Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-63

ZITTING 1997-1998

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Volksgezondheid en Pensioenen (Volksgezondheid)

Vraag nr. 103 van de heer Olivier d.d. 29 augustus 1997 (N.) :
Relatie kanker-pesticiden.

Veel meer kankergevallen dan tot nu toe aangenomen zijn wellicht te wijten aan het gebruik van pesticiden. Voor drie bepaalde types van kanker zijn pesticiden (insecten- en onkruidverdelgende middelen) mogelijk zelfs de voornaamste oorzaak. Tot deze bevindingen komt een Waalse kankerspecialist. Vooral de onkruidverdelger atrazine blijkt een gevaarlijk product te zijn. Dit middel, dat veel in de land- en tuinbouw wordt gebruikt, is in Duitsland enkele jaren geleden verboden, maar is in ons land nog volop verkrijgbaar.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :

1. Waarom werd het product atrazine in ons land nog niet uit de handel genomen ?

2. Werd in ons land op vraag van de overheid reeds wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen kanker en pesticiden en zo ja, door wie en wat waren de resultaten van dit onderzoek ?

3. Volgens een Leuvense kankerspecialist ligt een onderzoeksvoorstel van de Leuvense universiteit om op basis van een grondig onderzoek het voorkomen van kanker in uiteenlopende regio's in ons land in kaart te brengen al een jaar weg te kwijnen in een schuif van de administratie. Bevestigt de geachte minister dit ? Waarom wordt van dit onderzoek geen verder werk gemaakt ?

Antwoord : Ik wens mijn antwoord aan het geachte lid aan te vangen met een uiteenzetting over het huidige verloop van het onderzoek van de mogelijke effecten van de actieve stoffen van pesticiden voor de gezondheid. Dit onderzoek geschiedt met het oog op het toelaten van nieuwe bestrijdingsmiddelen en het herzien van de toelating of erkenning van bestrijdingsmiddelen die al op de markt zijn.

1. De evaluatie en interpretatie van toxicologische gegevens van pesticiden gebeurt door een vergadering van experts die werken voor de sectie III van de Hoge Gezondheidsraad. Hierbij steunt men zich voornamelijk op dossiers, opgesteld volgens de regels van de Europese Unie en ingediend op het ogenblik van de aanvraag tot erkenning. Deze dossiers bevatten gedetailleerde en wetenschappelijk gefundeerde studies met betrekking tot het metabolisme, de acute, subchronische en chronische toxiciteit, de genotoxiciteit, de carcinogeniciteit, de toxiciteit voor de reproductie en, eventueel, observaties bij de mens. Op basis van deze evaluatie wordt al dan niet toelating gegeven voor welbepaalde toepassingen met, in het eerste geval, vastleggen van gebruiksvoorwaarden opdat de toegelaten blootstelling niet zou overschreden worden. Voor stoffen die worden ingedeeld als mutageen of genotoxisch-carcinogeen, wordt geen toelating gegeven voor het gebruik in de landbouw of voor gebruik, door het algemene publiek, buiten de landbouw.

Bij deze evaluatie, die natuurlijk begrensd is door de op dat ogenblik beschikbare waarnemingen, wordt in volle onafhankelijkheid de grootste wetenschappelijke ernst nagestreefd.

De mogelijkheid van verkeerd gebruik kan echter op zichzelf geen reden zijn om een product, met bepaalde wel overwogen indicaties, algemeen te verbieden.

2. Samen met experts van andere Europese landen is de Hoge Gezondheidsraad nu ook betrokken bij de re-evaluatie van producten die reeds lang in de handel zijn. Hierbij wordt niet alleen aandacht geschonken aan een vernieuwd toxicologisch dossier, maar ook aan alle eventuele nadelige effecten voor de mens die zouden gepublicieerd zijn na het in de handel brengen van het pesticide.

3. De « bevindingen » van de Waalse kankerspecialist met betrekking tot kanker-pesticiden zijn geen waarnemingen of observationele studies door de kankerspecialist uitgevoerd, maar zijn interpretaties van gegevens uit de literatuur.

Dezelfde gegevens worden ook geëvalueerd door de experts van de Hoge Gezondheidsraad, alsook door deze van de Europese Unie, doch hun conclusies zijn dikwijls verschillend.

Meer speciaal wat atrazine betreft, stelt de Europese rapporteur, het Verenigd Koninkrijk, op basis van alle beschikbare gegevens, nu een blootstellingsgrens voor van 0,005 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Beneden deze grens zouden geen nadelige effecten voor de mens te verwachten zijn. In België blijft nog een blootstellingsgrens van 0,0007 mg/kg/dag gehandhaafd.

Wat dit betreft, moeten we opmerken dat de Hoge Gezondheidsraad nog geen voorstel heeft ingediend om alle toepassingen van atrazine in België te verbieden omdat hij de mening betreffende het hoog risico niet deelt. Wel heeft het departement van Landbouw, op advies van het Erkenningscomité van de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, in 1991 een aantal toepassingen van atrazine verboden met het doel de contaminatie van het oppervlaktewater, en dus van het drinkwater, te beperken. Deze beperking moet toelaten een algemene Europese grens van 0,1 µg pesticiden per liter drinkwater te respecteren, terwijl de aanvaarde grens voor atrazine zelf tot 600 µg/l zou mogen gaan. Om dezelfde Europese grens voor atrazine te kunnen respecteren heeft Duitsland bijvoorbeeld het gebruik van atrazine volledig verboden, onder meer omdat zij over, volgens hen, voldoende goede vervangproducten beschikken.

Laat ik nog toevoegen dat in het kader van de re-evaluatie van de pesticiden die reeds in de handel zijn, de Hoge Gezondheidsraad gestart is met een overzicht van de belangrijkste gezondheidsproblemen die zouden te wijten zijn aan blootstelling aan bepaalde pesticiden. Deze studies betreffen niet alleen een beoordeling van specifieke pesticiden maar, eveneens, het op punt stellen van een methodologie. Een eerste studie betreffende dichloorvos is beëindigd en zal binnenkort in het Nederlands en het Frans beschikbaar zijn. De Hoge Gezondheidsraad buigt zich nu over dat document om na te gaan wat de eruit voortvloeiende consequenties voor het pesticidebeleid met betrekking tot dichloorvos kunnen zijn. Als volgend onderwerp komen de triazine-pesticiden aan de beurt.

Tot slot, moet het geacht lid tevens weten dat bepaalde specialisten de gezondheidsproblemen die met pesticiden zijn verbonden naar voren schuiven, ter ondersteuning van de fondsenwerving voor het onderzoek. Zij zorgen er, in beperkte kring, evenwel voor te zeggen dat hun stelling vaak een hypothese is die nog niet is bewezen en met onderzoek moet worden gestoffeerd. Voor het precieze geval van de Leuvense kankerspecialist, kan ik niet oordelen over zijn onderzoek maar om wetenschappelijke redenen, lijkt het me dat zijn voorstel het verdient volgens de gepaste procedures te worden onderzocht en beoordeeld. Bij dat onderzoek hebben de federale diensten die belast zijn met Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden een bepaalde rol te vervullen.