1-1027/1 | 1-1027/1 |
18 JUNI 1998
Het Noordatlantisch Verdrag, ondertekend in april 1949, stelde een systeem van collectieve veiligheid in tussen België, Canada, Denemarken, de Verenigde Staten, IJsland, Italië, Luxemburg, Frankrijk, Noorwegen, Nederland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
Een eerste uitbreiding van het Bondgenootschap vond plaats in 1952, met de toetreding van Griekenland en van Turkije. De Duitse Bondsrepubliek vervoegde het Bondgenootschap in 1955, gevolgd door Spanje in 1982.
De val van de Berlijnse Muur in 1989, de hereniging van Duitsland en de ontbinding van de Sovjet-Unie hebben de politieke toestand in Europa grondig omgevormd. Dit maakte een grondige aanpassing van het Bondgenootschap noodzakelijk.
De NAVO-top van Madrid van 8-9 juli 1997 legde belangrijke beleidslijnen vast voor zowel de interne als de externe aanpassing van het Bondgenootschap aan de nieuwe veiligheidsrealiteit in Europa. De interne aanpassing van de NAVO is bedoeld ter rationalisering van de militaire structuren, maar met het behoud van de militaire effectiviteit van het Bondgenootschap en zijn vermogen om te reageren op een groot aantal situaties, terwijl ook de transatlantische band behouden blijft en een Europese Veiligheids- en Defensie-Identiteit wordt ontwikkeld. Deze aanpassing bevat in het bijzonder een hervorming der commandostructuren en de ontwikkeling van nieuwe concepten, zoals de « Combined Joint Task Forces ».
De noodzaak om te verhinderen dat een zone van instabiliteit zou ontstaan in Zuid en Oost-Europa rechtvaardigt eveneens een externe aanpassing van de NAVO. Enerzijds gebeurt dit door de uitbreiding van het Bondgenootschap tot nieuwe leden, anderzijds onder vorm van een versterkte dialoog met de partners die geen leden zijn. Wat deze dialoog met de partnerlanden betreft, heeft de Top van Madrid met de creatie van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad besloten tot een verdieping van de samenwerking die sinds 1994 bestond. Rusland werd met de NAVO verbonden sinds mei 1997 door een akkoord met de naam « Stichtingsakte », dat onder andere voorziet in de oprichting van een gezamenlijke Permanente Raad NAVO-Rusland. Een Charter voor een afzonderlijk partnerschap tussen de NAVO en Oekraïne werd ondertekend op 9 juli 1997.
De uitbreiding van de NAVO komt naar voor als een essentieel element van een nieuwe Veiligheidspolitiek, gericht op het overwinnen van een vacuum, ontstaan door het verdwijnen van de Sovjet-dominantie en door de ontbinding van het Pact van Warschau, en dat in een regio waarvan de geschiedenis het potentieel heeft aangetoond van instabiliteit en van lokale conflicten met soms dramatische gevolgen voor het gehele continent.
Deze uitbreiding van de NAVO werd door het Bondgenootschap onderworpen aan de voorwaarden van strikt respect voor de waarden van democratie en vrijheid, zoals die gedeeld worden door de huidige leden. Met de geschiktheid der kandidaten om effectief bij te dragen tot de verbetering van de Europese en Atlantische Veiligheid werd, overeenkomstig het Verdrag van Washington, eveneens rekening gehouden.
Een deel der lidstaten neigde naar een uitbreiding met vijf nieuwe leden. Hoewel geen enkele beslissing werd genomen betreffende de toekomstige toetreding van de twee niet-weerhouden landen, heeft de Top van Madrid het feit herbevestigd dat de NAVO open blijft voor nieuwe toetredingen. Om meer substantie te geven aan dit engagement, heeft de NAVO beslist om in het begin van 1998 een « voortgezette geïntensifieerde dialoog » op hoog niveau te beginnen met de landen die interesse hebben voor een toekomstige uitbreiding.
Het voornaamste engagement dat voor België resulteert uit een NAVO-uitbreiding komt voort uit het uitstrekken van het systeem van collectieve veiligheid, voorzien in artikel 5 van het Verdrag van Washington, tot elk van de nieuwe leden.
De essentie van de kosten verbonden aan deze uitbreiding, namelijk de aanpassingen van de strijdkrachten van de toekomstige leden aan de NAVO-normen, zullen door de nieuwe leden zelf gedragen worden.
Wat de gemeenschappelijke financiële uitgaven betreft, zijn de kosten die strikt verbonden zijn aan de uitbreiding moeilijk te isoleren uit het geheel van de nieuwe activiteiten van het Bondgenootschap in het kader van de interne en externe aanpassingen. Een studie van het NAVO-Internationaal Secretariaat raamt een bedrag van 1,5 miljard US$ voor de periode 1998-2008. De uitgaven op het civiele budget van de NAVO kunnen 0,8 miljoen US$ in 1998 bedragen en 1,6 miljoen US$ in 1999. Een groot deel van deze uitgaven kunnen gecompenseerd worden door reducties op andere posten en door de eigen bijdragen der nieuwe leden.
De Tsjechische Republiek, Hongarije en Polen bevestigden dat zij, vanaf hun toetreding, zullen bijdragen ten belope van respectievelijk 0,9 %, 0,65 % en 2,48 % in de gemeenschappelijkere budgetten van het Bondgenootschap.
Het is aangewezen om de prijs van de mogelijke instabiliteit als gevolg van een eventuele niet-uitbreiding van de NAVO voor ogen te houden. De drie uitgenodgide landen zullen ten andere in staat zijn om een belangrijke bijdrage te leveren voor het gamma van opdrachten van de Alliantie.
Het ontwerp van wet werd aangepast om rekening te houden met de formele opmerkingen gemaakt door de Raad van State in zijn advies van 11 mei 1998.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Erik DERYCKE.
De minister van Landsverdediging,
Jean-Pol PONCELET.
Koning der Belgen,
Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken en van Onze minister van Landsverdediging,
Onze minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging zijn gelast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Het Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Hongarije, ondertekend te Brussel op 16 december 1997, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3
Het Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Polen, ondertekend te Brussel op 16 december 1997, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 4
Het Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechische Republiek, ondertekend te Brussel op 16 december 1997, zal volkomen gevolg hebben.
Gegeven te Brussel, 10 juni 1998.
Van Koningswege :
De minister van Buitenlandse Zaken,
Erik DERYCKE.
De minister van Landsverdediging,
Jean-Pol PONCELET.
(Vertaling)
bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Hongarije
De Partijen bij het op 4 april 1949 te Washington ondertekende Noord-Atlantisch Verdrag,
Ervan overtuigd dat de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied door de toetreding van de Republiek Hongarije tot dat Verdrag verhoogd zal worden.
Komen als volgt overeen :
Artikel I
Bij de inwerkingtreding van dit Protocol zal de Secretaris-Generaal van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie uit naam van alle Partijen aan de Regering van de Republiek Hongarije een uitnodiging doen toekomen, tot het Noord-Atlantisch Verdrag toe te treden. In overeenstemming met artikel 10 van het Verdrag wordt de Republiek Hongarije partij op de dag waarop zij een akte van toetreding nederlegt bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika.
Artikel II
Dit Protocol treedt in werking wanneer elk der Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag aan de Regering van de Verenigde Staten van Amerika mededeling heeft gedaan dat zij het Protocol aanvaardt. De Regering van de Verenigde Staten van Amerika stelt alle Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag in kennis van de datum van ontvangst van iedere mededeling van aanvaarding en van de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.
Artikel III
Dit Protocol, waarvan de Engelse en de Franse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt in het archief van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika nedergelegd. Behoorlijk gewaarmerkte afschriften worden door die Regering aan de Regeringen van alle Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag toegezonden.
TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekende Gevolgmachtigden dit Protocol hebben ondertekend.
ONDERTEKEND te Brussel op 16 december 1997.
(Vertaling)
bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Polen
De Partijen bij het op 4 april 1949 te Washington ondertekende Noord-Atlantisch Verdrag,
Ervan overtuigd dat de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied door de toetreding van de Republiek Polen tot dat Verdrag verhoogd zal worden,
Komen als volgt overeen :
Artikel I
Bij de inwerkingtreding van dit Protocol zal de Secretaris-Generaal van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie uit naam van alle Partijen aan de Regering van de Republiek Polen een uitnodiging doen toekomen, tot het Noord-Atlantisch Verdrag toe te treden. In overeenstemming met artikel 10 van het Verdrag wordt de Republiek Polen partij op de dag waarop zij een akte van toetreding nederlegt bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika.
Artikel II
Dit Protocol treedt in werking wanneer elk der Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag aan de Regering van de Verenigde Staten van Amerika mededeling heeft gedaan dat zij het Protocol aanvaardt. De Regering van de Verenigde Staten van Amerika stelt alle Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag in kennis van de datum van ontvangst van iedere mededeling van aanvaarding en van de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.
Artikel III
Dit Protocol, waarvan de Engelse en de Franse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt in het archief van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika nedergelegd. Behoorlijk gewaarmerkte afschriften worden door die Regering aan de Regeringen van alle Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag toegezonden.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende Gevolgmachtigden dit Protocol hebben ondertekend.
ONDERTEKEND te Brussel op 16 december 1997.
(Vertaling)
bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek
De Partijen bij het op 4 april 1949 te Washington ondertekende Noord-Atlantisch Verdrag,
Ervan overtuigd dat de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied door de toetreding van de Tsjechische Republiek tot dat Verdrag verhoogd zal worden,
Komen als volgt overeen :
Artikel I
Bij de inwerkingtreding van dit Protocol zal de Secretaris-Generaal van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie uit naam van alle Partijen aan de Regering van de Tsjechische Republiek een uitnodiging doen toekomen, tot het Noord-Atlantisch Verdrag toe te treden. In overeenstemming met artikel 10 van het Verdrag wordt de Tsjechische Republiek partij op de dag waarop zij een akte van toetreding nederlegt bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika.
Artikel II
Dit Protocol treedt in werking wanneer elke der Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag aan de Regering van de Verenigde Staten van Amerika mededeling heeft gedaan dat zij het Protocol aanvaardt. De Regering van de Verenigde Staten van Amerika stelt alle Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag in kennis van de datum van ontvangst van iedere mededeling van aanvaarding en van de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.
Artikel III
Dit Protocol, waarvan de Engelse en de Franse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt in het archief van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika nedergelegd. Behoorlijk gewaarmerkte afschriften worden door die Regering aan de Regeringen van alle Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag toegezonden.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende Gevolgmachtigden dit Protocol hebben ondertekend.
ONDERTEKEND te Brussel op 16 december 1997.
Voorontwerp van wet houdende instemming met volgende internationale akten :
1º Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Hongarije,
2º Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Polen,
3º Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek,
ondertekend te Brussel op 16 december 1997.
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De volgende internationale akten zullen volkomen gevolg hebben :
1º Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Hongarije,
2º Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Polen,
3º Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek,
ondertekend te Brussel op 16 december 1997.
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 8 april 1998 door de minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met volgende internationale akten :
1º Protocol bij het Noord-Atlantisch verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Hongarije;
2º Protocol bij het Noord-Atlantisch verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Polen;
3º Protocol bij het Noord-Atlantisch verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek;
ondertekend te Brussel op 16 december 1997 »,
heeft op 11 mei 1998 het volgende advies gegeven :
Over de Franse tekst van het voorontwerp van wet behoeven geen opmerkingen te worden gemaakt, behalve dan dat er in het voorontwerp voor elk protocol een onderscheiden artikel moet worden gebezigd, zodat de leden van de federale Kamers over elk protocol afzonderlijk kunnen stemmen.
In de inleidende zin van het opschrift van de Nederlandse tekst behoort het lidwoord « de » te worden toegevoegd vóór het woord « volgende ».
De kamer was samengesteld uit :
De heer R. ANDERSEN, kamervoorzitter;
De heren C. WETTINCK en P. LIENARDY, staatsraden;
De heren P. GOTHOT en J. van COMPERNOLLE, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevrouw M. PROOST, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer B. JADOT, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer A. LEFEBVRE, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer R. ANDERSEN.
De Griffier, | De Voorzitter, |
M. PROOST. | R. ANDERSEN. |