(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In het koninklijk besluit van 14 september 1997 (Belgisch Staatsblad van 15 oktober 1997) worden nadere regels vastgelegd met betrekking tot de opdrachten van bestuurlijke politie, waarvoor de gemeenten een vergoeding kunnen aanrekenen.
Blijkens de aanhef is in de eerste plaats aan voetbalwedstrijden gedacht, maar het besluit zelf is daar niet toe beperkt. Integendeel, de vergoeding kan worden gevraagd voor « de taken uitgevoerd op vraag van een privé-persoon die een bijzondere aanwending van personeel of materiaal vereisen en die als dusdanig worden omschreven door de gemeenteraad ».
Aan wat voor taken wordt hier gedacht ? Met name : gaat het alleen om commerciële activiteiten, of zijn ook ideële, politieke, religieuze enz. bedoeld ?
Kan een burgemeester het verlof om op de openbare weg te manifesteren verbinden aan een overeenkomst om de kosten van politiebegeleiding te dragen, of kan de gemeenteraad bepalen dat voor dergelijke manifestaties altijd een vergoeding verschuldigd is ? Wordt het verlof om een manifestatie te houden gelijkgesteld met de vraag om politiebegeleiding, of mag die daarmee gelijkgesteld worden ?
Komt dan de vrijheid van manifestatie niet in het gedrang ?
Antwoord : Het koninklijk besluit van 14 september 1997 tot vaststelling van de nadere regels betreffende de door de gemeentepolitie uitgevoerde opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergoeding kan worden geïnd, kan toegepast worden op eerder welke taak die door de gemeentepolitie uitgevoerd wordt binnen haar opdrachten van bestuurlijke politie, voorzover zij valt binnen de bepalingen van artikel 1 van het koninklijk besluit. De vraag of hier commerciële dan wel ideële activiteiten worden bedoeld is derhalve zonder voorwerp.
Indien een gemeentebestuur een vergoedingsstelsel in uitvoering van voormeld koninklijk besluit wenst in te stellen, dient zij bij gemeentereglement de nadere modaliteiten vast te stellen. De desbetreffende gemeenteraadsbesluiten zijn onderworpen aan het toezicht dat uitgeoefend wordt door provincie- en/of gewestoverheid.
In de parlementaire stukken betreffende artikel 223bis van de nieuwe gemeentewet, werd de plaatsing van parkeerverbodsborden ingeval van verhuis herhaaldelijk als voorbeeld aangehaald (Kamer, buitengewone zitting, 1991-1992, 454/4, blz. 4 en blz. 20-21; Senaat, zitting 1990-1991, memorie van toelichting, 1396-1, blz. 6-7).
Uiteraard dient de gemeente bij het uitwerken van een vergoedingsregeling er voor te zorgen dat de democratische rechten, inzonderheid deze die door de Grondwet of enige andere regelgeving worden ingesteld, niet in het gedrang komen. Dit geldt inzonderheid voor vergoedingen bij manifestaties.
Het gebruik van de woorden « bijzondere aanwending van personeel of materiaal » wijst op het beperkend karakter van het toepassingsgebied, zowel met betrekking tot artikel 1, 1º, (eenzijdige bevoegdheid van de gemeenteraad om de taken waarvoor een vergoeding kan worden geïnd te omschrijven) als met betrekking tot artikel 1, 2º, waar de uitzonderlijke aard van de opdrachten van bestuurlijke politie blijkt uit het voorafgaand te sluiten akkoord, waarin de belanghebbende privé-persoon ook zelf een aantal verplichtingen onderschrijft. In beide gevallen wordt door het politieoptreden een particulier belang gediend. De taken bedoeld in artikel 1, 1º, worden uitgevoerd « op vraag van een privé-persoon » en de taken bedoeld in artikel 1, 2º, zijn alleen maar vatbaar voor vergoeding aangezien de betrokken privé-persoon heeft nagelaten zelf de nodige, vooraf definieerbare, maatregelen te nemen als organisator van een evenement. In deze context kan het particulier belang van een evenement wel met name blijken uit de commerciële aard ervan. Aldus beoogt het koninklijk besluit enkel een aanvaardbaar evenwicht te verwezenlijken tussen het particulier belang enerzijds en de openbare dienstverlening door de gemeentepolitie anderzijds.