1-157 | 1-157 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 15 JANVIER 1998 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 15 JANUARI 1998 |
De voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Hostekint aan de minister van Volksgezondheid en Pensioenen.
Het woord is aan de heer Hostekint.
De heer Hostekint (SP). Mijnheer de voorzitter, gisteren stelde mijn fractiegenoot in het Vlaamse Parlement, de heer Devilder, een gelijkaardige vraag aan de Vlaamse minister van Volksgezondheid, mevrouw Demeester. Deze antwoordde dat zij niet bevoegd is voor deze materie en dat de Orde van Geneesheren een nationale materie uitmaakt. Zij gaf mijn collega de wijze raad de vraag door te spelen aan een federaal parlementslid en hem de vraag te laten stellen aan de federale minister van Volksgezondheid, de heer Colla. Wat ik bij deze dan ook doe.
In de gemeente Zelzate dreigen 3 500 inwoners op een totale bevolking van 12 000 hun geneeskundige verzorging te verliezen door een beslissing van de Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren. Drie dokters van Zelzate worden geschorst voor een periode van drie maanden, tijdens welke zij de geneeskunde niet mogen uitoefenen. Ook twee andere dokters krijgen een sanctie, van wie één van de lijst werd geschrapt. Allen wordt ten laste gelegd dat zij hun lidgeld aan de orde niet hebben betaald. Het feit dat de drie in een groepspraktijk werken, dat zij onder de prijs werken en dat zij bovendien lid zijn van de Partij van de Arbeid heeft allicht ook meegespeeld. Wij leven echter in een democratie waarin ieder het recht heeft zich aan te sluiten bij om het even welke partij.
Deze beslissing brengt de volksgezondheid van 3 500 patiënten in de gemeente Zelzate in het gedrang. Bovendien is dit geen alleenstaand geval. Een lange reeks dokters was in het verleden eveneens het slachtoffer van wat ik niet anders dan een beroepsverbod kan noemen.
Ik wil de minister dan ook de drie volgende precieze vragen stellen. Kan hij akkoord gaan met een dergelijke beslissing tot schorsing, waardoor 3 500 patiënten verstoken blijven van medische verzorging ? De patiënten kunnen zich natuurlijk altijd tot een andere dokter wenden, maar dit stoot op het praktische bezwaar dat hun medisch dossier bij hun huisarts berust. Heeft de minister reeds initiatieven genomen om de Orde van Geneesheren ertoe aan te zetten deze schorsing ongedaan te maken ? Is de minister niet van oordeel dat het stilaan tijd wordt om de archaïsche wetgeving op de Orde van Geneesheren aan te passen aan de noden van de huidige samenleving en vooral aan de rechten van de patiënt ?
De voorzitter. Het woord is aan minister Colla.
De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. Mijnheer de voorzitter, ook ik heb mij verwonderd over de maatregel van de Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren. Huisartsen sanctioneren omwille van het niet betalen van lidgeld leek mij stilaan een oude kwaal die de jongste tijd door niemand meer ter sprake werd gebracht, ook niet door de orde zelf.
De Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren van Oost-Vlaanderen vond het nodig in te grijpen in het geval van drie geneesheren werkzaam in een groepspraktijk en in het geval van een geneesheer die meestal in het buitenland actief is als ontwikkelingsmedewerker. Toen deze voor een korte periode terug in België was, vernam hij zijn schorsing als geneesheer, wat voor hem op het sociale vlak zwaarder weegt dan voor de drie anderen.
België telt tamelijk veel geneesheren. De verzorging van de patiënten uit Zelzate loopt dus geen gevaar, de continuïteit van de zorgen vormt wel een probleem.
Er kwam net een dialoog op gang met vertegenwoordigers van de Orde van Geneesheren met de bedoeling langs wettelijke weg de democratisering en de openheid van de orde te bevorderen.
Volgens het huidige koninklijk besluit kan de orde geneesheren schorsen wanneer ze hun lidgeld niet betalen. Ik kan in dat geval als minister van Volksgezondheid niet ingrijpen behalve als er een procedurefout is gemaakt. In mijn brief aan de Nationale Raad van de orde heb ik duidelijk gesteld dat ik dergelijke sanctie niet opportuun acht en ze niet in verhouding vind tot de feiten. Reagerend op de motivering heb ik een schrijven gericht tot de Nationale Raad van de orde, daar die in het huidige wettelijke kader wel beroep kan aantekenen. Ik heb er ook op gewezen dat de maatregel van de orde tegengesteld is aan de positieve gesprekken over een wijziging van de wetgeving, onder meer wat betreft de inning van het lidgeld.
Ten slotte, wijs ik er in mijn brief op dat de maatregel van de orde de goede verstandhouding in het gedrang brengt en vraag ik de Nationale Raad van de orde beroep aan te tekenen tegen de beslissing.
Verder laat ik onderzoeken of er in het geval van de vierde geneesheer procedurefouten zijn gemaakt. Indien dit het geval is kan ik in cassatie gaan.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Hostekint voor een repliek.
De heer Hostekint (SP). Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Hij is tot mijn tevredenheid druk bezig met het dossier en wijst de Orde van Geneesheren op haar plichten. De Orde van Geneesheren houdt zich vooral bezig met de financiële belangen van de geneesheren. Ze is niet bekommerd om de rechten van de patiënten of om de vraag of de patiënten al of niet worden verzorgd.
De minister heeft mijn eerste twee vragen beantwoord, maar mijn derde nog niet. Heeft de minister plannen om nog in de loop van de zittingsperiode de totaal verouderde wetgeving aan te passen ?
De voorzitter. Het woord is aan minister Colla.
De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. Mijnheer de voorzitter, ik zal binnenkort een ontwerp indienen tot wijziging van de huidige wetgeving.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.