Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-3

17 OKTOBER 1995


Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-Eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 21 van de heer Olivier d.d. 14 september 1995 (N.) :
Onderzoek naar woonplaats verkozenen. ­ Bevolkingsinspectie. ­ Raad van State.

Overeenkomstig artikel 76bis van de gemeentekieswet treedt de « Raad van State » op als rechter in hoogste aanleg in verband met de geschillen betreffende de goedkeuring van de gemeenteraadsverkiezingen. Zo kan er onder meer door het hoge rechtscollege aan de inspectiediensten van de bevolking van het departement Binnenlandse Zaken opdracht gegeven worden om een (bijkomend) onderzoek in te stellen naar de woonplaats van de verkozenen op 1 augustus 1994.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :

1. Kan een ambtenaar die in opdracht van de Raad van State een dergelijk onderzoek uitvoert, zich een titel aanmatigen door tijdens het onderzoek te beweren dat hij deel uitmaakt van de Raad van State ? Indien men zich deze titel toch aanmatigt welke sancties worden dan tegen die ambtenaar genomen ?

2. Is het gebruikelijk dat de ambtenaren bij het voeren van een dergelijk onderzoek nalaten hun legitimatiebewijs te tonen of zijn zij niet in het bezit van een aanstellingsbewijs ?

3. Is het mogelijk dat zij van de Raad van State, in het kader van een dergelijk onderzoek, opdracht krijgen om een privé-woning te doorzoeken en daarvan een verslag op te maken ?

4. Indien zij een onderzoek uitvoeren zoals vermeld onder punt 3 dienen zij dan niet in het bezit te zijn van een huiszoekingsbevel en is hiervoor het statuut van agent van gerechtelijke politie niet vereist ?

5. Is het gebruikelijk dat zij de identiteit van de personen die zij ondervragen in het kader van een dergelijk onderzoek niet controleren en de verklaringen die zij zouden hebben afgelegd niet laten ondertekenen ? Krachtens welke bevoegdheid mogen zij rechtsgeldig een proces-verbaal opstellen ?

6. In een aantal rapporten opgesteld door de bevolkingsinspecteur wordt ook vermeld dat zij hebben vastgesteld dat op bepaalde dagen de brievenbus al of niet werd geledigd. Werd hen dit ook opgedragen bij het onderzoek dat hun werd bevolen ? Vindt de geachte minister deze handelwijze niet in strijd met de bepalingen van artikel 22 van de Grondwet ?