1-109

1-109

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 22 MAI 1997

VERGADERING VAN DONDERDAG 22 MEI 1997

(Vervolg-Suite)

WETSONTWERP HOUDENDE TOEKENNING VAN DE HOEDANIGHEID VAN OFFICIER VAN GERECHTELIJKE POLITIE AAN DE AMBTENAREN VAN DE FISCALE ADMINISTRATIES TER BESCHIKKING GESTELD VAN DE PROCUREUR DES KONINGS EN VAN DE ARBEIDSAUDITEURS (EVOCATIE)

Algemene bespreking

Bespreking van artikel 2

PROJET DE LOI OCTROYANT LA QUALITÉ D'OFFICIER DE POLICE JUDICIAIRE AUX FONCTIONNAIRES DES ADMINISTRATIONS FISCALES MIS À LA DISPOSITION DU PROCUREUR DU ROI ET DE L'AUDITEUR DU TRAVAIL (ÉVOCATION)

Discussion générale

Examen de l'article 2

De voorzitter. ­ Wij vatten de bespreking aan van het wetsontwerp.

Nous abordons l'examen du projet de loi.

Overeenkomstig het reglement geldt de door de commissie verbeterde tekst als basis voor de bespreking. (Zie documenten nrs. 1-619/2 en 1-619/3 van de commissie voor de Justitie van de Senaat. Zitting 1996-1997.)

Conformément à notre règlement, le texte corrigé par la commission servira de base à notre discussion. (Voir documents nºs 1-619/2 et 1-619/3 de la commission de la Justice du Sénat. Session de 1996-1997.)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Het woord is aan de rapporteur.

De heer Vandenberghe (CVP), rapporteur. ­ Mijnheer de voorzitter, het wetsontwerp dat wij nu bespreken, werd op 7 mei jongstleden door de Senaat geëvoceerd. Het strekt ertoe de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie toe te kennen aan de ambtenaren van de fiscale administratie die, bij toepassing van de wet van 28 december 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, ter beschikking van de parketten werden gesteld om bijstand te verlenen bij het onderzoek naar fiscale fraude. Dankzij hun hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie zullen deze ambtenaren terreinwerk kunnen verrichten, waardoor de strafrechtelijke onderzoeken naar fiscale fraude efficiënter kunnen worden gevoerd.

Het wetsontwerp werd door de commissie voor de Justitie ongewijzigd aangenomen. Er werden alleen enkele louter tekstuele verbeteringen aangebracht. (Applaus.)

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Boutmans.

De heer Boutmans (Agalev). ­ Mijnheer de voorzitter, wij zullen dit ontwerp goedkeuren, omdat het een nuttige en noodzakelijke bijdrage levert tot de bestrijding van de fiscale fraude, een van de belangrijkste actuele problemen op justitieel gebied. Het vormt een kleine, maar reële schakel in het geheel van maatregelen die op dat gebied moeten worden genomen.

Naar aanleiding van de discussie die ook in de commissie heeft plaatsgehad en waarvan wij de weerslag in het verslag vinden, wil ik toch even opmerken dat de kwestie van het disciplinair statuut van deze ambtenaren toch ooit eens definitief zal moeten worden geregeld, samen overigens met het disciplinair statuut van alle officieren van gerechtelijke politie. Op dit punt wordt steeds verwezen naar artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel bepaalt dat een officier die geen voldoening geeft, kan worden gewaarschuwd en in geval van herhaling kan worden gedagvaard voor het hof van beroep. Deze instantie kan de waarschuwing nog eens plechtig overdoen. Als disciplinair statuut is dit toch wel een beetje mager. Op relatief korte termijn moet daarvoor toch een iets ruimere oplossing worden gevonden.

Verder zullen wij dit ontwerp in elk geval goedkeuren. (Applaus.)

M. le président. ­ La parole est à M. Hatry.

M. Hatry (PRL-FDF). ­ Monsieur le président, contrairement à l'orateur précédent, notre groupe n'approuvera pas cette disposition. En effet, jusqu'au début des années 80, nous avons connu une confusion manifeste des fonctions, d'une part, d'agent de l'administration des Contributions et, d'autre part, de responsable des pouvoirs publics en matière de justice.

Cette nouvelle mesure remet en cause les améliorations introduites en 1986 par la charte du contribuable; elle est en contradiction flagrante avec l'objectif de cette charte, laquelle avait permis, après des années de tâtonnements et d'erreurs, de protéger les contribuables contre les tracasseries abusives de l'administration fiscale.

Le projet qui nous est soumis entraîne une regrettable confusion des rôles entre l'administration et le pouvoir judiciaire. Il constitue indirectement un moyen de pallier le manque de moyens dont disposent les procureurs et les auditeurs du travail. Il s'oppose fondamentalement au principe constitutionnel de séparation des pouvoirs, lequel est à la base de notre État de droit.

Nous refusons de nous engager à nouveau dans cette voie qui a fait beaucoup de mal dans les années 70 et 80. Nous voulons en revenir à une nette séparation des pouvoirs, la seule base d'un État de droit. Nous nous prononcerons donc contre le texte qui nous est soumis.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Coveliers.

De heer Coveliers (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, zoals in de Kamer zal de VLD-fractie ook in de Senaat dit wetsontwerp goedkeuren.

De motivering van het amendement van de heer Hatry bevat nochtans een aantal waardevolle overwegingen. Ik denk daarbij niet zo zeer aan zijn verwijzing naar het handvest van de belastingplichtige ­ dat ongetwijfeld zeer nuttig is en waaraan dit wetsontwerp geen afbreuk doet ­ maar vooral aan zijn argument van de « scheiding der machten ». Aan de ene kant is er de administratie, waarvan men mag verwachten dat zij de burger bijstaat, en aan de andere kant de politiediensten die uiteraard ook de burger moeten bijstaan en beschermen maar tevens een repressieve functie hebben ingeval van normoverschrijding.

De logica van de minister is juist. Als de ambtenaren van de fiscale administratie ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur, dan moeten ze ook die politionele bevoegdheid krijgen. Het probleem is echter dat een bevoegdheid, die prioritair door politiediensten wordt uitgeoefend, via het systeem van detacheren nu ook aan ambtenaren wordt toevertrouwd. Die ambtenaren zijn immers enerzijds gedeeltelijk openbaar ministerie en anderzijds zullen ze, door hun werk op het terrein, ook politietaken uitvoeren. Dat is een moeilijke situatie, want de relatie openbaar ministerie-politiediensten is niet wettelijk bepaald en wordt derhalve nog al eens betwist.

Wij moeten de globale hervorming van de politiediensten en van het openbaar ministerie aangrijpen om ervoor te zorgen dat geen beroep meer moet worden gedaan op ambtenaren van het ministerie van Financiën. Bij die grote hervorming, die volgens de minister van Binnenlandse Zaken nog ver af is, moeten wij dus afstappen van het systeem van detachering en moeten wij ervoor zorgen dat de politiediensten zelf de nodige expertise en know how hebben om die problemen op te lossen. Het detacheren van ambtenaren van Financiën houdt het gevaar in dat de nadruk wordt gelegd op het louter financieel aspect van een aantal misdrijven. Een efficiënte bestrijding van de georganiseerde criminaliteit vergt echter een globale visie. Door het volgen van geldstromen en het volgen van fiscale en financiële fraude kunnen een aantal « maatschappij-aantastende » misdrijven worden ontmaskerd.

De VLD-fractie zal het wetsontwerp goedkeuren omdat wij van oordeel zijn dat gedetacheerde ambtenaren ook de bij hun nieuwe functie horende bevoegdheid moeten krijgen, al is detachering niet de ideale oplossing. Bij de hervorming van de politiediensten moet een globale politiezorg worden nagestreefd. Dit impliceert naast community policy en verkeerspolitie ook gespecialiseerde diensten die de georganiseerde misdaad kunnen aanpakken.

De VLD-fractie vindt dat de opmerkingen die ik hier heb geformuleerd de aandacht van de minister verdienen, maar niet van die aard zijn om ons ertoe aan te zetten dit wetsontwerp niet goed te keuren.

M. le président. ­ La parole est à M. De Clerck, ministre.

M. De Clerck, ministre de la Justice. ­ Monsieur le président, c'est en effet dans le cadre d'un plan global contre la délinquance financière, fiscale et économique que nous devons inscrire ce projet de loi.

Il me semble important d'octroyer la qualité d'officier de police judiciaire aux fonctionnaires des administrations fiscales qui, à l'heure actuelle, travaillent déjà dans les parquets mais sans avoir la qualité nécessaire pour être efficaces sur le terrain. Il est donc absolument indispensable, selon moi, de remédier à cette situation.

Met twee bedenkingen die hier werden geformuleerd kan ik akkoord gaan.

Ten eerste is het waar dat, zoals ook in het verslag wordt vermeld, de regeling inzake de deontologie en inzake het tuchtrechtelijk statuut vrij krakkemikkig in mekaar steekt. Toch herhaal ik hier wat ik reeds aan de heer Boutmans heb gesignaleerd, namelijk dat de vraag om herziening van het tuchtrechtelijk statuut telkens opnieuw terugkomt, in alle beroepen waarmee ik word geconfronteerd. Zowel de advocatuur als de magistratuur dringen op deze herziening aan en ook de gerechtelijke politie, de griffiers en de rijkswacht signaleren een hele reeks problemen in verband met het tuchtrechtelijk statuut. Het zou dus goed zijn dat de Senaat zich over deze kwestie buigt. Toch meen ik dat het hele project hierdoor geen vertraging mag oplopen.

Ten tweede ben ik van mening dat niet alleen een integratie van de politiediensten gewenst is. Ook de parketten moeten een meer gespecialiseerde en gedifferentieerde werking krijgen, dit in het kader van een sterkere integratie. Precies met het oog hierop is het aangewezen dat de Senaat dit ontwerp goedkeurt. De heer Timperman, die zich met de hormonenproblematiek bezighoudt, zegt eveneens dat er allerlei problemen ontstaan wanneer parketmagistraten moeten werken met externe diensten, zoals het IVK, die te sterk verschillen van de eigen dienst. Ook dat pleit voor een integratie van diverse specialiteiten. Die integratie moet natuurlijk leiden tot een verbreding van de visie en zeker niet tot blikvernauwing.

Ten slotte is er nog het kleinere maar niet minder dringende element dat wij de vrijgekomen plaatsen snel moeten opvullen. Een aantal mensen heeft immers zijn job verlaten, omdat zij de daarvoor vereiste kwaliteiten niet bezaten. Ik hoop dat wij zeer spoedig over een voldoende aantal ambtenaren van de fiscale administratie kunnen beschikken die op een degelijke en efficiënte manier samenwerken met de parketten in de strijd tegen de fiscale criminaliteit, en tegen de financiële en economische criminaliteit in het algemeen. (Applaus.)

M. le président. ­ Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen de l'article 2 auquel un amendement a été déposé.

Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten wij de bespreking aan van artikel 2, waarbij een amendement werd ingediend.

L'article 2 est rédigé comme suit :

Art. 2. À l'article 71 de la loi du 28 décembre 1992 portant des dispositions fiscales, financières et diverses, sont apportées les modifications suivantes :

1º l'article 1er est complété par la phrase suivante :

« À cet effet, ils ont, durant la mise à disposition, la qualité d'officier de police judiciaire auxiliaire du procureur du Roi et de l'auditeur du travail. »;

2º l'article est complété par un alinéa 3, rédigé comme suit :

« Pour pouvoir exercer leurs attributions, ils prêtent serment devant le procureur général du ressort de leur domicile, dans les termes suivants : « Je jure fidélité au Roi, obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge, et de remplir fidèlement les fonctions qui me sont conférées. » Néanmoins, ils peuvent également exercer leurs attributions en dehors de ce ressort. En cas de changement de domicile, l'acte de prestation de serment sera transcrit et visé au greffe de la cour d'appel à laquelle ressortit le lieu du nouvea domicile. »

Art. 2. In artikel 71 van de wet van 28 december 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt aangevuld als volgt :

« Te dien einde hebben ze gedurende de terbeschikkingstelling de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur. »;

2º het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende :

« Om hun bevoegdheden te kunnen uitoefenen, leggen ze in handen van de procureur-generaal van het rechtsgebied van hun woonplaats de eed af in de volgende bewoordingen :« Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk en het mij opgedragen ambt trouw waar te nemen. » Zij kunnen hun bevoegdheden nochtans ook buiten dit rechtsgebied uitoefenen. Bij verandering van woonplaats wordt de akte van eedaflegging overgeschreven en geviseerd op de griffie van het hof van beroep waaronder de nieuwe woonplaats ressorteert. »

M. Hatry propose la suppression de cet article.

De heer Hatry stelt voor dit artikel te doen vervallen.

Par conséquent, l'amendement est réservé.

Het amendement wordt aangehouden.

Il sera procédé dans un instant au vote réservé ainsi qu'au vote sur l'ensemble du projet de loi.

De aangehouden stemming en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben zo dadelijk plaats.