1-171

1-171

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 12 MARS 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 12 MAART 1998

(Vervolg-Suite)

VOORSTEL VAN RESOLUTIE

BETREFFENDE DE GOKVERSLAVINGSPROBLEMATIEK

Bespreking

PROPOSITION DE RÉSOLUTION

RELATIVE AU PROBLÈME DE LA DÉPENDANCE AU JEU

Discussion

De voorzitter. ­ We vatten de bespreking aan van het voorstel van resolutie.

Nous abordons l'examen de la proposition de résolution.

Overeenkomstig het reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie document nr. 1-546/4 van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat. Zitting 1997-1998.)

Conformément à notre règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir document nº 1-546/4 de la commission des Affaires sociales du Sénat. Session 1997-1998.)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Het woord is aan mevrouw Nelis, corapporteur.

Mevrouw Nelis-Van Liedekerke (VLD), corapporteur. ­ Mijnheer de voorzitter, het is jammer dat er zo weinig senatoren aanwezig zijn bij de bespreking van dit belangrijke voorstel van resolutie. Velen beweren nochtans dat deze aangelegenheid hen na aan het hart ligt.

Het voorstel van resolutie betreffende de gokverslavingsproblematiek, dat werd ingediend door de heer Vergote, werd in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden uitvoerig behandeld.

De commissie heeft een groot aantal hoorzittingen georganiseerd om zich te informeren over de omvang en de ernst van deze problematiek. Ze hoorde de getuigenis van zelfhulpgroepen van gokverslaafden, van hulpverleners en van verantwoordelijken van de casino's, van de Unie van de Belgische Automatenbranche en van de Nationale Loterij.

Vervolgens heeft de commissie van gedachten gewisseld met de ministers van Volksgezondheid en Pensioenen, van Financiën en van Justitie.

In de toelichting bij zijn voorstel verwijst de indiener naar artikel 1 van de wet van 1902 : « Het is verboden voordeel te trekken van kansspelen. » In de realiteit blijft er van dit wetsprincipe niet veel overeind. De overheid voert een gedoogbeleid. Een nieuwe aanpak is dringend noodzakelijk.

Hij vestigt er ook de aandacht op dat de jaarlijkse omzet in het officiële circuit van de goksector, op 162 miljard wordt geschat.

Volgens de Dienst Strafrechtelijk Beleid van het ministerie van Justitie zijn er 100 000 problematische spelers, waarvan er ongeveer 20 000 zwaar gokverslaafd zijn. Exacte cijfers zijn er eigenlijk niet voorhanden. Beperkte wetenschappelijke studies wijzen op een verhoogd verslavingsgevaar voor jongeren en voor mensen met een lagere opleiding.

Overmatig gokken kan enorme maatschappelijke drama's veroorzaken. Volgens de indiener heeft de overheid geen specifieke inspanningen gedaan voor gokverslaafden en worden deze personen zonder meer bij andere verslaafden ondergebracht. Nochtans hebben gokverslaafden begeleiding nodig van psychologen, juristen, sociologen en van de hele gemeenschap. Er moet dringend een adequaat preventiebeleid worden uitgewerkt.

Uit de hoorzittingen met ex-gokverslaafden die verenigd zijn in zelfhulpgroepen, bleek dat de gevolgen van het excessieve spelen niet enkel betrekking hebben op geldproblemen, drankproblemen, gezondheidsproblemen en problemen op professioneel vlak, maar vooral op relatieproblemen met gezins- en familieleden.

De afhankelijkheid van het spel begint vaak op een vrij onschuldige wijze met het inzetten van kleine bedragen. De drang om het verloren geld terug te winnen is echter zo groot dat ze op alle mogelijke manieren naar geld zoeken om hun schulden te kunnen betalen. Wanneer de eigen financiële middelen op zijn, worden leningen aangegaan, zelfs voor zeer grote bedragen. Soms verkopen ze persoonlijke bezittingen, met veel leed en menselijke drama's als gevolg.

De Nationale Anti-gokcoalitie, die werd opgericht in 1996, ijvert voor het voorkomen van verslaving. Het is geen opvangcentrum, maar de organisatie wil het gokken in al zijn vormen aanpakken. De organisatie heeft niet alleen een actieplan met zeer concrete maatregelen, bijvoorbeeld tegen te gemakkelijke kredietverlening, maar ijvert ook voor positieve maatregelen, zoals het voeren van preventiecampagnes tegen gokverslaving, het creëren van mogelijkheden om ex-verslaafden een tweede kans te geven en het oprichten van professionele opvangcentra.

De commissie voor de Sociale Aangelegenheden organiseerde een aantal hoorzittingen met hulpverleners, waaronder professor Roosen van het Matt Talbot Instituut. Dit is het enige centrum in Vlaanderen dat gespecialiseerd is in gokverslaving; het richt zich hoofdzakelijk tot de regio Groot Antwerpen. Volgens professor Roosen is er onvoldoende studiewerk voorhanden om precies te bepalen hoeveel gokverslaafden er in België zijn. Hij pleitte voor het vrijmaken van budgetten om hierover een grondig onderzoek te voeren.

Het Matt Talbot Instituut past groepstherapie toe en werkt momenteel met twee groepen verslaafden en een partnergroep, die wekelijks vergaderen. De effectiviteit van de groepstherapie is moeilijk in te schatten, want heel wat gokkers geraken volgens professor Roosen zonder therapie van hun verslaving af. Op vijf personen die zich aanbieden, besluit er gemiddeld één de therapie te volgen. Van de groep die effectief met de therapie begint, blijft één derde de vergaderingen volgen. Dat is niet erg veel.

Het instituut organiseert samen met de casino's ook cursussen waarin het personeel aangeleerd wordt hoe het in een vroeg stadium gokverslaving kan herkennen en hoe hier het best op gereageerd kan worden.

Uit de gedachtewisseling met de heer Minet, die in de psychiatrische afdeling van het daghospitaal Brugmann werkt, bleek dat het probleem van gokverslaving vaak gedetecteerd wordt via andere pathologieën. Een gokverslaafde helpen is hem helpen op te houden met spelen, maar ook helpen met het diepere existentiële probleem dat vaak achter het gokgedrag schuil gaat. De pathologie van het spelen is gesitueerd op de kruising tussen de hoop en de wens te winnen, enerzijds, het genot in het verlies, anderzijds. De speler hoopt op winst, maar is tegelijk opgewonden om verder te spelen als deze hoop niet vervuld wordt, aldus de heer Minet.

Gokken is een echte passie, die moeilijk mededeelbaar is. De verslaafde verliest daardoor dan ook elke zin voor de realiteit.

Het voorwerp van de gokverslaving is niet een product, zoals bij de verslaving aan drank of aan bepaalde farmacologische producten, maar een gedraging. Ze kan dus niet klinisch worden vastgesteld. Gokverslaafden kunnen dan ook moeilijk worden herkend.

Vele gokverslaafden beleven het drama van hun verslaving in absolute eenzaamheid, ook al zijn een aantal personen uit hun directe omgeving er mede het slachtoffer van.

De therapie van de heer Minet is gericht op drie domeinen.

Ten eerste tracht hij de verslaafde opnieuw de waarde van geld bij te brengen. Hij spoort de verslaafde aan nooit meer dan het absoluut noodzakelijke geld bij zich te hebben.

Ten tweede wordt de patiënt aangespoord zich van elk spel, zelfs van een onschuldig gezelschapsspel te onthouden. Men tracht hem inzicht te geven in de mechanismen van het spel en er wordt hem op een wiskundige manier uitgelegd welke zijn reële winstkansen zijn.

Ten derde tracht men te achterhalen welke affectieve, sociale of andere tekorten de patiënt met zijn verslaving tracht te compenseren.

De heer Minet pleitte ervoor een deel van de winsten uit de sector van de gokspelen ter beschikking te stellen van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg. Hij beklemtoonde ook dat er in de scholen een dringende nood bestaat aan meer informatie over gokverslaving. Speelautomaten, zoals bingo's, zouden uit de buurt van scholen moeten worden geweerd.

Mevrouw Chris Caubergs, provinciaal verantwoordelijke voor drugpreventie bij de Dienst Welzijn van de provincie Vlaams Brabant, hield een pleidooi voor het uitstippelen van een gezamenlijk gokpreventiebeleid door de federale en de gemeenschapsoverheid. Terwijl alcohol en drugverslaafden een beroep kunnen doen op gepaste hulpverlening, blijven de gokverslaafden nog steeds in de kou staan.

Mevrouw Caubergs stelde volgende preventiemaatregelen voor : het sluiten van convenanten tussen gemeenten en fabrikanten, het maken van afspraken met financiële instellingen om te voorkomen dat iemand binnen het tijdbestek van één week verschillende persoonlijke leningen bij diverse banken aangaat, het vroegtijdig detecteren van gokverslaving door huisartsen, het leren opstellen van een budget met inachtname van prioriteiten in zijn uitgaven om het aantal personen die als het ware op krediet leven te verminderen, het responsabiliseren van ouders en grootouders voor hun opvoedkundige taak.

De heer Plasschaert, gewezen croupier, lichtte de commissie in over de gangbare praktijken inzake klantenwerving en marketing, zoals het inleggen van gratis bussen en de organisatie van diners in speelzalen. Hij formuleerde een aantal bedenkingen in verband met de verloning, de werkorganisatie en het sociaal statuut van de croupier, alsook de wijze waarop de Inspectie van Financiën haar controle terzake uitoefent. Hij beschreef ook de speelwijze, de maximale inzet per spel en de mogelijke verliezen. Het witwassen van geld sluit hij niet uit, maar hij gelooft niet dat dit gebeurt via het omwisselen van cheques.

Verder deed hij ook een aantal suggesties, zoals het toetsen van het wetsontwerp op het spel aan de Europese richtlijnen, het doorbreken van de monopoliepositie van de licentie- en/of concessiehouder, het wijzigen van de bestaande vestigingsplaatsen van de casino's zodat iedere provincie taksen kan heffen, het aanstellen van twee regeringscommissarissen per casino, het plaatsen van bingo's en andere goktoestellen in casino's en het gelijkschakelen van de taksen in Vlaanderen en Wallonië.

De commissie organiseerde eveneens hoorzittingen met de organisatoren en verdelers van kansspelen. De afgevaardigden van de casino's van Oostende en Namen staan achter het initiatief van senator Vergote en wensen mee te werken aan het detecteren van gokverslaving. Zo verspreiden ze onder meer een informatiebrochure waarin wordt gewezen op de gevaren van het kansspel en waarin adressen staan waar men terecht kan bij eventuele problemen. Het Matt Talbot Instituut organiseert opleidingssessies voor het personeel. De heer Verdonck van het casino van Oostende verstrekte ook informatie over de lonen van het personeel, de opleiding van de croupiers in de casino's zelf en de opleiding die zaaloversten krijgen om verslaving in een vroeg stadium te herkennen.

Volgens de afgevaardigden van de casino's komen de cijfers van de inzet en de opbrengst niet overeen met de bedragen die vaak circuleren. Ze zijn ook niet enthousiast over de vestiging van een casino in Brussel, want vermoedelijk zullen ze daardoor 30 tot 50% van hun klanten verliezen, met alle nefaste gevolgen voor de werkgelegenheid vandien. De heer Verdonck gaf ook uitvoerige toelichting bij de controle door Financiën, bij het opslaan van de gegevens in verband met de inzet, bij de identiteit van de spelers en bij de registratie van de financiële transacties. Hij drukte er zijn tevredenheid over uit dat er nu een wettelijke regeling op komst is waardoor de casino's een legaal statuut krijgen.

De afgevaardigde van de Unie van de Belgische Automatenbranche gaf aan de hand van een nota met gedetailleerd cijfermateriaal uitgebreide toelichtingen bij de opbrengst van bingo's. Hij wenste bepaalde cijfers die in sommige kranten worden aangehaald, te nuanceren of te corrigeren. Volgens de berekeningen die in zijn nota zijn opgenomen, bedraagt de gemiddelde bruto omzet minder dan de helft van het vaak in de pers geciteerde bedrag. In de pers haalt men immers een theoretisch cijfer aan dat men bekomt door te berekenen hoeveel een toestel omzet indien het 30 dagen per maand elke dag gedurende 17 uur ononderbroken wordt bespeeld en telkens het maximum toegestane bedrag per spel wordt ingezet.

Volgens de afgevaardigde van de unie beantwoordt het bedrag van de jaarlijkse opbrengst ook niet aan de werkelijkheid. Deze opbrengst ligt meer dan de helft lager, zoals door de cijfers wordt bewezen. De afgevaardigde vermelde eveneens dat het aantal toestellen sinds de beperkingen die in 1991 werden ingevoerd en waarbij de taksen werden verviervoudigd, met twee derden is verminderd. Indien de spelen zoveel zouden opbrengen als wordt beweerd, zou er geen spectaculaire afname van het aantal toestellen zijn geweest.

Sommige commissieleden twijfelden aan het uitbetalingspercentage van 85%. Volgens de afgevaardigde van de unie kunnen de werkelijk uitbetaalde bedragen gemakkelijk worden gecontroleerd, want elk toestel heeft een teller die de inzetten en uitbetalingen registreert. De apparaten van sommige firma's zijn aangesloten op een computersysteem dat alle verrichtingen bijhoudt. Indien de kans op winst minder dan 80% bedraagt, is spelen immers niet meer aantrekkelijk. De heer Michiels is ervan overtuigd dat de zware bingoverslavingen waarover in de media sprake is, dateren van vóór 1991.

Volgens de heer Michiels is de sector van de speelautomaten bereid constructief mee te werken aan de preventieve maatregelen en aan de meer gesofisticeerde elektronische controles.

De commissieleden werden door een afgevaardigde van de Nationale Loterij duidelijk geïnformeerd over de mogelijke spelen in de loterij en hun respectievelijke opbrengsten.

Een belangrijk verslavend element, het direct opnieuw inzetten van het gewonnen bedrag, is hier niet. Waar het kan, zoals bijvoorbeeld bij de krabbiljetten, is het bedrag veelal beperkt.

Op de vraag of er onderzoek is verricht naar gokverslaving via het netwerk van verdelers, antwoordde de afgevaardigde van de Nationale Loterij dat dit onmogelijk is omdat er anoniem wordt gespeeld. Men kan wel nagaan wat de gemiddelde inzet is per bulletin, maar niet per speler. In de praktijk heeft men weinig of geen weet van wantoestanden.

De commissieleden discussieerden uitvoerig met de minister van Volksgezondheid. Aan de gokproblematiek zijn immers ook volksgezondheidsaspecten verbonden zodat er onder meer structuren voorhanden moeten zijn om de verslaafden op te vangen.

Volgens de indiener van de resolutie zouden de parastatale instellingen die onder de bevoegdheid van Volksgezondheid ressorteren wetenschappelijke cijfers kunnen geven over de omvang van de gokverslaving en moet er een financieel maatschappelijke kosten-batenanalyse van het gokken worden gemaakt.

De overheid kent de directe inkomsten via de belasting op kansspelen, maar heeft geen beeld van de maatschappelijke kostprijs.

De minister van Volksgezondheid geeft toe dat gokverslaving nooit prioriteit heeft gehad in het beleid. Het departement Volksgezondheid wordt slechts geconfronteerd met de negatieve gevolgen van bepaalde toestanden en heeft niet de hefbomen om de moeilijkheden bij de bron aan te pakken.

De minister vraagt zich trouwens af in hoeverre een democratische samenleving kan gaan in het beschermen van mensen tegen zichzelf door verbodsbepalingen. Dat bepaalde gedragingen negatieve gevolgen hebben voor het psychisch en fysiek welzijn is nog geen argument om ze zonder meer te verbieden. De minister zal aan de verantwoordelijke van de afdeling Beschavingsziekten van de Hoge Gezondheidsraad, de heer Pelc, vragen wat er binnen de structuren mogelijk is.

Volgens de minister is het opmaken van een kosten-batenanalyse van het gokken een opdracht voor de academische wereld. Een aantal centra verbonden aan de universiteiten zijn reeds gespecialiseerd in deze problematiek. Hij zal hen contacteren.

Een sluitende wetgeving inzake de controle op het gokken is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het departement Justitie. Een volledig gokverbod kan evenwel de problemen doen verschuiven naar het illegale circuit.

De indiener van de resolutie pleit er voor dat een vertegenwoordiger van Volksgezondheid in de nog op te richten Kansspelcommissie zitting heeft. Hij vraagt de nodige ondersteuning voor de centra voor alcohol- en drugpreventie zodat ze kunnen inspelen op de problemen die verband houden met het gokken.

De commissie voor de Sociale Aangelegenheden heeft met de minister van Financiën uitvoerig gedachten uitgewisseld. De indiener van de resolutie, de heer Vergote, heeft de minister een hele reeks vragen gesteld.

De minister beaamt dat het wetsontwerp over het gokken voorziet in de oprichting van een negende casino te Brussel. De gevolgen hiervan op de gokverslaving zullen in grote mate afhangen van de vestigingsplaats en de wijze waarop het casino wordt ingeplant.

De minister beaamt ook dat 60% van de fooien van de casinobezoekers als loon aan de croupiers wordt uitbetaald. De overige 40% gaat naar de sociale bijdragen. De documenten die de inspecteurs van Financiën opstellen, dienen als basis voor de fiscale en de sociale boekhouding.

In de casino's zijn er permanent twee of drie inspecteurs van Financiën aanwezig. Per casino zijn er negen à tien inspecteurs die elkaar aflossen. Aangezien er tussen de casino's geen rotatiesysteem is, bestaat volgens de indiener en sommige commissieleden het gevaar dat er een zekere familiariteit ontstaat tussen de controleurs en de uitbaters. Volgens de minister bestaat die kans theoretisch, maar is er niet echt een alternatief, aangezien het niet gemakkelijk is personeel te vinden dat bereid is twee of drie nachten per week te werken.

De minister wijst erop dat in het wetsontwerp over het gokken een reeks bepalingen is opgenomen om het witwassen van geld tegen te gaan. Recentelijk werden de fraudecontroles sterk uitgebreid.

Gokverslaafden kunnen in één week bij verschillende banken leningen aangaan. Volgens het ontwerp zullen de organisatoren van gokspelen niet langer aan spelers krediet kunnen verlenen of leningen verstrekken. Het ministerie van Financiën controleert de bingotoestellen niet apart, maar deze toestellen worden gecheckt tijdens de normale controles van de horecasector, die gebeuren op basis van de boekhouding van café-uitbaters en installateurs van toestellen. De minister stelt dat de tellers van de toestellen toegankelijk moeten zijn voor de belastingadministratie en dat de controles de verhalen over de manipuleerbaarheid van de toestellen niet bevestigen.

Ook de verhalen over zeer zware verliezen op één nacht tijd zijn thans uit den boze; binnen de huidige reglementering is dit mathematisch onmogelijk.

De bewering dat er toestellen zouden zijn die maar een uitbetalingspercentage van 20 à 25% opleveren, vindt de minister ook niet geloofwaardig. Een dergelijk toestel is immers niet rendabel; niemand zou er nog op spelen.

De minister deelde mee dat het wetsontwerp voorziet in het uitbouwen van een algemeen elektronisch controlesysteem waarop alle toestellen moeten worden aangesloten. Op die wijze kunnen alle verrichtten worden bijgehouden.

In het kader van een preventief beleid willen sommigen goktoestellen in de omgeving van scholen verbieden. Op de vraag of de minister daarvan voorstander is, antwoordde hij dat het moeilijk is terzake criteria te bepalen. In het wetsontwerp wordt gekozen voor een verbod op gokspelen voor personen onder 21 jaar.

De administratie van Financiën is zich terdege bewust van het aanbod aan kansspelen op Internet en de daaraan verbonden gevaren. De minister verklaarde ook dat de wetten en reglementen die voor de « reële » gokwereld gelden, ook van toepassing zijn op de « virtuele » gokwereld.

In de Europese Unie zijn er reeds tal van gesprekken gevoerd over een gemeenschappelijke reglementering en controle, maar die hebben tot op heden nog niet veel opgeleverd.

Het departement heeft geen gegevens over de omvang van de financiële problemen ten gevolge van gokverslaving. Het is volgens de indiener van de resolutie nog altijd mogelijk om in één week tijd bij diverse financiële instellingen verschillende persoonlijke leningen aan te gaan die moeten dienen om gokschulden af te betalen.

De minister deelt mee dat er momenteel een negatieve centrale gegevensbank bestaat van personen die niet meer in staat zijn hun schulden af te betalen, maar dat is ook alles. Door de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is het niet mogelijk dat elke persoon die een lening aangaat wordt geregistreerd.

De minister is zeker niet gekant tegen het voorstel om een deel van de fiscale inkomsten die voortvloeien uit gokactiviteiten systematisch te reserveren voor de opvang en de behandeling van gokverslaafden. Tot zover een overzicht van de gedachtenwisseling met de minister van Financiën.

Tot slot geef ik nog een kort overzicht van de vergadering met de minister van Justitie op 20 januari jongstleden over hetzelfde probleem.

In zijn beleidsnota Justitie 1995-1996 kondigde de minister reeds een actualisering aan van de wetgeving op het spel die dateert van 1902 en die dringend moet worden aangepast. Er werden reeds talloze wetsontwerpen en voorstellen geformuleerd die echter zonder gevolg bleven. Het uitbaten van casino's is een overtreding op de wet, maar de inbreuk wordt om fiscale redenen, door de parketten-generaal gedoogd.

Nu is er de vraag van de Brusselse Hoofdstedelijke regering om in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een negende casino te mogen inplanten. Het college van procureurs-generaal besliste op 7 november 1995 dat er, in afwachting van de onderzoeksresultaten en van een eventuele wetswijziging, geen verdere afwijkingen op het gedoogbeleid zouden worden toegestaan.

De Dienst Strafrechtelijk Beleid van het ministerie van Justitie maakte in 1996 een studie over de psychologische en sociale aspecten van kansspelen en gokken. Over de omvang van de gokverslaving heeft men weinig preciese gegevens. Uit een prevalentieonderzoek uitgevoerd in de Verenigde Staten blijkt, dat reeds in 1974 0,77% van de bevolking boven de 18 jaar als pathologisch gokker en 2,3% als potentieel pathologisch gokker kon worden beschouwd. Door de resultaten van dit prevalentieonderzoek toe te passen op de Belgische situatie komt men, ruw geschat, tot 100 000 problematische spelers waarvan 20 000 gokverslaafden. De heer Vergote heeft dezelfde cijfers geciteerd.

Uit de Dienst Strafrechtelijk Beleid blijkt dat de meerderheid van de gokverslaafden van het mannelijk geslacht is en dat ongeveer de helft jonger is dan 25 jaar. Vooral jongeren tussen 12 en 18 jaar evenals niet-werkenden en laag opgeleide mannen tussen 18 en 35 jaar, zijn een kwetsbare groep voor het verslavend karakter van kansspelen. De kans op verslaving neemt toe naarmate de tijd tussen het spelen en de mededeling van het resultaat kleiner wordt. Ook de verhouding tussen de inzet en de potentiële winst bepaalt in belangrijke mate het spelgedrag. De toegankelijkheid van het kansspel is eveneens een belangrijke factor. Volgens professor Minet is vooral in casino's, clandestiene speelzalen en bij kansspelautomaten het gevaar voor verslaving groot. Er is onvoldoend cijfermateriaal over de relatie tussen kansspelen en criminaliteit. Uit een Nederlands onderzoek blijkt dat een deel van de geregistreerde probleemgokkers reeds met politie of justitie in aanraking is gekomen. Het zou gaan om 10 tot 50%.

De minister schetste vervolgens de grote krachtlijnen van het wetsontwerp uitgaande van het pragmatisch standpunt : Il vaut mieux réglementer les passions que poursuivre l'utopie de les supprimer. Het algemeen principe is dat het verboden is kansspelen of kansspelinrichtingen te exploiteren met uitzondering van spelen of inrichtingen die door de wet zijn toegestaan, mits een vergunning die aan strenge regels is onderworpen.

Het ontwerp wil het begrip kansspel invullen. De kansspelinrichtingen worden in drie klassen onderverdeeld : klasse I betreft de casino's, klasse II betreft de speelautomatenhallen en klasse III de drankgelegenheden. Er bestaan vijf soorten vergunningen geldig voor hernieuwbare periodes van respectievelijk 15, 10 of 5 jaar. Die vergunningen zijn aan strenge voorwaarden onderworpen, zoals onder meer de moraliteit, de financiële betrouwbaarheid en de draagkracht van de uitbater van het casino of het lunapark. Voor de uitbaters van drankgelegenheden gelden andere voorwaarden.

Het ontwerp voorziet in de oprichting van een Kansspelcommissie die uit magistraten en vertegenwoordigers van verschillende ministeries is samengesteld. De bevoegdheden zijn zeer uitgebreid en gaan van de controle op de naleving van de wet, de uitreiking van vergunningen tot het verbod van exploitatie, enzovoort.

In het ontwerp staan eveneens een aantal maatregelen ter bescherming van de spelers. Er is een speel- en toegangsverbod voor personen onder de 21 jaar, evenals de verplichte identificatie van de spelers, een verbod op gratis maaltijd of dranken, een verbod op kredietverlening aan spelers en een verplichte registratie van spelen. Er zijn ook nog andere maatregelen, maar ik kan ze gezien de beperkte tijd niet allemaal opsommen.

De kansspelsector staat in voor de organisatie en de personeels- en werkingskosten van de Kansspelcommissie.

De leden van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden hebben een aantal vragen gesteld over de piramidespelen, het gebrek aan wetenschappelijke gegevens, de preventie, het potentieel gevaar van goktoestellen in drankgelegenheden en het gokken via nieuwe technologieën zoals Internet.

De minister stelt dat de parketten streng optreden tegen piramidespelen, maar niet alles op de voet kunnen volgen. Hij is tevens van oordeel dat de Kansspelcommissie de ontbrekende wetenschappelijke gegevens zal kunnen verstrekken. Ze moet haar kennis en ervaring ter beschikking van onderzoeksprojecten kunnen stellen, zodat men over meer wetenschappelijke gegevens zal kunnen beschikken.

De minister stelt dat de federale overheid bereid is een gesprek aan te gaan met de gemeenschappen over de preventie, wat een gemeenschapsmaterie is, evenals over de nazorg en de organisatie van de therapie.

Inzake de bingotoestellen in horecazaken, kiest de regering voor het behoud van de huidige situatie.

De regering is zich bewust van de risico's van ongecontroleerde gokactiviteiten die via Internet worden aangeboden. Ze werkt momenteel dan ook aan een ontwerp ter bestrijding van de criminaliteit via de informatietechnologie. De problematiek van het gokken kan hierin worden behandeld.

Ten slotte wijst de minister erop dat er bovenop de fiscale controles, een toezicht komt van de Kansspelcommissie zodat het geheel van de controle nog een stuk stringenter wordt.

Mijnheer de voorzitter, hiermee beëindig ik mijn verslag van de commissiewerkzaamheden. Aangezien de corapporteur niet aanwezig is en omwille van het belang van het onderwerp, heb ik vrij omstandig verslag uitgebracht.

Bij het voorstel van resolutie, ingediend door de heer Vergote, werden twee amendementen ingediend door de heer Olivier. Deze werden eenparig aangenomen. Drie andere amendementen werden ingetrokken, maar zullen worden geïntegreerd in het wetsvoorstel op het spel. Het voorstel van resolutie dat door de commissie eenparig werd aangenomen, luidt :

« De Senaat,

Vraagt de regering een wetenschappelijke studie te laten maken van de omvang en de oorzaken van de gokverslavingsproblematiek en de resultaten van de reeds gevoerde onderzoeken mee te delen aan het Parlement;

Vraagt de regering om een financieel maatschappelijk kosten-batenanalyse te laten maken van het gokverslavingsprobleem;

Vraagt de regering met spoed werk te maken van de uitwerking van een actuele en sluitende wetgeving op het gebied van gokplaatsen en -toestellen;

Vraagt de regering om in het kader van het overlegcomité samen met de gemeenschappen een actief en gecoördineerd preventie- en opvangbeleid te ontwikkelen. » (Applaus.)

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Vergote.

De heer Vergote (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats feliciteer ik mevrouw Nelis voor haar uitstekend verslag. Tevens gaat mijn bijzondere dank uit naar mevrouw Maximus, voorzitter van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden, naar al de senatoren die actief aan de hoorzittingen hebben deelgenomen, naar de commissiesecretaris en de diensten van de Senaat en zeer in het bijzonder ook naar de externe deelnemers aan de hoorzittingen.

Ik betreur ten zeerste dat noch de minister van Justitie noch de minister van Volksgezondheid, het de moeite vindt om de bespreking van deze belangrijke problematiek bij te wonen.

Dat de gokverslaving wellicht een der minst gekende, doch de meest destructieve verslaving is en als dusdanig een zeer ernstig maatschappelijk probleem vormt, was ook voor mij twee jaar geleden geen evidentie, hoewel ik reeds enige tijd een aantal verslaafden persoonlijk kende met hun menselijke, psychische en financiële problemen. Het ging daarbij om heel normale mensen, die plots door het gokvirus werden aangestoken, zich op de duur van de wereld afsloten en voor wie het gokken uiteindelijk nog het enige was dat telde op deze wereld.

Deze angstaanjagende vaststelling intrigeerde mij reeds vanaf het begin en was de reden waarom ik de problemen ook in het Parlement begon aan te kaarten. Ik legde mij toe op het onderzoek naar zoveel mogelijk aspecten van het gokverslavingsprobleem. Ik stelde zowel vragen om uitleg als mondelinge vragen over de toegelaten kansspelen; de mogelijke legalisatie van de jackpot; de sociale gevolgen van de gokverslaving; de piramidespelen, waarover momenteel de eerste processen aan de gang zijn; het aangekondigde casino te Brussel; gokmogelijkheden via Internet en de dubbelzinnige houding van de Nationale Loterij.

Het rapport van de dienst Strafrechtelijk Beleid van het ministerie van Justitie, waarin de resultaten van buitenlands onderzoek worden geëxtrapoleerd naar de Belgische situatie, maakt gewag van 100 000 verslaafde spelers, waarvan 20 000 à 25 000 zwaarverslaafden. Dit rapport heeft heel België geschokt.

Gokken draait om geld, om veel geld. De legale gokbusiness in België wordt geschat op ongeveer 162 miljard frank per jaar. Ter vergelijking : in de Verenigde Staten van Amerika wordt jaarlijks 17 500 miljard frank vergokt. Dit is meer dan de totaaluitgave voor de aankoop van speelgoed.

Volgens het Matt Talbot Instituut begint de carrière van de gokverslaafde meestal rond de leeftijd van 16 à 20 jaar. Op die leeftijd wordt er meestal slechts occasioneel gespeeld. Dit betekent uiteraard niet dat alle occasionele spelers verslaafd worden aan gokken. Uit de hoorzittingen is gebleken dat gokverslaving zich voordoet in alle sociale lagen van de bevolking, dat de overgrote meerderheid, namelijk 90% van het mannelijk geslacht is, dat driekwart op gokautomaten speelt en dat ongeveer de helft jonger is dan 25 jaar. Jongeren tussen 12 en 18 jaar en sociaal zwakkeren, zoals niet-werkende en laagopgeleide mannen tussen 18 en 35 jaar, zijn het meest kwetsbaar. De speelautomaten houden het grootste gevaar in op gokverslaving omdat een laag risicoprofiel hier is gekoppeld aan een lage toegangsdrempel. De short odd -kansspelen geven eveneens meer kans op verslaving.

Volgens professor Minet van de ULB is de passie voor het gokken een specifiek aspect van de gokverslaving. Deze passie overstijgt elke andere drang en is, zoals elke passie, niet mededeelbaar. Hierin ligt de verklaring dat de verslaafde elke zin voor realiteit verliest en de roep om hulp van zijn gezin en zijn naasten niet hoort. De passie maakt de verslaafde doof en blind voor wat rondom hem gebeurt. Ze verbreekt de band tussen de gokker en de werkelijkheid. De gokverslaafde verspeelt niet alleen zijn eigen geld, maar ook dat van zijn gezin, van zijn familie en soms dat van zijn werkgever of van zijn personeel. Er kan in vele gevallen een fysieke behoefde worden vastgesteld om aan geld te geraken. Dit leidt tot excessieve en waanzinnige kredietopnames bij financiële instellingen en tot misdrijven zoals diefstal en overvallen. In vele gevallen zijn het de medespelers uit de omgeving van de verslaafde die ten einde raad bij de hulpverlening aankloppen.

De sociaal-maatschappelijke gevolgen van gokverslaving zijn zeer pijnlijk : ontwrichting van het gezin, financieel onvermogen en faillissementen, psychiatrische behandeling, druggebruik, diefstal, moord en zelfmoord. Er is wel degelijk een correlatie tussen gokverslaving, alcoholisme en criminaliteit. Uit voornamelijk Nederlands onderzoek blijkt dat 10 tot 20% van de daar geregistreerde probleemgokkers in aanraking is gekomen met de politie of met justitie en dat een kwart tot de helft van de justitiële cliënten frequent gokt.

De hoorzittingen waren van essentieel belang, enerzijds om in het Parlement kennis te vergaren over dit onderwerp om op basis daarvan adequaat wetgevend werk te kunnen verrichten, anderzijds om het voorstel van resolutie in de reële context te kunnen bespreken. Op de hoorzittingen werd een zo representatief mogelijke vertegenwoordiging van alle betrokken partijen uitgenodigd : ex-gokverslaafden, hulpverleners, zelfhulpgroepen van ex-gokverslaafden, aanbieders van gokspelen zoals casino-uitbaters, fabrikanten van gokspelen en de Nationale Loterij.

De bevoegde ministers werden uitgenodigd om hun visie op de problematiek te geven. De commissieleden waren vaak met verstomming geslagen door de getuigenissen van ex-verslaafden en van vertegenwoordigers van zelfhulpgroepen.

Het doorzettingsvermogen, de eerlijkheid en de bewonderenswaardige manier waarop ex-verslaafden die zwarte periode in hun leven hadden verwerkt, maakten indruk op de commissieleden. Ook de partners van de ex-verslaafden maakten indruk met hun relaas dat zo mogelijk nog schrijnender was. De vertegenwoordigers van de zelfhulpgroepen legden uit hoe ze te werk gaan, welk gering succes ze soms hebben en met welke beperkte middelen ze hun activiteiten moeten ontplooien. De organisatoren en verdelers van kansspelen kregen ook de mogelijkheid hun visie te geven en deden soms interessante suggesties. Ook de problematiek van de ongecontroleerde gokactiviteit via Internet werd behandeld.

Dit alles heeft geleid tot een uitstekend rapport dat een leidraad moet zijn bij de bespreking van het wetsontwerp op de kansspelen. Als vertegenwoordiger van het volk moeten we hier duidelijke signalen geven. De politicus wordt hier een ethicus die het collectief geweten van de bevolking omzet in regels van wat wel en niet kan.

Het gokken verbieden is zinloos. Het zou leiden tot illegaliteit, vlucht naar het buitenland, verlies aan controlemogelijkheden en verlies aan inkomsten voor de overheid. Het verbod biedt dus geen fundamentele oplossing voor de gokverslaving. De gokverslaving moet worden bestreden met maatregelen ter bescherming van de speler.

We hebben echter geen alles regulerend keurslijf van wetteksten nodig. We moeten veeleer opteren voor samenwerkingsverbanden met de goksector zelf. Daartoe dient een subtiel evenwicht te worden nagestreefd tussen de bescherming van de spelers, het economisch belang van de sector, de eraan verbonden tewerkstelling en de financiële inkomsten voor de diverse overheden.

Dat de strijd tegen de gokverslaving zo efficiënt mogelijk moet worden gevoerd, ligt voor de hand. Een adequaat preventie- en opvangbeleid moet naar Nederlands voorbeeld worden uitgebouwd. De samenleving profiteert via de belastingen op de kansspelen van de lusten en moet dus ook opdraaien voor de lasten. Een actief en gecoördineerd preventie- en opvangbeleid vormt een essentiële taak voor de overheid. De preventie moet via specifieke campagnes in de onderwijsinstellingen op de jeugd worden gericht. De bestaande CAD-centra zoals in Nederland uitbouwen om ook de noden van gokverslaafden op te vangen, is een prioriteit. Speciale aandacht dient te worden besteed aan de problematiek van de speelschulden en de herintegratie van gokverslaafden op de arbeidsmarkt.

Het doet mij veel genoegen dat er een wetgevend initiatief werd genomen en het stelt mij uiteraard tevreden dat de resolutie in de commissie met eenparigheid van stemmen werd goedgekeurd. Om de gunstige invloed van de resolutie te bestendigen vraag ik de plenaire vergadering om ze met dezelfde eenparigheid goed te keuren. Enkel op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat er iets aan de gokverslaving wordt gedaan. Enkel dan kunnen we zeggen dat we als vertegenwoordigers van het volk onze plicht hebben gedaan. (Applaus.)

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Buelens.

De heer Buelens (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de voorzitter, het Vlaams Blok kan na het leerrijke verslag van mevrouw Nelis en na het indrukwekkende, maar in niets overdreven betoog van de heer Vergote, enkel in herhaling vallen.

De gokverslaving treft ongeveer 100 000 problematische spelers en 20 000 Bingo-verslaafden. We kunnen deze resolutie dan ook volmondig steunen.

In de rand wil ik nochtans nogmaals verwijzen naar de belachelijke en kleinzielige houding van enkele commissieleden die menen politiek correct te handelen door de handtekening van een Vlaams-Blokcommissielid onder het voorontwerp te weigeren. Hun houding heeft mij echter niet belet de commissievergaderingen trouw bij te wonen en er een beperkte, maar op ervaring gesteunde inbreng te hebben.

Alleen al de schrijnende getuigenissen van gewezen gokverslaafden zijn reden te over om bij de regering aan te dringen op een grondige en bestudeerde aanpak van de problematiek. Het werk dat aan de resolutie voorafging vormt allicht een goede basis voor een degelijke herwerking van de wet op de kansspelen en de kansspelinrichtingen en kan het wetsvoorstel van collega Weyts wellicht stofferen.

Verder wil ik doen opmerken dat het cijfermateriaal dat door de verschillende gokinstituten werd aangereikt, aan een duchtige controle dient te worden onderworpen. Over de omzetcijfers van de casino' s waarin zich een merkwaardige wanverhouding aftekent tussen de belastingaangifte en het drinkgeld, overigens de enige controleerbare bron van inkomsten, heb ik de minister van Financiën reeds ondervraagd. De gegevens van de Bingo-club dienen alleszins met een korrel zout te worden genomen. Dat de Bingo-leveranciers 85% van de inzet opnieuw zouden uitkeren, valt zeer te betwijfelen. Alleen al door de al dan niet gewilde mechanische defecten verminderen de winstkansen immers op ergerlijke wijze.

Ik zou dit kunnen illustreren met voorbeelden uit mijn eigen ervaring, want als handelsvertegenwoordiger maakte ik een en ander mee. Ik heb gezien dat automaten een beetje rendabeler worden gemaakt, om ze dan korte tijd later opnieuw minder rendabel te maken. Intussen is het nieuws dat er op een bepaalde automaat winst te maken is, verspreid en stijgt de inzet op die bepaalde automaat.

Graag wil ik ook wijzen op een paar punten die in de commissie niet aan bod kwamen. Een belangrijk controle-element vormen de mensen van de belastinginspectie die zich in elk casino bevinden. Ze werden echter niet op de hoorzittingen uitgenodigd en dat is toch een lacune. Bovendien zou een commissie die zich specialiseert in sociale zaken, met de nadruk op « sociaal », meer aandacht mogen hebben voor een specifiek punt van het statuut van de croupiers en werknemers in het algemeen, namelijk het sluitingsuur. Met een verplichte sluiting om vier uur in de ochtend blijft er voor de spelers voldoende tijd over om genoegdoening te krijgen en wordt het personeel iets meer rust gegarandeerd.

Zoals ik bij aanvang zei, staat het Vlaams Blok ­ zij het dan naamloos ­ achter deze resolutie en we zullen ze dan ook goedkeuren. (Applaus.)

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Weyts.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik wil mevrouw Nelis en de heer Vergote feliciteren respectievelijk met het verslag en het genomen initiatief. Als indiener van het wetsvoorstel op het spel, sta ik ook uitdrukkelijk achter dit voorstel van resolutie. Het is inderdaad onze bekommernis de verslaving te bestrijden en te voorkomen. We moeten dit echter ruim zien. Het mag niet alleen gaan over verslaving aan kansspelen. Alle vormen van verslaving, dus ook deze aan drugs, alcohol, tabak, geneesmiddelen, enzovoort, zijn even dramatisch. Voor ieder van deze categorieën kunnen we hoorzittingen organiseren. Telkens zullen we getroffen worden door de getuigenissen over de ellende die verslaving veroorzaakt. Ik pleit er dus voor deze zaak open te trekken en ons niet te beperken tot één vorm van verslaving.

Zowel in het voorstel van resolutie als in het wetsvoorstel moeten we oog hebben voor legalisering om te voorkomen dat de geheime, clandestiene goktempels zouden blijven bestaan. We kunnen daar alleen voor zorgen door legaliseringsmaatregelen, die een einde maken aan de huidige hypocriete toestand.

Ik vind het ook belangrijk te wijzen op de minimumleeftijd. De rapporteur heeft duidelijk benadrukt dat we vooral met heel jonge mensen moeten opletten. Voor de categorieën 1 en 2, de casino's en lunaparken is de minimumleeftijd 21 jaar, dit wil zeggen drie jaar meer dan de meerderjarigheid. Het is niet zo evident meerderjarigen te verbieden daar te gaan spelen. Voor zover ik weet is dit overigens de enige uitzondering op de meerderjarigheid. Voor gokspelen in cafés en dranklokalen ligt de minimumleeftijd op 18 jaar, de meerderjarigheidsgrens dus, maar de toegang tot deze lokalen wordt reeds op 16 jaar verleend.

De discussie die vandaag wordt gevoerd, moet vertrekken van de actuele gegevens. Al te vaak hoor ik nog spreken over de eenarmige bandiet. In onze cafés, bestaat die niet meer. Twee koninklijke besluiten hebben ervoor gezorgd dat een dergelijke automaat niet meer mogelijk is. Ook telefoneren naar de kassa is uitgesloten. Als we het nu over een bingo hebben, gaat het eigenlijk over een relatief onschuldig amusement. Bingo's kunnen maximaal 20 000 frank winst geven. Bovendien zijn de uitbetalingspercentages zeer hoog, bijna 90%.

Voorts wil ik waarschuwen voor de informatie die wordt verspreid. Drie vierde van de recente persartikelen over gokverslaving was gebaseerd op verkeerde of achterhaalde gegevens. Ik herinner eraan dat toenmalig minister van Justitie, de heer Wathelet, onder druk van het Parlement, een aantal koninklijke besluiten heeft uitgevaardigd om de bingo technisch te laten ombouwen. Dat is dan wel een verdienste die hem toekomt.

Ook werd in Vlaanderen de taks op de gokautomaten verhoogd van 36 000 naar 144 000 frank per toestel. Daardoor is het aantal toestellen in exploitatie sinds 1991 op een derde van voorheen teruggevallen.

Ik sluit mij aan bij de bekommernis van de heer Vergote en van al degenen die de gokverslaving willen inperken. Ik hoop dat de commissie voor de Financiën op basis van de belangrijke adviezen van de commissie voor de Justitie en de Sociale Aangelegenheden het over enkele weken eens zal worden over een nieuwe wetgeving over de kansspelen. De teksten die voorliggen bevatten in elk geval ook heel wat waarborgen tegen gokverslaving. (Applaus.)

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Olivier.

De heer Olivier (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats wens ik de heer Vergote te feliciteren met zijn initiatief, en de rapporteurs te danken voor hun uitgebreid en rijk gedocumenteerd verslag.

Degenen die de hoorzittingen hebben bijgewoond zullen het met mij eens zijn dat er een scherp beeld werd gegeven van de gokverslaving. Ook de nefaste, zelfs catastrofale gevolgen van gokverslaving werden sterk benadrukt. Gokverslaving is geen alleenstaand probleem, maar staat vaak in relatie met andere verslavingsvormen zoals alcohol- en drugsverslaving. Vele gokverslaafden moeten zich laten behandelen, sommigen plegen zelfmoord. Ik spreek dan nog niet van de dramatische gevolgen voor hun omgeving, hun gezin en familie. Uit de hoorzittingen bleek dat er in België haast geen wetenschappelijk onderbouwde gegevens over de omvang van gokverslaving bestaan.

Extrapolaties van cijfers van de National Gambling Commission in de Verenigde Staten wijzen op een cijfer van 100 000 problematische gokkers in België. Dat lijkt niet overdreven. Twintigduizend onder hen zijn zelfs zwaar gokverslaafd.

In de resolutie wordt de regering gevraagd dringend werk te maken van het wetenschappelijk onderzoek. Er werden reeds twee, zij het beperkte, onderzoeken uitgevoerd door het Centrum Matt Talbot uit Borgerhout. In de provincie Antwerpen werd een enquête bij huisartsen georganiseerd om een beter inzicht te krijgen op de verwijzingsproblematiek. Daarnaast werd een analyse gemaakt van de meldingen van gokverslaving in de centra voor geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. In een amendement bij de resolutie heb ik de regering dan ook gevraagd de cijfers hierover aan het Parlement mee te delen. De commissie keurde dit amendement goed, zodat het deel uitmaakt van de resolutie die ter goedkeuring aan de Senaat wordt voorgelegd.

Een ander belangrijk aspect in de bestrijding van de gokverslaving is het voeren van een actief preventie- en opvangbeleid. Aangezien dit onder de bevoegdheid van de gemeenschappen valt, vraagt de resolutie aan de regering haar beleid in samenwerking met de gemeenschappen uit te werken. De enkele studies die werden afgewerkt, geven aan dat het verslavingsgevaar zich vooral voordoet bij jongeren en laaggeschoolden.

In een ander amendement heb ik gewezen op het enorme belang van een goede coördinatie. In ons land zijn er verschillende organisaties die zeer goed werk verrichten op het vlak van de voorkoming van gokverslaving en de opvang van gokverslaafden en hun gezin. Samenwerking en overleg kan hun werk alleen maar verbeteren en sterker onderbouwen en het preventie- en opvangbeleid ten goede komen. Bij verschillende zelfhulpgroepen is er een grote bereidheid zich in te schakelen in en mee te denken over een preventief beleid. Ze moeten door het beleid maximaal worden ondersteund.

Het preventiebeleid in scholen moet een belangrijk aandachtspunt worden in het voorkomingsbeleid. Ongeveer 50% van de gokverslaafden zijn immers jonger dan 25 jaar. Rond de leeftijd van 16 tot 20 jaar starten ze reeds als gelegendheidsspeler.

De resolutie heeft de enorme verdienste deze vaak verzwegen problematiek aan de oppervlakte te brengen. Ze komt op het goede moment, nu de bespreking van het wetsvoorstel op de kansspelen van de heer Weyts, waarbij de regering een amendement heeft ingediend, aan de orde is en de commissies voor de Justitie en voor de Sociale Aangelegenheden hierover adviezen formuleren ten behoeve van de commissie voor de Financiën, waar uiteindelijk over het voorstel zal worden gestemd. Het voorstel formuleert maatregelen ter bescherming van de spelers en de gokkers en zet een efficiënte controle op. Het is de opdracht van de wetgever de negatieve gevolgen van het gokken zo veel mogelijk te voorkomen. Kansspelen dienen in een ruimere context te worden benaderd dan enkel vanuit een strafrechtelijke, juridische of economische invalshoek. De sociale gevolgen voor de betrokkene, zijn gezin en zijn familie zijn immers vaak zeer groot.

In de loop van de komende weken moet de Senaat zich uitspreken over het wetsvoorstel van de heer Weyts en het regeringsamendement. Ik hoop dat we deze zeer grote uitdaging tot een goed einde brengen. Ons land heeft op het ogenblik geen degelijke reglementering op kansspelen en kansspelinrichtingen. Casino's zijn wettelijk verboden; ze kunnen maar bestaan omdat er een gedoogbeleid wordt gevoerd.

Ik hoop dat alle fracties van de Senaat de resolutie zullen goedkeuren. Ze levert immers de nodige basis en de inspiratie om de komende wetgevingsinitiatieven naar behoren te bespreken. (Applaus.)

De voorzitter. ­ Daar niemand meer het woord vraagt, is de bespreking over het voorstel van resolutie gesloten.

Plus personne ne demandant la parole dans la discussion de la proposition de résolution, je la déclare close.

Het voorstel van resolutie luidt :

De Senaat,

Vraagt de regering een wetenschappelijke studie te laten maken van de omvang en de oorzaken van de gokverslavingsproblematiek en de resultaten van de reeds gevoerde onderzoeken mee te delen aan het Parlement;

Vraagt de regering om een financieel maatschappelijk kosten-batenanalyse te laten maken van het gokverslavingsprobleem;

Vraagt de regering met spoed werk te maken van de uitwerking van een actuele en sluitende wetgeving op het gebied van gokplaatsen en -toestellen;

Vraagt de regering om in het kader van het Overlegcomité samen met de gemeenschappen een actief en gecoördineerd preventie- en opvangbeleid te ontwikkelen.

Le Sénat,

Demande au gouvernement de faire réaliser une étude scientifique sur l'ampleur et sur les causes de la dépendance au jeu et de communiquer au Parlement les résultats des études qui ont déjà été réalisées;

Demande au gouvernement de faire réaliser une analyse socio-financière des coûts et des bénéfices de la dépendance au jeu;

Demande au gouvernement d'élaborer sans délai une législation moderne et cohérente concernant les lieux de jeu et les appareils de jeu;

Demande au gouvernement de déployer, en collaboration avec les communautés et les régions, dans le cadre du Comité de concertation, une politique active et coordonnée de prévention et d'assistance.

We stemmen later over het voorstel van resolutie.

Nous voterons ultérieurement sur la proposition de résolution.

Dames en heren, onze agenda voor vanochtend is afgewerkt.

Notre ordre du jour de ce matin est ainsi épuisé.

De Senaat vergadert opnieuw deze namiddag om 15 uur.

Le Sénat se réunira cet après-midi à 15 heures.

De vergadering is gesloten.

La séance est levée.

(De vergadering wordt gesloten om 11.50 uur.)

(La séance est levée à 11 h 50.)