1-43

1-43

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU MERCREDI 8 MAI 1996

VERGADERING VAN WOENSDAG 8 MEI 1996

(Vervolg-Suite)

VOORSTEL VAN RESOLUTIE

OVER DE SITUATIE IN IRAK

Beraadslaging

PROPOSITION DE RÉSOLUTION

SUR LA SITUATION EN IRAK

Discussion

De Voorzitter. ­ Wij vatten de bespreking aan van het voorstel van resolutie over de situatie in Irak.

Nous abordons l'examen de la proposition de résolution sur la situation en Irak.

Dit voorstel van resolutie luidt :

« De Senaat,

­ Stelt vast dat de maatregelen van de Verenigde Naties tegen het regime van Saddam Hoessein als gevolg van de Golfoorlog en van de agressieve houding van dit dictatoriale regime, maatregelen die ingesteld werden in augustus 1990 en die onverminderd voortduren tot vandaag, bijzonder negatieve gevolgen hebben voor de bevolking van dit land;

­ Verwijst naar een basisgegeven van de internationale politieke verhoudingen dat stelt dat, bij de beoordeling van de rol van Staten, het erop aankomt zich te richten op het regime en niet op de bevolking;

­ Verwijst naar de studie van de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), gepubliceerd in het Britse medische tijdschrift « The Lancet », waaruit blijkt dat de economische sancties tegen Irak totnogtoe geleid hebben tot de dood van, onder meer, meer dan 560 000 kinderen;

­ Stelt vast dat ook andere lagen van de bevolking, vooral zwakkeren en bejaarden, massaal en ook fataal getroffen worden door deze maatregelen;

­ Wijst erop dat deze situatie al jarenlang wordt aangeklaagd, onder meer door internationale medische hulporganisaties werkzaam in het land;

­ Stelt vast dat, in het algemeen, de gezondheidssituatie en dus de weerstand tegen ziekten stelselmatig wordt ondermijnd door dit aanslepende gebrek aan voldoende voedsel, preventieve gezondheidszorgen en medische begeleiding;

­ Wijst erop dat een zeer belangrijk deel van de bevolking al jarenlang op diverse andere manieren geleden heeft en nog lijdt onder het autoritaire regime van Saddam Hoessein, vooral inzake de mensenrechten, folteringen en executies zonder de minste kans op enige verdediging inbegrepen;

­ Stelt vast dat, op deze manier, de bevolking in Irak tweemaal wordt geraakt als slachtoffer en dat al vele jaren lang : slachtoffer van het regime van Saddam Hoessein, en slachtoffer van het VN-embargo, en dat deze situatie nog onverminderd voortduurt;

­ Meent dat het getuigt van politieke naïviteit te veronderstellen dat, op die manier en mede dank zij het VN-embargo, de bevolking in opstand zal komen tegen haar actuele leider(s), en dat het ongewijzigd blijven volhouden van dit embargo in feite betekent dat de VN de Iraakse bevolking verder blijven uitputten en sanctioneren, terwijl het regime buiten schot blijft;

­ Kan het niet eens zijn met een politiek waarbij de hele bevolking wordt ingezet als wapen [...] temeer daar de bevolking dit regime nooit via democratische verkiezingen aan de macht heeft gebracht;

­ Meent dat een meer selectief, regime-gericht embargo dat bovendien meer rekening houdt met de fundamentele mensenrechten van het Iraakse volk, effectiever zal zijn, zonder overbodige en onterechte slachtoffers te maken, beseffend dat produkten zoals melkpoeder voor zuigelingen minder geschikt lijken voor de produktie van wapens;

­ Verzoekt de minister van Buitenlandse Zaken er bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en bij de Europese ministers van Buitenlandse Zaken op aan te dringen het embargo tegen Irak dermate te reorganiseren dat, zoveel mogelijk, de bevolking en vooral de kinderen, de bejaarden en de zwakkeren, worden gespaard, in het bijzonder inzake het garanderen van de voorziening in hun basisbehoeften. »

« Le Sénat,

­ Constate que les mesures prises par les Nations unies à l'encontre du régime de Saddam Hussein à la suite de la guerre du Golfe Persique et de l'attitude agressive adoptée par ce régime dictatorial, mesures instaurées en août 1990 et inchangées à ce jour, ont des effets particulièrement négatifs pour la population de ce pays;

­ Rappelle que l'une des règles de base des relations politiques internationales veut que, lorsque l'on porte un jugement sur le rôle des États, on vise le régime et non la population;

­ Se réfère à l'étude de l'Organisation des Nations unies pour l'alimentation et l'agriculture (FAO), publiée dans la revue médicale britannique The Lancet, d'où il ressort que les sanctions économiques contre l'Irak ont provoqué jusqu'ici la mort de, notamment, plus de 560 000 enfants;

­ Constate que d'autres couches de la population également, surtout les plus vulnérables et les personnes âgées, sont frappées massivement et de plein fouet par ces mesures;

­ Rappelle que cette situation est dénoncée depuis des années déjà, notamment par des organisations internationales d'assistance médicale travaillant dans le pays;

­ Constate que, d'une manière générale, l'état de santé et donc la résistance aux maladies se trouvent minés systématiquement par ce manque chronique d'une alimentation suffisante, de prophylaxie et d'encadrement médical;

­ Souligne que, depuis des années, une partie très importante de la population a souffert de diverses autres manières et continue à souffrir de l'autoritarisme du régime de Saddam Hussein, surtout en matière de droits de l'homme, en ce compris les tortures et les exécutions subies sans l'ombre d'une possibilité de défense;

­ Constate que, dans ces conditions, la population irakienne est doublement victime, et ce depuis de nombreuses années : victime du régime de Saddam Hussein et victime de l'embargo de l'ONU, et que cette situation perdure;

­ Estime que l'on fait preuve de naïveté politique en supposant que, de cette manière et grâce notamment à l'embargo de l'ONU, la population se révoltera contre son (ses) dirigeant(s) actuel(s), le maintien d'un embargo inchangé signifiant en fait que l'ONU continue à épuiser et à sanctionner la population irakienne, tandis que le régime demeure hors d'atteinte;

­ Ne saurait marquer son accord sur une politique dans laquelle l'ensemble d'une population est utilisée comme arme [...] d'autant plus qu'elle n'a jamais porté ce régime au pouvoir par des élections démocratiques;

­ Estime qu'un embargo plus sélectif, visant le régime et tenant compte en outre davantage des droits humains fondamentaux du peuple irakien, serait plus efficace, sans faire de victimes superflues et innocentes, puisque des produits tels que le lait en poudre pour nourrissons ne se prêtent guère à la production d'armements;

­ Demande au ministre des Affaires étrangères d'exhorter le Conseil de sécurité des Nations unies et les ministres des Affaires étrangères de l'Union européenne à réorganiser l'embargo contre l'Irak de manière telle que, dans toute la mesure possible, la population, et surtout les enfants, les personnes âgées et les plus vulnérables soient épargnés et qu'en particulier, la satisfaction de leurs besoins fondamentaux soit garantie. »

La discussion est ouverte.

De beraadslaging is geopend.

Mme Lizin, rapporteuse, se réfère à son rapport.

Het woord is aan de heer Staes.

De heer Staes (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, als mede-indiener van deze resolutie wil ik nog even wijzen op het brandend actueel karakter ervan. Half mei start een nieuwe onderhandelingsronde tussen de Verenigde Naties en de Iraakse overheid met het oog op een wijziging van de bepalingen van het embargo. De situatie in Irak is sinds geruime tijd meer dan alarmerend. Uit cijfers die het FAO publiceerde over de situatie in Irak blijkt dat in 1991 de kindersterfte met 80 pct. was gestegen ten overstaan van de cijfers bekend bij het begin van het embargo. In 1992 beloopt dit stijgingspercentage reeds 211 pct. In absolute cijfers betekent dit dat sinds het embargo 600 000 kinderen gestorven zijn ten gevolge van ondervoeding, buikloop en andere kwalen die een bevolking teisteren waaraan alle elementaire bestaansmiddelen worden ontzegd.

Het moet duidelijk zijn dat wij het regime in Irak op geen enkele manier willen steunen en dat is ook zeker niet de bedoeling van deze resolutie. Dat Irak een dictatoriaal regime heeft, ligt voor de hand. Het moet echter eveneens duidelijk zijn dat de maatregelen, die niet alleen voor de kinderen, maar ook voor andere delen van de bevolking dramatische gevolgen hebben, geen enkele invloed hebben op de machtssituatie van de huidige regering. De huidige strategie is derhalve erg betwistbaar. In de Golfoorlog is men er niet in geslaagd de dictator te verjagen en nu probeert men door uithongering de bevolking zover te krijgen dat zij tegen het regime in opstand komt om zo een machtswissel te bekomen. Deze strategieën blijken nu naar genocide te neigen. Het kan toch niet dat men op die manier iets aan de internationale krachtsverhoudingen tracht te wijzigen.

Ik heb twee keer de kans gehad om het land te bezoeken : onmiddellijk na de Golfoorlog en een jaar later, toen allerlei berichten over kindersterfte ons bereikten. Ik was niet uitgestuurd in het kader van een initiatief vanuit klein-linkse hoek dat grote belangstelling had voor wat daar met de kinderen gebeurde. Ik ging al evenmin in het kader van een initiatief vanuit uiterst rechtse hoek, vanuit de Verenigde Staten, dat ook weer iets voor de arme kinderen wilde doen. Mijn bezoeken stonden volkomen los van elke ideologische context en ik legde ze af zonder enige begeleiding van de Iraakse overheid. Dat maakte de zaken niet eenvoudiger, maar bood mij wel de gelegenheid om een reeks ziekenhuizen en instellingen te bezoeken en er volkomen vrij met artsen en directeurs te praten. Deze mensen staken hun kritiek op het regime niet onder stoelen of banken. De verhalen die ik daar hoorde over het gebrek aan de meest elementaire zaken, zoals naalden, elektriciteit en geneesmiddelen, schetsten een compleet surrealistische situatie. Wij hoorden er niet alleen getuigenissen over de kindersterfte, maar ook over de fatale afloop van ziekten die op de eerste plaats bejaarde en verzwakte mensen treffen. Zoals in alle conflicten wordt de eerste en de laatste tol door de bevolking betaald en niet door degenen die de strijd hebben gewenst en gevoerd.

Laten wij ook goed voor ogen houden dat een belangrijk deel van het volk in het verleden reeds erg te lijden had onder het regime. De veiligheidsdiensten van het land werken in een gebouw met een aantal verdiepingen onder de grond en dus onbereikbaar voor bombardementen. Duizenden Irakezen werden daar op de foltertafels gelegd in het belang van de zogenaamde binnenlandse veiligheid. Het aantal mensen dat op die manier heeft geleden, is niet te onderschatten. Dat hetzelfde volk nog eens opnieuw moet lijden om het regime zelf te treffen, is volgens ons absoluut geen gepaste strategie. De bevolking heeft trouwens nooit voor dat regime gekozen. Er zijn nooit vrije democratische verkiezingen geweest die konden duidelijk maken welk regime men wel of niet wilde.

De feiten zijn en blijven duidelijk en stapelen zich op. De situatie verzacht niet, integendeel. Het aantal slachtoffers stijgt nog steeds. Het is gewaagd te veronderstellen dat men melkpoeder in één of andere chemische samenstelling kan brengen om er explosieven van te maken.

De heer Verhofstadt, ondervoorzitter,

treedt als voorzitter op

Dat lijkt mij naast de kwestie te zijn. In de resolutie dringen wij erop aan dat de Verenigde Naties en de Belgische minister van Buitenlandse Zaken hun verantwoordelijkheid opnemen om aan deze situatie een einde te maken en vraagtekens te plaatsen bij de effectiviteit van het embargo. Zij moeten nagaan of de zaken niet op een andere manier kunnen worden geregeld, zodat de bevolking zoveel mogelijk gespaard blijft en de middelen krijgt waarop iedereen die bestaat, recht heeft. Wij kunnen onder meer verwijzen naar de internationale en de Europese verklaringen van de rechten van de mens.

De situatie in Irak krijgt stilaan de omvang van een uitgesproken volkerenmoord. Dit kan niet geïnterpreteerd worden in een of andere opportunistische, ideologische richting. Het gaat hier om de feiten.

Als wij voortdurend de mond vol hebben over mensenrechten en democratische vrijheden dan moeten wij ook proberen daar iets aan te doen. (Applaus.)

M. le Président. ­ La parole est à M. Mahoux.

M. Mahoux (PS). ­ Monsieur le Président, le groupe socialiste s'associe à cette proposition de résolution. L'embargo entend exercer des contraintes sur les décideurs politiques occupant le pouvoir en Irak. Il n'est pas directement dirigé contre la population, en particulier en ce qui concerne ses composantes les plus faibles.

Le rapport rédigé par M. Staes à l'issue d'une mission d'observation sur place et les rapports publiés par les organisations internationales et humanitaires indiquent que ce sont surtout les enfants qui souffrent de cet embargo.

La résolution n'entend pas modifier les contraintes pesant sur le régime de Saddam Hussein. Il s'agit simplement de déterminer des modalités évitant d'atteindre les populations défavorisées et, en particulier, les enfants.

D'une manière générale, les embargos sont assortis d'exceptions, lesquelles sont très souvent ignorées, de sorte que les réserves contenues dans les décisions ne sont pas immédiatement rencontrées.

Une délégation conjointe de la Chambre et du Sénat s'est rendue au Koweït à la suite d'une invitation lancée par le parlement koweïtien. Nos collègues ont attiré notre attention sur le sort des ressortissants koweïtiens emprisonnés en Irak. L'Irak, directement ou à travers les négociations trilatérales qu'il mène avec le Koweït et le CICR, nie l'existence de ces prisonniers. La résolution les évoque implicitement. Toutefois, l'assouplissement éventuel de l'embargo pour des raisons humanitaires doit être associé au maintien des exigences de la communauté internationale à l'égard du régime irakien à propos du respect des règles du droit international et des informations relatives aux prisonniers koweïtiens.

En guise de conclusion, je dirai que la situation intolérable dans laquelle se trouve la population irakienne appelle une réaction de notre part. C'est dans cet esprit que le groupe socialiste approuvera cette proposition de résolution. (Applaudissements.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Sémer.

Mevrouw Sémer (SP). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik wil heel kort motiveren waarom ik een amendement bij deze resolutie heb ingediend en tegelijk zal ik het standpunt van de SP-fractie weergeven.

Wij zijn het er volkomen mee eens dat het embargo tegen het regime van Saddam Hoessein de facto de gewone mensen in Irak zeer zwaar treft : de kinderen, de zwakkeren en de bejaarden. Het voortzetten van het embargo in zijn huidige vorm betekent dat de internationale gemeenschap de Iraakse bevolking verder blijft uitputten en sanctioneren in de hoop dat deze bevolking in opstand komt tegen haar leiders. Een uitgeputte bevolking doet dit echter niet, zij kan dit niet meer. De meest dynamische elementen zijn trouwens reeds naar het buitenland vertrokken. Liefst 10 pct. ging daar op zoek naar werk, naar inkomen en naar een beter leven. Het verlies van deze goed opgeleide middenklasse heeft trouwens ook gevolgen op het politieke vlak. Deze technocraten hadden immers nog een zekere matigende invloed en hun vertrek versterkt de positie van de hard liners van het regime. Dit alles is dus niet bevorderlijk voor de democratisering die men op langere termijn wenst te bereiken.

Irak is nochtans potentieel een zeer rijk land. Het beschikt over 10 pct. van de gekende oliereserves van de hele wereld. De Iraakse olieproduktie is door het VN-embargo echter herleid tot een vijfde van zijn capaciteit. Elke versoepeling van het embargo kan dus meteen voor de nodige inkomsten zorgen om medicamenten en andere levensnoodzakelijke goederen aan te kopen.

Half mei wordt er in New York opnieuw onderhandeld over resolutie 986, tussen VN-secretaris Boutros-Ghali en de Iraakse delegatie. Hierdoor zou Irak waarschijnlijk de toelating krijgen om voor 2 miljard dollarolie per semester uit te voeren, waarvan één derde in ruil voor voedsel en medicamenten. Struikelblok in de onderhandelingen is het derde deel dat zou worden besteed aan hulp voor de bevolking van de Koerdische provincies die niet meer onder Iraaks gezag vallen, maar onder de bescherming staan van de VN en de geallieerden.

Wij hopen dat zowel de Iraakse delegatie als de vertegenwoordigers van de VN de nodige flexibiliteit zullen opbrengen en dat de Belgische minister van Buitenlandse Zaken ervoor zal pleiten om zeer snel tot een akkoord te komen, zodat de tragische situatie waarin de Iraakse bevolking gegijzeld wordt, eindelijk enigszins kan worden verlicht. (Applaus.)

M. le Président. ­ La parole est à M. Destexhe.

M. Destexhe (PRL-FDF). ­ Monsieur le Président, il s'agit évidemment d'une question grave. D'une part, les embargos doivent être organisés de façon à essayer d'éviter au maximum les souffrances de la population. D'autre part, il faut reconnaître le bien-fondé des pressions que tente d'exercer la communauté internationale sur le régime de Saddam Hussein, que, dans cette assemblée, nous dénonçons de manière unanime.

Cependant, il s'agit d'évaluer les conséquences politiques d'un geste strictement humanitaire consistant à lever l'embargo pour mettre fin à ses effets défavorables sur la population. La question, en fait complexe, est traitée de façon quelque peu simpliste dans la résolution.

Je voudrais tout d'abord mentionner quelques éléments que je n'ai pas retrouvés parmi les considérants de cette résolution.

Pour commencer, il faut savoir qu'actuellement, l'aide humanitaire est déjà exclue de l'embargo. Une organisation humanitaire, une ONG, la Croix-Rouge ou une agence des Nations unies peut en effet obtenir, en s'adressant à un comité spécial installé à New York, une dispense l'autorisant à faire entrer en Irak une série de produits nécessaires pour une opération humanitaire. La liste des produits pourrait peut-être être complétée.

Ensuite, il ne faut pas oublier ­ la résolution passe ce fait sous silence ­ que le régime de Saddam Hussein n'est pas totalement démuni. En fait, ce dirigeant utilise ses moyens financiers pour se rééquiper militairement et nourrir sa nomenklatura, son pouvoir politique, et absolument pas pour aider la population sur le plan humanitaire, médical ou alimentaire. Saddam Hussein se sert donc délibérément de l'embargo décidé par les Nations unies à la fois pour consolider son régime politiquement et militairement et pour affamer davantage encore sa population étant donné qu'il tire certains bénéfices de cette situation, entre autres l'émotion ­ légitime ­ que celle-ci provoque à l'extérieur du pays.

Par ailleurs, la résolution émet le souhait que l'embargo soit plus sélectif. Cette demande est théoriquement facile à présenter, mais extrêmement compliquée à rencontrer sur le plan pratique. En effet, où se situe la limite ? Il faut en effet veiller à ne pas renforcer un régime que l'on désire affaiblir.

En outre, contrairement à ce qu'affirment les signataires de la résolution, le but de l'embargo n'est pas de renverser le régime de Saddam Hussein. Il est clair que les Nations unies, pour de très mauvaises raisons, ont souhaité maintenir en place le régime de Saddam Hussein à l'issue de la guerre du Golfe. Le cynisme avec lequel, après avoir libéré le Koweït, on a laissé massacrer de façon délibérée les populations kurdes et les populations chiites est absolument scandaleux. Donc dire que l'embargo actuel a pour fonction de renverser le régime, ce n'est pas vrai.

L'embargo a de tout autres fonctions et je voudrais les rappeler à M. Staes et à d'autres collègues. L'embargo a pour fonction essentielle d'essayer de faire en sorte que le régime de Saddam Hussein respecte ou accepte un certain nombre de conditions qui lui sont imposées par la communauté internationale. Or, aujourd'hui, le régime est loin d'accepter ces conditions.

La première est effectivement l'arrêt de la production d'armes chimiques et atomiques, et ce entièrement sous le contrôle des Nations unies.

Permettez-moi de m'étonner de la contradiction dans votre attitude, monsieur Staes, puisque vous avez été le premier dans cette assemblée, avec M. Anciaux et de nombreux autres collègues, à réclamer l'arrêt total des programmes d'armement nucléaire. Je vous signale que c'est précisément l'objectif de l'embargo des Nations unies de maintenir une pression sur Saddam Hussein afin de faire en sorte que son régime ne soit pas capable de produire des armes nucléaires. Si vous connaissiez un meilleur moyen que l'embargo pour exercer une pression sur M. Saddam Hussein, je serais le premier à vous suivre mais, étant donné que l'on n'a pas voulu intervenir sur le plan militaire, je ne vois personnellement pas d'autres instruments à la disposition de la communauté internationale pour atteindre cet objectif.

Deuxième groupe de conditions : que l'Irak accepte sa responsabilité dans la guerre du Golfe, libère les prisonniers koweïtiens et accepte de payer des réparations au Koweït et à la communauté internationale. Ces trois conditions sont du même ordre que celles qui ont été imposées à l'Allemagne à l'issue des conflits mondiaux. Je ne vois pas en quoi la demande de la reconnaissance du tort de l'Irak dans la guerre du Golfe peut être inacceptable.

Je rappelle qu'une résolution des Nations unies a déjà proposé de lever partiellement l'embargo, à la condition que le régime de Saddam Hussein accepte à la fois d'arrêter la production d'armement chimique et atomique et reconnaisse sa responsabilité dans la guerre du Golfe. Cette résolution a été acceptée par le Conseil de sécurité des Nations unies mais a été refusée par le régime de Saddam Hussein.

Nous nous trouvons donc devant une contradiction puisque la proposition contenue dans la résolution a déjà été émise par les Nations unies, à la condition que Saddam Hussein accepte un certain nombre de règles. Or, dans votre résolution, vous faites totalement l'impasse sur cet aspect du problème, vous faites l'impasse sur la responsabilité de Saddam Hussein dans l'utilisation de l'embargo international pour affamer sa propre population et vous faites totalement l'impasse sur ce qui a déjà été proposé par les Nations unies pour améliorer le sort des enfants ainsi que la situation humanitaire en Irak. Nous y sommes tout aussi sensibles que vous mais le problème n'est pas de se montrer plus humanitaires les uns que les autres, le problème n'est pas de faire de la surenchère humanitaire, mais bien de tenter d'analyser lucidement ce que l'on peut faire à la fois pour améliorer la situation sanitaire et humanitaire de la population irakienne tout en maintenant en même temps une forme de pression sur le régime de Saddam Hussein. (Applaudissements.)

M. le Président. ­ La parole est à Mme Bribosia.

Mme Bribosia-Picard (PSC). ­ Monsieur le Président, comme l'ont déjà dit les intervenants qui m'ont précédée, une quatrième session de pourparlers entre l'Irak et les Nations unies s'est ouverte, lundi dernier, afin d'alléger l'embargo qui pèse sur ce pays depuis août 1990, à la suite de l'invasion du Koweït par les troupes de Saddam Hussein. Il s'agit de s'entendre sur les modalités de l'application de la résolution 986 du Conseil de sécurité qui prévoit la possibilité d'autoriser le régime de Bagdad à exporter à nouveau du pétrole brut afin de payer la facture d'importations de nourriture et de médicaments. On y parle de l'autorisation de vendre du pétrole brut pour un montant de deux milliards de dollars pour une période de six mois renouvelable.

Loin de moi l'idée de plaider pour un allégement des sanctions qui pourrait bénéficier à la réhabilitation du régime de Saddam Hussein.

La résolution qui est aujourd'hui soumise au vote concerne la situation de la population irakienne. Il faut reconnaître que l'embargo qui a été décrété a touché le régime irakien, mais nous constatons que celui-ci est toujours en place. Nous pensons que la population irakienne souffre beaucoup plus du fait des sanctions que le régime lui-même. Elle est en effet privée des moyens de se nourrir et de se soigner. Les experts qui ont été entendus nous ont décrit une situation intolérable. Mme Lizin et M. Staes nous ont fait part de leurs expériences personnelles. Voilà pourquoi nous voudrions un réaménagement de l'embargo sur l'Irak.

D'un point de vue moral, il nous paraît inacceptable de prendre en otage une population qui souffre déjà de la dictature et d'épuiser un peuple dans l'espoir de le voir se révolter contre ses dirigeants. Il semble que cette stratégie soit totalement contre-productive. Elle renforce le sentiment anti-occidental de la population et n'affaiblit pas le régime.

Cet embargo ne risque-t-il pas de provoquer plus de morts civils qu'il n'y eut de morts lors de la guerre ?

Au-delà du cas irakien, ne convient-il pas de s'interroger sur le rapport coût-bénéfice des sanctions économiques et du bien-fondé de tels procédés ?

Il existe bien sûr de nombreux États délinquants qui ne respectent aucune des valeurs que l'Occident défend depuis un peu plus de deux siècles. Il y a de nombreux États où l'État de droit, le respect de la liberté individuelle, le respect de la dignité humaine... ne sont que des concepts théoriques sans concrétisations réelles et pratiques. Pourtant, ces États sont reconnus souverains et égaux puisqu'ils siègent au sein de l'assemblée générale des Nations unies.

Il est bien difficile de modifier la nature de ces régimes qui se replient derrière le principe de non-ingérence dans les affaires intérieures ou accusent l'Occident de néo-impérialisme. L'usage de la violence et de la guerre comme mode de résolution des conflits tend à disparaître en Occident. C'est un des acquis de notre fin de siècle. Le moteur des relations internationales emprunte le plus souvent des voies pacifiques, souvent synonymes d'inefficacité. Un des moyens de pression les moins inefficaces est celui des sanctions économiques. Cela consiste à viser un régime politique à un endroit très sensible : au coeur de son existence, c'est-à-dire ses ressources économiques. Il survient, dès lors, un problème : celui du calibrage adéquat et très précis des sanctions économiques qui ne doivent pas priver à la fois la population et le régime de toute ressource économique. L'exercice devient périlleux. Il convient de s'interroger en profondeur sur le principe de sélectivité car il s'agit de ne pas atteindre en premier lieu ceux-là mêmes que nous voulons aider.

Le cas irakien constitue un exemple précis des effets pervers d'un embargo économique. La population souffre beaucoup plus rapidement et plus vivement que le régime. C'est un exemple que nous devrions méditer lorsque nous songeons au recours à des sanctions économiques contre des États délinquants comme le Nigeria, par exemple.

Voilà pourquoi, sans vouloir en aucune manière réhabiliter le régime de Saddam Hussein, nous souhaiterions que la population irakienne puisse jouir des droits élémentaires de se nourrir et de se soigner, droits que devrait posséder tout être humain sur cette planète. Tout être humain a droit à une vie décente qui respecte son inaliénable dignité humaine, que cela soit en Belgique ou en Irak. (Applaudissements.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Anciaux.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, het voorstel van resolutie dat enkele leden van de CVP hebben ingediend, kan rekenen op de steun van de Volksunie. Met dit voorstel wordt vanuit een federale assemblée voor de eerste keer met de vinger gewezen naar de internationale politiek die ten opzichte van Irak wordt gevoerd.

Op het internationale forum wordt enorm veel aandacht besteed aan het bestraffen van Irak, niet omwille van zijn agressieve houding tegenover een buurland, niet omwille van zijn onverdraagzame houding tegenover minderheden in zijn bevolking, niet omwille van de schandalige manier waarop het regime van Irak de Koerden behandelt en uitroeit, maar vooral omdat Irak een rijk land is met veel olieproduktie en omdat Irak een sleutelpositie kan innemen in de internationale oliehandel. Door de Golfoorlog bracht Irak de olieproduktie tijdelijk in gevaar, wat in dit strategisch gebied in de wereld nogal wat onrust veroorzaakte.

De resolutie is gericht tegen het embargo van de Verenigde Naties. Een tijdelijk embargo is niet altijd negatief. Ik verwijs in dit verband naar het voorstel van de heer Staes zelf ten opzichte van Nigeria, waar ik trouwens achter sta. Zij kunnen soms een belangrijke symbolische functie hebben. Het embargo tegen Irak dat nu al bijna zes jaar van kracht is, had echter al van in het begin nefaste gevolgen voor de bevolking, vooral voor de gezondheid van de kinderen. In die zin is het schrijnend dat sommigen, waaronder de heer Destexhe, nog altijd niet begrepen hebben dat degenen die deze resolutie steunen de dictatuur van Saddam Hoessein geenszins aanmoedigen, maar dat zij alleen wensen te voorkomen dat de verkeerde mensen er het slachtoffer van worden.

M. Destexhe (PRL-FDF). ­ Nous devons tous lutter contre le régime de Saddam Hussein. La question est de savoir quelle est la meilleure façon de procéder, mais, au niveau des intentions, je crois qu'il y a un consensus.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, het voorstel van de heer Destexhe doet mij denken aan een vader die zijn kind dagelijks afranselt en waarbij de politie van de gemeente die dat heeft opgemerkt, als straf beslist dat dit kind niet meer naar de school mag gaan of dat het 's middags in de school geen eten meer krijgt. Het gevolg daarvan zou zijn dat dit kind nog meer onder de invloed komt van zijn agressieve vader. Een dergelijke internationale politiek zou volgens hem ten opzichte van Irak moeten worden gevoerd. Hij straft de verkeerde persoon. Hij gaat ervan uit dat een dictator zoals Saddam Hoessein ook maar enigszins bezorgd is voor de zwakkeren in zijn land.

M. Destexhe (PRL-FDF). ­ Le régime de Saddam Hussein cherche à produire des armes nucléaires. Une levée de l'embargo signifie ­ j'espère que vous en êtes conscient ­ permettre à ce régime d'échapper au contrôle des Nations unies dans toute une série de domaines. Bien entendu, il faut aider les enfants, mais il convient également d'être réaliste quant aux conséquences d'une levée de l'embargo.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, het spreekt vanzelf dat het niet de bedoeling is van de indieners en van de voorstanders van deze resolutie door het opheffen van het embargo Saddam Hoessein groen licht te geven voor het voortzetten van zijn politiek. Dat heeft absoluut niets te maken met de inhoud van deze resolutie.

Ik verklaar nogmaals dat ik ervan uitga dat Saddam Hoessein zich niet bezorgd maakt over zijn onderdanen en dat hij eigenlijk in zijn vuistje lacht, daar dit embargo weinig of geen invloed heeft op het rijkelijk leven van de dictator zelf, maar dat het de bevolking schade toebrengt. Hiervan zal hij volgens mij geen enkele nacht wakker liggen. « Meneer de president, slaap zacht. » Als argument tegen deze resolutie wordt gezegd dat wij Saddam Hoessein anders carte blanche geven voor zijn internationaal terrorisme of voor zijn bedreiging van de vrede, of voor zijn verdere bewapening, maar niets in deze resolutie wijst erop dat Saddam Hoessein verder zou kunnen gaan met zijn bewapeningswedloop of met zijn nucleaire bewapening. Integendeel, in deze resolutie werd zelfs uitdrukkelijk een fundamentele veroordeling opgenomen van elke dictatuur, dus in het bijzonder van deze van Saddam Hoessein.

Het is belangrijk om over het nut van het embargo na te denken. De internationale politiek wordt vaak bepaald door andere dan edele motieven zoals mensenrechten, respect voor het milieu of volkerenrechten. Meestal is de internationale politiek enkel gebaseerd op de economische krachtverhoudingen en op mogelijke gunstige economische gevolgen. Deze resolutie is ook duidelijk gericht tegen de Verenigde Staten, die als een soort « gendarm » de wereld pogen op te leggen welk regime al dan niet, onder welke omstandigheden, en om welke reden, moet worden gestraft. De internationale gemeenschap en ook ons land hebben volgens mij een fout gemaakt door zich blindelings solidair te verklaren in de Golfoorlog met de geallieerden en de sancties. Wij hollen hierbij een blinde achterna, want in vele andere gebieden van de wereld bestaan brandhaarden en ernstige conflicten die noch door de internationale gemeenschap, noch door de Verenigde Staten worden aangepakt. Hierop wijzen vormt ook een deel van de kracht van deze resolutie.

Het amendement van mevrouw Sémer verdient volledige steun, maar ik heb er één bedenking bij. Zij verwacht en hoopt dat de volgende onderhandelingen tussen de Verenigde Naties en Irak tot een versoepeling van het systeem zouden kunnen leiden. Ik kreeg hierbij de indruk dat mevrouw Sémer hiermee bedoelt dat wij als klein landje niet rechtstreeks initiatieven mogen nemen of geen stappen mogen zetten naar de Verenigde Naties toe. Volgens mij, en ik denk dat zij het hiermee eens zal zijn, moeten wij ook eenzijdig, zonder enige soepelheid van Irak, kunnen besluiten dat dit embargo nefast is voor de bevolking. Ook ik hoop op soepelheid van de Verenigde Naties en van Irak, maar ik wacht er niet op. Het was niet de bedoeling van de indiener van de resolutie dat Irak eerst goodwill moet tonen, vooraleer er een opheffing van het embargo zou kunnen komen.

Mevrouw Sémer (SP). ­ Mijnheer Anciaux, met mijn amendement wil ik duidelijk maken dat er reeds heel wat ondernomen is. Ik wil ook een signaal geven voor wat er nog moet gebeuren. De resolutie wekt de indruk dat er helemaal nog geen pogingen ondernomen zijn. Ik voeg hier ook de uitdrukkelijke wens aan toe dat de minister van Buitenlandse Zaken zal pleiten voor de opschorting van het embargo.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijn indruk was dus verkeerd en ik onderschrijf dit amendement volkomen. Ik dacht echter dat mevrouw Sémer het opheffen van de boycot verbond aan een voorwaarde, namelijk een soepeler houding van Irak. Dit kon niet volgens mij. Ik verontschuldig mij hiervoor. Ik was wel steeds overtuigd van de goede bedoelingen.

De Volksunie zal uiteraard deze resolutie steunen. Wij moeten onszelf echter niet wijsmaken dat wij hiermee een belangrijke daad hebben gesteld. De resolutie moeten wij gebruiken om de minister van Buitenlandse Zaken aan te porren om concrete initiatieven te nemen om het embargo op te heffen.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Staes.

De heer Staes (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik wil even ingaan op een opmerking van de heer Destexhe, alhoewel ik eigenlijk niet weet of het sop de kool wel waard is.

Wij moeten ernstig blijven. De heer Destexhe wil de indieners van de resolutie onder de neus wrijven dat de tekst ervan, ook al is het wellicht niet de bedoeling, steun verleent aan de verdere ontwikkeling van nucleaire wapens door het regime van Saddam Hoessein, hoewel dezelfde indieners een paar weken geleden nog pleitten tegen de Franse kernproeven. Ik vraag me af of hij wel goed hoort wat de indieners hebben gesteld. Indien hij problemen heeft met zijn oren, moet hij naar de dokter gaan. Het is volkomen fout zulke politieke spelletjes te spelen op een ogenblijk dat reeds 600 000 kinderen zijn omgekomen. Zulke argumenten horen niet thuis in een dergelijk debat.

M. le Président. ­ La parole est à M. Destexhe.

M. Destexhe (PRL-FDF). ­ Monsieur le Président, soit M. Staes et moi nous sommes mal compris soit M. Staes ne veut pas comprendre. Vous pourrez réagir par la suite, monsieur Staes. Pour ma part, je supporte très bien les insultes. Si vous souhaitez que je consulte un médecin, je l'accepte. Étant médecin, je peux même m'auto-consulter, si vous le désirez.

Une fois de plus, ne nous faites pas dire ce que nous n'avons pas dit. Dans ce type de débat, ce n'est pas la logique majorité-opposition qui prévaut. D'ailleurs, M. Anciaux soutient la résolution.

Je m'interroge simplement sur les conséquences d'une levée de l'embargo. L'une d'entre elles serait peut-être ­ j'insiste sur ce terme, ­ car rien n'est jamais sûr avec Saddam Hussein ­ une amélioration de la situation sanitaire dans le pays. Mais une levée de l'embargo entraîne inévitablement d'autres conséquences immédiates, dont une victoire politique pour Saddam Hussein, ce qui lui donnerait, dans le même temps, les moyens de renforcer davantage son régime, de continuer à équiper son armée, comme c'est le cas actuellement, et éventuellement de poursuivre son programme de développement des armes atomiques et chimiques. Je n'ai nullement tenté de démontrer que vous souteniez le programme atomique de Saddam Hussein. J'ai simplement dit qu'une conséquence des mesures que vous proposez peut être et sera très probablement un renforcement de la capacité de l'Irak à développer son programme nucléaire. Vous dites dans votre résolution que les Nations unies font preuve de naïveté politique. À mes yeux, c'est vous, monsieur Staes, qui faites preuve de naïveté politique quant au régime irakien. Je le répète, les Nations unies ont proposé avant vous une levée partielle de l'embargo pour autoriser l'Irak à vendre du pétrole, ce qui lui aurait permis d'acheter des aides humanitaires, des médicaments et de l'alimentation pour sa population. Je vous rappelle, une fois de plus, que c'est l'Irak, et non les Nations unies, qui a refusé cette proposition.

M. le Président. ­ Plus personne ne demandant la parole dans la discussion, je la déclare close.

Daar niemand meer het woord vraagt in de beraadslaging, verklaar ik ze voor gesloten.

Mevrouw Sémer c.s. stelt volgend amendement voor :

« In het dispositief vóór het laatste lid de volgende consideransen invoegen :

« ­ Stelt vast dat op 8 april 1996 in New York de onderhandelingen werden hernomen tussen de Iraakse regering en de VN-vertegenwoordigers over de resolutie 986 van april 1995, in dat medio mei eerstkomend nieuwe onderhandelingen zullen plaatshebben;

­ Hoopt dat in de onmiddellijke toekomst zowel de vertegenwoordigers van de VN als de Iraakse regering de nodige flexibiliteit zouden kunnen opbrengen. »

« Insérer, avant le dernier alinéa du dispositif, les considérants suivants :

« ­ Constate que, le 8 avril 1996, les négociations ont repris à New York entre le gouvernement irakien et les représentants des Nations unies sur la résolution 986 d'avril 1995, et que de nouvelles négociations auront lieu à la mi-mai;

­ Espère que les représentants des Nations unies comme le gouvernement irakien pourront, dans un avenir immédiat, faire preuve de la souplesse voulue. »

Le vote sur l'amendement est réservé.

De stemming over het amendement is aangehouden.

Il sera procédé ultérieurement au vote réservé ainsi qu'au vote sur la proposition de résolution.

De aangehouden stemming en de stemming over het voorstel van resolutie hebben later plaats.