Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-69

ZITTING 1997-1998

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 865 van de heer Anciaux d.d. 10 februari 1998 (N.) :
Noodzaak tot aanpassing van de vreemdelingenwet.

In het eerste jaarverslag van het College van de Federale Ombudsmannen wordt een overzicht gegeven van de onderzoeken van de bij hen aanhangig gemaakte dossiers. Hierbij wordt per ministerie een overzicht gegeven van de behandelde dossiers. De meerderheid van de klachten in het ministerie van Binnenlandse Zaken betreffen de algemene directie van de Dienst Vreemdelingenzaken.

Op pagina 83 wordt er op gewezen dat er sprake is van een zekere ongelijkheid in de dossierbehandeling en dit ten gevolge van de persoon die namens de vreemdeling tussenkwam : « Het hoeft geen betoog dat bij deze gedifferentieerde dossierbehandeling vragen rijzen. Het feit dat de vreemdeling weet heeft van een `administratieve rechtspraktijk' die de vreemdelingenwet `corrigeert', leidt tot een veelheid aan interventies voor individuele dossiers die de Dienst Vreemdelingenzaken afleiden van zijn taak en die de dienst ongetwijfeld irriteren ».

Van de geachte minister had ik graag op de volgende vragen een antwoord verkregen :

1. Welke maatregelen zal de geachte minister nemen opdat er meer gelijkheid komt in de dossierbehandeling waardoor de Dienst Vreemdelingenzaken ten gevolge van politieke en andere interventies niet meer wordt afgeleid van zijn taak ?

2. Aan de oorsprong van deze interventies ligt de « administratieve rechtspraktijk » die afwijkt van de letter van de vreemdelingenwet geėvalueerd en herzien moeten worden ten einde bestaande disfuncties en lacunes weg te werken ?