Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-25

30 JULI 1996

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Volksgezondheid en Pensioenen (Volksgezondheid)

Vraag nr. 44 van de heer Anciaux d.d. 20 mei 1996 (N.) :
Chronisch vermoeidheidssyndroom.

Naar aanleiding van de Internationale ME/CVS bewustmakingsdag werden de senatoren en volksvertegenwoordigers aangeschreven met de vraag om de nodige aandacht te schenken aan het probleem van het chronisch vermoeidheidssyndroom. Ook de minister werd in dit verband gecontacteerd.

In navolging van deze bewustmakingscampagne wil ik graag volgende informatie van de geachte minister :

­ Heeft hij reeds initiatieven genomen op dit terrein ?

­ Hoe komt het dat het chronisch vermoeidheidssyndroom nog niet erkend is door de Belgische wetgeving ?

­ Welke zijn de redenen/argumenten (geweest) om deze ziekte niet te erkennen ?

­ Waar staat het onderzoek naar deze ziekte in ons land en hoeveel middelen worden hiervoor vrijgemaakt ?

­ Wat is de kostprijs om deze ziekte te erkennen en is deze prijs de enige overweging om niet tot een erkenning over te gaan ?

­ Wat zal hij ondernemen om ervoor te zorgen dat de naar schatting 15 000 ME-patiënten in ons land niet in de kou blijven staan ?


Antwoord : In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

In België is het zo dat de overheid geen enkele ziekte officieel erkent.

Alle patiënten, zonder onderscheid en ongeacht hun aandoening, kunnen, indien zij de gestelde voorwaarden vervullen, als arbeidsongeschikt worden erkend bij toepassing ofwel van artikel 100 van het koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ofwel van artikel 19 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen.

Het komt mij evenwel niet toe mij uit te spreken over eventueel te nemen maatregelen met betrekking tot de toepassing van voornoemde wetgeving, welke onder de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken valt.