1-131

1-131

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 17 JUILLET 1997

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 17 JULI 1997

(Vervolg-Suite)

QUESTION ORALE DE M. HAPPART AU MINISTRE DE LA SANTÉ PUBLIQUE ET DES PENSIONS SUR « LES CONSÉQUENCES DE L'ENCÉPHALOPATHIE SPONGIFORME BOVINE »

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER HAPPART AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN OVER « DE GEVOLGEN VAN DE GEKKE-KOEIENZIEKTE »

M. le président. ­ L'ordre du jour appelle la question orale de M. Happart au ministre de la Santé publique et des Pensions.

La parole est à M. Happart.

M. Happart (PS). ­ Monsieur le président, le 10 juillet 1997, je vous demandais quel était l'état d'avancement de l'examen de la problématique posée par les transits et le commerce de viande en provenance de Grande-Bretagne.

Vous avez fait répondre que, l'enquête étant en cours, vous n'étiez pas en mesure de me donner une réponse. Vous m'aviez d'ailleurs fait la même réponse concernant les hormones.

Le 14 juillet, je reçois une réponse, non de vous, mais de la Commission européenne, dont certains éléments sont déjà relayés par la presse.

Je me permets donc de vous poser à nouveau la question suivante : où en est-on dans l'examen des responsabilités en matière d'exportations illégales de viande de boeuf en provenance du Royaume-Uni ?

Dans une lettre datée du 13 mai, l'U.C.L.A.F. informait les autorités belges vétérinaires et douanières de ces irrégularités et demandait une enquête incluant un contrôle de Tragex-Gel, avec communication des résultats.

En fait, Tragex-Gel a agi essentiellement depuis novembre 1996, sans approbation officielle.

Monsieur le ministre, malgré l'avertissement de la Commission, vous avez donné à Tragex-Gel votre approbation à l'établissement d'un formulaire 101 en date du 29 mai 1997.

Pourquoi avez-vous pris la décision d'établir ce formulaire en faveur de cette société ?

M. le président. ­ La parole est à M. Colla, ministre.

M. Colla, ministre de la Santé publique et des Pensions. ­ Monsieur le président, je voudrais dire à M. Happart que le problème posé par l'enquête est différent de celui du dossier des hormones.

Dans l'affaire qui nous occupe, une enquête a donc été menée par l'Institut d'expertise vétérinaire en collaboration avec les services d'inspection de la Commission européenne. Un rapport m'a été transmis. Sur la base de ce document, une réponse a été adressée à la Commission européenne au sujet de certains constats effectués. En effet, après vérification, l'Institut d'expertise vétérinaire est arrivé à la conclusion que tous les reproches à cet égard n'étaient pas fondés.

Par ailleurs, des lacunes ont été constatées dans la façon dont les lieux ont été contrôlés et inspectés.

Une lettre a déjà été envoyée à Mme Bonino afin de l'informer de ces lacunes et de la manière dont nous résoudrons ce problème pour l'avenir.

De leidende ambtenaar van het IVK heeft de coördinerende magistraat en het parket te Brugge tweemaal mondeling en tweemaal schriftelijk ingelicht. Over de stand van zaken van het gerechtelijk onderzoek kan ik echter niets meedelen.

In de pers hebben wij vernomen dat ingevolge het gerechtelijk onderzoek van de Europese Commissie in Groot-Brittannië twee bedrijven werden gesloten. Het resultaat van dit onderzoek werd mij nog niet meegedeeld. Ook van het onderzoek dat de Britse autoriteiten in eigen land hebben gevoerd, zijn de resultaten mij onbekend.

Te informatie kan ik ook meedelen dat in de nota van de Europese Commissie aan het Europees Parlement melding wordt gemaakt van de maatregelen die wij op 4 juli laatstleden hebben genomen. Deze maatregelen werden na overleg en in volledige overeenstemming met de diensten van de Europese Commissie genomen. In toepassing van de eetwarenwetgeving werd elke activiteit in de bedrijven stopgezet en werd verder de procedure geopend voor het intrekken van de erkenning.

In het kort geding dat door twee bedrijven bij de rechtbank te Brussel werd aangespannen, is nog geen uitspraak geveld. In afwachting van een uitspraak en in afwachting van de resultaten van het onderzoek in Groot-Brittannië hebben wij in overleg met de kabinetschef van mevrouw Bonino en met de bevoegde diensten beslist nog even af te wachten.

Op de vraag van de Europese Unie of de Europese richtlijnen inzake de controle in Belgisch recht werden omgezet, heb ik aan mevrouw Bonino per brief een drievoudig aantwoord bezorgd.

Ten eerste werd de richtlijn inzake de inrichtings- en exploitatievoorwaarden in Belgisch recht omgezet en werden er een aantal koninklijke besluiten genomen.

Ten tweede heb ik mij bereid verklaard de nodige maatregelen te nemen tot het wegwerken van lacunes die haar diensten in onze wetgeving nog menen te hebben ontdekt.

Ten derde heb ik erop gewezen dat het volgens de vigerende Belgische wetgeving onmogelijk is de erkenning van bedrijven in te trekken die door de Unie opgelegde handelsregels overtreden. Ik heb echter een koninklijk besluit uitgewerkt dat dit dient te verhelpen; het zal eerstdaags voor advies aan de Raad van State worden overgezonden.

Over het verlenen van een erkenning aan de betrokken bedrijven is er heel wat heibel onstaan. Zowel het keuringhoofd als het hoofdbestuur hebben een positief advies gegeven op grond van volgende argumenten. Vanuit een strikt juridisch-administratief oogpunt, hebben de koninklijke besluiten die de erkenning regelen, enkel en uitsluitend betrekking op de exploitatie- en inrichtingsvoorwaarden. Het hoofd van de keurkring te Kortrijk heeft vastgesteld dat op dat vlak alles in orde is. Om te voorkomen dat schadeclaims worden ingediend, hoeden zij zich er uiteraard voor een vergunning te weigeren wanneer de toestand reglementair in orde is.

Voorts hadden ook de Nederlanders aangedrongen op een vergunning, omdat zij meenden vleesproducten afkomstig van een niet-erkend bedrijf op hun grondgebied te hebben ontdekt.

Ten slotte, is een efficiënte controle pas mogelijk nadat er een erkenning is gegeven.

Momenteel heb ik geen enkele reden om te denken dat de ambtenaren die tot deze conclusie zijn gekomen, niet te goeder trouw hebben gehandeld.

Kritiek heb ik wel op het laattijdig kennis nemen van de brief van de Europese Unie aan de Belgische diensten. Zowel ikzelf als de leidende ambtenaar van het IVK mochten deze brief pas op 2 juli ontvangen. Van deze brief werd trouwens in het verslag bij het dossier geen melding gemaakt. Dit dossier werd op een zuiver juridisch-administratieve manier afgehandeld zonder enig oog voor de context, die toch minstens een gesprek met of een nota aan de leidende ambtenaar of mijzelf vereiste.

Ik heb de leidende ambtenaar gevraagd naar de reden waarom de procedure op die manier is verlopen en hoe wij dit in de toekomst kunnen voorkomen. Ik heb eveneens gevraagd bij de erkenningsnormen te vermelden dat een bedrijf waarnaar een onderzoek loopt, niet meer in aanmerking komt voor een erkenning.

Ik besluit. Het eerste probleem is de controle in Groot-Brittannië door de Britse autoriteiten en de Europese Unie. Daar gebeurt de eerste en belangrijkste controle. Ik aanvaard dus niet dat men de zwarte piet van de ene naar de andere doorschuift.

Ten tweede hebben wij onmiddellijk alle maatregelen getroffen die noodzakelijk waren voor het stopzetten van de activiteiten van de bedrijven.

Ten derde is er geen enkele aanwijzing dat in Vlissingen besmet vlees aanwezig is, hoewel dit wel eens werd geschreven. Er is vooral nog altijd geen enkele aanwijzing dat Brits vlees door Belgische bedrijven over het Belgisch grondgebied werd vervoerd. Alle maatregelen die wij sinds begin juli hebben getroffen, werden genomen in overleg met de Europese Unie.

M. le président. ­ La parole est à M. Happart pour une réplique.

M. Happart (PS). ­ Monsieur le président, j'ai écouté attentivement les explications du ministre, que je trouve forte peu convaincantes. Le problème est extrêmement grave car il constitue une menace pour la santé publique au sens large. Je n'ai jusqu'à présent aucune raison de mettre la bonne foi de la Commission en doute. Dès lors, je me demande avec inquiétude comment nous allons pouvoir réagir.

Quoi qu'il en soit, monsieur le ministre, il vous appartient de prendre vos responsabilités, d'en tirer les conclusions et d'en assumer les conséquences. Il y a trop longtemps que l'on permet d'organiser un peu n'importe quoi en Belgique en matière de trafic de viande et de trafic d'hormones.

Monsieur le ministre, il est temps de mettre un terme à ce scandale ! Le secteur agricole belge paie la note du laxisme des contrôles. Si les inspecteurs vétérinaires, l'I.E.V. ou toute autre administration sont incompétents, prenez les mesures appropriées ! Ne compromettez pas davantage la production et la commercialisation de la viande bovine. Les agriculteurs sont déjà confrontés à bon nombre de difficultés. Ils n'ont pas à subir en plus cette situation organisée par des trafiquants notoires connus de la justice et de l'Union européenne.

M. le président. ­ L'incident est clos.

Het incident is gesloten.