1-211

1-211

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 16 JUILLET 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 16 JULI 1998

(Vervolg-Suite)

VRAAG OM UITLEG VAN DE HEER VAN GOETHEM AAN DE MINISTER VAN AMBTENARENZAKEN OVER « HET MILLENNIUMPROBLEEM »

DEMANDE D'EXPLICATIONS DE M. VAN GOETHEM AU MINISTRE DE LA FONCTION PUBLIQUE SUR « LE PROBLÈME POSÉ PAR LE PASSAGE AU PROCHAIN MILLÉNAIRE »

De voorzitter . ­ Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Goethem.

Het woord is aan de heer Van Goethem.

De heer Van Goethem (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, het einde van een eeuw ontlokt bij heel wat mensen existentiële angsten. Het einde van een millenium versterkt dit blijkbaar nog. Soms krijgen de angsten zelfs een apocalyptisch karakter. De tijd is een begrip dat door mensen is uitgevonden en ons bestaan ordent. Het abstracte begrip tijd gebruiken we ook als basis voor de besturing van de geautomatiseerde systemen waarvan we in de toekomst zoveel verwachten. Wij hebben de ongrijpbare tijd gedigitaliseerd en in onze machines gestopt.

De irrationele angst op het einde van een eeuw, het fin de siècle-gevoel, krijgt bij het einde van het millenium een rationele vertaling in de zogenaamde milleniumbug. De milleniumbug zou ons als in een maatschappelijke flashback dertig jaar in de tijd terugslaan. Alles wat functioneert door middel van elektronische tijdscodes, gaande van de wasmachines tot de scanners in ziekenhuizen, dreigt op 1 januari 2000 stil te vallen of ontregeld te raken.

Er resten ons nauwelijks 500 dagen. Wereldwijd groeit dat bewustzijn. Het milleniumprobleem staat op de agenda van alle grote internationale organisaties, van de Wereldbank tot de OESO, van de Verenigde Naties tot de G8. Er zijn geen simpele en algemene oplossingen en wie wacht tot de grote softwareproducenten hun verantwoordelijkheid nemen lijkt er aan te zijn voor zijn moeite. We schijnen ons momenteel in een situatie te bevinden van sauve-qui-peut .

De meeste multinationale en de financiële instellingen lijken op de goede weg om de dreiging af te wenden en kunnen putten uit eigen middelen en mensen. Vele andere bedrijven hebben echter noch de middelen noch het personeel om het probleem aan te pakken.

In het verlengde van het Y2000-project van de Europese Commissie besliste de Belgische regering het millenium-forum 2000 op te richten, dat de aanpassing van de informatica- en automatiseringssystemen aan het jaar 2000 moet stimuleren en begeleiden. Dit forum heeft vooral een adviserende en sensibiliserende opdracht. Het richt zich langs een eigen webside naar het bedrijfsleven en het ruime publiek. Weinigen zijn echter op de hoogte van het bestaan van dit forum.

Blijkbaar is dat niet voldoende, want volgens INSEA, de koepel van informaticabedrijven, zal 10 % van de Belgische ondernemingen niet op tijd klaargeraken. Dat is een alarmerend cijfer, te meer daar de gevolgen niet tot deze bedrijven beperkt zullen blijven.

Hoe ligt het probleem bij de overheid ? Een recent artikel in de Financieel Economische Tijd sprak van de Belgische stilte en ook INSEA beweert niet te weten hoe ver de overheid met de voorbereiding staat. Op de website van het millenniumforum lezen we dat het departement Ambtenarenzaken de actie van de verschillende departementen coördineert onder leiding van twee externe adviesbureaus die geregeld rapport moeten uitbrengen over de stand van zaken. Op die manier tracht de Belgische federale overheid het probleem binnenskamers op te lossen. Dit staat in schril contrast met de aanpak van bijvoorbeeld de Amerikaanse federale overheid die elk kwartaal langs Internet een inventaris van de resterende knelpunten per overheidsdienst publiek maakt.

Hoe ver staat het bij de gemeenschappen en gewesten, de provincies en de gemeentebesturen ? Hoe zit het met de elektriciteitsbedrijven, de luchtvaart, de spoorwegen of de post ? Beperkt de actie van de federale overheid zich tot het federale niveau ? Is er ook hier sprake van een sauve-qui-peut -mentaliteit ? Hoeveel procent van de globale Belgische openbare diensten zullen niet in staat zijn op 1 januari 2000 te functioneren ? Dit zijn de concrete vragen die bij de bevolking rijzen. Naarmate de klok tikt zal deze roep steeds luider worden. De politiek van de stilte is op langere termijn niet houdbaar.

Gezien de enorme maatschappelijke impact van het millenniumprobleem en de zeer grote risico's, zowel voor de economie als voor de overheid, ben ik van mening dat regering en Parlement voor een grote uitdaging staan. We mogen de waarschuwingen niet negeren, de problemen moeten worden gedetecteerd, de knelpunten in kaart worden gebracht en het publiek, het bedrijfsleven en de beleidsmensen van alle niveaus moeten worden gemobiliseerd.

Daarom vraag ik de minister de mogelijkheid te onderzoeken om aan het Parlement zo snel mogelijk een millenniumplan voor de Belgische overheidsdiensten voor te leggen. Verder heb ik voor hem volgende vragen. Kan de minister toelichten op welke manier de Belgische federale overheid dit probleem denkt op te lossen ? Werden hiervoor middelen ingeschreven in de begroting ? Heeft de Belgische regering een zicht op de wijze waarop dit zal gebeuren bij andere overheden en openbare diensten ? Is de minister bereid aan het Parlement een concreet millenniumplan voor te leggen ?

De voorzitter . ­ Het woord is aan minister Flahaut.

De heer Flahaut, minister van Ambtenarenzaken. ­ Mijnheer de voorzitter, het informaticaprobleem dat wordt veroorzaakt door de overgang naar het jaar 2000 is al lang bekend. Reeds vele maanden werden allerlei initiatieven genomen om het millenniumprobleem op te lossen zonder grote moeilijkheden voor de federale administraties. Op elk departement werd bijvoorbeeld een meneer of mevrouw 2000 aangewezen. Zij nemen deel aan het Forum 2000 dat geregeld samenkomt om ieders vooruitgang te evalueren, ervaringen uit te wisselen en nieuwe moeilijkheden te detecteren. Verder zijn er de bijstandscontracten van het Adviesbureau ABC, de versnelde wervingsprocedures van informatici en de toekenning van een premie aan informatici van maximum 50% van het bruto maandloon in april 2000 en april 2002, twee belangrijke data voor de invoering van de euro.

Het adviesbureau ABC werd ook gevraagd periodiek de vooruitgang te volgen en er een driemaandelijks verslag over op te maken voor de Ministerraad. Dit weerlegt het gerucht dat we bij de aanpak van dit probleem een sauve-qui-peut -mentaliteit aan de dag leggen. Het tweede driemaandelijkse verslag toont dat de taken voor 31% uitgevoerd zijn en dat de vooruitzichten vrij goed liggen. Als de federale administraties het huidige werkritme aanhouden, zullen ze in oktober 1999 klaar zijn voor de overgang naar het jaar 2000.

Wat betreft de contacten met de andere overheidsdiensten kan ik melden dat de Ministerraad op 10 juli beslist heeft dat er in de herfst een interministeriële conferentie van de verschillende machtsniveaus zal plaatshebben. Het is de bedoeling dan de balans op te maken van de informatica-aanpassingen in de overheidsdiensten.

Dit bewijst dat de federale regering haar verantwoordelijkheden niet ontvlucht is en dat ze dit probleem kordaat aanpakt. De regering is zich er terdege van bewust dat het niet enkel gaat om de goede werking van de overheidsdiensten, maar ook om de goede werking van heel onze economie.

De voorzitter . ­ Het woord is aan de heer Van Goethem.

De heer Van Goethem (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik noteer dat de regering het voornemen heeft om tegen oktober 1999 klaar te zijn. Internationaal wordt echter de norm aangenomen dat de test moet gebeuren zes maanden voor januari 2000. In die zin is oktober 1999 dus niet echt geruststellend. Indien men in oktober 1999 op problemen stuit, vrees ik dat het te laat zal zijn. Ik wijs er trouwens nog op dat de beurs in Wall Street momenteel al aan het testen is. Het komt er dus niet alleen op aan klaar te zijn tegen eind 1999, er moet ook nog een testperiode van zes maanden worden ingelast. De minister heeft mijn vrees bijgevolg niet helemaal weggenomen.

Ik heb ook geen concreet antwoord gekregen op mijn vraag met betrekking tot het budget. In Nederland heeft de regering onlangs een noodplan opgesteld waarvoor een bedrag van 500 miljoen gulden, ongeveer 10 miljard Belgische frank, werd uitgetrokken. Dat extra geld heeft men in Nederland blijkbaar nodig om het probleem tijdig op te lossen. Wordt in België ook aan een extra budget gedacht of worden alle kosten gedekt door de bestaande begroting ?

M. le président . ­ La parole est à M. Flahaut, ministre.

M. Flahaut ministre de la Fonction publique. ­ Monsieur le président, dans le cadre de la poursuite de cet objectif, nous avons encore tenu, ce matin, une réunion avec une délégation des secrétaires généraux et des administrateurs généraux de la sécurité sociale afin de rappeler les dates auxquelles nous devons être prêts et accélérer le rythme. J'ai parlé tout à l'heure d'un rapport trimestriel. Il existe de fortes chances pour qu'il devienne mensuel à partir du mois de septembre. Nous avons opté en faveur de la formule d'un comité de concertation au lieu d'un comité interministériel. Par conséquent, en ce qui nous concerne, la date reste fixée au 31 décembre 1999.

Des budgets spécifiques sont effectivement prévus dans chaque département mais ils font partie de l'enveloppe normale. Le budget à consacrer, par exemple, à la prime pour les informaticiens est venu s'y ajouter. Il convient de considérer que le recrutement d'agents contractuels supplémentaires en qualité d'informaticiens programmeurs vient aussi s'ajouter, ainsi que le recrutement de statutaires.

Par conséquent, on n'a pas identifié une enveloppe « Euro et 2000 » spécifique. L'addition des montants prévus dans les différents départements produit une somme plus ou moins équivalente à celle mentionnée par M. Van Goethem en ce qui concerne les Pays-Bas.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.