1-186

1-186

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 14 MAI 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 14 MEI 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER VAUTMANS AAN DE MINISTER VAN AMBTENARENZAKEN OVER « DE SAMENSTELLING EN DE WERKING VAN ZIJN KABINET »

QUESTION ORALE DE M. VAUTMANS AU MINISTRE DE LA FONCTION PUBLIQUE SUR « LA COMPOSITION ET LE FONCTIONNEMENT DE SON CABINET »

De voorzitter . ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Vautmans.

Het woord is aan de heer Vautmans.

De heer Vautmans (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, de tamtam zegt dat alle nota's, betreffende de Regie der Gebouwen, die van het kabinet van Ambtenarenzaken komen, in het Frans zijn opgesteld. Graag had ik van de minister vernomen hoeveel Nederlandstaligen en hoeveel Franstaligen er voor de Regie der Gebouwen op zijn kabinet werken. Worden de nota's enkel in het Frans opgesteld, zo ja om welke redenen ?

De voorzitter . ­ Het woord is aan minister Flahaut.

De heer Flahaut , minister van Ambtenarenzaken. ­ Mijnheer de voorzitter, naar mijn weten bestaat er geen reglementering inzake een taalevenwicht op de ministeriële kabinetten. De bepalingen hebben alleen betrekking op het aantal medewerkers, op hun verdeling per niveau en bijvoorbeeld een federale administratie.

Het is nutteloos problemen te creëren waar er geen zijn, en verlammende regels te willen invoeren. Mijn samenwerking met de Regie der Gebouwen van Brussel en van alle andere provincies verloopt sinds drie jaar heel gunstig. Elk jaar bezoek ik, tot tevredenheid van alle Franstalige en Nederlandstalige werknemers van de regie, met uitzondering van enkele knorrepotten, alle diensten. Mijn werkwijze is pragmatisch en vooral gericht op doeltreffendheid.

Op mijn kabinet werken Franstalige en Nederlandstalige medewerkers. Niet de onderlinge verdeling noch het aantal telt, wel het feit dat het werk wordt gedaan.

De voorzitter . ­ Het woord is aan de heer Vautmans voor een repliek.

De heer Vautmans (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, ik kreeg absoluut geen antwoord op mijn vraag. Die kan nochtans door het louter tellen van de koppen worden beantwoord. De minister blijft mij, waarschijnlijk bewust, het antwoord schuldig.

M. le président . ­ La parole est à M. Flahaut, ministre.

M. Flahaut , ministre de la Fonction publique. ­ Je répète que ce qui importe à mes yeux, c'est le résultat du travail accompli par le cabinet. Tant au niveau de la régie, des provinces, qu'au niveau central, je n'ai connaissance d'aucune plainte. Je n'accorde aucune importance au tam-tam et à la rumeur.

De voorzitter . ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.