(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Uit het Memorandum of Understanding tussen de Belgische regering en het Europees Parlement met betrekking tot de financiering van de bouwgrond en het bouwrijp maken van de grond voor een gedeelte van het Leopoldcomplex (Europees Parlementsgebouw) blijkt dat de Belgische Staat een vrijstelling van betaling van BTW verleende. Het bedrag werd vastgesteld op 400 miljoen frank. Ook de regionale parlementen zijn bezig met nieuwbouw of renovaties onder meer het parlement in Namen, de renovaties van het Postchequegebouw voor het Vlaams Parlement, de renovatie van de gebouwen voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.
Graag had ik van de geachte eerste minister een antwoord gekregen op volgende vragen :
1. Is deze informatie correct ? Indien ja, welk bedrag aan BTW-vrijstelling werd er verleend ?
2. Kan een gelijkaardige BTW-vrijstelling worden verleend voor de renovatie en verbouwing van de regionale parlementen ?
3. Kan de reeds betaalde BTW voor de renovatie en verbouwing van de infrastructuur van de regionale parlementen worden terugbetaald ?
Antwoord : 1. In het protocol van overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Europese Gemeenschappen betreffende de financiering van de kosten van het bouwrijp maken die verband houden met de bouw en de inrichting van het D3-gebouw bestemd voor het Europees Parlement, wordt bepaald dat de Belgische Staat het Europees Parlement zal vergoeden voor de BTW-bijdragen die het in de facturen van de bouwpromotoren betreffende het bouwrijp maken van de site van het D3-gebouw heeft gekwijt. De bouwpromotoren zelf zijn evenwel deze BTW-sommen verschuldigd aan de Belgische Staat. Bedoelde som wordt geschat op rond 400 miljoen frank maar dient nog door het ministerie van Financiën met alle nauwkeurigheid te worden bepaald.
2. Er is dus geen sprake van BTW-vrijstelling in hoofde van de bouwheer, wel in hoofde van het Europees Parlement als internationale instelling krachtens de bepalingen van het door het Belgisch Parlement goedgekeurde Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen van 8 april 1965.
3. Hetzelfde geldt niet voor de regionale parlementen overeenkomstig de Belgische wetgeving terzake.