1-956/1 | 1-956/1 |
21 APRIL 1998
De wetgeving op het politiek verlof is opgesteld uit bezorgdheid van de overheid om iedere burger op gelijke basis zijn/haar politieke rechten te kunnen laten uitoefenen.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe een leemte op te vullen die nu bestaat inzake het politiek verlof voor personeelsleden van de overheidsdiensten, in het bijzonder voor de personeelsleden van de gemeenten en de provincies die een mandaat uitoefenen in de gemeenschaps- en gewestraden of -regeringen, het Federale Parlement of de Federale Regering, het Europees Parlement, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of Regering, als gewestelijk staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of als lid van de Europese Commissie.
Voor de personeelsleden van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten en de instellingen die ervan afhangen, is het politiek verlof in zijn globaliteit geregeld. Een analyse van de thans bestaande wetgeving levert het volgende op.
De wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers, zoals gewijzigd door de gewone wet van 16 juli 1993, regelt het politiek verlof voor de statutaire personeelsleden van de federale ministeries die een politiek mandaat opnemen in de federale wetgevende kamers. Het politiek verlof is voor de betrokken personeelsleden een recht. De periodes van politiek verlof worden gelijkgesteld met dienstactiviteit, doch worden niet bezoldigd.
De wet van 20 mei 1997 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken (Belgisch Staatblad van 8 juli 1997) breidt politiek verlof uit tot de statutaire personeelsleden van federale ministeries die een politiek mandaat opnemen in een gemeenschaps- of gewestraad of in het Europees Parlement, alsook tot de statutaire personeelsleden van de federale instellingen van openbaar nut die een politiek mandaat opnemen in de federale wetgevende kamers, in een gemeenschaps- of gewestraad of in het Europees Parlement, en ten slotte tot de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van de federale ministeries en de federale instellingen van openbaar nut die een politiek mandaat opnemen in de federale wetgevende kamers, in een gemeenschaps- of gewestraad of in het Europees Parlement.
De gemeenschappen en gewesten zijn bevoegd om voor hun personeelsleden een stelsel van politiek verlof in te stellen. In verschillende decreten werd van deze bevoegdheid reeds gebruik gemaakt. Een volledig overzicht van deze wetgeving vindt u terug als bijlage.
Het politiek verlof voor voltijdse personeelsleden (vastbenoemd, stagedoend, tijdelijk of contractueel) van de federale overheid, de federale instellingen en de publiekrechtelijke verenigingen en van elke andere rechtspersoon van publiek recht, van de gemeenschappen, van de gewesten, van de openbare instellingen van de gemeenschappen of de gewesten, van de publiekrechtelijke verenigingen en van elk ander rechtspersoon van publiek recht die afhangen van de gemeenschappen of de gewesten, die een politiek mandaat opnemen op gemeentelijk of provinciaal niveau, wordt geregeld door de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten. Deze wet bepaalt de nadere regels voor de dienstvrijstelling, het facultatief verlof of het politiek verlof van ambtswege.
De thans nog bestaande lacune inzake het politiek verlof betreft de gemeentelijke en provinciale ambtenaren (behoudens de OCMW-ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap, zie hierna die een mandaat wensen uit te oefenen bij een raad of een regering.
Het politiek verlof voor de voltijdse personeelsleden (vastbenoemd, stagedoend, tijdelijk of contractueel) van de provinciale en plaatselijke overheden, die een politiek mandaat opnemen op gemeentelijk of provinciaal niveau, wordt geregeld door de wet van 18 september 1986. Deze wet bevat echter geen bepalingen die betrekking hebben op het politiek verlof voor gemeente- en provincieambtenaren die een mandaat opnemen in de raden en de regeringen van de gemeenschappen en de gewesten, het Federale Parlement of de Federale Regering, het Europees Parlement, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of Regering, als gewestelijk staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en tenslotte als lid van de Europese Commissie. In het huidig kader van het streven naar een verdere herwaardering van het parlementair mandaat is het onlogisch dat deze ambtenaren niet dezelfde rechten genieten als hun collega's uit andere diensten.
Krachtens artikel 6, paragraaf 1, VIII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 hebben de gewesten verschillende bevoegdheden met betrekking tot de ondergeschikte besturen (gemeenten, provincies,...) zoals bijvoorbeeld de wetgeving inzake intercommunales, de algemene financiering en de financiering van uit te voeren opdrachten die tot de bevoegdheid van de gewesten behoren. De organieke wetgeving met betrekking tot deze ondergeschikte besturen is evenwel een federale aangelegenheid gebleven, met inbegrip van het politiek verlof voor ambtenaren die afhangen van deze ondergeschikte besturen. Het is aan de federale overheid om hiervoor initiatief te nemen.
De situatie is echter anders voor wat betreft het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn : artikel 5, paragraaf 1, II, 2º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 verleent de gemeenschappen de bevoegdheid inzake het maatschappelijk welzijn, met inbegrip van de organieke regels betreffende de OCMW's. De bepalingen inzake het personeel van de OCMW's (administratief en geldelijk statuut,...) behoren tot de bevoegdheid van de gemeenschappen, inclusief het politiek verlof voor ambtenaren die afhangen van de OCMW's. Zoals reeds hoger aangegeven heeft de Vlaamse Gemeenschap op 19 december 1997 een voorstel van decreet houdende wijziging van artikel 42 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn goedgekeurd (Belgisch Staatsblad van 10 februari 1998), waardoor voortaan ook het OCMW-personeel van volwaardig politiek verlof kan genieten.
Onderhavig wetsvoorstel wil nu een regeling voor politiek verlof invoeren voor gemeentelijke en provinciale ambtenaren die een mandaat opnemen in de raden en de regeringen van de gemeenschappen en gewesten, het Federale Parlement of de Federale Regering, het Europees Parlement, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of Regering, als gewestelijk staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of als lid van de Europese Commissie. Daartoe worden een aantal bepalingen ingevoegd in de wet van 18 september 1986 tot instelling van een politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten.
De regeling houdt in dat een statutair personeelslid van een gemeente of provincie of een personeelslid van een gemeente of provincie dat met een arbeidsovereenkomst in dienst genomen werd, dat een mandaat opneemt in de raden en de regeringen van de gemeenschappen en de gewesten, het Federale Parlement of de Federale Regering, het Europees Parlement, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of Regering, als gewestelijk staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of als lid van de Europese Commissie, het recht wordt verschaft op voltijds politiek verlof uit hoofde van zijn ambt, overeenkomstig de regels bepaald in de wet van 18 september 1986. De door het politiek verlof gedekte periodes worden niet bezoldigd maar worden wel in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit (cfr. artikel 10 van de wet van 18 september 1986). Het betrokken personeelslid wordt in de stand non-activiteit geplaatst of in voorkomend geval in een toestand analoog aan de stand non-activiteit. Voor de personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen, wordt de uitvoering daarvan geschorst tijdens de periodes die door het politiek verlof zijn gedekt.
Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging volgend op de eerstvolgende verkiezing (cfr. artikel 6, 2º lid, van de wet van 18 september 1986). Gezien deze wet reeds van toepassing is op alle in artikel 1, paragraaf 1, bedoelde personeelsleden die vandaag een mandaat hebben opgenomen bedoeld in deze wet, behalve voor de personeelsleden van een gemeente of provincie, wordt met het oog op een niet discriminerende behandeling een overgangsbepaling ingelast waarbij het politiek verlof van ambtswege ook voor gemeente- en provinciepersoneel onmiddellijk van kracht kan worden bij de inwerkingtreding van deze wet.
Het politiek verlof verstrijkt uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op die van het einde van het mandaat. Op dat ogenblik krijgt de betrokkene zijn statutaire of contractuele rechten terug. Ook deze bepaling wordt toepasselijk op de personeelsleden van de gemeente of provincie. Om evenwel in deze waarborg te kunnen voorzien voor de wettelijke graden, die gezien het enig karakter van de functie binnen de gemeente of provincie de facto geen gebruik zouden kunnen maken van de herkrijging van hun statutaire of contractuele rechten, wordt bepaald dat deze personeelsleden tijdens hun afwezigheid slechts kunnen vervangen worden voor de duur van hun mandaat. Andere personeelsleden van een gemeente of provincie die in hun betrekking vervangen zijn worden voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van artikel 11 van de wet van 18 september 1986.
Artikel 2
In de wet van 18 september 1986 wordt de bepaling ingevoegd tot instelling van politiek verlof voor het gemeente- en provinciepersoneel dat een politiek mandaat opneemt in de raden en de regeringen van de gemeenschappen en de gewesten, het Federale Parlement of de Federale Regering, het Europees Parlement, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of Regering, als gewestelijk staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of als lid van de Europese Commissie.
Een uitzondering wordt gemaakt voor de personeelsleden die een parlementair mandaat uitoefenen bij de Raad van de Duitstalige Gemeenschap daar dit reeds geregeld is in artikel 3, 7º, van de voormelde wet.
Artikel 3
Bij het verstrijken van het politiek verlof, krijgt de betrokkene zijn statutaire of contractuele rechten terug. Om in deze waarborg te kunnen voorzien voor de wettelijke graden, wordt bepaald dat deze personeelsleden tijdens hun afwezigheid slechts kunnen vervangen worden voor de duur van hun mandaat.
Artikel 4
Dit artikel bevat een overgangsbepaling voor de ambtenaren die nu reeds één van de opgesomde mandaten uitoefenen bij de inwerkingtreding van deze wet.
Bijzonder decreet van de Vlaamse Raad van 26 juni 1995 houdende instelling van een regime van politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering die een mandaat als lid van de Vlaamse Raad of de Vlaamse Regering uitoefenen (Belgisch Staatsblad van 1 juli 1995);
Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 27 april 1995 tot instelling van een politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad met het oog op de uitoefening van een mandaat van lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad of van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering (Belgisch Staatsblad van 3 juni 1995);
Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met het oog op de uitoefening van een mandaat van lid van de Raad of van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (Belgisch Staatsblad van 3 juni 1995);
Decreet van de Franse Gemeenschapsraad van 10 april 1995 tot instelling van het politiek verlof van de Raad of van de regering van de Franse Gemeenschap (Belgisch Staatsblad 3 mei 1995);
Decreet van de Franse Gemeenschapsraad van 10 april 1995 tot instelling van het politiek verlof om lid te worden van een wetgevende vergadering of van een regering andere dan de regering van de Franse Gemeenschap (Belgisch Staatsblad 3 mei 1995);
Decreet van de Waalse Gewestraad van 6 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de regering voor het uitoefenen van een mandaat van lid van de Raad of van de regering (Belgisch Staatsblad 11 mei 1995);
Besluit van de Waalse Gewestregering van 6 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Waalse Gewest (Belgisch Staatsblad 20 mei 1995);
Besluit van de Waalse Gewestregering van 6 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de regering (Belgisch Staatsblad 20 mei 1995);
Decreet van de Vlaamse Raad van 28 april 1993 betreffende het onderwijs IV (Belgisch Staatsblad 28 mei 1993), gewijzigd bij decreet van 15 december 1993 betreffende het onderwijs V (art. 36 tot 38) (Belgisch Staatsblad 1 maart 1994);
Decreet van de Vlaamse Raad van 30 november 1988 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut die van de Vlaamse Gemeenschap afhangen (Belgisch Staatsblad 24 december 1988, gewijzigd bij decreten van 31 juli 1990, (Belgisch Staatsblad 11 september 1990);
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 januari 1996 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van het ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (Belgisch Staatsblad 1 april 1996);
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 januari 1996 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut die afhangen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (Belgisch Staatsblad 1 april 1996);
Besluit van de regering van de Duitstalige Gemeenschap van 28 oktober 1996 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (Belgisch Staatsblad 26 april 1997);
Decreet van de Vlaamse Raad van 19 december 1997 houdende wijziging van artikel 42 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (Belgisch Staatsblad 10 februari 1998).
| Jacques D'HOOGHE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor personeelsleden van de overheidsdiensten wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende als volgt :
« Artikel 6bis. De in artikel 1, § 1, bedoelde personeelsleden van een gemeente of provincie worden met voltijds politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten;
lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers;
lid van de Senaat;
lid van een gemeenschaps- of gewestraad;
lid van het Europees Parlement;
lid van de Federale Regering;
lid van een gemeenschaps- of gewestregering;
lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad;
lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
gewestelijk staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
lid van de Europese Commissie.
Het eerste lid geldt niet voor de personeelsleden die een parlementair mandaat uitoefenen in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging volgend op de eerste verkiezing. »
Art. 3
In dezelfde wet wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidende als volgt :
« Artikel 11bis. Onverminderd het bepaalde van het tweede lid, is artikel 11 eveneens van toepassing op de in artikel 1, § 1, bedoelde personeelsleden van de provincies en gemeenten.
Voor de in artikel 1, § 1, bedoelde personeelsleden van de provincies en gemeenten, titularis van een wettelijke graad, wordt slechts voorzien in hun vervanging voor de duur van het mandaat voor de uitoefening waarvan zij met politiek verlof van ambtswege worden gezonden. »
Art. 4
In dezelfde wet wordt een artikel 13 toegevoegd, luidende als volgt :
« Artikel 13. Voor de personen bedoeld in artikel 1, § 1, wier mandaat, bedoeld in artikel 6bis van deze wet, reeds is ingegaan op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet van ... tot wijziging van de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten, vangt het politiek verlof van ambtswege aan op de datum van de inwerkingtreding van deze wet. »
| Jacques D'HOOGHE. Roger LALLEMAND. Joëlle MILQUET. José DARAS. Vera DUA. |