1-115

1-115

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 5 JUIN 1997

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 5 JUNI 1997

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER ANCIAUX AAN DE EERSTE MINISTER OVER « DE SLUITING VAN RENAULT-VILVOORDE EN DE GEWIJZIGDE POLITIEKE SITUATIE IN FRANKRIJK »

QUESTION ORALE DE M. ANCIAUX AU PREMIER MINISTRE SUR LA FERMETURE DE RENAULT-VILVORDE ET LE CHANGEMENT DE LA SITUATION POLITIQUE EN FRANCE »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Anciaux aan de eerste minister.

Het woord is aan de heer Anciaux.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de voorzitter, Lionel Jospin beloofde het dossier-Renault terug op tafel te brengen indien links de verkiezingen zou winnen. Wij moeten Jospin vandaag aan deze belofte herinneren. Eens te meer staat immers de geloofwaardigheid van de politiek op het spel.

De ontmoeting van gisteren tussen de vakbondsafgevaardigden van Renault-Vilvoorde en PS-topman en nationaal secretaris Jean-Louis Cottigny, doet de hoop weer toenemen dat de sluiting van Renault-Vilvoorde wordt geannuleerd. Het blijft de bedoeling van de Franse PS om Renault open te houden en bijgevolg is het nu aan de Belgische regering om deze intentie in daden te doen omzetten. Ik wil de eerste minister daarom volgende vragen voorleggen.

Zal de eerste minister, premier Jospin confronteren met zijn verkiezingsbelofte en vanaf nu wel de nodige diplomatieke druk uitoefenen? Welke initiatieven neemt de regering om premier Jospin te overtuigen van de economische en sociale noodzaak Renault-Vilvoorde open te houden? Heeft de eerste minister al contact gehad met premier Jospin of met een ander lid van de Franse regering en zo ja, wat was het antwoord? Komt er een onderhoud met premier Jospin? Welke initiatieven worden door de regering overwogen om naar de Franse minister van Industrie te richten ?

Worden er stappen gedaan in de richting van de coalitiepartners van de Franse PS? Heeft de eerste minister gereageerd op de uitspraken van secretaris-generaal Michel Davy de Virville die op de Europese Ondernemingsraad de sluiting onvermijdelijk noemde? Welke strategie zal de Belgische regering ontwikkelen om de Franse regering ertoe te bewegen in de eerste plaats de sluiting van Renault-Vilvoorde te laten annuleren en, in de tweede plaats, een duurzame toekomst voor de Renault-werknemers af te dwingen? Wat zal de regering doen om in de toekomst soortgelijke sociale drama's te voorkomen? Het algemeen gekend devies van de eerste minister om de problemen pas op te lossen op het ogenblik dat zij zich voordoen, heeft ook hier zeker zijn belang. Welke aanwijzingen bestaan er dat de Franse regering deze sluiting heeft gebruikt om straffeloosheid van Pinot-Valencienne en Dassault te bekomen ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan de eerste minister Dehaene.

De heer Dehaene, eerste minister. ­ Mijnheer de voorzitter, ik wil beginnen met een antwoord op de laatste vragen van de heer Anciaux.

Ten eerste heb ik geen enkele aanwijzing noch enige reden om uit te gaan van de hypothese dat er een verband zou bestaan tussen het dossier-Renault en de dossiers-Pinot-Valencienne en Dassault. Trouwens, de beslissing over de sluiting van Renault is niet genomen door de Franse regering, maar door de bedrijfsleiding. Er kan dus moeilijk een verband worden gelegd tussen een regeringsstrategie en een bedrijfsstrategie. Ik ga daar niet verder op in, aangezien ik deze hypothese niet onder ogen wens te nemen.

Wat betreft het vermijden van dergelijke drama's in de toekomst, moet een onderscheid worden gemaakt tussen het algemeen beleid van een onderneming dat haar moet toelaten zich aan te passen aan de nieuwe technologische- en marktevolutie en de manier waarop de leiding van Renault de beslissing heeft genomen om de vestiging in Vilvoorde te sluiten.

Ik heb daarnet nog in de Kamer op een vraag van volksvertegenwoordiger Bonte geantwoord dat één van de problemen van Renault wellicht is geweest dat het te lang een staatsbedrijf is gebleven en zich niet soepel genoeg heeft aangepast aan de nieuwe marktsituatie. Over de manier waarop de beslissing werd genomen ­ die trouwens door iedereen werd afgekeurd ­ hebben wij het advies gevraagd van de Nationale Arbeidsraad aangezien de regeling terzake in België het voorwerp uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst. Wij kregen van de Nationale Arbeidsraad een unaniem advies waarvan een deel in wet moet worden omgezet. Dit zal binnenkort gebeuren. Anderzijds ijveren wij in het kader van de Intergouvernementele Conferentie om inzake de regelgeving op het vlak van de arbeidsvoorwaarden te voorzien in de mogelijkheid om beslissingen met bijzondere meerderheid te kunnen nemen.

Welke stappen gaan wij doen naar aanleiding van de regeringswisseling in Parijs? Ik heb eerst en vooral mijn collega Jospin per brief gefeliciteerd met zijn benoeming tot premier en aangekondigd dat ik hem zo snel mogelijk wens te ontmoeten om een aantal Europese aangelegenheden en enkele bilaterale problemen met hem te bespreken. Twee dagen daarna heb ik hem een tweede brief gestuurd om hem te zeggen dat ik, wat de bilaterale dossiers betreft, in de eerste plaats het dossier-Renault wou bespreken, aangezien hij toch had verklaard dat hij dit dossier opnieuw zou bekijken indien hij in de regering zou komen. Ik sprak daarbij de hoop uit dat die nieuwe evaluatie van het dossier-Renault zou leiden tot het behoud van de assemblage-afdeling in Vilvoorde. Tegelijkertijd gaf ik aan onze ambassade de opdracht om, in overleg met het kabinet van premier Jospin, zo snel mogelijk een afspraak vast te leggen.

Ik hoop dat de heer Anciaux er begrip voor heeft dat ik de kersverse premier Jospin niet wou storen bij de vorming van zijn regering. Ik onderhandel ook liever met een gesprekspartner die al over een regering beschikt, omdat er dan gemakkelijker beslissingen kunnen worden genomen.

Ik ben ook van plan op de partijpolitieke en functionele contacten in te spelen. Vandaag en morgen organiseert de socialistische partij een vergadering waarop ook leden van de regering aanwezig zullen zijn en contacten zullen leggen. Begin volgende week is er een vergadering van Ecofin waarop de Franse minister van Economie, Financiën en Industrie aanwezig zal zijn. Onze minister van Financiën zal hem daar over dit dossier aanspreken. Op 10 juni heeft een belangrijke algemene vergadering van de aandeelhouders plaats. Ik heb daarstraks in de Kamer gezegd dat ik zou trachten premier Jospin vóór 10 juni in Parijs te ontmoeten. Indien dit niet mogelijk zou zijn, zal ik hem in elk geval vóór 10 juni telefonisch contacteren om hem te wijzen op het belang dat wij aan dit dossier hechten, en hem vragen wat hij in de komende weken wil ondernemen, rekening houdend met de beloften die hij heeft gedaan in zijn verkiezingscampagne.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Anciaux voor een repliek.

De heer Anciaux (VU). ­ Ik dank de eerste minister voor zijn volledig antwoord op alle vragen die ik heb gesteld. De bezorgdheid rond Renault leeft heel sterk bij de bevolking. Wij mogen geen defensieve houding aannemen. Ondanks opmerkingen over het gebrek aan aanpassing aan gewijzigde economische- en marktsituaties, moeten wij toch besluiten dat het openhouden van Renault en van de assemblage-afdeling in Vilvoorde een prioriteit moet zijn. Indien de Franse eerste minister zich niet aan zijn belofte zou houden, moeten wij, de federale en ook de Vlaamse regering, alles in het werk stellen om diplomatieke druk uit te oefenen op Frankrijk. Ik hoop de volgende dagen even hoopvol te kunnen blijven.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.