1-172

1-172

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 12 MARS 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 12 MAART 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW LEDUC AAN DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN OVER « HET OPTREDEN VAN RIJKSWACHTERS BIJ HET OPSTELLEN VAN PROCESSEN-VERBAAL IN DE FRUITTEELTSECTOR »

QUESTION ORALE DE MME LEDUC AU VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE DE L'INTÉRIEUR SUR « L'INTERVENTION DE GENDARMES LORS DE LA RÉDACTION DE PROCÈS-VERBAUX DANS LE SECTEUR DE LA FRUITICULTURE »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van mevrouw Leduc aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken.

Het woord is aan mevrouw Leduc.

Mevrouw Leduc (VLD). ­Mijnheer de voorzitter, er doen zich nog steeds ernstige onregelmatigheden voor bij de administratieve controles bij de fruitboeren en hun werknemers. De handelswijze van de begeleidende rijkswachters stemt noch met de letter, noch met de geest van de wet overeen. Uit meerdere bronnen blijkt dat een aantal begeleidende rijkswachters arbitrair optreedt tijdens de invallen op of de omsingelingen van fruitaanplantingen en fruitloodsen. Vooral de arbeiders met een andere huidskleur krijgen het bij deze controles zwaar te verduren. Ze vormen het eerste mikpunt en worden tijdens de controles behandeld als misdadigers en uitschot.

Uit het woordgebruik van de begeleidende rijkswachters en uit uitdrukkingen als « we zien bruin lopen » blijkt hun racistische ingesteldheid. Mensen van Aziatische of Afrikaanse afkomst worden ondervraagd zonder rekening te houden met hun gebrekkige kennis van het Nederlands. Sommigen onder hen weigeren een verklaring af te leggen omdat ze de taal waarin ze ondervraagd worden niet machtig zijn. Wanneer ze de vragen niet begrijpen, antwoorden sommigen niet. Dit stilzwijgen wordt dan geïnterpreteerd als een bekentenis. Anderen begrijpen de gestelde vragen evenmin, maar antwoorden vanwege de vergaande intimidatie toch met een hoofdknik of mompelen yes of no .

Het proces-verbaal dat op basis van deze gegevens wordt opgemaakt, beantwoordt alleen aan het imaginaire werkelijkheidsbeeld van de betrokken rijkswachter. Zo worden op papier aan de arbeiders verklaringen in de mond gelegd die ze nooit hebben afgelegd. Dat soort praktijken getuigt van fascistoïde ingesteldheid en hoort niet thuis in een democratische staatsstructuur. De rechten van de geverbaliseerden moeten worden gerespecteerd. Dat is alleen mogelijk indien de rijkswacht hen correct en in hun eigen landstaal ondervraagt.

Ik heb de verschillende betrokken sociale diensten over dit probleem ondervraagd. Ze verklaarden dat er voor deze controles steeds een beroep wordt gedaan op dezelfde rijkswachters, omdat die ervaring hebben met valse documenten, gespecialiseerd zijn in de omgang met vreemdelingen, controles efficiënter uitvoeren en illegalen sneller kunnen opsporen. Controles zijn noodzakelijk, maar ze moeten op een menselijke manier gebeuren.

Is de vice-eerste minister op de hoogte van deze praktijken en zo ja, zal hij dan optreden tegen het willekeurige handelen van de rijkswacht ? Zijn er tolken die kunnen worden ingeschakeld voor de ondervraging, zodat de processen-verbaal overeenkomen met de reële verklaringen van de ondervraagden ?

De verschillende vertegenwoordigers van de controlediensten spraken destijds af dat de rijkswachtbegeleiding zou wisselen, rekening houdend met de plaats van de controle. Rijkswachters zouden nooit controles doen in hun eigen werkgebied. Van deze afspraak komt niets in huis. Voor de controles worden steeds dezelfde racistisch ingestelde rijkswachters, echte mensenjagers, ingeschakeld. Is de vice-eerste minister op de hoogte van hun onmenselijk optreden ? Welke maatregelen zal hij nemen tegen hun arbitraire aanpak ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan vice-eerste minister Vande Lanotte.

De heer Vande Lanotte , vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, samengevat klaagt mevrouw Leduc de vijandige houding aan van de rijkswacht tegenover de arbeiders van vreemde origine die in de fruitsector werken. Het verheugt mij dat mevrouw Leduc intensieve controle wel noodzakelijk vindt.

Het percentage zwartwerk ligt in de fruitsector immers nog steeds heel hoog. Er worden in de sector nog steeds heel veel illegalen te werk gesteld. Heel wat rijkswachteenheden voeren sporadisch controles uit in fruitteeltbedrijven, zonder veel planning en afspraken vooraf. Dat heeft tot gevolg dat ik nu niet concreet kan antwoorden op de vage aantijgingen die mevrouw Leduc naar voren brengt.

Ze vraagt mij of ik ervan op de hoogte ben dat een groot deel van de rijkswacht racistisch is. Hoe kan ik daarop antwoorden als ze dat niet wat concreter formuleert? Als ze wil dat er een onderzoek wordt gestart, dan moet ze mij concrete gegevens verstrekken. Ik kan geen onderzoek opstarten op basis van vage aantijgingen. Dan zou ik voor alles en nog wat een onderzoek kunnen vragen.

In Sint-Truiden en Borgloon zijn er twee brigades die een cel hebben opgericht om de controles uit te oefenen op de sociale- en vreemdelingenwetgeving. We steunen die cel want het is onze bedoeling deze sector streng te controleren.

Deze brigades hebben recentelijk informatie bezorgd aan de fruitboeren teneinde hen in te lichten over hun verplichtingen. De leden van deze cel zijn geselecteerd omwille van hun vaardigheden in deze materie. Het gaat inderdaad over vervalsingen van identiteitspapieren, over de vreemdelingenwetgeving. Mevrouw Leduc vindt dat belachelijk. Ik ben er echter zeker van dat ze zelf, zoals een gewone rijkswachter, uit een controle niet wijzer zou worden. Een degelijke kennis van de vreemdelingenwetgeving is hier vereist.

Er bestaat geen afspraak dat die controles door rijkswachters van andere districten zouden worden gedaan. Dat zou ook geen goede afspraak zijn.

De leden van de cel moeten zich wel correct gedragen. Wanneer mevrouw Leduc zeker is van het tegendeel, moet ze mij dat liefst zo concreet en gedetailleerd mogelijk meedelen. We kunnen dan uitzoeken wat er precies is gebeurd. Ik heb de inspectie nog nooit verhinderd onderzoeken naar wanpraktijken van de rijkswacht uit te voeren, ook al blijf ik ervan overtuigd dat de misbruiken in deze sector welig tieren.

De brigades van Sint-Truiden en Borgloon beschikken in ieder geval over officiële tolken die bij alle verhoren worden ingeschakeld, conform de wet. Men kan geen personen ondervragen in een taal die ze niet begrijpen. Ik blijf er wel bij dat de controles door een gespecialiseerde cel moeten gebeuren.

De voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Leduc voor een repliek.

Mevrouw Leduc (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, de vice-eerste minister zegt dat het hier gaat om rijkswachters die zich in deze materie hebben gespecialiseerd. Ik durf beweren dat het hier gaat om mensenjagers. In hun vrije tijd gaan ze na hoe ze bepaalde aanplantingen kunnen bereiken.

De heer Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. ­ Dat is zeer goed. Ze gebruiken hun vrije tijd om na te gaan hoe ze hun werk correct kunnen doen, maar ik begrijp dat de fruittelers het niet op prijs stellen dat deze mensen hun werk correct doen.

Mevrouw Leduc (VLD). ­ Ik noem dat Gestapo-praktijken.

De uitdrukkingen die ze ten opzichte van deze personen gebruiken zijn bovendien totaal ongepast. Ieder mens heeft het recht op een correcte behandeling. Vrouwen die worden onderzocht op zaken die ze bij zich zouden kunnen hebben, worden op een onbetamelijke manier betast. Ik kan de namen geven van de rijkswachters die zich ronduit racistisch gedragen.

De heer Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. ­ Geef mij die namen dan!

Mevrouw Leduc (VLD). ­ Er zijn in deze evenveel waarheden als er partijen zijn. Ik neem aan dat bepaalde fruittelers niet graag hebben dat ze op deze wijze worden gecontroleerd. Als die controle er moet zijn, dan moet ze wel op een correcte manier gebeuren. Sociale inspecteurs zeggen dat bepaalde rijkswachters zich op een inhumane manier gedragen en ik ben van oordeel dat er tegen deze rijkswachters moet worden opgetreden. Ze moeten het voorbeeld geven. Als rijkswachters hebben ze een voorbeeldfunctie. Wanneer er in de Lantingevangenis een dief of een moordenaar ontsnapt, is er niet zoveel rijkswachtontplooiing als bij de omsingeling van een aardbeienveld in mijn streek. Dat is een schande. Alle personen van vreemde nationaliteit zijn doodsbang en slaan op de vlucht ook al zijn hun documenten in orde. Ze worden op een onvoorstelbare manier opgejaagd.

De heer Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, ik neem akte van het feit dat mevrouw Leduc meent dat te veel rijkswachters aan de controles deelnemen. Tevens vindt mevrouw Leduc dat de rijkswachters niet een dag voor de controle mogen nagaan hoe ze het best te werk kunnen gaan. Mevrouw Leduc heeft het in dit verband over Gestapo-praktijken. Dat is een zeer eigenaardige term voor mensen die hun werk degelijk willen doen.

Onbehoorlijk gedrag is onaanvaardbaar. Waarop wachten mevrouw Leduc en de sociale inspecteurs om mij onbehoorlijk gedrag te melden. Als ik een duidelijk verslag krijg waarin de namen en de datum vermeld staan, zal de inspectie sowieso een verslag maken. In deze assemblee een bericht lanceren zonder de namen erbij te voegen, vind ik onbehoorlijk. Mevrouw Leduc uit in het publiek aantijgingen zonder dat de personen in kwestie zich in een correcte procedure kunnen verweren.

Mevrouw Leduc (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, ik heb dezelfde vragen tijdens een bezoek aan de generale staf van de rijkswacht gesteld. Men heeft mij toen beloofd dat dit zou worden onderzocht. Ondertussen zijn we al enkele maanden verder en ik heb nog altijd geen antwoord gekregen.

De heer Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, ik ben verantwoordelijk voor de tuchtzaken binnen de rijkswacht. Dergelijke klachten moeten aan mij worden gemeld. Waarop wachten mevrouw Leduc en de inspecteurs van de sociale inspectie om mij deze klachten te bezorgen ? Als ze dat doen, zullen ze een antwoord krijgen. Het is echter te gemakkelijk om hier zonder een concreet feit te noemen een publiek debat op gang te brengen.

Mevrouw Leduc (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, ik heb die feiten gemeld aan de generale staf van de rijkswacht.

De heer Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, mevrouw Leduc weet dat ik voor tuchtzaken verantwoordelijk ben. Ze moet mij enkel op de hoogte brengen. Met de nota die mevrouw Leduc mij bezorgd heeft, kan de generale staf van de rijkswacht niets doen. Om een onderzoek te kunnen starten, heeft men een document nodig waarin de namen, de plaats en de datum worden vermeld. Vage beschuldigingen en aantijgingen volstaan niet.

Mevrouw Leduc (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, het zijn geen vage beschuldigingen. Ik zal de vice-eerste minister de namen bezorgen.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.