Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-12

12 MAART 1996

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Volksgezondheid en Pensioenen

Vraag nr. 27 van de heer Boutmans d.d. 6 februari 1996 (N.) :
Geesteszieken. ­ Isolatiemaatregelen.

Artikel 1 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke bepaalt : « Buiten de beschermingsmaatregelen waarin deze wet voorziet, kunnen de diagnose en de behandeling van psychische stoornissen geen aanleiding geven tot enige vrijheidsbeperking, onverminderd de toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en gewoontemisdadigers. »

Toch blijkt dat vrij geregeld patiënten in psychiatrische ziekenhuizen worden afgezonderd in zogenaamde isoleercellen.

1. Wat is de wettelijke basis voor een dergelijke opsluiting :

a) Ten aanzien van personen die als vrij patiënt in een ziekenhuis zijn opgenomen ?

b) Ten aanzien van patiënten die « gecolloqueerd » zijn, dat wil zeggen na beslissing van de vrederechter opgenomen zijn ter observatie of voor verder verblijf ?

c) Ten aanzien van minderjarigen ?

2. Blijkens artikel 33 van dezelfde wet berust het toezicht op de psychiatrische diensten bij de procureur des Konings en de vrederechter en bij de inspecteurs-psychiaters. Oefenen deze magistraten en artsen ook toezicht uit op de in afzondering plaatsing van patiënten ? Worden hun bevindingen op een of andere wijze bij elkaar gebracht ?

3. Voor de Vlaamse Gemeenschap heeft de Vlaamse minister van Volksgezondheid op 24 oktober 1990 een omzendbrief over de psychiatrische ziekenhuizen gestuurd met betrekking tot de afzondering van patiënten. Daarin is onder meer sprake van een registratieformulier voor iedere isolatiemaatregel en een register waarin die formulieren worden bewaard. Wie heeft toegang tot die registers ?

4. Meent de geachte minister niet dat, voor zover de afzondering van een patiënt wettelijk en medisch te verantwoorden is, er toch bepaalde minimumgaranties zouden moeten zijn, zoals het recht om te communiceren met familieleden, een advocaat en bepaalde overheden ? Artikel 32 van de wet van 26 juni 1990 bevat daar trouwens een uitdrukkelijke bepaling over. Wordt die nageleefd ?