1-57

1-57

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU MERCREDI 10 JUILLET 1996

VERGADERING VAN WOENSDAG 10 JULI 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER ANCIAUX AAN DE EERSTE MINISTER OVER « DE PUBLIEKE VERKLARINGEN VAN DE KROONPRINS EN DE TOEKOMST VAN DE MONARCHIE »

QUESTION ORALE DE M. ANCIAUX AU PREMIER MINISTRE SUR « LES DÉCLARATIONS FAITES EN PUBLIC PAR LE PRINCE HÉRITIER ET L'AVENIR DE LA MONARCHIE »

De Voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Anciaux aan de Eerste minister over « de publieke verklaringen van de kroonprins en de toekomst van de monarchie ».

Het woord is aan de heer Anciaux.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, naar aanleiding van een zogenaamd informeel gesprek tussen prins Filip en een aantal Vlaamse journalisten op 4 juli jongstleden, lazen wij in de kranten titels zoals « Prins Filip wordt volgende Koning », « Kroonprins Filip poetst zijn imago op », « Een kroonprins met ambitie », enzovoort.

Blijkbaar wordt een louter constitutioneel feit opgeschroefd tot een belangrijk nieuwsfeit. Weinigen durven echter vragen stellen bij de geschiktheid die men van een toekomstige vorst kan verwachten of bij de rol die de monarchie in de toekomst nog dient te spelen. Nochtans kan politiek slechts geloofwaardig zijn indien open over de toekomst wordt nagedacht. Het doorbreken van een stevig Belgisch taboe maakt dan ook enkele kritische vragen noodzakelijk.

Kan de Premier mij meedelen of men op de drempel van de éénentwintigste eeuw nog kan aanvaarden dat topfuncties louter op basis van afstamming worden toegewezen ? Waarom geldt het principe van de depolitisering niet voor functies zoals die van erevoorzitter van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel ? Hoe kan worden verantwoord dat deze dienst blijft bestaan als een vorm van jobcreatie voor een prins ? Is een militaire opleiding in deze tijd van internationale ontspanning nog de beste voorbereiding voor een toekomstig vorst ? Is een dure en uitgebreide hofhouding in deze tijd van inlevering nog aanvaardbaar ? Zijn de meer dan 250 rijkswachters die exclusief aan het Hof zijn toegewezen, niet te veel van het goede, gelet op de nood aan meer veiligheid op straat ? Is een steeds afwezig parlementslid een goed voorbeeld voor de bevolking en een waarborg voor het goed functioneren als later staatshoofd ?

M. De Decker (PRL-FDF). ­ C'est scandaleux !

De heer Anciaux (VU). ­ Wanneer kan van de Regering een initiatief worden verwacht in verband met de toekomstige rol van de monarchie ? Hoe kan in een moderne democratie een vermenging van uitvoerende en wetgevende macht verantwoord worden ?

Graag kreeg ik van de Eerste minister op deze vragen een globaal antwoord.

M. De Decker (PRL-FDF). ­ C'est honteux. C'est une provocation.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de Eerste minister.

De heer Dehaene, Eerste minister. ­ Mijnheer de Voorzitter, met zijn verklaring aan de pers heeft prins Filip alleen een constitutioneel feit bevestigd.

Ik beschouw de monarchie als een integrerend en essentieel deel van het constitutioneel en federaal model, vastgelegd in de Grondwet.

Uit de verklaring tot herziening van de Grondwet blijkt daarenboven dat de artikelen die de monarchie betreffen niet voor herziening vatbaar zijn verklaard, waaruit ik afleid dat noch in Kamer en Senaat, noch bij de bevolking daarover enige discussie bestaat.

Ten slotte vind ik de vragen die de heer Anciaux heeft gesteld, de Senaat onwaardig. (Levendig en langdurig applaus bij CVP-PSC, VLD-PRL en SP.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Anciaux voor een repliek.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik dank de Eerste minister voor zijn oprecht antwoord, maar heb daarbij wel enkele bedenkingen.

Ik had deze reactie niet verwacht, zeker niet in deze omstandigheden. Ik kon destijds nog begrijpen dat de Voorzitter van de Senaat in totaal andere omstandigheden een parlementslid toeriep « uw gedrag is onwaardig en het hele land zal u veroordelen ». Soortgelijke uitspraak vanwege de Eerste minister is echter niet terecht tegenover een parlementslid dat moedige en kritische vragen durft te stellen in de hoop van een open debat op gang te brengen over de rol van de monarchie en de toekomstige vorst.

Ik weet dat deze zaak gevoelig ligt. Als mens kan ik de huidige en de vorige Koning ten volle waarderen; de huidige Koning zelfs nog meer omwille van zijn spitante uitlatingen en zijn gevoel voor humor. Maar daarnaast moet het in een open democratie toch mogelijk zijn na te denken over een aantal fundamentele vragen die onze toekomst kunnen bepalen. Zo vraag ik mij af of de Koning en het Hof boven de wet kunnen staan.

De heer Vandenberghe (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, deze bedenkingen kunnen niet het voorwerp zijn van een mondelinge vraag.

De heer Anciaux (VU). ­ ... Zo vraag ik mij af, of het voor de democratie gezond is dat men de hysterie laat toenemen, dat men bepaalde kerkelijke activiteiten gebruikt of misbruikt, dat regels van ruimtelijke ordening niet worden toegepast, en dat de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel een grotere rol kan spelen dan die hem toegemeten door de Grondwet die namelijk bepaalt dat hij alleen als coördinator moet optreden tussen de Gewesten, die ter zake een echte rol kregen toegewezen. Ik las vandaag dat de Eerste minister geen voorstander is van vast benoemde ambtenaren en dat er in zijn department eerder weinig zijn.

Een open debat over de toekomst van de monarchie en over de actualisering van haar taak lijkt mij belangrijk. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat velen angst hebben om hierover in alle rust en kalmte een debat te voeren.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de Eerste minister.

De heer Dehaene, Eerste minister. ­ Mijnheer de Voorzitter, ik wil hierover niet langer uitweiden, maar ik moet reageren op de uitspraak dat de kroonprins in een bepaalde functie onconstitutioneel zou handelen. De Dienst voor de Buitenlandse Handel en zijn erevoorzitter zijn altijd binnen de grondwettelijk toegeschreven rol gebleven. (Applaus.)

M. De Decker (PRL-FDF). ­ M. Anciaux, la démagogie est au sommet dans votre parti en perdition. Vos propos sont honteux et scandaleux !

De heer Vandenberghe (CVP). ­ Mijnheer Anciaux, u beschouwt de Senaat als een speeltuin, niet als een assemblée. Ik vraag u respect op te brengen voor de Senaat.

De heer Anciaux (VU). ­ Ik vraag respect voor de senatoren die een open gesprek willen voeren over de toekomstige rol van de monarchie.

De Voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.