Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-5

28 NOVEMBER 1995

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-Eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 18 van de heer Boutmans d.d. 8 september 1995 (N.) :
Schengen-verdrag. ­ Toepassing.

Heeft ons land, op grond van het Schengen-verdrag reeds verzoeken gericht aan Schengen-landen om de toegang tot hun grondgebied te weigeren aan een persoon op grond van gevaar voor de openbare orde of veiligheid ? Om wat voor zaken ging het ? Hoe vaak is dit gebeurd ? Is er op ingegaan ?


Antwoord : Het geachte lid kan hierna het antwoord vinden op zijn vraag.

Het is niet zo dat een Staat, op basis van het Schengen-verdrag, zich tot een andere Staat richt met het verzoek om de toegang tot het grondgebied te weigeren aan een persoon die een gevaar voor de openbare orde of veiligheid betekent.

Gegevens over vreemdelingen die, overeenkomstig artikel 96 van de overeenkomst ter uitvoering van het Schengen-verdrag, ter fine van een weigering van toegang worden gesignaleerd, worden opgenomen in het centrale SIS (Schengen - informatiesysteem) op basis van nationale signaleringen.

Elke nationale overheid maakt dus deze signaleringen, die met inachtneming van de nationale procedurevoorschriften genomen werden, aan dit centrale systeem over. Eens deze signalering erin is opgenomen, geldt zij voor het hele Schengengebied.

Wat België betreft, worden alleen deze vreemdelingen ten opzichte van wie een ministerieel besluit van terugwijzing of een koninklijk besluit van uitzetting genomen werd, ter fine van weigering van toegang gesignaleerd van zodra deze besluiten daadwerkelijk aan de betrokkene werden betekend en voor zover de maatregel niet werd opgeschort of ingetrokken.

Tot op heden werden 1 434 dossiers ingebracht hetgeen, rekening houdend met het aantal aliassen, in het totaal 3 209 signalementen oplevert.

De verdeling is als volgt :

­ Aantal gesignaleerde vreemdelingen die het voorwerp van een ministerieel besluit tot terugwijzing uitmaken : 1 259;

­ Aantal gesignaleerde vreemdelingen die het voorwerp van een koninklijk besluit tot uitzetting uitmaken : 175.

De Dienst vreemdelingenzaken beperkt zich tot de signalering van deze categorie van vreemdelingen omdat het uitsluitend deze maatregelen zijn die, na betekening ervan, aan de vreemdeling het verbod opleggen gedurende tien jaar, het rijk te betreden en er te verblijven.

Het is slechts in twee welbepaalde gevallen dat er in deze context rechtstreeks contact tussen de lidstaten plaatsvindt :

1º Wanneer een overeenkomstsluitende partij echter overweegt een verblijfstitel af te geven aan een ter fine van weigering van toegang gesignaleerde vreemdeling, treedt zij vooraf in overleg met de signalerende overeenkomstsluitende partij (art. 25, 1º, van de uitvoeringsovereenkomst);

Wanneer de verblijfstitel wordt afgegeven, gaat de signalerende Staat over tot ontseining in het SIS, doch kan zij de vreemdeling op haar nationale signaleringslijst opnemen;

2º Wanneer blijkt dat een vreemdeling, die houder is van een door één der overeenkomstsluitende partijen afgegeven geldige verblijfstitel, ter fine van weigering is gesignaleerd, treedt de signalerende Staat in overleg met de lidstaat die de verblijfstitel heeft afgegeven ten einde na te gaan of er voldoende grond is voor intrekking van de verblijfstitel.

Wanneer de verblijfstitel niet wordt ingetrokken, gaat de signalerende Staat over tot ontseining in het SIS, doch kan zij de vreemdeling op haar nationale signaleringslijst opnemen (art. 25, 2, van de uitvoeringsovereenkomst).