1-1000/2

1-1000/2

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

18 JUNI 1998


Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen Spanje en België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, ondertekend te Brussel op 14 juni 1995


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE HEER HOSTEKINT


INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER E. DERYCKE, MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Op 24 september 1970 is de eerste overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting tussen België en Spanje ondertekend. Die overeenkomst is thans nog altijd van kracht.

De redenen die beide landen ertoe gebracht hebben onderhandelingen in te zetten over een nieuwe overeenkomst, zijn vergelijkbaar met die welke aan de basis liggen van de onderhandelingen over een aanvullende overeenkomst met Portugal : de noodzaak de overeenkomst aan te passen aan de fiscale ontwikkelingen die België en Spanje tijdens de jongste jaren hebben gekend, de noodzaak de overeenkomst aan te passen aan het OESO-modelverdrag.

Voor de Belgische regering is de overeenkomst een meevaller omdat de matching credit-clausule in de overeenkomst van 1970 wordt vervangen door een overgangsmaatregel waarmee die clausule op vrij korte termijn volledig verdwijnt. Sinds 1996 heeft België afgezien van de verrekening van Spaanse belastingen die wegens aanmoedigingsmaatregelen niet daadwerkelijk zijn geïnd, behalve wanneer het gaat om interesten op bepaalde leningen en dan nog gedurende maximum twee belastbare tijdperken.

Economisch belang van Spanje :

­ uitvoer in 1997 : 190 miljard frank, dit is 30 miljard frank meer tegenover 1996. Overschot op de handelsbalans : 90 miljard frank.

­ belangrijke Belgische investeringen in Spanje : zowel grote ondernemingen (Tractebel, Solvay, ...) als kleine en middelgrote ondernemingen investeren in Spanje. Daarbij komen nog tal van particulieren in de sectoren toerisme, horeca en vastgoed.

BESPREKING

Een lid meent dat dit een verdrag is waarbij men kon vermoeden dat men de retroactiviteit zou toepassen. In artikel 29 stelt men dat de overeenkomst wordt toegepast op de inkomsten vanaf 1 januari 1996 hoewel het Verdrag momenteel nog niet in werking kan zijn. De spreker wenst verduidelijking te krijgen over de toepassing van de retroactiviteit.

Volgens een lid moet men de bekrachtiging van nieuwe overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting zoveel mogelijk voorkomen.

Indien wij rekening hadden gehouden met het rapport-Rudin, dat enkele jaren geleden is verschenen, zouden wij nu reeds een aantal maatregelen kunnen schrappen die bedoeld zijn om dubbele belasting te vermijden.

Spreker merkt op dat de werkgroep-Monti ook met het idee heeft gespeeld een einde te maken aan de inhoudingen die elke lidstaat uitvoert bij de uitkering van dividenden en/of interesten van een bedrijf aan de moederonderneming.

Is binnen de Europese Unie de wil aanwezig om algemene maatregelen te nemen die van toepasing zijn op alle lidstaten van de Unie ?

Volgens spreker zou men een herhaling van de omslachtige en ingewikkelde ratificatieprocedure zo kunnen voorkomen. Is het niet mogelijk om de dubbele belasting tussen lidstaten van de Europese Unie af te schaffen op een manier die veeleer organiek en institutioneel verloopt ?

ANTWOORDEN

De minister antwoordt dat dit Verdrag inderdaad van toepassing zal zijn op bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld op/of na 1 januari 1996. Men dient evenwel eerst de ratificatie af te wachten waarna het Verdrag retroactief zal toegepast worden.

Uitgebreidere uitleg betreffende de toepassing van de retro-activititeit wordt gevoegd bij het verslag.

Spanje heeft dit Verdrag reeds geratificeerd.

De minister meent dat de hele discussie over het opstellen van vaste regels afhankelijk is van de fiscale convergentie. Indien men verdere stappen onderneemt zou het best mogelijk zijn dat men naar een globalisering evolueert van de Europese regels terzake.

De werkgroep Monti heeft inderdaad een dokument gepubliceerd over de inkomsten van ondernemingen en de fiscaliteit van het spaarwezen. Onze minister van Financiën heeft evenwel gewaarschuwd om waakzaam te blijven omdat we anders het risico lopen om ons door onze grootste concurrenten te laten beetnemen. Indien we zouden toegeven aan de verlangens van landen zoals Nederland en Frankrijk lopen we het risico dat ons dit verscheidene miljarden zou kosten. Belgen die bijvoorbeeld in onze buurlanden gaan werken zouden belast worden in het land waar ze werken en niet meer in ons land. Het betreft dus een ingewikkelde technische kwestie waarvan het belang duidelijk is. De onderhandelingen die op dit niveau gevoerd worden verlopen dus zeer traag.

De minister meent evenwel dat er op dit vlak zeker vooruitgang geboekt zal worden in de toekomst. Misschien niet op het vlak van de directe fiscaliteit maar toch zeker op het vlak van de ondernemingsfiscaliteit en de BTW.

STEMMING

De artikelen 1 en 2, alsook het wetsontwerp in zijn geheel, worden eenparig aangenomen door de acht aanwezige leden.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor de opmaak van het verslag.

De rapporteur,
Patrick HOSTEKINT.
De voorzitter,
Valère VAUTMANS.