1-76

1-76

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 28 NOVEMBRE 1996

VERGADERING VAN DONDERDAG 28 NOVEMBER 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER HOSTEKINT AAN DE EERSTE MINISTER OVER « HET STUREN VAN TWEE FN-INGENIEURS NAAR DE MUNITIEFABRIEK IN ELDORET, KENIA »

QUESTION ORALE DE M. HOSTEKINT AU PREMIER MINISTRE SUR « L'ENVOI DE DEUX INGÉNIEURS DE LA FN À LA FABRIQUE DE MUNITIONS À ELDORET AU KENYA »

De Voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Hostekint aan de Eerste minister over « het sturen van twee FN-ingenieurs naar de munitiefabriek in Eldoret, Kenia ».

Het woord is aan de heer Hostekint.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de Voorzitter, in aansluiting op de mondelinge vraag die ik verleden week heb gesteld aan Vice-Eerste minister Maystadt in verband met de hulp van FN-Herstal bij de bouw en de productie van een wapenfabriek in Kenia, wens ik vandaag een paar bijkomende vragen te stellen.

Op 14 november jongstleden werden, wegens de uitzonderlijke omstandigheden in Centraal-Afrika, de exportlicenties van FN voor een periode van twee maanden opgeschort.

Uit zeer betrouwbare bron verneem ik echter dat er op het ogenblik nog altijd zes ingenieurs van FN in Eldoret aan het werk zijn. Zij moeten ervoor zorgen dat de productie van de fabriek zo snel mogelijk het peil van 18 miljoen patronen per jaar bereikt. Enkele dagen geleden lag het zelfs in de bedoeling van FN om twee bijkomende ingenieurs naar Eldoret te sturen, maar onder druk van Vice-Eerste minister Maystadt zijn zij uiteindelijk niet vertrokken.

De wet waarop de opschorting van de exportlicenties is gebaseerd, verbiedt ook de overdracht van technologie.

Graag had ik de Eerste minister twee vragen willen stellen.

Ten eerste, vallen de zes ingenieurs die momenteel tewerkgesteld zijn in de wapenfabriek te Eldoret, niet onder de toepassing van de opschorting van de licenties waartoe op 14 november jongstleden werd besloten ?

Ten tweede, indien dit het geval is, kan FN dan niet worden verplicht om deze ingenieurs terug te roepen ?

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de Eerste minister.

De heer Dehaene, Eerste minister. ­ Mijnheer de Voorzitter, normaal zou deze vraag aan Vice-Eerste minister Maystadt gericht moeten worden, maar hij verblijft op het ogenblik in China.

Vice-Eerste minister Maystadt besliste op 14 november om op grond van artikel 7, paragraaf 2, van de wet van 5 augustus 1991, de lopende uitvoervergunningen van FN op te schorten. Deze wet heeft luidens een recent advies van de juridische dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken enkel betrekking op het materieel en de daaraan verbonden technologie. Deze wet noch enig ander juridische instrumentarium staan toe ten opzichte van personen maatregelen te nemen. Het is juridisch dus niet mogelijk FN te verhinderen ingenieurs of andere personen uit te sturen in het kader van de activiteiten van het bedrijf.

Het feit dat FN twee ingenieurs die naar Eldoret zouden afreizen, toch in België heeft gehouden, is het gevolg van een beslissing van FN zelf, weliswaar op vraag van Vice-Eerste minister Maystadt. FN heeft trouwens de intentie uitgedrukt om tot het einde van het jaar geen bijkomend technisch personeel meer te sturen naar Eldoret.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Hostekint voor een repliek.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de Voorzitter, deze materie valt inderdaad onder de bevoegdheid van Vice-Eerste minister Maystadt, die ook bevoegd is voor Buitenlandse Handel. Ik heb de vraag aan de Eerste minister gesteld omdat ik wist dat de Vice-Eerste minister in het buitenland verbleef.

De Eerste minister antwoordt dat de wet van 5 augustus 1991 enkel van toepassing is op materiaal en de daaraan verbonden technologie en dus niet op ingenieurs. De FN-fabriek draait echter op het ogenblik en het is de bedoeling dat ze over vijf weken, tegen het einde van het jaar, helemaal operationeel zal zijn. Ze zal dan achttien miljoen kogels per jaar produceren. Het is moeilijk te verantwoorden dat deze munitie gebruikt wordt in een gebied dat een echt kruitvat is. Dat een Belgische wapenfabrikant munitie uitvoert naar dit gebied staat volkomen haaks op het preventiebeleid en de vredesinspanning van de Regering, in het bijzonder van de minister van Buitenlandse Zaken, in het gebied.

Strikt juridisch heeft de Eerste minister misschien gelijk. Op basis van wapenwet kan men FN niet verplichten de ingenieurs terug te roepen. Maar België zal hiermee toch ongeloofwaardig overkomen. Ik betreur dat.

De Voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.