1-103

1-103

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU MARDI 22 AVRIL 1997

VERGADERING VAN DINSDAG 22 APRIL 1997

(Vervolg-Suite)

VRAAG OM UITLEG VAN DE HEER VANDENBERGHE AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE OVER « HET AANTAL ONDERZOEKSRECHTERS IN HET GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT LEUVEN »

DEMANDE D'EXPLICATIONS DE M. VANDENBERGHE AU MINISTRE DE LA JUSTICE SUR « LE NOMBRE DE JUGES D'INSTRUCTION DANS L'ARRONDISSEMENT JUDICIAIRE DE LOUVAIN »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Vandenberghe aan de minister van Justitie.

Het woord is aan de heer Vandenberghe.

De heer Vandenberghe (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, het gerechtelijk arrondissement Leuven telt thans twee onderzoeksrechters. In 1991 waren er 373 nieuwe gerechtelijke onderzoeken, in 1996 541 en in 1997, tot midden maart, zijn reeds 186 nieuwe dossiers geteld. Het aantal door deze twee onderzoeksrechters te onderzoeken zaken stijgt dus voortdurend. Bovendien blijkt uit deze cijfers niet dat de onderzoeken complexer, vaker grensoverschrijdend en omvangrijker zijn geworden. Dit alles heeft geleid tot een enorme toename van de werkdruk. Aangezien er maar twee onderzoeksrechters zijn, is elke onderzoeksrechter in feite zes maanden per jaar 24 uur op 24 van dienst.

Enkele dagen geleden heeft de minister in de commissie een tabel uitgedeeld waarin de procentuele verhouding van het aantal onderzoeksrechters tot het aantal rechters per arrondissement wordt weergegeven. Hieruit blijkt dat het arrondissement Leuven samen met het arrondissement Nijvel het voorlaatste is gerangschikt. Het percentage van de verhouding bedraagt voor beide 11,76, maar er moet rekening mee worden gehouden dat het arrondissement Nijvel 100 000 inwoners minder telt dan het arrondissement Leuven.

Ik dank de minister omdat hij van oordeel is dat de inwoners van het arrondissement Leuven bijzonder deugdzaam zijn en dat zij geacht worden weinig geneigd te zijn tot criminaliteit. De cijfers spreken deze veronderstelling spijtig genoeg tegen.

De situatie zal er in de toekomst zeker niet op verbeteren vermits het wetsontwerp-Franchimont in tal van procedures voorziet die een extra belasting voor de onderzoeksrechter met zich zullen meebrengen. Gelet op deze omstandigheden is de aanstelling van een derde onderzoeksrechter voor het gerechtelijk arrondissement Leuven dan ook dringend noodzakelijk. Wat de complexiteit van de zaken en het grensoverschrijdend karakter ervan betreft, wil ik er trouwens op wijzen dat de stijging van de criminaliteit in Brussel een belangrijke weerslag heeft op de criminaliteitscijfers in het arrondissement Leuven, dat vlak naast Brussel ligt.

Graag had ik van de minister vernomen of hij inderdaad van plan is binnen afzienbare tijd over te gaan tot de aanstelling van een derde onderzoeksrechter voor het gerechtelijk arrondissement Leuven. Indien dit niet het geval is, welke andere maatregelen zal de minister dan nemen om een einde te stellen aan de voor de onderzoeksrechters te Leuven onhoudbaar geworden werksituatie ?

M. le président. ­ La parole est à Mme Willame.

Mme Willame-Boonen (PSC). ­ Monsieur le président, je profite de la demande d'explications de mon collègue à propos de l'arrondissement judiciaire de Louvain pour revenir sur un point qui tient fort à coeur au PSC, à savoir les problèmes qui se posent dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles.

En effet, le PSC par l'entremise de Mme Milquet qui est actuellement aux États-Unis avec la commission de l'Intérieur a déjà à de nombreuses reprises questionné le ministre de la Justice quant à la situation devenue totalement critique dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles. Elle avait adressé au ministre une question orale le 9 janvier 1997 et une demande d'explications le 19 mars 1997.

Le nombre de dossiers est problématique; Mme Matray a parlé de mille nouveaux dossiers par jour dans l'arrondissement de Bruxelles.

Là, la problématique se situe à deux niveaux.

Il y a tout d'abord le problème du cadre des magistrats qui n'est pas totalement complet dans la mesure où 22 places sont vacantes sur 83. Ces chiffres ont été cités par le ministre lui-même en janvier dernier.

L'autre problème réside dans le nombre de juges d'instruction qui est totalement insuffisant. Il n'est pas rare qu'un juge d'instruction reçoive 20 demandes de mandat d'arrêt par jour, ce qui ne lui laisse que 20 à 30 minutes par dossier. Il existe donc un risque évident pour que cette situation aboutisse à une justice expéditive et totalement déshumanisée. De plus, ces dossiers qui concernent des personnes détenues sont par essence urgents, ce qui a pour effet de reléguer les autres dossiers pourtant importants à l'arrière-plan, pour ne pas dire aux oubliettes.

À Bruxelles, les juges d'instruction sont au bord de la rupture. Faute de temps, ils ont perdu le contrôle matériel de leur instruction ce qui, à l'image des récents événements, est extrêmement périlleux. Il est donc indispensable d'augmenter leur nombre.

Cette augmentation qui ne peut être décidée que par le ministre de la Justice ne se fera, je le suppose, qu'au prorata du nombre total de magistrats disponibles au niveau du tribunal de première instance. Cela nous ramène entre autres à la problématique des places vacantes dans l'arrondissement de Bruxelles.

J'aimerais adresser deux questions au ministre : est-il conscient de la gravité de la situation et des risques qu'elle génère ? Pourrait-il nous rappeler les dispositions qu'il a prises ou qu'il compte prendre ?

J'aimerais également lui demander si l'on peut espérer des améliorations concrètes à brève échéance. En effet, pour parler de vertu, je pense que les habitants de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles sont encore moins vertueux que ceux de l'arrondissement judiciaire de Louvain !

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister De Clerck.

De heer De Clerck, minister van Justitie. ­ Mijnheer de voorzitter, ik wens de twee elementen van de twee vragen afzonderlijk te behandelen. Ik zal eerst ingaan op de vraag van de heer Vandenberghe in verband met de toestand van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, waar het kader zeventien rechters waarvan twee onderzoeksrechters telt. Binnen dit kader is sedert december een plaats vacant. Die vacante betrekking zal op korte termijn kunnen worden ingevuld. In de loop van mei zal de publicatie van de vacature plaatsvinden. In afwachting kan eventueel een beroep worden gedaan op één van de zes plaatsvervangende rechters, wat tot op heden nog niet is gebeurd.

Men kan dus stellen dat in principe het kader zo goed als compleet is. De invulling van het kader is niet het grote probleem, wel het kader op zich. Het werd sedert 1966 uitgebreid met vier rechters terwijl het aantal onderzoekers bij twee bleef. De procentuele verhouding van het aantal onderzoeksrechters tot het aantal rechters bedraagt 11,76 %, hetgeen te vergelijken is met de rechtbanken van Nijvel en Dendermonde. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat deze arrondissementen verschillende bevolkingscijfers tellen.

Wij krijgen zeer veel aanvragen tot aanpassing van kaders, maar tot op heden heeft de administratie geen enkel gemotiveerd verzoek van de bevoegde gerechtelijke overheden ontvangen. Elk verzoek zal voor advies worden overgemaakt aan de eerste voorzitter en aan de procureur-generaal van het rechtsgebied, evenals aan de voorzitter en de procureur des Konings van het betrokken arrondissement.

Bovendien kan de voorzitter een beroep doen op artikel 80 van het Gerechtelijk Wetboek. Dit biedt de mogelijkheid om in geval van nood gedurende een beperkte periode, thans voor zes maanden, bijkomende onderzoeksrechters aan te duiden. Bijvoorbeeld in Neufchâteau werd op aanvraag onmiddellijk iemand aangesteld. Inmiddels is de wet gewijzigd waardoor de periode van zes maanden gebracht wordt op één jaar, verlengbaar.

Wij weten evenwel dat het aantal onderzoeksrechters zal moeten worden aangepast, ingevolge het ontwerp-Franchimont. De gerechtelijke autoriteiten hebben per ressort zeker drie bijkomende raadsheren gevraagd om de kamer van inbeschuldigingstelling te bevolken, evenals, per gerechtelijk arrondissement, een supplementair onderzoeksrechter, een substituut, een griffier evenals bijkomend administratief personeel, wat een totaalkost van ongeveer 250 miljoen betekent.

Zodra de beperkingen van het ontwerp-Franchimont zijn afgerond zal de uitbreiding van het kader worden aangevat. Ik wijs in dit verband ook naar het antwoord dat ik heb verstrekt bij het wetsontwerp dat ertoe strekt de gerechtelijke achterstand bij de hoven van beroep weg te werken. Alles wijst erop dat de uitbreiding van het kader zal worden opgenomen in het meerjarenplan 1998-2000 waarin de repercussies van de verschillende wetgevingen zullen worden samengebracht. Uiteraard zal hierbij ook bijzondere aandacht gaan naar de onderzoeksrechters.

Intussen werd met een aantal audits gestart om de toestand te evalueren.

J'ai donc évoqué les modifications qui seront réalisées à la suite du projet Franchimont et qui entraîneront un surcroît de travail dans l'ensemble des arrondissements judiciaires. Toutefois, le problème est double en ce qui concerne l'arrondissement de Bruxelles : d'une part, la charge de travail y est plus importante, ce qui occasionne une pression énorme sur les personnes faisant partie du cadre et, d'autre part, certaines places sont vacantes. Le cadre ne peut être complété, et ce en raison d'un problème déjà souvent évoqué : les substituts et le juge au tribunal de première instance ne peuvent être nommés pour une question de bilinguisme. En tant que ministre de la Justice, il est évident ­ les avis rendus par le Conseil d'État vont d'ailleurs dans le même sens ­ que je dois respecter la loi. D'autres solutions doivent donc être recherchées.

Je viens de prendre connaissance des résultats de l'examen de néerlandais. Si ma mémoire est bonne, sur 28 candidats francophones inscrits, quatre seulement ont réussi l'épreuve. Je suis bien obligé de constater une fois de plus que le nombre de participants est insuffisant, de même que celui des lauréats. J'espérais de meilleurs résultats. Si les quatre lauréats restent candidats, ils pourront être nommés immédiatement mais je suis sceptique à cet égard.

Face à cette situation encore aggravée, plusieurs solutions sont envisagées : la création de deux niveaux d'examen et l'organisation de plusieurs examens par an au lieu de deux.

La solution présentée par M. Desmedt qui sera en principe traitée demain consiste à modifier la législation relative aux langues. Actuellement, deux tiers des candidats pour le tribunal de première instance doivent être bilingues et M. Desmedt propose de diminuer ce nombre à un tiers; en ce qui concerne la cour d'appel, le taux est de 50 %. Ce débat est particulièrement délicat et entraînera sans nul doute de nombreuses réactions.

La problématique de Bruxelles ne doit pas se limiter à la question des langues et à celle des nominations. Cet arrondissement exige une attention toute particulière sur le plan des infrastructures, des cadres, de la police judiciaire, du suivi des personnes actives dans le secteur parajudiciaire. J'ai donc proposé au Premier ministre d'établir une note reprenant l'ensemble des problèmes et présentant des solutions pour nombre d'entre eux. Par conséquent, j'ai demandé au premier président, au procureur général, au président du tribunal de première instance et au procureur du Roi de me soumettre des propositions. M. Dejemeppe m'avait déjà communiqué certaines pistes.

J'espère pouvoir présenter cette note dans un délai assez bref. Le problème est effectivement urgent. Une action des magistrats est prévue la semaine prochaine. J'ai accepté de recevoir leur délégation pour débattre des problèmes. J'espère pouvoir lui donner un début de réponse, non seulement sur la problématique globale de l'arriéré mais aussi sur la situation spécifique de l'arrondissement de Bruxelles. (Applaudissements.)

M. le président. ­ La parole est à Mme Willame.

Mme Willame-Boonen (PSC). ­ Monsieur le ministre, quand cette note globalisante sur Bruxelles sera-t-elle disponible ? Selon quel calendrier ?

M. De Clerck, ministre de la Justice. ­ Il faut finaliser cette note certainement dans le mois. J'espère le faire plus rapidement encore.

Mme Willame-Boonen (PSC). ­ Je vous remercie.

M. le président. ­ L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

Mme Lizin a demandé à pouvoir reporter sa demande d'explications.

En conséquence, notre ordre du jour est épuisé.

Onze agenda voor vandaag is afgewerkt.

Le Sénat se réunira le jeudi 24 avril 1997 à 15 heures.

De Senaat vergadert opnieuw op donderdag 24 april 1997 om 15 uur.

La séance est levée.

De vergadering is gesloten.

(La séance est levée à 19 h 05.)

(De vergadering wordt gesloten om 19.05 uur.)