1-183 | 1-183 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU JEUDI 7 MAI 1998 |
VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 7 MEI 1998 |
De voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Goovaerts aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken.
Het woord is aan de heer Goovaerts.
De heer Goovaerts (VLD). Mijnheer de voorzitter, de samenwerking tussen de verschillende politiediensten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een belangrijk vraagstuk dat de aandacht verdient van al wie begaan is met de veiligheidsproblematiek in de hoofdstad.
In tegenstelling tot de andere provincies is er in Brussel als ik Brussel even een provincie mag noemen geen sprake van Interpolitiezones.
Tot in 1996 was er enkel sporadisch overleg tussen de gemeenten die met de minister van Binnenlandse Zaken een veiligheidscontract hadden ondertekend. Sindsdien zijn de Brusselse gemeenten gegroepeerd in zeven zones waarbinnen een vijfhoeksoverleg tot stand werd gebracht. Een groot deel van de gesprekken in het kader van dit vijfhoeksoverleg handelde over de coördinatie van de verschillende politiediensten. Uit de gesprekken blijkt hoe moeilijk het is om tot een consensus te komen over de precieze verdeling van de opdrachten.
Welke vooruitgang werd er geboekt sinds de oprichting van het vijfhoeksoverleg ? Welke afspraken werden er reeds gemaakt tussen de gerechtelijke politie, de rijkswachtbrigades en de politiediensten van de negentien gemeenten ? In hoeverre werden deze afspraken gerespecteerd ? Overweegt de vice-eerste minister initiatieven te nemen om de Brusselse politiediensten aan te zetten tot een eenduidig veiligheidsbeleid ? Zo ja, op welke manier en binnen welke termijn denkt hij dat te kunnen doen ?
De voorzitter. Het woord is aan vice-eerste minister Tobback.
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Mijnheer de minister, het was voor mij onmogelijk om in de korte periode sinds ik minister ben, een diepgaande studie te laten uitvoeren over de zeer pertinente vragen van de heer Goovaerts. De heer Goovaerts heeft zelf al verwezen naar de zeven zones van vijfhoeksoverleg die in 1996 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden opgericht. Ik heb niet kunnen nagaan welke afspraken reeds werden gemaakt inzake de coördinatie tussen de politiediensten in Brussel en hoe het vijfhoeksoverleg concreet verliep.
Op een interministeriële conferentie tussen de gewesten van 2 april, die gewijd was aan de politievorming, stelde mijn voorganger dat ook « Brussel naar de interpolitiezones moet evolueren ». De heer Picqué, de Brusselse minister-president, was het daar toen volkomen mee eens. Hij vroeg wel rekening te houden met de specificiteit van de Brusselse agglomeratie, die haar eigen problemen heeft. In tegenstelling met andere interpolitiezones die zich buiten de grote agglomeraties bevinden, is de gemeentelijke politie in de Brusselse interpolitiezones veel talrijker dan de rijkswacht.
De rijkswacht en gemeentepolitie van het Brussels Gewest kunnen echter niet langer ontsnappen aan de huidige algemene politiehervorming, hetgeen vroeger wel gebeurde. Ik heb dat trouwens ook gezegd in de enige toespraak die ik de voorbije jaren als senator hield. Dat bij de politiehervorming rekening moet worden gehouden met de specificiteit van het Brussels Gewest, ligt voor de hand. Deze agglomeratie wordt immers geconfronteerd met andere, specifieke problemen. Het is één grote agglomeratie, die artificieel is opgesplitst in negentien gemeentelijke politiezones. Samenwerking is evenwel onontbeerlijk.
Ik zal de heer Goovaerts later meer concrete informatie geven over maatregelen die reeds mogelijk zijn in het kader van de huidige wetgeving.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Goovaerts voor een repliek.
De heer Goovaerts (VLD). Mijnheer de voorzitter, de vice-eerste minister kan in die korte periode sinds hij zijn ambt bekleedt natuurlijk niet alle dossiers die tot zijn bevoegdheid behoren geassimileerd hebben. Ik heb mij gebaseerd op het jaarrapport van het vijfhoeksoverleg, een uitgave van Kluwer, om de vice-eerste minister naar de inhoud van dat overleg te vragen. De vice-eerste minister gaat ervan uit dat de Brusselse opsplitsing in negentien gemeentelijke politiediensten artificieel is. Het is belangrijk voor mij om te weten dat dit zijn standpunt is. Meent hij dan ook dat die negentien korpsen eigenlijk moeten worden gecoördineerd en eventueel samengevoegd ?
Kan de vice-eerste minister de bevoegde diensten vragen mij schriftelijk te antwoorden op mijn vragen ? Er worden op dat overleg precieze zaken besproken. Wat is de inhoud van de protocolakkoorden die werden gesloten ? Het jaarrapport van 1996 werd reeds lang gepubliceerd. Het is nu bijna half 1998 en ik veronderstel dat ook voor 1997 een jaarrapport zal worden gemaakt over het vijfhoeksoverleg. Ik wil vooral weten welke akkoorden zijn gesloten en in hoeverre ze worden uitgevoerd.
De voorzitter. Het woord is aan vice-eerste minister Tobback.
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Mijnheer de voorzitter, volgens de informatie waarover ik beschik, werd in 1996 het vijfhoeksoverleg gestart in de vijf volgende interpolitiezones : Anderlecht, Vorst en Sint-Gillis; Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette, Koekelberg en Sint-Jans-Molenbeek; Etterbeek, Sint-Pieters-Woluwe en Sint-Lambrechts-Woluwe; Evere, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek en, ten vijfde, Ukkel. In de zone Watermaal-Bosvoorde en Oudergem en in de zone Brussel en Elsene is het overleg in 1997 gestart. Vroeger vormde Elsene één zone met Oudergem en Watermaal-Bosvoorde. Noch in 1996, noch in 1997 werden in het kader van het vijfhoeksoverleg akkoorden gesloten. Dat heeft men mij laten weten, maar ik beschik niet over verdere preciseringen. Ik heb wel de indruk dat de discussies zeer moeilijk verlopen.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.