Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-23

16 JULI 1996

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Ambtenarenzaken

Vraag nr. 31 van de heer Olivier d.d. 28 juni 1996 (N.) :
Werkweigeraars en weggevoerden voor de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945. ­ Dossiers.

De aanvragen voor het bekomen van het statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van werkweigeraars en de weggevoerden konden worden ingediend tot einde mei. Er zouden in totaal 18 600 aanvragen ingediend zijn. Aan iedere aanvrager werd een ontvangstmelding overgemaakt alsmede een vragenlijst die verschilt naargelang het werkweigeraars of weggevoerden betreft.

Het dossier met inbegrip van de bewijsstukken en getuigenisverklaringen moet worden overgemaakt aan het ministerie. Daar worden de dossiers in eerste aanleg behandeld.

Tegen deze beslissing in eerste aanleg kan men binnen de zestig dagen beroep instellen bij de staatscommissaris.

Naar verluidt zou de commissie een paar keer bijeengekomen zijn en werden ongeveer vijftien dossiers per zitting afgehandeld. Indien alle 18 600 dossiers aan hetzelfde tempo worden afgehandeld, zal de commissie 1 240 maal moeten bijeenkomen. Indien de commissie wekelijks vergadert, zal de afhandeling een kleine dertig jaar duren.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :

1. Is het juist dat er 18 600 aanvragen voor het statuut van werkweigeraar of weggevoerde werden ingediend ?

2. Met welk ritme kan de commissie bijeengeroepen worden ?

3. Hoeveel personeel wordt ingezet voor de afhandeling van de aanvragen voor het statuut van werkweigeraar en weggevoerde (eerste aanleg en beroep) ?

4. Binnen welke termijn kan de afhandeling van alle dossiers en de behandeling in beroep worden gerealiseerd ?

5. Welke maatregelen stelt de geachte minister in het vooruitzicht om een vlottere afhandeling van de dossiers mogelijk te maken ?


Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid volgende inlichtingen te verstrekken.

Krachtens de wet van 5 april 1995, werden 18 907 aanvragen binnen de voorziene indieningstermijn ingediend, 13 659 Nederlandstalige en 5 248 Franstalige.

Heden werden ongeveer 400 aanvragen behandeld en voor ongeveer 1 000 dossiers werden de betrokkenen gecontacteerd voor nadere inlichtingen.

Verscheiden redenen verklaren de tijd die aan het afwerken van de dossiers besteed wordt :

­ Vooreerst is het belangrijk, met betrekking tot de wet van 5 april 1995, de context van haar goedkeuring weer voor ogen te nemen, te weten dat het om een parlementair initiatief gaat, goedgekeurd en gestemd door het Parlement zonder tussenkomst van de regering. Daar dit parlementair initiatief kort voor de ontbinding van de Kamers tot stand gekomen is, konden de beschikkingen betreffende haar in werkingstelling niet voorzien worden, noch in werking gesteld worden onmiddellijk na haar goedkeuring.

­ Vervolgens is er de lange wettelijke procedure tot toekenning van de statuten van weggevoerde/werkweigeraar : de dossiers dienen onderzocht te worden door staatsscommissarissen en ter beslissing te worden voorgelegd aan bevoegde controlecommissies, in eerste aanleg, beroep en met mogelijkheid tot verhaal bij de Raad van State.

­ Er dient benadrukt dat het in de dossiers feiten betreft die dateren van méér dan 50 jaar geleden : de samenstelling van de dossiers ten gronde verloopt moeizaam.

­ Daarenboven is het noodzakelijk in deze dossiers inhoudelijk dezelfde evaluatie te waarborgen als in de meer dan honderdduizend dossiers-weggevoerde/werkweigeraars die sinds de oorlogsjaren werden behandeld.

Uiteraard deel ik de wens van het geachte lid om de grootste doeltreffendheid te bekomen inzake toepassing van voornoemde wet.

Destemeer dat de verzoekers van een erkenning van het statuut van weggevoerde/werkweigeraar allen een behoorlijke leeftijd bereikt hebben.

Bij mijn aankomst op het departement Ambtenarenzaken, ingelicht over het belangrijke aantal verzoeken, heb ik alles aangewend om aan de administratie toe te laten het vlugst mogelijk en onder de beste voorwaarden te werken.

Zo heb ik een dossier voor aanneming van contractuelen voor bijzondere en tijdelijke behoeften ingediend en de administratie is overgegaan tot de aanneming van 8 personen onder de kandidaten geslaagd in de proef die door het Vast Wervingssecretariaat moest georganiseerd worden.

Progressief in dienst getreden sedert de maand januari 1996, zijn deze 8 personen nu vertrouwd met de materie die zij behandelen, wat zeker een invloed heeft op de versnelling van het ritme waarmee de dossiers behandeld worden.

Anderzijds voorziet een wetsontwerp de mogelijkheid de duidelijke dossiers te behandelen voor ministeriële beslissing en de geïnformatiseerde toegang tot het Rijksregister werd gevraagd om de formele samenstelling van de dossiers te vergemakkelijken.

Tenslotte werd, op mijn uitdrukkelijke vraag, als prioriteit gesteld aan de verzoekers een ontvangstbericht te sturen opdat ze ervan verzekerd zouden zijn dat hun aanvragen degelijk op de bevoegde dienst van de administratie zijn aangekomen.