1-970/3

1-970/3

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

17 JUNI 1998


Wetsontwerp betreffende de juridische eerste- en tweedelijnsbijstand


AMENDEMENTEN


Nr. 2 VAN DE HEER D'HOOGHE

Art. 5bis (nieuw)

Een artikel 5bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 5bis. ­ In artikel 676 van hetzelfde Wetboek de woorden « de politiecommissaris » vervangen door de woorden « de secretaris van het OCMW, of een door deze laatste daartoe aangewezen beëdigd maatschappelijk werker, » en de woorden « of indien er geen politiecommissaris is, vóór de burgemeester, » doen vervallen. »

Verantwoording

In artikel 7 van het ontwerp wordt gesteld dat voor het verkrijgen van gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand dezelfde bewijstukken dienen te worden voorgelegd als voor het verkrijgen van rechtsbijstand. Wat dit laatste betreft dient toepassing te worden gemaakt van artikel 676 van het Gerechtelijk Wetboek. Dit betekent onder meer dat een zogenaamde verklaring van onvermogen dient te worden afgelegd voor de politiecommissaris.

Het OCMW lijkt, gelet op haar specifieke opdracht, echter beter geplaatst dan de politiecommissaris om de bestaansmiddelen te attesteren van een persoon die rechtsbijstand wenst te bekomen. Dit amendement strekt er daarom toe aan te geven dat een dergelijke verklaring voortaan zal dienen te worden afgelegd voor de secretaris van het OCMW of een daartoe door deze laatste aangewezen beëdigd maatschappelijk werker. Dit ligt trouwens in de lijn van wat de wetgever hieromtrent reeds vastlegde in de wet van 12 januari 1993 betreffende een urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving.

Hierin werd onder bepaalde voorwaarden de eedaflegging vereist van de maatschappelijk werkers. Dit verstrekt bewijskracht aan de door hen opgemaakte onderzoeksdocumenten. Aldus heeft het verslag van het door hen gevoerde sociaal onderzoek rechtskracht, tot bewijs van het tegendeel. Het archaïsch element van artikel 676 van het Gerechtelijk Wetboek, waarbij de politiecommissaris hiermee belast werd, dient aangepast te worden en toebedeeld aan meer geëigende instanties, zijnde de daartoe beëdigde OCMW-ambtenaren, de secretaris en de maatschappelijk werkers.

In huidige situatie is het trouwens veelal zo dat voor het opstellen van de verklaring de commissaris contact opneemt met het plaatselijke OCMW.

Jacques D'HOOGHE.

Nr. 3 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het 1º van het voorgestelde artikel 508/1 het woord « eerste » invoegen tussen het woord « een » en de woorden « juridisch advies ».

Nr. 4 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het voorgestelde artikel 508/2 de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) In het eerste lid van § 3 het woord « erkende » invoegen tussen de woorden « openbare centra voor maatschappelijk welzijn en » en het woord « organisaties ».

B) In het tweede lid van dezelfde paragraaf de woorden « erkenning van de organisaties van juridische bijstand » invoegen tussen de woorden « regels van » en de woorden « de samenstelling ».

Nr. 5 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het voorgestelde artikel 508/5 de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) In het tweede lid van § 1 het woord « jaarlijks » invoegen tussen het woord « stelt » en de woorden « een lijst ».

B) In het derde lid van dezelfde paragraaf de woorden « de specialismen » vervangen door de woorden « de voorkeurmateries » .

Nr. 6 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het voorgestelde artikel 508/7 de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) In het derde lid het woord « jaarlijks » invoegen tussen het woord « stelt » en de woorden « een lijst ».

B) In het vierde lid van dezelfde paragraaf de woorden « de specialismen » vervangen door de woorden « de voorkeurmateries » .

Nr. 7 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

Het voorgestelde artikel 508/10 aanvullen met de woorden : « en bij ontstentenis hiervan een tolk, overeenkomstig de bepalingen van artikel 184bis van het Wetboek van strafvordering, ongeacht de aard van de procedure » .

Nr. 8 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

Het voorgestelde artikel 508/13 aanvullen met een vierde lid, luidende :

« Het bureau bewaart afschrift van de stukken. »

Nr. 9 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

Het voorgestelde artikel 508/21 doen vervallen.

Verantwoording

Zie de wijziging van artikel 508/20, zoals voorgesteld bij amendement nr. 10.

Nr. 10 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 4

Aan het voorgestelde artikel 508/20 de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) § 1 vervangen als volgt :

« § 1. Onverminderd strafrechtelijke sancties, kan de vergoeding verleend voor de juridische tweedelijnsbijstand door de Schatkist van de bijgestane persoon worden teruggevorderd :

1º indien blijkt dat zich een wijziging heeft voorgedaan in zijn vermogen, inkomsten of lasten en hij derhalve instaat is te betalen;

2º wanneer de rechtzoekende voordeel heeft gehaald uit het optreden van de advocaat, zodanig dat, mocht dat voordeel hebben bestaan op de dag van de aanvraag, die bijstand hem niet zou zijn toegekend;

3º indien de bijstand is verleend op grond van valse verklaringen of door andere bedrieglijke middelen is verkregen.

In dat geval bepaalt het bureau de staat van onkosten en ereloon, die de advocaat nog kan vorderen van de begunstigde. »

B) § 3 vervangen als volgt :

« § 3 De terugvordering bedoeld in § 1 van dit artikel verjaart na een termijn van vijf jaar te rekenen van de beslissing tot verlening van de gedeeltelijke of volledige kosteloze juridische bijstand, zonder dat de verjaringstermijn korter kan zijn dan één jaar, te rekenen van de ontvangst van de vergoeding door de advocaat. »

Nr. 11 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 6

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 6. ­ In artikel 184bis van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij de wet van 22 januari 1975, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) De woorden « in deel IV, boek I » worden vervangen door de woorden « in de artikelen 508 tot 508/24 ».

B) De woorden « bureau voor consultatie en verdediging » worden vervangen door de woorden « Bureau voor juridische bijstand. »

Nr. 12 VAN DE HEREN ERDMAN EN VANDENBERGHE

Art. 8

In dit artikel de woorden « voor consultatie en verdediging » invoegen tussen het woord « bureau » en de woorden « aan de advocaten ».

Frederik ERDMAN.
Hugo VANDENBERGHE.