(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In het kader van de begroting besliste de regering om de voorwaarden van het statuut van de zogenaamde WIGW's (weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen) te verstrakken. Daarvoor zou de regering steunen op het « kadastraal systeem » van het Vlaams stelsel van studietoelagen dat bepaalt dat wanneer het kadastraal inkomen hoger is dan 20 pct. van het reële gezinsinkomen de studietoelage niet wordt toegekend.
Het Leuvense Hoger Instituut voor de Arbeid onderzocht de sociale effecten van deze kadastrale ingreep bij het stelsel van Vlaamse studiebeurzen. In haar conclusie stelt het Instituut dat het stelsel resulteert in de uitzuivering van heel wat onterecht hulpbehoevenden maar ook enkele perverse neveneffecten vertoont.
Een aantal mensen heeft immers zo'n laag gezinsinkomen, dat hun kadastraal inkomen sowieso hoger ligt dan 20 pct. van dit gezinsinkomen. Een kleine groep echte kansarmen wordt dus onterecht uitgesloten door het kadastraal systeem. Bij de studenten ging het om een summiere minderheid : 1 tot 5 pct. Bij de WIGW's, waar de gezinsinkomens traditioneel erg laag liggen, kan dit risico nog veel groter zijn.
Graag had ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :
1. Zal de regering bij de verstrakking van het WIGW-statuut dezelfde « kadastrale criteria » hanteren als bij het stelsel van Vlaamse studiebeurzen ?
2. Indien ja, welke maatregelen zal de geachte minister nemen om de vermelde perverse neveneffecten te vermijden ?