1-165 | 1-165 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU MARDI 17 FÉVRIER 1998 |
VERGADERING VAN DINSDAG 17 FEBRUARI 1998 |
Algemene bespreking
Artikelsgewijze bespreking
Discussion générale
Discussion des articles
De voorzitter . We vatten de bespreking aan van het wetsontwerp.
Nous abordons l'examen du projet de loi.
Overeenkomstig het reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie document nr. 1-815/3 van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat. Zitting 1997-1998.)
Conformément à notre règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir document nº 1-815/3 de la commission des Affaires sociales du Sénat. Session 1997-1998.)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Het woord is aan de heer D'Hooghe, corapporteur.
De heer D'Hooghe (CVP), corapporteur. Mijnheer de voorzitter, het wetsontwerp houdende sommige sociale bepalingen document 815 werd samen met het wetsontwerp houdende sociale bepalingen document 814 behandeld. Het is in feite een uitvoering van de kaderwet inzake modernisering van de sociale zekerheid en gaat hoofdzakelijk over de kinderbijslagregeling bij echtscheidingen en de bijzondere bijslag voor geplaatste kinderen.
De artikelen en het wetsontwerp in zijn geheel werden aangenomen met 7 stemmen tegen 1.
M. le président . Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.
Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten we de artikelsgewijze bespreking aan.
Artikel één luidt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Article 1er . La présente loi règle une matière visée à l'article 77 de la Constitution.
Aangenomen.
Adopté.
Art. 2. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt aangevuld met de volgende paragraaf :
« § 4. De bestuursovereenkomst is geen akte of reglement bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Alle clausules in de bestuursovereenkomst worden geacht contractueel te zijn. »
Art. 2. L'article 5 de l'arrêté royal du 3 avril 1997 portant des mesures en vue de la responsabilisation des institutions publiques de sécurité sociale, en application de l'article 47 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux de pensions, est complété par le paragraphe suivant :
« § 4. Le contrat d'administration ne constitue pas un acte ou règlement visé à l'article 14 des lois sur le Conseil d'État, coordonnées le 12 janvier 1973. Toutes ses clauses sont réputées contractuelles. »
Aangenomen.
Adopté.
Art. 3. In artikel 69 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders gewijzigd bij de wetten van 1 augustus 1985, 4 april 1991 en 30 december 1992 en bij het koninklijk besluit van 21 april 1997, wordt § 1, derde lid, aangevuld met de volgende zin :
« Wanneer de ouders niet overeenkomen over de toekenning van de kinderbijslag, kan de vader, in het belang van het kind, aan de arbeidsrechtbank vragen om hem als bijslagtrekkende aan te duiden. »
Art. 3. À l'article 69 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, modifié par les lois des 1er août 1985, 4 avril 1991 et 30 décembre 1992 et par l'arrêté royal du 21 avril 1997, le § 1er , alinéa 3, est complété par la phrase suivante :
« Lorsque les parents sont en désaccord quant à l'octroi des allocations familiales, le père peut demander au tribunal du travail de le désigner comme allocataire, et ce, dans l'intérêt de l'enfant. »
Aangenomen.
Adopté.
Art. 4. In artikel 70 van dezelfde wetten, gewijzigd bij de wet van 23 december 1974, de wet van 5 januari 1976, het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december 1982 en de wet van 4 april 1991, wordt het derde lid vervangen door de volgende leden :
« In afwijking van het eerste lid wordt de kinderbijslag, verschuldigd ten behoeve van een kind dat met toepassing van de reglementering betreffende de jeugdbescherming in een instelling geplaatst is ten laste van de bevoegde overheid, ten belope van twee derden uitbetaald aan die overheid zonder dat dit gedeelte hoger mag zijn dan het bedrag dat de Koning kan vaststellen voor bepaalde categorieën van kinderen.
Over de aanwending van het saldo ten behoeve van het kind wordt ambtshalve beslist, naar gelang van het geval :
1º door de jeugdrechtbank die de plaatsing in een instelling heeft bevolen;
2º door de overheid, aangeduid door een gemeenschap of door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, die tot die plaatsing heeft beslist, onverminderd het recht van de betrokkenen om zich bij verzoekschrift te wenden tot de jeugdrechtbank van de hoofdverblijfplaats van de ouders, de voogden, de kinderen of diegenen die het kind onder hun bewaring hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5º, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. »
Art. 4. À l'article 70 des mêmes lois, modifié par la loi du 23 décembre 1974, la loi du 5 janvier 1976, l'arrêté royal nº 122 du 30 décembre 1982 et la loi du 4 avril 1991, l'alinéa 3 est remplacé par les alinéas suivants :
« Par dérogation à l'alinéa 1er , les allocations familiales dues en faveur d'un enfant placé, en application de la réglementation relative à la protection de la jeunesse, dans une institution à charge de l'autorité compétente, sont payées à concurrence de deux tiers à cette autorité, sans que cette part dépasse un montant que le Roi peut fixer pour certaines catégories d'enfants.
L'affectation du solde en faveur de l'enfant est décidée d'office, suivant le cas :
1º par le tribunal de la jeunesse qui a ordonné le placement dans une institution;
2º par l' autorité, désignée par une communauté ou par la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale, qui a décidé ce placement, sans préjudice du droit des intéressés d'introduire une requête au tribunal de la jeunesse de la résidence principale des parents, tuteurs, enfants ou personnes qui ont la garde de l'enfant, au sens de l'article 3, alinéa 1er , 5º, de la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques. »
Aangenomen.
Adopté.
Art. 5. In artikel 10 van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van de gewaarborgde gezinsbijslag, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 6 van 11 oktober 1978 en door de wet van ... 1997 houdende sociale bepalingen, § 3 wordt door het volgend lid aangevuld :
« Indien het belang van het geplaatste kind dit vordert, kan de jeugdrechtbank van de hoofdverblijfplaats, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5º, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, van de ouders, voogden of diegenen die het kind onder hun bescherming hebben, hetzij van ambtswege, hetzij op eenvoudige vordering van een lid van de familie en na de in het eerste lid bedoelde personen te hebben gehoord of opgeroepen, ofwel beslissen over de aanwending ten bate van het kind van de bijzondere bijslag, ofwel voor het kind een te allen tijde afzetbare bijzondere voogd aanstellen, gelast over deze bijzondere bijslag te beschikken voor de behoeften van het kind. Deze bijslag kan in geen geval worden uitbetaald aan de particulier aan wie het kind is toevertrouwd of aan een andere persoon in zijn gezin, noch aan de instelling waarin het kind is geplaatst. »
Art. 5. À l'article 10 de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, modifié par l'arrêté royal nº 6 du 11 octobre 1978 et par la loi du ... 1997 portant des dispositions sociales, le § 3 est complété par l'alinéa suivant :
« Si l'intérêt de l'enfant placé l'exige, le tribunal de la jeunesse de la résidence principale, au sens de l'article 3, alinéa 1er , 5º, de la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques, des parents, tuteurs ou personnes qui ont la garde de l'enfant peut, soit d'office, soit sur simple réquisition d'un membre de la famille et après avoir entendu ou appelé les personnes visées à l'alinéa 1er , ou bien décider, en faveur de l'enfant, de l'emploi de l'allocation spéciale, ou bien désigner à l'enfant un tuteur ad hoc, toujours révocable, chargé de disposer de cette allocation spéciale pour les besoins de l'enfant. Cette allocation ne peut en aucun cas être payée au particulier à qui l'enfant est confié ou à une autre personne dans sa famille, ni à l'institution où l'enfant a été placé. »
Aangenomen.
Adopté.
Art. 6. In artikel 155 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in het zesde lid, a) , worden tussen de woorden « magistraten » en « van » de woorden « werkende leden » ingevoegd;
2º in het zesde lid, b) , worden tussen de woorden « drie » en « leden » het woord « werkende » ingevoegd;
3º het achtste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
« De Koning stelt de werkingsregels vast van de commissie van beroep en kan plaatsvervangende leden benoemen waarvan Hij het aantal bepaalt. »
Art. 6. À l'article 155 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994, sont apportées les modifications suivantes :
1º à l'alinéa 6, a) , les mots « membres effectifs » sont insérés entre les mots « judiciaire » et « nommés »;
2º à l'alinéa 6, b) , le mot « effectifs » sont insérés entre les mots « membres » et « nommés »;
3º l'alinéa 8 est remplacé par la disposition suivante :
« Le Roi fixe les règles de fonctionnement des commissions d'appel et peut nommer des membres suppléants dont Il détermine le nombre. »
Aangenomen.
Adopté.
M. le président. Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble du projet de loi.
We stemmen later over het geheel van het wetsontwerp.