Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-20

18 JUNI 1996

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-Eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 136 van de heer Verreycken d.d. 2 mei 1996 (N.) :
Rituele slachtingen.

Ons westers beschavingspatroon respecteert dieren in hun fysieke integriteit en schrijft dan ook een pijnloze levensbeëindiging voor. Dit beschavingspatroon wordt echter doorkruist door de onverdoofde slachtingen die door de vierders van het voorbije « offerfeest » werden uitgevoerd.

Gezien de bestaande wet betreffende de bescherming en het welzijn der dieren is het mijn indruk dat zo een categorie van burgers ontstaat die wel door de strafwet gebonden is en een andere die daardoor niet gebonden is indien zij maar beroep doet op filosofische overtuigingen.

Deze ongelijkheid lijkt mij strijdig te zijn met de Grondwet.

De kranten gaven ter zake trouwens belangrijke informatie. Zo zegt de directeur van het Antwerpse slachthuis in Gazet van Antwerpen : « Normaal slacht een erkende slachter het dier, maar tijdens het offerfeest mag de stamvader van de familie deze taak op zich nemen. »

Graag verneem ik of het inderdaad zo is dat hobby-slachters toegelaten worden tot het slachthuis om daar onverdoofde slachtingen uit te voeren.

Ook in de kranten van de Standaard groep werd verwezen naar een eigenaardigheid waar bijvoorbeeld in Schaarbeek werd aangekondigd dat thuis slachten verboden is en anderzijds de locatie werd meegedeeld van de containers waar het slachtafval (uiteraard afkomstig van het sluikslachten) kon worden gedeponeerd.

Meent de geachte minister niet dat hiermee een loopje werd genomen met elke bedoeling van de wetgever ?