1-203

1-203

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 2 JUILLET 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 2 JULI 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER HOSTEKINT AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN OVER « DE CUMULATIE DOOR HOGERE MILITAIREN VAN EEN RUSTPENSIOEN MET EEN BEROEPSACTIVITEIT BIJ EEN SUPRANATIONALE ORGANISATIE »

QUESTION ORALE DE M. HOSTEKINT AU MINISTRE DE LA SANTÉ PUBLIQUE ET DES PENSIONS SUR « LE CUMUL PAR DES MILITAIRES SUPÉRIEURS D'UNE PENSION DE RETRAITE AVEC UNE ACTIVITÉ PROFESSIONNELLE DANS UNE ORGANISATION SUPRANATIONALE »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Hostekint.

Het woord is aan de heer Hostekint.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, in het eindrapport van de parlementaire onderzoekscommissie betreffende de gebeurtenissen in Rwanda werden zeven militairen met naam en toenaam verantwoordelijk gesteld voor de dramatische afloop van de VN-vredesoperatie UNAMIR in april 1994. In deze operatie lieten onder meer tien Belgische para's het leven.

Naast de toenmalige stafchef, luitenant-generaal Charlier, werden zes hogere officieren een gebrekkige voorbereiding en opvolging van de VN-vredesoperatie ten laste gelegd.

De conclusies van het Rwanda-rapport hebben tot heden nog niet geleid tot sancties binnen het leger, in tegenstelling tot de conclusies van andere onderzoekscommissies. Bij het leger is men nog altijd bezig, middels een informatiecommissie, met een intern onderzoek.

Luitenant-generaal Charlier werd na zijn pensionering op 1 oktober 1995 belast met een top-functie bij de NAVO, waar hij verantwoordelijk is voor de organisatie van de pijpleidingen.

Naar ik vernomen heb zou hij sedert 1 oktober 1995 de hoge wedde die hij bij de NAVO ontvangt cumuleren met zijn pensioen van luitenant-generaal.

In dit verband wil ik de minister de volgende vragen stellen.

Klopt mijn informatie dat een militair of ambtenaar zijn pensioen kan cumuleren met een wedde die hij ontvangt van een internationale organisatie ? Zo ja, is de minister bereid, om iets te doen aan deze situatie, die volgens mij zeer onrechtvaardig is ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Colla.

De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. ­ Mijnheer de voorzitter, de situatie die de heer Hostekint schetst rond luitenant-generaal Charlier heeft niets met zijn persoon of zijn unieke situatie te maken. Ze moet worden gezien in het kader van de algemene reglementering. In mijn antwoord wil ik wijzen op drie elementen.

Ten eerste is er het algemeen regime waarbij het gepensioneerden toegestaan is bijkomende arbeid te verrichten. Indien zij het bepaalde maximum overschrijden, zijn er sancties.

Ten tweede voorziet het algemene regime in een aantal uitzonderingen. Bij de rijkswacht en het leger wordt men bijvoorbeeld bij wet verplicht voor de leeftijd van 65 jaar met pensioen te gaan. Het uitzonderingsregime waardoor de leden van deze twee korpsen elders een functie kunnen opnemen geldt in het algemeen en is niet specifiek op internationale instellingen gericht. Ik moet toegeven dat dit uitzonderingsregime zeer royaal kan uitvallen.

Ten derde kan ik aankondigen dat wij rond een aantal technische zaken een ontwerp van wet inzake overheidspensioenen voorbereiden. In dat kader ben ik bereid over een en ander te praten, onder meer over deze uitzonderingsmaatregel die voor sommige categorieën zeer royaal uitvalt.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Hostekint voor een repliek.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord en ik noteer dat hij bereid is maatregelen te nemen voor de militairen of de ambtenaren, die een functie opnemen in een internationale organisatie. Hoewel ik in mijn vraag verwees naar luitenant-generaal Charlier, zal ik hier niet over hem uitweiden. Dat heeft te maken met de conclusies van de Rwanda-commissie. Ik beperk mij tot de pensioensituatie.

Ik zit hier als socialist en de minister is ook lid van de SP. Als socialist vind ik dat wij de belangen van de kleine man moeten verdedigen en dus ook de belangen van de kleine gepensioneerde. De minister heeft gezegd dat er in de algemene pensioenwetgeving een algemene uitzonderingsmaatregel is opgenomen. Een gepensioneerde mag 285 000 frank bruto per jaar bijverdienen met gelegenheidswerk. Iemand met een klein pensioen van 28 000 Belgische frank, kan dus per jaar 285 000 frank bijverdienen.

In het geval van luitenant-generaal Charlier gaat het echter niet meer om een uitzondering, maar om een privilege. Zoals de minister zeker weet bedraagt het pensioen van een luitenant-generaal meer dan 100 000 frank per maand. Een wedde bij de NAVO bedraagt ongetwijfeld ettelijke miljoenen per jaar.

Als socialist stoot een cumulatie van beide mij tegen de borst. De minister kondigt technische maatregelen aan. Als die maatregelen uitblijven dan zal ik als socialist een wetsvoorstel indienen om een einde te maken aan dit soort privileges. De kleine man of de kleine gepensioneerde die weet heeft van deze privileges, is daarover, en terecht, heel verontwaardigd. Hoewel ik in mijn vraag verwezen heb naar luitenant-generaal Charlier, betreft het hier een uitzonderingsmaatregel die niet alleen geldt voor militairen, maar ook voor hogere ambtenaren. Ik verwacht dat de minister als socialist en als minister van Pensioenen zijn verantwoordelijkheid opneemt.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.