1-546/3

1-546/3

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

5 MAART 1998


Voorstel van resolutie betreffende de gokverslavingsproblematiek


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW NELIS-VAN LIEDEKERKE EN DE HEER D'HOOGHE


INHOUD


  1. Inleiding door de auteur van het voorstel
  2. Hoorzittingen met gokverslaafden, verenigd in zelfhulpgroepen
    1. Anonieme gokkers
      1. Getuigenis van de heer Frans D., ex-jackpot en bingoverslaafde
      2. Getuigenis van mevrouw Maria S., echtgenote van een gokverslaafde
      3. Getuigenis van de heer Donald V., ex-bingoverslaafde
      4. Gedachtewisseling
    2. De Nationale anti-gokcoalitie
      1. Getuigenis van mevrouw Brigitte R., ex-casinoverslaafde
      2. Getuigenis van de heer Peter V., ex-bingoverslaafde
      3. Getuigenis van de heer Erik J., ex-jackpot en bingoverslaafde
      4. Uiteenzetting van mevrouw Defrance over de werking van de Nationale anti-gokcoalitie
    3. « Les joueurs anonymes »
  3. Hoorzittingen met hulpverleners
    1. Gedachtewisseling met professor Pieter Roosen van het Matt Talbot Instituut
    2. Gedachtewisseling met de heer Serge Minet, psychiatrische afdeling van het daghospitaal Brugman
    3. Gedachtewisseling met mevrouw Chris Caubergs, provinciaal verantwoordelijke drugpreventie, dienst Welzijn provincie Vlaams-Brabant
  4. Hoorzitting met de heer Nico Plasschaert, ex-croupier
  5. Hoorzitting met organisatoren en verdelers van kansspelen
    1. Casino's
      1. Uiteenzettingen van de heren Willy en Frank Verdonck van het casino te Oostende en van de heer Kaïda van het casino te Namen
      2. Bespreking
    2. Speelautomaten
      1. Uiteenzetting van de heer W. Michiels, algemeen voorzitter van de Unie van de Belgische Automatenbranche
      2. Bespreking
    3. Nationale Loterij
  6. Gedachtewisseling met de minister van Volksgezondheid en Pensioenen
  7. Gedachtewisseling met de minister van Financiën
    1. Casino's
    2. Bingo-toestellen
    3. Nationale Loterij
    4. Aanbod van kansspelen via Internet ­ Internationaal gokverkeer ­ Piramidespelen
    5. Speelschulden
  8. Gedachtewisseling met de minister van Justitie
    1. Inleidende uiteenzetting van de minister
    2. Gedachtewisseling
  9. Bespreking en stemmingen

Tekst aangenomen door de commissie


Alvorens de bespreking van het voorstel van resolutie aan te vatten heeft de commissie een aantal hoorzittingen georganiseerd met zelfhulpgroepen van gokverslaafden, hulpverleners, uitbaters van kansspelen en de bevoegde ministers.

Deze hadden plaats op de volgende data :

17 juni 1997 :

­ Hoorzitting met vertegenwoordigers van de Anonieme gokkers;

­ Hoorzitting met vertegenwoordigers van de Nationale anti-gokcoalitie;

­ Hoorzitting met een ex-croupier.

24 juni 1997 :

­ Hoorzitting met hulpverleners van het Matt-Talbotinstituut te Borgerhout, de psychiatrische afdeling van het Brugmanziekenhuis in Brussel en van de dienst Welzijn van de provincie Vlaams Brabant;

­ Hoorzitting met vertegenwoordigers van « Les joueurs anonymes »;

­ Hoorzitting met verantwoordelijken van de casino's van Oostende en Namen;

­ Hoorzitting met een verantwoordelijke van de Unie van de Belgische Automatenbranche;

­ Hoorzitting met een vertegenwoordiger van de Nationale loterij.

2 juli 1997 :

Gedachtewisseling met de minister van Volksgezondheid en Pensioenen.

3 december 1997 :

Gedachtewisseling met de minister van Financiën.

20 januari 1998 :

Gedachtewisseling met de minister van Justitie.

I. INLEIDING DOOR DE AUTEUR VAN HET VOORSTEL

Artikel 1 van de wet van 24 oktober 1902 is duidelijk : « Het is verboden voordeel te trekken van kansspelen ». In de realiteit blijft echter van dit klare wetsprincipe niet veel over. Er zijn veel uitzonderingen op de regel, het voorbijgestreefde en subjectieve gedoogbeleid werkt willekeur in de hand en nieuwe ontwikkelingen in technologie en marketing leggen de barsten in de wet en haar toepassing bloot. De realiteit vraagt om een nieuwe aanpak in dit complexe dossier.

De goksector is een sector die snel evolueert en die in omvang zeer aanzienlijk is. De jaarlijkse omzet, in het officiële circuit, wordt momenteel geschat op 162 miljard frank. Hiervan is de Nationale Loterij goed voor 37 miljard of 23 % van het totaal, gokken op sportwedstrijden staat voor 9 %, de casino's komen met 30 miljard op 18 %. De bingo's staan zonder meer aan de top met 81 miljard of 50 %. De acht Belgische casino's genereerden een brutowinst van bijna 2 miljard, waarvan 1,3 miljard in Vlaanderen. In België staan 11 400 bingo's die elk een gemiddelde maandomzet van 600 000 frank realiseren. Dit zijn op zich reeds zware cijfers, maar men mag er van uitgaan dat dit een onderschatting is. Een aantal « onschuldige » volkse kansspelen worden bijvoorbeeld niet meegerekend en er is ook het illegale circuit en het grensoverschrijdende gokken, zoals de verboden pyramidespelen.

De goksector in ruime zin kan worden ingedeeld in drie grote subsectoren. Vooreerst zijn er de casino's. Wanneer de uitbaters zich beperken tot het organiseren van vermaak, staat niets de legalisatie van deze speelzaken in de weg. Anders wordt het wanneer niet geëigende technieken gebruikt worden om (potentieel) verslaafden tot alsmaar meer gokken aan te zetten.

Ex-verslaafden lichten soms een tipje van de sluier op : gratis champagne, gratis etentjes, gratis jetons, enz. Dit is oneigenlijk gebruik en voordeel trekken uit kansspelen in de letterlijke betekenis van de wet.

Er moeten sluitende controletechnieken komen om te vermijden dat casino's meehelpen aan het witwassen van geld. Casino's behoren dus tot de risicogroep.

De jackpot en de bingo vormen het grootste maatschappelijk gevaar. De verslavende kracht die er van uitgaat, denk maar aan het aandeel van de bingo in de totale omzet van de goksector, is te sterk om de plaatsing ervan vrij te laten of aan minimale plaatsingeisen te onderwerpen. De sociale drempel en de leeftijdsdrempel zijn te laag en het winstmechanisme voor de uitbaters is te aanlokkelijk. De overheid int jaarlijks wel de huidige taks van 144 000 frank per bingo, doch sluit de ogen voor de sociaal-maatschappelijke gevolgen, die resulteren uit de bingo-verslaving. Daar voornamelijk jongeren en sociaal-zwakkeren het slachtoffer zijn van deze bingo, moet dringend iets aan de huidige toestand gewijzigd worden.

Een derde subsector is die van de nieuwe kansspelen, zoals elektronische spelen of gokvormen via de informatiesnelweg, zoals aan elkaar gekoppelde bingo's die toelaten te spelen voor de « superpot » of gokken via Internet. Op de Internetactiviteiten is momenteel geen enkele controle mogelijk. Hoog tijd voor een « cyber-act » dus, want in de toekomst zullen deze creatieve manieren van gokken aan belang winnen. Grensoverschrijdende gokvormen groeien eveneens. Het pyramidespel bijvoorbeeld maakt jaarlijks duizenden slachtoffers, maar is omdat het over de grens wordt georganiseerd, voor de Belgische justitie onbereikbaar. Toch moet de Belgische justitie de klachten die zijn neergelegd, onder andere bij het parket van Mechelen en bij de procureur-generaal in Antwerpen ernstig nemen.

De aandacht moet prioritair gaan naar de vele gokverslaafden. Dit zijn meestal gewone mensen, die per toeval in de spiraal van het gokken beland zijn en er op eigen kracht niet meer uitkomen. De Dienst Strafrechtelijk Beleid van het ministerie van Justitie spreekt van 100 000 problematische spelers, waaronder ongeveer 20 000 zware gokverslaafden. Men mag aannemen dat dit een voorzichtige schatting is. Bijna 40 % van de huisartsen wordt met het gokverslavingsprobleem geconfronteerd en ongeveer één gezin op dertig zou met een ernstig gokprobleem kampen. De schaarse en beperkte wetenschappelijke studies wijzen op een verhoogd verslavingsgevaar voor jongeren en voor mensen met een lagere opleiding. Dit maakt preventie zo belangrijk. Tot nog toe heeft de overheid geen specifieke inspanningen gedaan voor gokverslaafden en worden zij zonder meer bij andere verslaafden ondergebracht. Dit is een verkeerde inschatting. Wat zij nodig hebben is begeleiding door psychologen en door juristen. Een toch gevoelig andere invalshoek dan drugs- of alcoholverslaving ! Gokverslaving leidt ontegensprekelijk tot criminaliteit, zoals overduidelijk blijkt uit het rapport van de Dienst Strafrechtelijk Beleid. Inzicht in de problematiek en het voorzien van adequate preventie is daarom absoluut noodzakelijk.

De Belgische overheid speelt een dubbelzinnige rol. Zij raamt in haar begroting 1997, 3,6 miljard inkomsten uit belastingen op de spelen, weddenschappen en automatische ontspanningstoestellen. Daarnaast moet de Nationale Loterij jaarlijks 2,5 miljard monopolierente aan de overheid betalen, terwijl diezelfde overheid daarnaast nog eens beslag legt op 7,2 miljard winst van de Nationale Loterij. De besteding van die 7,2 miljard wordt door de Ministerraad bepaald volgens het « winstverdelingsplan ». Wat er verder gebeurt, hoe de winst wordt gemaakt, op wiens rug en tegen welke maatschappelijke kost, is bijzaak. Dit is een zeer hypocriete houding en een flagrante ontkenning van het probleem.

De regering heeft een ontwerp van wet over de gokspelen uitgewerkt dat een actualisering vormt van de wet uit 1902. Hierin worden de acht bestaande casino's bevestigd en een Brussels casino aan de lijst toegevoegd. Nu al kan men stellen dat dit geen goede oplossing is. Waarom zou een casino in Brussel wel kunnen en een casino in pakweg Antwerpen, Gent, Brugge of Hasselt niet ? Het ontwerp zal bij een willekeurige toewijzing botsen met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.

Even noodzakelijk als een strakke alles regulerende wetgeving, die aan het huidige logzware arsenaal van wetten nog iets toevoegt, is een deontologische code die de secor zichzelf oplegt. « Recreatief » gokken moet mogelijk blijven voor hen die er bewust voor kiezen. Hiervan misbruik maken is echter misdadig en moet gebannen worden. Hier moet de wetgever ingrijpen !

II. HOORZITTINGEN MET GOKVERSLAAFDEN, VERENIGD IN ZELFHULPGROEPEN

A. Anonieme gokkers

1. Getuigenis van de heer Frans D., ex-jackpot- en bingoverslaafde

In mijn jonge jaren was ik actief in de jeugdbeweging en kwam ik zelden in cafés of andere gelegenheden waar men kan gokken.

Mijn verslaving aan het gokken is vrij plots ontstaan toen ik voor mijn werk in een drankgelegenheid moest zijn waar een jackpot stond. Toen ik zag hoe andere klanten op dit toestel geld wonnen, waagde ik zelf ook mijn kans. Ik verloor die eerste dag ongeveer 2 000 frank en kwam de volgende dag terug om mijn verloren geld terug te winnen, wat vanzelfsprekend niet lukte.

Vooraleer ik het zelf goed besefte, speelde ik dagelijks. Ik haastte mij na het werk naar het café waar ik soms wel wat geld won, maar vooral zeer veel verloor.

Waar ik eerst nog gedreven werd door de illusie dat ik mijn geld zou kunnen terugwinnen, werd mijn drijfveer hoe langer hoe meer de pure sensatie, die later veranderde in spanning en nog later in overspanning.

De jackpot werd door de wetgever verboden, maar in zijn plaats kwam de bingo die even verslavend was. Met de jaren werd dit toestel nog verfijnd met systemen als bonussen en dergelijke meer, die tot doel hebben de spelers nog meer te binden.

Het leven van een gokker is moeilijk te omschrijven en wordt beheerst door leugens, bedrog en het zoeken naar geld. Ik hield een spaarkas en ging bij mijn klanten leningen aan tegen hoge intresten om te kunnen spelen, zonder dat mijn huisgenoten dit wisten. Deze toestand was vanzelfsprekend niet houdbaar en om mij uit de situatie te redden, begon ik op de lotto te spelen. Eerst zette ik kleine bedragen in, maar spoedig speelde ik wekelijks voor 30 000 à 35 000 frank.

Dit eindigde in complete overspanning. Soms zocht ik een uur lang naar 40 000 frank, hoewel ik maar al te goed wist dat ik ze verloren was bij het gokken. Ik bestal en beloog niet alleen mijn echtgenote, ik terroriseerde ze ook. De kleinste huishoudelijke uitgave gaf aanleiding tot ruzie. Daarbij kwam dat ik door mijn problemen zwaar aan de drank raakte. Het mag een wonder heten dat mijn echtgenote mij niet verlaten heeft. Zij en mijn twee kinderen gingen door een hel.

Toch wilde ik van mijn verslaving af en zocht ik hulp in de meest diverse hoeken : psychiaters, dokters, priesters, helderzienden, hypnotiseurs, ... tot een maatschappelijk hulpverlener mij in contact bracht met de AA, die mij van mijn drankverslaving hebben verlost. Ik heb onder meer in Amsterdam en Nijmegen een programma gevolgd en hier deed ik de belofte dat ik, eenmaal verlost van mijn verslaving, in België een gelijkaardig initiatief zou opzetten voor gokkers.

Dit gebeurde in 1986, samen met de echtgenote van een persoon die ik in de AA had leren kennen en die door een casinoverslaving volledig aan lager wal is geraakt.

Bij de anonieme gokkers staan drie begrippen centraal : zien, oordelen en handelen. Zien wat men kan doen om zijn toestand te veranderen, oordelen hoe men dit best aanpakt en ten slotte ook de moed hebben om effectief te handelen.

Dit laatste, handelen, is ook hoogst belangrijk voor de beleidsverantwoordelijken. Het kan niet zijn dat de speelautomaten in de cafés nog langer worden gedoogd wanneer men ziet wat ze aanrichten : diefstal, drughandel, moord, zelfmoord, ... Het volstaat er in dit verband de pers op na te slaan.

De leden van de vereniging staan altijd klaar om personen op te vangen die nergens anders nog terecht kunnen. Zij worden 's nachts zowel als overdag opgebeld en praten dan uren met de slachtoffers van het gokken, dikwijls met succes. Dit gebeurt volledig onbaatzuchtig. De vereniging vraagt van de overheid geen geldelijke steun.

Wat zij wel vraagt, is dat de politici hun verantwoordelijkheid nemen door paal en perk te stellen aan de mogelijkheid om in iedere openbare aangelegenheid op bingo's te spelen en door alle wettelijke achterpoortjes in dit verband weg te werken.

Wie problemen heeft en zich tot de anonieme gokkers wendt, heeft eerst een gesprek van ongeveer vier uur. Daarna komt hij of zij wekelijks naar de vergaderingen, waar momenteel ongeveer twintig personen aanwezig zijn die hun ervaringen uitwisselen en trachten een nieuwe levenshouding aan te nemen tegenover de personen in hun omgeving. De « therapie » is dus ruimer dan alleen het trachten te stoppen met gokken.

De organisatie tracht ook preventief te werken door het probleem van het gokken in de pers te brengen en door te gaan spreken op scholen. Gokken begint vaak op jonge leeftijd en de jongeren zijn de eerste slachtoffers van de bingo.

2. Getuigenis van mevrouw Maria S., echtgenote van een gokverslaafde

Ik ben Maria, echtgenote van een gokverslaafde die op dit ogenblik gestabiliseerd is.

Wat ik hier wil zeggen, heeft geenszins te maken met de rol van slachtoffer.

Ik wil enkel een beeld schetsen van wat er zich afspeelt of afspeelde binnen een gezin, niet alleen het mijne, maar ook dat van vele anderen.

Vermits wij ongeveer tien jaar actief zijn als partnergroep, denk ik dat wij daar toch wel wat ervaring mee hebben.

Gokverslaving dringt het gezin binnen zoals kanker in een lichaam, sluipend en onopgemerkt. Veel zaken gaan verkeerd maar men schenkt er niet veel aandacht aan, « het zal zo wel horen ». In een iets verder stadium geeft de echtgenote zich de schuld van alles wat er verkeerd loopt. Zij voelt zich er verantwoordelijk voor dat haar man laat thuiskomt, dat er weinig geld is, enz. Daarin wordt zij gesteund door de gokverslaafde die alle schuld van zich afschuift.

Tot nu toe hebben we twee ongelukkige mensen : de gokverslaafde en zijn echtgenote.

Toch moeten we dit veel ruimer bekijken, ook de kinderen worden hierin betrokken, wat zeer nadelig is voor hun opvoeding.

Maar zelfs dan stopt het niet, contacten met familie verminderen of worden helemaal verbroken. Ook vrienden geraken in de vergeethoek, men wil ze liever niet zien want men kan zich niet meer met hen meten. De partner geraakt in een vicieuze cirkel van piekeren, verdriet hebben, zelfbeklag, kwaadheid, enz. en hij of zij geraakt totaal geïsoleerd. Aan de weinige vrienden of familie die overblijven, kan men zijn leed en pijn niet kwijt, want ze begrijpen totaal niets van de situatie en zeggen nogal gauw :

« Dat is al te gek, laat hem toch zitten ». En daar sta je dan, even ver als tevoren.

Deze marteling kan jaren aanslepen, eer men er iets aan verandert. Wanneer het echt niet verder kan, zoekt men een uitweg : dit kan betekenen; zelfdoding, opname in een hersteloord, begeleiding door een psychiater of therapeut of in het beste geval een zelfhulpgroep.

En dit zowel voor de gokverslaafde als voor de partner.

Pas wanneer men zover is, kan herstel beginnen. Eerst voor de gokverslaafde en de partner, daarna voor de kinderen.

Dit is hier in enkele minuten gezegd, in werkelijkheid gaan er jaren overheen. Als de gokverslaafde stopt met gokken, begint de weg samen terug, heel moeizaam.

Men moet elkaar opnieuw leren kennen, aanvaarden met fouten en gebreken, het vertrouwen moet opnieuw hersteld worden en de gokverslaafde moet zijn plaats binnen het gezin enerzijds terugwinnen maar anderzijds ook terugkrijgen. Dit is niet altijd gemakkelijk, want meestal heeft men een nieuw gezinnetje gevormd zonder de gokverslaafde. Dit om twee redenen : meestal was de gokker niet thuis of was hij lichamelijk aanwezig, maar geestelijk mijlenver weg. Hij leefde in zijn eigen fantasiewereldje.

Wanneer gokverslaafde en partner beiden in een zelfhulpgroep komen en zeer hard werken, zowel financieel maar vooral emotioneel, dan kunnen zij opnieuw een gezin vormen, met de gewone « ups » en « downs » zoals in elk gezin. Nogmaals, dit is vlug gezegd maar het is keihard werken om er weer bovenop te komen.

In elk geval zijn zij die de weg naar de zelfhulpgroep vonden bij de gelukkigen. Erger is het gesteld met de mensen die alleen blijven staan met hun problemen en dat zijn er nog vele tienduizenden.

Hiermee wil ik eindigen. Ik hoop dat ik hiermee een tipje van de sluier heb opgelicht, een sluier van leed en pijn, voor de gokverslaafde en zijn gezin. Bij allen zijn zeer diepe wonden geslagen, die slechts heel, heel langzaam helen.

3. Getuigenis van de heer Donald V., ex-bingoverslaafde

Ik ben als 18-jarige op vrij onschuldige wijze, als ontspanning, beginnen spelen op de bingo. Later, toen ik in twee shifts werkte en dus de hele voormiddag alleen thuis was, vulde ik deze tijd in het café aan de bingo, zonder dat mijn echtgenote hiervan iets wist. Uiterlijk is een gokker immers een « normaal » mens. Men ziet niet aan hem dat hij innerlijk doodziek is.

Met de tijd ging het gokken mijn hele leven beheersen en soms verloor ik 80 000 à 100 000 frank per dag. Ik dacht aan niets anders meer en zelfs mijn eigen gezin bestond niet meer voor mij.

Er worden cijfers genoemd van rond 100 000 zware gokkers in ons land. Dit cijfer zegt evenwel niets omdat het niet alle slachtoffers van het gokken in rekening brengt. Dit zijn immers in de eerste plaats de gezinsleden van de verslaafden.

Vaak wordt de vraag gesteld waarom iemand begint te gokken. In feite is die niet belangrijk. Waar het wel om gaat, is hoe de drama's in dit verband kunnen worden vermeden. Hierop is wel een eenvoudig antwoord mogelijk : door de toestellen in cafés te verbieden en zo, zeker voor jongeren, de drempel om te beginnen gokken te verhogen.

Het is overigens nog altijd niet te begrijpen waarom die bingo's in de cafés staan. De wet van 1902 verbiedt immers alle kansspelen. Toch worden de toestellen gedoogd en naar verluidt zouden zij in het wetsontwerp dat wordt voorbereid, officieel erkend worden.

De reden hiervoor zou moeten worden gevonden in het feit dat de automaten geld in de schatkist brengen. In een brief aan de minister van Justitie heb ik hem echter de vraag gesteld of hij ook weet wat deze toestellen kosten aan menselijk leed; hoeveel mensen werkloos zijn omdat hun baas ten gevolge van het gokken failliet is gegaan; hoeveel echtscheidingen, inbraken, moorden en roofmoorden het gevolg zijn van gokken. Ik heb hem gevraagd of hij al berekend heeft hoeveel het gokken aan de overheid kost omdat hele gezinnen bij het OCMW terecht komen; wat gokkers en hun familieleden kosten aan geneeskundige verzorging binnen of buiten het ziekenhuis, wat de meeruitgaven voor de Staat zijn aan gerechtskosten en gevangenissen.

Ik heb de minister er ten slotte op gewezen dat, indien hij hiertoe de moed heeft, hij paal en perk aan deze wantoestanden kan stellen, gewoon door gokautomaten in cafés te verbieden.

Het wordt tijd dat de overheid een kosten-batenanalyse maakt en zich niet blind staart op de taksen die op de toestellen worden geïnd en die waarschijnlijk nog voor een groot deel worden ontdoken.

4. Gedachtewisseling

Een commissielid verklaart dat zij recent op de radio ook een getuigenis heeft gehoord van een moeder wiens zoon illegaal gokte. Hoe gaat men dan te werk om dergelijke achterpoortjes te creëren ?

De heer V. antwoordt dat deze vraag al niet meer terzake is. In het nieuwe wetsontwerp worden immers een aantal praktijken, die nu worden gedoogd, legaal gemaakt. Het is overigens toch absurd dat de overheid taksen heft op praktijken die bij wet verboden zijn.

In de nieuwe wet die wordt voorbereid zou trouwens sprake zijn van drie « speelautomaten » of « kansspelen » per café. Dit opent de deur naar nog grotere wantoestanden.

Een commissielid merkt op dat het vanzelfsprekend belangrijk is dat deze mensen psychologische begeleiding krijgen. De meesten onder hen hebben echter ook problemen van materiële aard; zoals schulden waar ze niet meer uitraken. Zorgen de « Anonyme gokkers » ook voor begeleiding op dit gebied ?

Hierop wordt geantwoord dat de organisatie, indien nodig, helpt nagaan hoe de schulden kunnen worden afgelost. Ook gebeurt het dat mensen worden doorgezonden naar een advocaat of naar andere hulpverleners.

Personen met gokschulden worden soms op onvoorstelbare wijze onder druk gezet om deze te betalen. Dit gaat zelfs zo ver dat zij er toe worden aangezet te gaan stelen. Zelf heeft een medewerkster van de organisatie ooit iemand die op een nacht een half miljoen verspeeld had op de bingo, de raad gegeven gewoonweg niet te betalen. De uitbaters van de toestellen kennen evenwel voldoende middelen om deze personen zo erg onder druk te zetten dat ze alles doen om van hun schuld af te raken.

Er zijn gevallen bekend waarbij jongeren worden gedwongen farden sigaretten te gaan stelen om hun schulden af te betalen. Dit is een absolute schande, want het betreft hier soms veel geld dat moet worden betaald maar waar niemand voor gewerkt heeft.

Hoe erg de financiële moeilijkheden ook kunnen zijn, zij wegen nooit op tegen het emotionele leed dat door het gokken wordt veroorzaakt. Wie niet verslaafd is geweest of geen verslaafde in zijn omgeving heeft gehad, kan zich dit niet voorstellen.

De heer V. wenst evenwel nogmaals de nadruk te leggen op de verantwoordelijkheid van de overheid wat de preventie betreft. Gokautomaten zijn in België verboden, maar toch worden de bingo's in de cafés door de overheid gedoogd omdat ze ook voor de Schatkist geld opbrengen.

Nu zou men in het wetsontwerp dat wordt voorbereid nog een stap verder gaan en officieel per café drie toestellen toelaten. Bovendien zou hierbij niet de term « bingo » worden gebruikt, maar een meer algemene benaming voor spelautomaat, wat tot gevolg kan hebben dat met de tijd de bingo's op wettelijke wijze door nog gevaarlijker toestellen kunnen worden vervangen.

De heer V. merkt op dat degenen die deze wet hebben voorbereid blijkbaar niet beseffen hoe gevaarlijk deze situatie is. In de cafés is de drempel immers te laag om dergelijke toestellen toe te laten. Het volstaat op een woensdagmiddag in een café binnen te stappen om te zien wat de gevolgen zijn. Scholieren verspelen hun zakgeld en lenen van elkaar in de hoop het te kunnen terugwinnen.

Wie eenmaal gokverslaafde is geweest, blijft het risico lopen dit terug te worden. Een café waar bingo's staan, is daarom voor elke ex-gokker absoluut gevaarlijk terrein.

De overheid zou hier haar conclusies moeten uit trekken en besluiten dat bingo's in etablissementen waar iedereen, en vooral jongeren, in en uit kunnen lopen, worden verboden. Indien men toch per se dergelijke toestellen wil toelaten, moet men erop toezien dat de inzet zo laag is dat het een spel blijft, of dat de automaten alleen in casino's worden geïnstalleerd en dan liefst nog zo diep mogelijk in de kelder.

Mevrouw K., echtgenote van een ex-verslaafde, vindt dat de overheid maar eens moet duidelijk maken voor wie ze wenst te kiezen : voor diegenen die zonder werken honderdduizenden per maand verdienen via het plaatsen of uitbaten van gokautomaten of voor diegenen die hiervan het slachtoffer worden. Deze laatsten zijn niet alleen de gokkers zelf, maar ook hun familieleden. De organisatie krijgt telefoons van ouders die radeloos zijn omdat de kinderen de laatste frank van het gezin vergokken.

Men mag overigens niet uit het oog verliezen dat het leed dat door gokken wordt veroorzaakt, voor het overgrote deel verborgen leed is. De gokker zelf houdt zich altijd groot. Zijn gezinsleden daarentegen durven er niet voor uitkomen en raken volkomen geïsoleerd van hun omgeving.

In de wet toelaten dat er in elke café drie bingo's mogen worden geplaatst, is zonder meer misdadig. Het betekent gewoon dat de beleidsverantwoordelijken kiezen voor diegenen met het meeste geld en de zwakkeren aan hun lot overlaten.

Alleen wie met een gokker leeft, beseft wat dit betekent. Altijd zijn er wel nieuwe kennissen waar hij kan gaan lenen en die moeten worden terugbetaald.

Een lid van de commissie merkt op dat de anonieme gokkers de jongste tien jaar honderden mensen met problemen over de vloer hebben gehad. Heeft de organisatie er ook een zicht op, voor welke spelen de problemen het grootst zijn ?

De heer D. antwoordt dat de bingo verantwoordelijk is voor 85 % van de verslaafden. Daarna komt het casino met 5 à 7 % en daarna de paardenrennen en de loterijen van het type subito/presto. Wat dit laatste betreft, zijn er mensen bij de organisatie komen aankloppen die voor 10 000 frank per dag biljetten kochten.

Ook uit deze rangschikking blijkt dat het gevaar van een gokspel recht evenredig is met de beschikbaarheid en de toegangsdrempel. De lotto is relatief minder problematisch omdat er maar een of twee keer per week kan worden gespeeld. Bingo daarentegen kan men onophoudelijk hele dagen en nachten spelen. Men heeft het spel willen afremmen door de tellers te verbieden, maar dit lijkt intussen op vele plaatsen opgelost door gebruik te maken van de mogelijkheden van bankcontact of van wisselautomaten.

De heer V. voegt hieraan toe dat een bingotoestel nooit winst oplevert. Men kan soms wel een deel van zijn verlies recupereren, maar over een langere periode heeft nog nooit iemand globaal gewonnen. De winstkansen op bingo's kunnen overigens gemakkelijk door de constructeurs of de installateurs worden gemanipuleerd door de « tilt »-functie gevoeliger af te stellen of door op bepaalde plaatsen hardere of zachtere rubbers aan te brengen.

Overigens stelt men vaak vast dat nieuwe geplaatste bingo's minder vlug tilt slaan. Dit doet de ronde in het milieu en wanneer er voldoende klanten zijn aangetrokken, worden de toestellen gevoeliger afgesteld.

Dit is een lokmiddel zoals de casino's er vele gebruiken. Mensen die casinoverslaafde geweest waren en die bij de anonieme gokkers kwamen aankloppen, vertelden dat de casino's hun suggereerden nieuwe klanten aan te brengen. Zij zouden dan een percentage krijgen van de verliezen die deze nieuwe spelers maakten om hun eigen verliezen enigszins te recupereren.

Toch blijft er voor de casino's nog een zekere drempel, al was het maar omdat er niet veel worden uitgebaat. Bingo's daarentegen zijn op elk moment toegankelijk voor jongeren, die vaak hiervoor hun studies laten staan, die hun ouders bestelen, die zichzelf verminken om te laten uitschijnen dat ze bestolen zijn, ...

B. De Nationale anti-gokcoalitie

1. Getuigenis van mevrouw Brigitte R., ex-casinoverslaafde

Ik was ongeveer 23 jaar toen ik samen met vrienden voor het eerst naar het casino ging. Ik won meteen 5 000 frank en minder dan een week later was ik opnieuw aan het spelen. Ik werd zeer vlug een regelmatige speler, eerst meermaals per week en op het einde deed ik soms de vier kustcasino's op een avond aan.

Ik ging ook naar illegale casino's. De maximale inzet en dus ook de verliezen waren hier een stuk lager dan in de officiële.

De casino's in België zijn thans tot 6 uur, 's ochtends open. Dit is ooit 9 uur geweest. Het spreekt vanzelf dat men op een dergelijk tijdstip alleen nog personen aantreft die dronken zijn of met andere problemen kampen. Zelf ondervond ik ook dat de drang tot spelen toenam wanneer ik problemen had.

In Nederland, waarnaar overigens dikwijls door de casinobazen wordt verwezen, is er een bij wet opgelegd sluitingsuur om 3 uur. In België blijven de casino's open tot de laatste klant zijn geld verspeeld heeft.

Opvallend in die begintijd was dat de directie van het casino reeds na enkele bezoeken goed op de hoogte was van mijn persoonlijke situatie, met welke wagen ik reed enz. Vertegenwoordigers van het casino kwamen in de taverne die ik uitbaatte en trachtten hier klanten te ronselen door gratis vervoer naar het casino ter beschikking te stellen met daaraan gekoppeld een gratis maaltijd en een aantal jetons.

Zodra het casino op de hoogte was van mijn financiële situatie werd ik goed ontvangen met gratis etentjes, veel gratis drank en vooral veel kredietfaciliteiten. Door het plaatsen van een handtekening konden onmiddellijk bedragen van 100 000 à 500 000 frank worden geleend. Ook gebeurde het dat ik bij het begin van de avond een ondertekende blanco cheque overhandigde waarop het bedrag werd ingevuld wanneer ik stopte met spelen.

Daarnaast was in het casino een bankcontact beschikbaar, waar men voor een bedrag van 70 000 frank geld kon afhalen. Ooit stelde een casino-uitbater na een nacht spelen en drinken voor kasbons die ik in mijn bezit had, bij het casino in bewaring te geven om kredietverlening nog gemakkelijker te maken.

Het hoogste bedrag dat ik op een avond verloren heb, was 800 000 frank. Ik heb ook ooit eenmaal 1 200 000 frank gewonnen, maar mijn totaal verlies is niet te schatten. Zo heb ik de hele erfenis van mijn moeder in het casino gelaten.

Bij een vrouw die ik kende, heb ik kunnen vaststellen dat zij minder welkom was naarmate zij financieel aan de grond raakte, tot op het ogenblik dat zij een erfenis verwachtte. Onder het mom dat men haar advies wilde verlenen over de erfenisrechten kwam men te weten wat deze erfenis inhield en meteen werd zij opnieuw met alle egards behandeld.

Zelf durfde ik na verloop van tijd geen geld meer uit mijn portefeuille te halen aan de speeltafel, omdat ik ernstige redenen had om aan te nemen dat de verantwoordelijken van het casino via de camera's boven de speeltafel meekeken hoeveel ik nog bij mij had.

Een vriend van mij heeft kunnen vaststellen hoe personen met grote bedragen aan bankbiljetten binnenkwamen, deze inwisselden voor jetons, enkele uren speelden en met een cheque van het casino opnieuw buiten gingen. Geld witwassen via het casino kan derhalve niet moeilijk zijn.

Een typisch voorbeeld van een verslaafde is een vrouw die ik kende en die van een uitkering leefde. Elke maand, zodra haar uitkering werd gestort, nam zij een van de bussen die in de vroege namiddag vanuit verschillende steden gratis mensen naar de casino's brengen. Zij nam deze bus evenwel niet terug maar bleef spelen tot de eerste trein de volgende ochtend vertrok. Het casino leende haar dan 500 frank om deze trein te kunnen nemen.

De hel van de gokker begint pas wanneer hij het casino heeft verlaten. Hij vult dagen met het zoeken naar geld en naar uitvluchten en leugens. Zelf verkocht ik mijn juwelen om mijn speelschulden af te lossen zonder dat mijn echtgenoot hiervan op de hoogte was. Ooit « verloor » ik een ring van een half miljoen.

Mijn echtgenoot wist wel dat ik naar het casino ging, maar niet welke bedragen ik verloor. Wanneer de bankrekening met enkele honderdduizenden was verminderd, schraapte ik het geld bij elkaar en plaatste er exact hetzelfde bedrag opnieuw op. Daarna liet ik de betrokken uittreksels verdwijnen en hoopte ik dat mijn man de volgorde van de nummers niet zou bekijken.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de verslaafde vroeg of laat met de idee van zelfmoord geconfronteerd wordt en hier in bepaalde gevallen ook toe overgaat.

Een argument dat vaak door de casinowereld wordt aangehaald, is dat van de lidkaarten waarover de spelers moeten beschikken en die een zekere drempel zouden moeten vormen. Zelf heb ik nooit in mijn leven een dergelijke lidkaart betaald. Ik kreeg ze altijd gratis en moest er zelfs niet om vragen.

In casinokringen wordt overigens toegegeven dat een efficiënte manier om als ondernemer een concurrent uit te schakelen, erin bestaat hem uit te nodigen voor een etentje in een casino. Hij zal dan wel gaan spelen en binnen de kortste keren zijn bedrijf erdoor jagen.

Op een vraag terzake van een commissielid antwoordt mevrouw R. dat de casino's onmiskenbaar technieken gebruiken om klanten te ronselen. Het personeel is duidelijk opgeleid om de spelers of hun partners aan de praat te houden. Personen waarvan men weet dat ze nog financiële reserves hebben, worden zonder problemen van de nodige gratis drank voorzien opdat zij zouden blijven spelen.

Algemeen gekend zijn de gratis bussen die vanuit de verschillende steden in het land dagelijks naar de kustcasino's vertrekken.

Een ander voorbeeld van de technieken die worden gebruikt, zijn de advertenties in de pers waarbij voor een zacht prijsje een « casinoweekend » wordt aangeboden, inclusief hotel, viergangendiner en gratis jetons. Men doet dit niet zomaar.

Ten slotte wil zij nog twee problemen signaleren. Voor een aantal toestellen is het helemaal niet duidelijk of ze al dan niet legaal zijn. Zo zijn er momenteel automaten, de zogenaamde « slots », op de markt die zich situeren tussen de jackpot en de bingo. Zelf heeft zij hierover vragen gesteld aan de minister van Justitie, de eerste minister, de voorzitter van een politieke partij, en de procureur des Konings, maar niemand kon of wilde haar een antwoord geven. Intussen staan de automaten er wel.

Daarnaast is de opvang van gokverslaafden van officiële zijde vrijwel onbestaande in vergelijking met het buitenland. Verslaafden zelf of hun gezinsleden die professionele hulp zoeken, kunnen gewoonweg nergens terecht. Dit heeft tot gevolg dat zij nog meer afhankelijk worden van de uitbaters van gokspelen en schuldeisers. Tijdens de periode dat zij het casino bezocht, heeft zij drie personen zelfmoord weten plegen omdat zij ten einde raad waren.

Wanneer men overigens in Nederland of in Duitsland in een casino komt, voelt men onmiddellijk dat de sector hier veel beter omkaderd is. In Nederland bijvoorbeeld wordt men veel minder aangelokt en kan men geen cheques uitschrijven van boven 300 gulden. Wie zich als casinobezoeker laat uitschrijven, kan pas opnieuw beginnen spelen na een grondige screening.

Waarom kennen de banken bij ons alleen een zwarte lijst van personen die hun leningen niet kunnen terugbetalen ? Vaak is het onheil dan immers al geschied. Wanneer iemand voor een lening komt, zouden zij moeten kunnen nagaan welke andere schulden deze persoon heeft. Zij heeft personen die vijftig werknemers in dienst hadden, hun hele hebben en houden zien verliezen in het casino. Zij konden miljoenen ineens lenen, door eenvoudigweg hun handtekening te zetten. Niet alleen zijzelf, maar ook hun werknemers waren hiervan het slachtoffer.

2. Getuigenis van de heer Peter V., ex-bingoverslaafde

Ik ben op 15-jarige leeftijd in het café op de bingo beginnen spelen. Eerst was het inderdaad een spel, maar geleidelijk verhoogden de bedragen van mijn inzet en begon ik schulden te maken. Ik ben twee jaar clean geweest na een incident waarbij ik al mijn geld had vergokt en thuis voorwendde dat ik overvallen en beroofd was.

In 1993 begon ik een eigen zaak met een lening van 400 000 à 500 000 frank. Ik heb deze drie jaar later moeten stopzetten met een schuld van 8 500 000 frank, louter en alleen ten gevolge van mijn gokverslaving. Ik heb in naam van mijn bedrijf tientallen leningen aangegaan om mijn gokschulden te vereffenen. Ik schreef cheques van miljoenen uit en verkocht auto's met zware verliezen om snel aan geld te raken. Twee maanden geleden is het huis van mijn schoonouders verkocht, omdat die zich voor mij borg hadden gesteld. Ik zal de rest van mijn leven schulden moeten afbetalen. Vorig jaar ben ik voor mijn schuldeisers een tijd naar het buitenland gevlucht.

Ik dacht alleen nog aan geld en aan mogelijkheden om mijn schulden te vereffenen. Ik heb ook ernstige zelfmoordneigingen gehad.

Nu ik opnieuw clean ben en heb besloten via de anti-gokcoalitie anderen te helpen, besef ik nog beter welke ravages het gokken kan aanrichten. Ouders bellen mij op omdat ze radeloos zijn. Hun kinderen stelen het gezinsbudget of gaan schulden aan om op de bingo te kunnen spelen. Zij worden ertoe aangezet drugs te dealen of bromfietsen te stelen om deze schulden af te betalen.

De oorzaak van dit alles zou nochtans gemakkelijk kunnen worden weggenomen door een verbod op gokapparaten in de cafés. Jongeren zijn de eerste en gemakkelijkste prooi van deze toestellen. De fabel die door de verdelers van deze toestellen wordt verspreid, als zou het verlies voor 85 % worden gerecupereerd door winst, berust op geen enkele grond.

De werkelijkheid is dat een spelletje van hooguit enkele minuten 250 frank, en met een extra bal 500 frank kost. Men kan op een avond tienduizenden franken verliezen. In één café heb ik 2 à 3 miljoen frank verloren. Dit zou toch niet toelaatbaar mogen zijn in openbare gelegenheden waar iedereen in- en uitloopt.

Gokverslaafden staan voortdurend onder spanning en worden daardoor vaak ook zware drinkers. Bij mij begon dit met bier, later werd het whisky-cola en uiteindelijk stond ik de hele dag aan het apparaat met een fles whisky naast mij. De cafébazen hebben zich hieraan nooit gestoord. Integendeel, wanneer ik honger had, maakten zij een maaltijd voor mij klaar en zetten die naast het toestel, zodat ik verder kon spelen. Hun winst bedroeg immers 50 % van mijn verliezen. Het inkomen dat zij hebben uit de verkoop van drank valt daarbij in het niets.

Ik wil echter niet alle cafébazen over dezelfde kam scheren. De organisatie heeft zelfs weet van uitbaters die de toestellen hebben weggedaan omdat ze de ellende die eruit voortkomt niet langer kunnen aanzien.

Volgens mij is er op deze toestellen overigens geen enkele controle mogelijk. Er bestaan technische middelen om de verspeelde bedragen uit het geheugen van het toestel te halen en de teller op nul te zetten vooraleer de fiscus komt controleren. De toestellen zijn ook manipuleerbaar. In het begin leveren zij meer winst op, maar op het ogenblik dat er voldoende cliënteel is aangetrokken, worden zij fijner afgesteld. De toestellen slaan dan veel vlugger tilt.

Vaak wordt geargumenteerd dat de afschaffing van de teller achter de toonbank een rem is op het spelen, aangezien men zelf moet munten in het toestel steken voor een bedrag van maximum 250 frank, of 500 frank met een extra bal. Dit is louter theorie, want in feite is er geen enkele limiet. Het probleem wordt opgelost door naast de toestellen wisselautomaten te plaatsen waar men, via bankbiljetten of bankcontact, onmiddellijk zoveel munten kan krijgen als men wil. De cafébazen hebben overigens in vele gevallen een sleutel om geld uit de toestellen te halen.

Op een zeker moment ben ik zelf een café gaan uitbaten maar had geen startkapitaal. De brouwerij bracht mij in contact met een installateur van bingotoestellen die meteen bereid was het geld voor te schieten, op voorwaarde vanzelfsprekend dat ik toestellen plaatste. Spoedig sloot ik op bepaalde ogenblikken van de dag mijn café om zelf te kunnen spelen en maakte opnieuw schulden. Ik haalde mijn café overhoop en wendde een overval voor om de verliezen te kunnen rechtvaardigen.

Het is algemeen geweten dat de installateurs, zeker aan beginnende caféhouders, geld bieden om toestellen te mogen plaatsen. Dikwijls wordt ook « geholpen » met geschenken in natura, zoals televisietoestellen, terrasstoelen, enz.

3. Getuigenis van de heer Erik J., ex-jackpot en bingo verslaafde

Ik ben in de jaren zestig op de jackpot beginnen spelen. Eerst speelde ik voor kleine bedragen, maar geleidelijk verhoogde mijn inzet tot 100 frank, wat in die tijd toch al wat geld was.

Het is pas bij het leger dat de toestand helemaal uit de hand is gelopen. Ik schuimde de cafés af en mijn soldij, die 3 200 frank per maand bedroeg, was binnen de kortste keren verloren, de rest van de maand moest worden doorgekomen met geld dat de ouders via allerhande leugens afhandig werd gemaakt.

In 1972 werd de jackpot verboden en ging ik over op het pokerspel. Ik verloor hiermee tot 10 000 frank per avond in een periode dat mijn wedde 7 000 frank per maand bedroeg.

Ik raakte zo diep in de problemen dat ik zeer zwaar begon te drinken. Toen ik op een keer, na een avond gokken en drinken, huiswaarts keerde, had ik bijna een ernstig ongeval veroorzaakt omdat ik tegen de rijrichting in reed. Dit is de reden geweest om mij te laten opnemen en nu drink ik sinds 15 jaar niet meer. Een ander belangrijk ogenblik in mijn leven is het feit geweest dat ik op een zeker moment met de idee begon te spelen iemand te vermoorden. Ik heb dit gelukkig niet gedaan, maar de schok was wel zo groot dat ik naar een dokter ben gegaan en heb geweend als een kind. Deze dokter heeft me zeer goed geholpen, maar dit kon niet verhinderen dat ik spoedig opnieuw verslaafd was, ditmaal aan de bingo.

Zo begon alle ellende opnieuw : speelschulden, leningen, nog meer schulden. Het is mijn vrouw die mij uiteindelijk voor de keuze heeft gesteld. Stoppen met gokken of echtscheiding.

Nu speel ik niet meer, maar de bingo heeft mijn leven volledig verwoest. Ik stel vast dat in het milieu van de gokapparaten het gerucht de ronde doet dat de jackpot « er opnieuw door is ». Als dit gerucht inderdaad met de werkelijkheid strookt en de nieuwe wet deze toestellen toelaat, dan is dit zonder meer misdadig.

De mensen hebben altijd gegokt en het zou een illusie zijn dat men door een gewoon wettelijk verbod alle problemen in dit verband uit de wereld kan helpen. Toch heeft de overheid hier een zware verantwoordelijkheid. De drempel voor de bingo's is thans veel te laag en de mogelijke inzet veel te hoog. Men kan in een gewoon café op een uur tijd gemakkelijk 50 000 frank verliezen. De enige reactie van de gokker hierop is dat hij dit bedrag zal trachten terug te winnen door verder te spelen.

Daarnaast moeten de controles worden verstrengd. Men stelt vast dat mensen die leven van een sociale uitkering, bedragen verliezen die een veelvoud zijn van hun inkomen. Dit geld moet ergens vandaan komen.

Wanneer men naar de bank gaat, is het geen probleem om op enkele ogenblikken 100 000 of 200 000 frank te lenen, zeker wanneer men een eigen huis heeft. Waarvoor dit geld wordt geleend, is voor de banken vaak van secundair belang. Zij zijn best bereid aan te nemen dat het bestemd is voor een auto of voor verbouwingen, zonder dat dit effectief gecontroleerd wordt. Waarom overigens moet men in de speelzaal van een casino 70 000 frank in een keer via bankcontact van zijn lening kunnen halen, daar waar dit normaal slechts 10 000 of 20 000 frank is. De banken gaan in deze aangelegenheid dus ook niet vrijuit.

Ook casino's en soms zelfs cafés geven leningen, zonder zich af te vragen waar de betrokkenen het geld zullen halen om ze terug te betalen.

Ook al kan men het gokken dus nooit helemaal uit de wereld helpen, heeft de overheid langs deze weg toch de mogelijkheid om veel leed te voorkomen.

4. Uiteenzetting van mevrouw Defrance over de werking van de Nationale anti-gokcoalitie

Zelf ben ik geen gokker, maar ik ben mij via de Nationale anti-gokcoalitie actief voor deze problematiek gaan inzetten omdat ik onder de indruk was van de inzet van mevrouw R. Van haar heb ik ook pas echt de werkelijke omvang van het probleem leren kennen.

De Nationale anti-gokcoalitie werd in maart vorig jaar opgericht om het gokken in al zijn vormen aan te pakken. De NAGC is geen opvangcentrum voor verslaafden, maar veeleer een organisatie die ijvert om verslaving te voorkomen.

De organisatie heeft een actieplan dat gericht is :

­ tegen bepaalde gevestigde structuren binnen de gokwereld inzake kredietverschaffing, inzake de uitbreiding van gokinrichtingen, inzake mechanische ingrepen in de apparatuur, inzake het lobbywerk, inzake het gedoogbeleid, ....

­ voor het uitwerken van activiteiten die de samenleving ten goede komen, zoals het oprichten van opvangcentra, eventueel in samenwerking met andere opvangdiensten, het aanbieden van nieuwe kansen voor ex-verslaafden, het oprichten van preventiecampagnes, ...

De NAGC volgt de wetgeving op de voet en tracht zoveel mogelijk te wegen op de besluitvorming. Zij beklemtoont dat het dossier van de kansspelen niet alleen mag benaderd worden vanuit economisch, strafrechtelijk, juridisch en medisch oogpunt. De mens in zijn geheel komt hier op het voorplan, met zijn culturele en sociale waarden en zijn beschaving, zijn rechten en plichten, zijn vrijheden en ethische waarden. Het debat over deze aangelegenheid op overheidsniveau moet ruimer gevoerd worden dan dit thans het geval is en naast de opbrengsten moeten ook de gevaren en de negatieve aspecten in rekening worden gebracht.

Zouden er overigens geen Europese afspraken moeten komen over wat toelaatbaar is en wat niet ?

De Nationale anti-gokcoalitie is de jongste tijd bijzonder bezorgd over de plannen voor de inplanting van een casino in Brussel. De pers benadert deze aangelegenheid vanuit de rol van Brussel als Europese hoofdstad en het prestige dat hiermee samenhangt. Ook de financiële aspecten komen aan bod, maar de morele vragen en die in verband met het menselijke leed dat het gevolg kan zijn van een dergelijke uitbating, worden slechts in laatste instantie behandeld.

De Nationale anti-gokcoalitie heeft een aantal doelstellingen geformuleerd die volgens haar moeten worden gerealiseerd om de wereld van het gokken menselijker te maken. Deze zijn :

­ Het uitreiken van lidkaarten voor casino's moet beter worden gecontroleerd en de toegang tot deze instellingen verboden voor personen onder 21 jaar;

­ Het afhalen van geld uit bankcontacten in casino's moet aan dezelfde regels worden onderworpen als die inzake de bankcontacten op andere plaatsen. Ook de bedragen die kunnen worden afgehaald moeten dezelfde zijn;

­ Het uitschrijven van cheques in casino's moet worden beperkt tot een bedrag van 7 000 frank.

­ Kredietverlening louter door het plaatsen van een handtekening op gelijk welk document moet worden verboden;

­ De toegang tot casino's moet worden ontzegd aan mensen die een sociale uitkering genieten;

­ Het installeren van jackpots moet in alle ontspanningshuizen verboden blijven;

­ Bingo's in ontspanningshuizen moeten verboden worden of worden uitgebaat als loutere amusementsspelen en niet als kansspelen;

­ De controleorganen moeten strenger toezien op de toepassing van de bestaande wetgeving;

­ Er moet voor kansspelen een sluitingsuur worden ingevoerd, zoals dat ook in de omringende landen het geval is.

De Nationale anti-gokcoalitie vraagt ook een aantal positieve maatregelen :

­ het voeren van preventiecampagnes tegen gokverslaving in de brede zin van het woord, in het bijzonder gericht op de jeugd;

­ het oprichten van professionele opvangcentra voor gokverslaafden en hun gezinnen, beheerd en gecoördineerd door deskundig personeel;

­ het creëren van mogelijkheden om ex-gokverslaafden op een soepele wijze een tweede kans te geven.

Mevrouw R. stipt bij dit laatste aan dat de ervaring leert dat het vaak moeilijk is voor ex-gokkers om

Mme R. signale à ce sujet que les ex-joueurs ont souvent des difficultés à retrouver un emploi. Ils sont werk te vinden. Dikwijls worden zij geconfronteerd met loonbeslag en dit schrikt potentiële werkgevers af.

Mevrouw Defrance hoopt dat de getuigenissen de aanwezigen bewuster hebben gemaakt van de gevaren van het gokken en hen overtuigd hebben van de noodzaak dat hiertegen op een meer adequate wijze wordt opgetreden.

C. « Les joueurs anonymes »

Gedachtewisseling met Éric en Lorenzo

Éric verklaart dat de leden van de « joueurs anonymes », na zelf verslaafd te zijn geweest aan het gokken, vrijwillige metgezellen zijn geworden voor anderen op de weg naar de genezing. Ze behoren niet tot het medische korps of tot de professionele hulpverlening en kennen ook niet het jargon dat door deze wordt gebruikt, laat staan dat zij beschikken over dezelfde technische en wetenschappelijke kennis.

Het is niet het doel van de « joueurs anonymes » in de plaats te treden van de professionele hulpverlening, die zij overigens nodig hebben. Zij zien zichzelf wel als complementair.

Een verslaafde komt doorgaans slechts bij de organisatie terecht wanneer hij alle stadia van ontkenning, opstand, depressie heeft doorlopen. Het is meestal pas wanneer dit proces, dat soms uitmondt in pogingen tot zelfdestructie, helemaal doorlopen is, dat de verslaafde hulp zal aanvaarden.

De « joueurs anonymes » zijn overtuigd van de noodzaak van hetgeen zij doen, omdat zij dingen zien die een ander niet ziet. Een croupier mag dan al een opleiding gekregen hebben om de inzetten op te jagen, hij zal nooit die trilling van de hand zien, de verkrampte blik, hij zal nooit de taal zonder stem herkennen waarin wat niet wordt gezegd belangrijker is dan het uitgesprokene. Men kan hem dit ook niet verwijten want het is niet zijn beroep. Diegenen die beweren dat croupiers gokverslaafden kunnen herkennen hebben het echter volkomen verkeerd.

Liegen is immers een tweede natuur geworden van de gokker die permanent naar geld op zoek is en die permanent uitvluchten moet vinden om uit te leggen waar hij is geweest of waar zijn geld is gebleven. Zelfs zijn naaste familie zit verstrikt in zijn leugen.

Bijzonder frappant was de uitspraak van een detective die door zijn ex-echtgenote werd ingehuurd om zijn doen en laten na te gaan : « Mevrouw, uw echtgenoot bedriegt u niet maar het is veel erger, hij gokt. »

Het leven van de gokker wordt gekenmerkt door een absolute wanorde in zijn relatie, zijn werk, zijn familie en zijn sociale contacten. Heel de directe omgeving draagt de gevolgen van zijn gedrag. Het is dan

La vie du joueur asservi est marquée par un désordre complet dans ses relations, son travail, sa famille et ses contacts sociaux. Tout son entourage est marqué par son comportement. Il n'est pas étonnant

ook niet verwonderlijk dat, van een groep van 39 volwassenen die bij de joueurs anonymes zijn komen aankloppen, er 26 gescheiden zijn of alleen leven. Het overgrote deel van deze personen heeft geen werk en leeft van het bestaansminimum. Velen hebben immers geen recht op werkloosheidsvergoedingen omdat zij wegens diefstal of verduistering van fondsen zijn ontslagen.

De werking en de doelstellingen van de anonieme gokkers kunnen met het volgende verhaal worden geïllustreerd. De vader van Jan leest zijn krant en Jan valt hem voortdurend lastig. Om enige tijd rust te hebben scheurt vader een wereldkaart in stukken en stelt Jan voor, ze opnieuw samen te stellen. Enkele ogenblikken later komt Jan terug met de volledige kaart. Op de vraag van zijn vader hoe hij hierin zo vlug is geslaagd antwoordt Jan : « Op de achterkant van de kaart stond de foto van een persoon en ik heb die terug in elkaar gepuzzeld. »

Eerst een persoon opnieuw samenstellen en langs deze ook de wereld, is wat ook de « joueurs anonymes » trachten te doen. De persoon samenstellen, hem opnieuw in contact brengen met de werkelijkheid, houdt in dat men hem voor zijn verantwoordelijkheden plaatst. Men helpt een gokverslaafde niet door hem persoonlijk failliet te verklaren. Men moet hem integendeel ertoe aanzetten al zijn schulden af te lossen, ook al kan dit jaren duren.

Dit betekent niet dat de gokverslaafde geen hulp moet krijgen. Integendeel, indien de « joueurs anonymes » aan de overheid iets vragen, dan is het precies dat er in een betere en meer toegankelijke opvang wordt voorzien. De gokverslaafde zit volkomen aan de grond voor hij hulp gaat zoeken en de drempel, ook op het financiële vlak, hiervan moet dan ook zo laag mogelijk worden gehouden. Uit contacten die de organisatie met de OCMW's hebben gehad, blijkt dat die onvoldoende middelen kunnen of willen vrijmaken voor een serieuze opvang. De vereniging tracht deze leemte in de mate van het mogelijke zelf op te vullen.

Éric geeft ten slotte nog enkele cijfers. Tussen 19 november 1995 en 31 mei 1997 hebben zich 53 personen bij de organisatie aangediend. Hiervan waren er 44 mannen en 9 vrouwen. Deze verdeling lijkt overeen te stemmen met de cijfers bekendgemaakt tijdens een recent colloquium in Genval waar het aandeel problematische vrouwelijke gokkers op 18 à 20 % van het totale aantal werd geraamd.

Van deze 53 personen waren er 25 « dropouts » die slechts een of twee sessies hebben bijgewoond en als een mislukking moeten worden beschouwd. Iets meer dan de helft heeft echter wel gemiddeld 13,6 vergaderingen bijgewoond en dit is een goed resultaat gezien het feit dat het systeem werkt in 12 etappes. Elke vergadering wordt gewijd aan een specifiek thema dat in verband staat met de gokverslaving.

De verdeling volgens leeftijd was als volgt :

­ van 18 tot 25 jaar : 4

­ van 25 tot 35 jaar : 12

­ van 35 tot 45 jaar : 27

­ van 45 tot 55 jaar : 9

­ meer dan 55 jaar : 1

Het probleem van het gokken is derhalve voornamelijk gesitueerd in de leeftijdscategorie van 30 tot 40-jarigen. Wat het soort spel betreft waren er 23 verslaafd aan het casino, 17 aan de bingo, zes aan de paardenrennen en vier aan het kaartspel. Van de overige drie zijn er wat dit betreft geen gegevens bekend.

Wat de sociale situatie betreft waren er acht participanten die hun betrekking niet hebben verloren. Negen zijn hun werk kwijtgeraakt maar hebben een andere job gevonden, zes kregen een uitkering in het kader van de ZIV, 12 een werkloosheidsvergoeding en 18 het bestaansminimum.

Dit laatste cijfer is niet onbelangrijk. Indien men uitgaat van de voorzichtige schatting dat er in ons land 20 000 zware gokverslaafden zijn, waarvan een derde gerechtigden op het bestaansminimum, komt men aan een jaarlijkse uitgave van 1,6 miljard frank aan uitkeringen.

Een ander schokkend cijfer is dat van de schulden. De 24 personen voor wie gegevens op dit vlak gekend zijn, hebben gezamenlijk een schuld van 112 miljoen frank. Voor 18 van deze personen kan men ervan uitgaan dat de schuld, gezien de sociale situatie, niet recupereerbaar is. Weer geëxtrapoleerd naar de 20 000 zwaar verslaafden komt men hier tot een verlies voor de banken en financiële instellingen van 66 miljard frank, wat vanzelfsprekend op zijn beurt invloed heeft op de inkomsten van de overheid.

Éric herhaalt tot besluit dat gokverslaving geen delinquentie is, maar een ziekte die zware gevolgen heeft, niet alleen voor de verslaafde zelf, maar ook voor zijn omgeving. Indien men uitgaat van het algemeen aanvaarde cijfer van 100 000 zware gokkers in België, dan mag men dit vervijfvoudigen om het aantal slachtoffers van het gokken te ramen. De delinquenten zijn eigenlijk diegenen die de kansspelen uitbaten.

Lorenzo voegt hieraan toe dat Éric zowel als hijzelf, hier niet aanwezig zijn als verantwoordelijken, maar louter als vertegenwoordigers van de zelfhulpgroep. De groep krijgt geen subsidies en er is ook geen vorm van lidgeld. Zij werkt alleen met vrijwillige en anonieme bijdragen van de leden. De leden zijn er zich derhalve van bewust dat, indien de groep financieel overeind blijft, dit dank zij hun bijdrage is. Ook dit is belangrijk vanuit therapeutisch oogpunt.

Het systeem dat wordt toegepast werd ontwikkeld in de Verenigde Staten door de « Gamblers anonymous » die werden opgericht in 1957 en zich eerst over het Noord-Amerikaanse continent en nadien in Europa hebben verspreid. In België is de groep actief sinds 1995 en is zij de enige die dit systeem toepast.

De « joueurs anonymes » zijn een zuivere zelfhulpgroep. Er werkt niemand op professionele basis. Zoals de naam het zelf zegt, is de anonimiteit erg belangrijk in het kader van de therapie. Vandaar dat naar de buitenwereld geen enkele naam van een deelnemer wordt vrijgegeven, ook niet bij gelegenheden zoals deze.

Éric voegt hieraan toe dat ook op hetgeen tijdens de sessies gezegd wordt, het grootste geheim rust. Alleen zo kan immers worden gegarandeerd dat de deelnemers « zonder masker » spreken, wat in de filosofie van de groep noodzakelijk is om resultaat te bereiken.

Een lid van de Commissie stelt vast dat de sprekers de gokverslaafde zien als een zieke en de installateurs van gokapparaten als delinquenten. Ontdoen zij zich hierdoor, als ex-gokverslaafden niet al te gemakkelijk van hun verantwoordelijkheid ?

Éric antwoordt dat het geenszins zijn bedoeling geweest is, de verantwoordelijkheid van de gokker te minimaliseren. Dit zou ook niet passen in de therapie die wordt toegepast, en waarin de gokker er wordt toe aangezet zijn schulden terug te betalen. De ex-gokverslaafde wordt overigens permanent geconfronteerd met de schade die hij heeft aangericht in zijn gezin en zijn omgeving. Dit geeft hem een niet te dragen schuldgevoel dat echter een noodzakelijke voorwaarde is om niet opnieuw de weg op te gaan die hij heeft verlaten.

Dit neemt niet weg dat in beleidskringen soms met een al te grote gezapigheid wordt gesproken over de casino's en de bingo's. Hierbij wordt al te gemakkelijk voorbijgegaan aan de illegale organisatoren van spelen die welig tieren. In het Kortrijkse bijvoorbeeld zijn er de « wandelende casino's » die meestal van over de Franse grens komen en die drama's aanrichten onder de studenten.

Wie de wereld van de officiële bingo's kent, weet dat ook deze een serieuze verantwoordelijkheid heeft inzake het fenomeen van de gokverslaving. De bewering dat zij een uitbetaling opleveren van 85 % kan op zijn minst in vraag worden gesteld. Er zijn voldoende geregelde spelers die kunnen getuigen dat een uitbetaling van 20 % veel dichter bij de realiteit ligt.

De toestellen zijn dermate fijn afgesteld, dat van enige behendigheid in het spel gewoon geen sprake is en zij in feite een soort jackpots zijn. Het is overigens niet toevallig dat de toestellen steeds per drie naast elkaar worden geplaatst. Men speelt hiermee in op de competitiedrang die in elke gokker aanwezig is.

Er is derhalve onmiskenbaar een verantwoordelijkheid van de sector en ook hier kan niet worden aan voorbijgegaan.

III. HOORZITTINGEN MET HULPVERLENERS

A. Gedachtewisseling met professor Pieter Roosen van het Matt Talbot Instituut

De heer Roosen merkt op dat het Matt Talbot Instituut zich is gaan specialiseren in de gokverslaving toen het begin jaren zeventig geconfronteerd werd met grote aantallen jacktpotverslaafden. Nadien zijn die opgevolgd door de slachtoffers van de bingo. Die maken het overgrote deel uit van de 800 à 1 000 personen die tot nog toe op het centrum een beroep hebben gedaan. De casinoverslaafden komen slechts in beperkte mate bij het instituut terecht. Misschien heeft dit te maken met het feit dat de instelling werkt als een centrum voor geestelijke gezondheid en zich daardoor minder richt tot een beter gesitueerd publiek.

Er is onvoldoende studiewerk voorhanden om precies te bepalen hoeveel gokverslaafden er in België zijn. Uitgaande van extrapolaties op basis van de gegevens van de « National Gambling Commission » in de Verenigde Staten wordt een cijfer van 100 000 vooropgesteld. Het zou goed zijn dat de nodige budgetten worden vrijgemaakt om in dit verband een grondige studie te doen.

De carrière als gokverslaafde begint meestal rond de leeftijd van 16 à 20 jaar als occasioneel speler, wat niet wil zeggen dat alle occasionele spelers verslaafd worden aan het gokken.

Personen met zware psychische moeilijkheden, met depressieverschijnselen, zelfmoordneigingen enz. worden in het centrum individueel behandeld door een psychotherapeut of een psychiater.

Voor de eigenlijke gokverslaving wordt daarentegen in groep gewerkt. Het betreft hier geen zuivere zelfhulpgroepen aangezien de vergaderingen professioneel omkaderd zijn. Gokkers zijn vaak zeer extraverte personen en er is altijd een risico dat de groepen exploderen. Het instituut werkt momenteel met twee groepen van verslaafden en één partnergroep. De groepen vergaderen wekelijks van 19 uur tot 22 uur.

Het instituut wordt als centrum voor geestelijke gezondheid gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

De heer Roosen merkt ten slotte op dat het in eerste instantie de bedoeling van de wetgever moet zijn, de negatieve gevolgen van het gokken zoveel mogelijk te voorkomen. Hiertoe worden vanuit diverse hoeken allerhande voorstellen gedaan, die ongetwijfeld noodzakelijk zijn, zoals het verlagen van de inzet, het verhogen van de drempel enz.

Een maatregel die hij in dit verband nog maar zelden heeft horen noemen, is die van het ijken van de bingotoestellen. Normaliter zouden de ingezette middelen op een bingo voor 85 % moeten worden teruggewonnen. In de praktijk echter, kunnen de toestellen veel scherper worden afgesteld en hierop is in ons land vrijwel geen controle.

In Nederland is dit wel het geval. De toestellen worden gedurende enige tijd op een computer aangesloten die het verlies over kleine tijdsintervallen kan meten. De toestellen moeten niet alleen een bepaald winstpercentage halen, ze moeten ook een constant uitbetalingspercentage geven. De zogenaamde « piekkasten », die een goed gemiddelde halen maar die op bepaalde ogenblikken grote verliezen geven, zijn derhalve verboden.

Dit is noodzakelijk. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de roulette, waar men het balletje ziet rollen over 36 nummers en weet dat men dus één kans op 36 heeft om te winnen, is de bingo een zuiver elektronisch apparaat waarbij de speler geen enkel zicht heeft op zijn winstkansen, die elektronisch kunnen worden gemanipuleerd.

De wet zou een constant uitbetalingspercentage moeten voorschrijven en de producenten verplichten de toestellen te laten ijken. Wie een kilo appelen koopt, laat die ook wegen.

Een lid vraagt of het centrum statistieken bijhoudt over zijn cliënteel. Uit welke regio komen deze mensen, wat is hun leeftijd, is er een vermindering van het aantal verslaafden merkbaar sinds de verstrenging van de reglementering op de bingo's in 1991 ?

De heer Roosen antwoordt dat het centrum zich richt tot de regio Groot Antwerpen. Het publiek dat zich aanmeldt, is zeer divers. Sommigen blijven gedurende een lange periode komen maar voor anderen is dat niet het geval.

De wetswijziging van 1991 bestond erin dat de puntautomaten achter de toonbank werden verboden en dat de speler stukken van 50 frank in het toestel moet steken. Hierdoor wilde men een drempel in het systeem bouwen, maar in de praktijk heeft dit vrijwel geen invloed gehad. De echte gokker neemt immers zijn voorzorgen. Bovendien werden spoedig naast de goktoestellen in de cafés wisselapparaten geïnstalleerd, waaruit men onbeperkt en onmiddellijk de hoeveelheid stukken van 50 frank kan halen die men wenst.

Een ander lid stelt drie vragen :

­ Wat is het slaagpercentage van de therapie ?

­ Is de begeleiding en de therapie in het centrum gratis ?

­ Wat houdt de samenwerking die recent tot stand is gekomen met de kustcasino's precies in en hoe kan deze worden geëvalueerd ?

De heer Roosen antwoordt op de eerste vraag dat de effectiviteit van de groepstherapie moeilijk in te schatten is. Persoonlijk heeft hij het gevoel dat heel wat gokkers ook van hun verslaving afraken zonder therapie, al is dit vanzelfsprekend een stuk gemakkelijker met hulp van buitenaf. Om te meten wat de invloed van de therapie is, zou men eerst moeten nagaan welk percentage van de verslaafden die nooit in het centrum geweest zijn, er in slagen te stoppen met spelen.

Toch vindt hij dat het centrum goed werk verricht. Van de personen die zich aanmelden besluit ongeveer 1 op 5 de therapie te volgen, wat belangrijk is aangezien de betrokkene hierdoor erkent dat hij een probleem heeft. Van deze groep die de therapie effectief begint, blijft ongeveer een derde de vergaderingen volgen. Anderen komen na zekere tijd niet meer terug en het is meestal niet geweten of zij zijn hervallen.

De consultaties, ook de individuele, zijn gratis voor de cliënt aangezien aan terugbetalingstarief wordt gewerkt en het centrum gesubsidieerd is. Er wordt wel een kleine bijdrage gevraagd voor koffie en koekjes tijdens de groepsvergaderingen.

Het project dat samen met de casino's werd uitgewerkt heeft twee luiken. Er wordt aan het casinocliënteel een brochure ter beschikking gesteld waarin wordt gewezen op de gevaren van het gokken, met alle informatie die in dit verband nuttig kan zijn. Daarnaast worden cursussen georganiseerd waarbij het personeel wordt geleerd hoe men in een vroeg stadium gokverslaving kan herkennen en hoe hier best op wordt gereageerd.

Een lid van de Commissie vraagt of er naast het Matt Talbot Instituut in Vlaanderen nog andere centra zijn die zich richten op het probleem van de gokverslaving. Is er met deze centra of met buitenlandse tegenhangers enige vorm van samenwerking ?

De heer Roosen antwoordt dat gokverslaafden vanzelfsprekend terechtkunnen bij alle centra voor geestelijke gezondheid. Bij zijn weten is Matt Talbot het enige centrum dat zich specifiek met deze problemen bezighoudt. Het centrum krijgt ook Franstalige hulpzoekers, maar voor zover hij weet is er in Wallonië geen tegenhanger. Wel is er nauwe samenwerking met het Centrum voor alcohol- en andere drugproblemen (CAD) in Breda dat een zeer grote expertise heeft inzake gokverslaving.

B. Gedachtewisseling met de heer Serge Minet, psychiatrische afdeling van het daghospitaal Brugman

De heer Minet merkt op dat men in een psychiatrische instelling vaak in contact komt met het probleem van de gokverslaving via andere pathologieën. Patiënten bieden zich aan met alcoholproblemen, zelfmoordneigingen of een depressie, maar maken in eerste instantie geen gewag van de gokverslaving die hiermee samenhangt. Mede op basis van deze vaststelling is men er zich in de hulpverlening van bewust geworden dat er zoiets bestaat als een pathologie van het gokken. Een gokverslaafde helpen betekent natuurlijk dat men helpt ophouden met spelen, maar ook dat men helpt bij zijn alcoholverslaving of andere moeilijkheden en vooral met het diepere existentiële probleem dat vaak onder het gokgedrag schuilgaat.

De opdracht van de klinicus en de therapeut bestaat erin tegenover de cliënt het spel te demystifiëren. Voor de gokker is het toeval iets verschrikkelijk : het bestaat en het bestaat niet. De hoop van de speler ooit de uitverkorene van het toeval te zijn heeft mythische, religieuze proporties aangenomen. Zeker in onze materialistische maatschappij krijgt het toeval voor diegene die zijn toevlucht zoekt tot het spel omdat hij geen geld heeft, het karakter van een mirakel.

Het drama van de speler is echter dat hij onbewust bij het spel wenst te verliezen, want wie in zijn optiek eenmaal de uitverkorene van het toeval is geweest, krijgt geen tweede kans.

De pathologie van het spelen is dan ook gesitueerd op de kruising tussen de hoop en de wens te winnen enerzijds en het bijna erotische genot in het verlies anderzijds. De speler op de roulette hoopt op winst wanneer het toestel draait, maar is tegelijk geëxciteerd om voort te spelen wanneer deze hoop geen waarheid wordt.

Er is geen enkel houvast, geen enkele berekening of rationalisering die de speler kan helpen om zijn winstkansen te verhogen. Nochtans heeft iedere verslaafde een aantal magische ideeën, een geloof dat hij blindelings aanhangt en dat zijn hang naar het spel determineert. In de therapie tracht men zowel dit geloof af te bouwen als de gedragingen van de speler te wijzigen.

Een ander aspect van de gokverslaving is dat van de passie. Deze passie is vergelijkbaar met de passie in de liefde maar 100 of misschien 1 000 maal sterker. Het is een passie die elke andere drang overstijgt en die, zoals elke passie, niet mededeelbaar is. Hier ligt de verklaring voor het feit dat de verslaafde elke zin voor de realiteit verliest en dat hij de roep om hulp van zijn gezin en zijn naasten niet hoort.

Wat het aspect afhankelijkheid betreft, verschilt de gokverslaving niet fundamenteel van de alcohol- of de drugsverslaving. Het spel brengt bij de gokverslaafde op het neuro-cerebrale vlak dezelfde reactie teweeg als de alcohol bij de alcoholverslaafde. Het voorwerp van de verslaving is echter niet een product maar een gedraging. Afhankelijkheid van het gokken is niet alleen vergelijkbaar met andere verslavingen, zij gaat er ook vaak mee samen. Vanuit therapeutisch oogpunt betekent dit ook dat ze samen worden behandeld. In het ene geval betreft het de ontwenning van een product, in het andere de ontwenning van een prikkel.

Toch zijn er verschillen. Een verslaafde aan een product zal hiervan met de tijd de stigmata gaan dragen. De gevolgen van het overmatig gebruik van drank of farmacologische producten op het gestel zijn klinisch vaststelbaar. Voor de gokverslaving is dit niet het geval. Wie beweert dat hij een gokverslaafde kan herkennen, vergist zich.

Het personeel van een speelzaal zal vanzelfsprekend de excessieve speler kunnen detecteren of geconfronteerd worden met personen die een hysterische crisis krijgen. Een groot aantal gokkers zit echter opgesloten in zichzelf en beleeft het drama van de verslaving in absolute eenzaamheid. Men ziet hun lijden niet.

Een ander verschil is de invloed op de omgeving. Men mag ervan uitgaan dat er voor elke gokker tien personen uit zijn omgeving mee het slachtoffer zijn van zijn verslaving. Ook andere verslaafden trekken personen uit hun onmiddellijke omgeving mee in hun ellende, maar dit is in veel mindere mate het geval dan bij het gokken.

De gokverslaafde verspeelt niet alleen zijn eigen geld, maar ook dat van zijn gezin en zijn familie en soms dat van zijn werkgever of zijn personeel. Men stelt overigens bij hem vaak een fysieke behoefte vast om geld aan te raken. Het zijn in vele gevallen deze « medespelers » uit de omgeving van de verslaafde die bij de hulpverlening komen aankloppen omdat zij het niet meer zien zitten.

De therapie begint dan ook vaak met de behandeling van depressies bij deze mensen en langs deze weg tracht men de verslaafde ervan te overtuigen dat hij een ernstig probleem heeft.

Gokverslaving is ook een economische realiteit. De pathologie beantwoordt aan economische problemen en ligt aan de basis van nieuwe economische problemen. Men kan zich de vraag stellen of de invoering van een persoonlijk faillissement, zoals het faillissement van bedrijven, in het licht van de gokverslaving een positieve maatregel zou zijn. Vanuit therapeutisch oogpunt is het antwoord hierop onmiskenbaar negatief, omdat een dergelijke maatregel geen enkele oplossing biedt voor het probleem van de afhankelijkheid en niets bijdraagt tot de behandeling hiervan. Een dergelijke maatregel zou de schulden kwijtschelden en de verslaafde volledig deresponsabiliseren.

De heer Minet wijst op het erg ambigue karakter van de huidige wetgeving. Gokken in al zijn vormen is bij wet verboden, maar toch worden casino's getolereerd en krijgen zij in de fiscale reglementering zelfs een officieel karakter.

Het is niet zijn bedoeling een polemiek in dit verband te beginnen. Toch zou hij, nu de regering eindelijk heeft besloten een wet die dateert uit het begin van de eeuw aan te passen, er even willen op wijzen dat casino's vanuit maatschappelijk oogpunt volkomen nutteloos zijn en fundamenteel niets aanbrengen voor de samenleving. Dit is toch het overwegen waard nu er wordt gesproken van de inplanting van een nieuwe uitbating in Brussel.

Diegenen die hierover moeten beslissen zouden vooraf best de stelling van professor Wagenaer uit Nederland in overweging nemen, dat 20 % van de casinobezoekers vroeg of laat afhankelijk wordt.

Belangrijk vanuit wetgevend en maatschappelijk oogpunt is ook het feit dat, in tegenstelling tot wat in de publieke opinie vaak wordt gedacht, de gokverslaafde niet zomaar een slechterik is waar de overheid geen geld of andere middelen moet aan besteden. Hij is wel degelijk een zieke met een pathologie die internationaal erkend is en die kan worden behandeld.

Men kan er overigens niet omheen dat er in onze huidige samenleving een zekere hypocrisie is tegenover het gokken. Enerzijds heeft het fenomeen ethisch een negatief imago, maar anderzijds wordt er in de media bijna permanent extatisch over gedaan en vaak zelfs toe aangezet. De huisvrouw die een miljoen wint of kan winnen, is op onze televisie nooit ver weg.

De heer Minet verklaart ten slotte dat de therapie ten aanzien van gokverslaafden die hij toepast, gericht is op drie domeinen.

Het eerste betreft de symbolische ruimte waarbij de patiënt wordt geholpen opnieuw de waarde van het geld te leren kennen. In tegenstelling tot de vorige spreker vindt hij het belangrijk dat de verslaafde voor zijn therapie moet betalen. Geld moet opnieuw een symbolisch middel worden dat de patiënt in de mogelijkheid stelt zijn persoonlijkheid en zijn authenticiteit weer te vinden.

Belangrijk in de therapie is het feit dat de patiënt ertoe wordt aangezet, nooit meer dan het absoluut noodzakelijke geld bij zich te hebben. Zijn financiën moeten door een ander worden beheerd en liefst door diegene die slachtoffer geweest is van de verslaving. Dit is meestal zijn echtgenote of een ander gezinslid.

Een tweede domein waarop wordt gewerkt is dat van het gedrag en het cognitieve. De patiënt wordt ertoe aangezet niet meer te spelen, ook niet het meest onschuldige gezelschapsspel zoals schaken of scrabble. Elk spel kan voor de verslaafde immers een bron van excitatie zijn. Belangrijk in dit verband is wel dat met de verslaafde wordt gezocht naar alternatieve bezigheden.

Op het cognitieve vlak wordt getracht de verslaafde een inzicht te geven in de mechanismen van het spel. Er wordt hem wiskundig uitgelegd wat zijn winstkansen in werkelijkheid zijn, er wordt hem duidelijk gemaakt hoe een bingotoestel werkt en kan worden gemanipuleerd, ...

Ten derde wordt onderzocht wat de bron van het spelen is, wordt getracht te begrijpen welk fundamenteel, archaïsch tekort aan de basis ligt van de afhankelijkheid. Gokverslaving en verslaving in het algemeen is niet erfelijk, maar toch stelt men vast dat er zoiets bestaat als een erfelijke omgeving. Men kent families waar de grootouders verslaafd waren aan het gokken, de ouders aan alcohol en de kinderen ook aan het gokken. De therapeut moet trachten te weten te komen welke affectieve, sociale of andere tekorten men hier wil compenseren door de verslaving.

Een commissielid stelt vast dat hier vanuit wetenschappelijk oogpunt wordt bevestigd wat voorgaande getuigen op basis van hun eigen ervaring hebben verklaard. Gokverslaving is zelden een alleenstaand probleem, maar hangt samen met andere moeilijkheden zoals alcoholverslaving of gezinsproblemen.

Spreker heeft gewezen op het passionele karakter van de verslaving. Is het deze passie die ertoe leidt dat de verslaafde elk besef van de waarde en de functie van geld doet verliezen ?

De heer Minet antwoordt dat de passie niet aan de basis van het gokken ligt, maar er wel onlosmakelijk mee verbonden is. Zij maakt dat de verslaafde blind en doof is voor hetgeen rondom hem gebeurt. Verscheidene patiënten hebben verteld dat hun echtgenote of gezinsleden mochten schreien of roepen, maar dat zij hier geen enkel besef van hadden. De passie snijdt de gokker af van de werkelijkheid.

Het is niet moeilijk te begrijpen dat in een dergelijke toestand elke zin voor de waarde of de functie van geld verdwijnt. Wanneer men gokverslaafden vraagt hun zakken leeg te maken, zal 80 % onder hen hier een pak gekreukte bankbiljetten uithalen. Het geld is derhalve niet alleen als symbool, maar ook in zijn materie beschadigd. Bovendien zit het op het lichaam van de gokker, klaar om te worden uitgegeven.

De eerste raad die therapeuten dan ook aan gokverslaafden geven, is een portefeuille te kopen om een scheiding tot stand te brengen tussen het lichaam en het geld en opnieuw contact te zoeken met de realiteit.

De heer Minet wenst de commissie ten slotte nog een drietal beleidssuggesties te doen.

Indien er dan toch een casino in Brussel moet komen omdat dit volgens sommigen vreemd kapitaal zou aantrekken, zou het goed zijn van de winsten die de sector maakt, een deel in te houden en ter beschikking te stellen van de centra voor geestelijke gezondheidszorg. Nu draagt de sector niet bij voor de schade die hij aanricht en wordt deze volledig afgewenteld op de gemeenschap.

Het is dringend nodig dat er meer informatie over de problematiek wordt verspreid binnen de scholen. Men kan er niet omheen dat, alleszins in het Brusselse, bingoapparaten worden geconcentreerd rond onderwijsinstellingen. Hierbij wordt dan nog geen rekening gehouden met de illegale uitbaters van gokspelen die welig tieren omdat de betrokken controlediensten onderbemand zijn.

Aan de basis van de gokverslaving ligt vaak het spelen in de vroege adolescentie. Ideaal zou natuurlijk zijn dat de bingo's in de buurt van scholen bij wet worden verboden of beperkt. Het verstrekken van degelijke informatie aan jongeren zou evenwel al een belangrijke stap vooruit zijn.

In het kader van een dergelijke campagne zou men er bijvoorbeeld al kunnen mee beginnen op de toestellen zelf een sticker aan te brengen met een waarschuwing die de jongeren aanspreekt.

Ten slotte zou het goed zijn dat de maatschappelijk werkers die bij de OCMW's instaan voor de hulp en begeleiding bij overkreditering, een specifieke opleiding zouden krijgen gericht op gokverslaving. De beide problemen gaan immers dikwijls samen.

C. Gedachtewisseling met mevrouw Chris Caubergs, provinciaal verantwoordelijke drugpreventie, dienst Welzijn provincie Vlaams-Brabant

Mevrouw Caubergs merkt op dat ongeveer een jaar geleden, in het kader van de Drugnota van de Vlaamse Gemeenschapsminister van Gezondheidsbeleid in de verschillende provincies een provinciaal verantwoordelijke alcohol- en drugpreventie werd aangesteld. Zijn of haar taak bestaat erin alle initiatieven te coördineren die in de ganse provincie bestaan of tot stand komen rond alcohol- en drugpreventie, zowel vanuit de invalshoek van de Vlaamse gemeenschap, die van de federale overheid als op lokaal vlak.

De opdracht van de preventiewerkers is, zoals de naam het zelf zegt, gericht op alcohol- en drugproblemen. Zoals de vorige spreker er reeds heeft op gewezen, staan deze problemen vaak niet alleen en is gokverslaving ook qua methodiek, qua fasering en inzake procesmatige begeleiding vergelijkbaar met andere verslavingen.

Haar ervaring inzake de preventie van gokverslaving heeft zij opgedaan in het Centrum voor alcohol- en andere drugproblemen (CAD) in Hasselt, een centrum voor geestelijke gezondheidszorg dat zich richt op verslavingsproblemen.

Het centrum vormde de omkadering van een project « gokpreventie » dat werd opgezet door de drie Limburgse Comités voor Bijzondere Jeugdzorg (Hasselt, Tongeren en Maaseik) en dat liep van januari 1992 tot juni 1994. De comités stelden met name vast dat steeds meer jongeren in de jeugdzorg terecht kwamen ten gevolge van problemen in verband met het gokken.

Mevrouw Caubergs wenst in dit korte tijdsbestek niet het verhaal te doen van de verschillende definities en de oorzaken van gokverslaving of een toelichting te geven bij mogelijke gevolgen van dit gedrag. Deze zaken staan te lezen in de resolutie van senator Vergote.

Zij gaat ook niet in op het therapeutisch aanbod waarin best voorzien wordt voor deze vorm van verslaving. Daarvoor is de verantwoordelijke van het Matt Talbot Instituut beter geplaatst, aangezien zij ervaring hebben in het hulp verlenen aan deze cliënten.

Wel zal zij trachten enkele opmerkingen te formuleren die belangrijk zijn in het kader van een preventief advies; opmerkingen die gebaseerd zijn op enkele jaren ervaring binnen het gokpreventie-werkveld.

Periodieke aandacht

Naar het thema gokken en kansspelen gaat « slechts » een periodieke aandacht uit. Ten opzichte van andere vormen van verslaving wordt dit thema een beetje « stiefmoederlijk » behandeld. Zelden hoort men van een preventie- of hulpverleningsactie betreffende gokken; ook in Vlaams-Brabant is deze thematiek weinig aan de orde.

Hoewel de gevolgen even dramatisch kunnen zijn zowel voor de personen in kwestie als voor de omgeving, is het opmerkelijk dat er bijna geen mensen en middelen voor vrijgesteld worden.

Dubbelzinnige houding

De gokgelden vullen de Schatkist. Onze nationale zender maakt relatief veel zendtijd vrij om de uitslagen van lotto, keno en paardenwedrennen bekend te maken; daarbij is het nuttig te vermelden dat deze laatste voor of na het nieuws aan bod komen en niet in het sportverslag, hoewel paardenrennen toch een sport zijn. Een strategisch tijdstip, nietwaar ?

Anderzijds heeft zij in haar vorige job de opdracht gekregen om aan gokpreventie te doen. Een bescheiden budget werd vrijgemaakt (1 personeelskracht voor een periode van 2,5 jaar met een zeer klein werkingsbudget). Zij beseft dat dit een druppel op een hete plaat was; doch met dit bewustzijn dient elke preventiewerker om te gaan.

Gokken heeft altijd bestaan

Waar vroeger op de kermissen gegokt werd voor « een half varken », heeft nu het commerciële de bovenhand op het lucratieve. Gokken is een commerce op zich geworden en het is precies dit commerciële aspect dat mensen ertoe aanzet enerzijds met gokken te beginnen, anderzijds ermee door te gaan.

Wie droomt niet van een luxeleven; wie droomt niet van een rijkdom zonder een grote inspanning; wie kan op tegen de consumptiemaatschappij waarin reizen en prijzen je om de oren vliegen ?

Er zijn verschillende manieren om rijkdom te vergaren :

­ door erfenis, van vader op zoon : dit is echter niet weggelegd voor het grote publiek;

­ door illegale praktijken : de grote meerderheid van de mensen zou wroeging krijgen en kan illegale handel in drugs of wapens niet in overeenstemming brengen met zijn geweten;

­ door te gokken : het is legaal, het is « proper » en je moet geen grote inspanning doen. Dit lijkt de geknipte manier om op korte tijd geld te vergaren. Het feit dat de media deze praktijken aanmoedigen, werkt het aantal gokkers in de hand.

­ cijfers in dit verband (of althans schattingen van de omvang van het probleem) zijn ook gegeven door de heer Vergote.

Tendenzen binnen de gokproblematiek die nefast (kunnen) zijn

Indien er vanuit beleidsmatig/politiek niveau geen extra aandacht naar uitgaat, zal de groep problematische spelers steeds jonger en groter worden. En dat is toch de doelgroep die men hier voor ogen heeft.

Laat het spel een spel blijven

Met andere woorden : behoudt het genieten. Het is algemeen bekend dat in het proces van gokverslaving drie grote stadia te onderkennen zijn :

­ eerste fase : prettig en onschuldig tijdverdrijf, aangename bezigheid;

­ tweede fase : verliezende fase : ongelijke verhouding tussen inzet en winst. Men begint te spelen in functie van het terugwinnen van hetgeen men voordien verloren heeft;

­ derde fase : wanhopige fase : het gokspel beheerst het volledige leven. Er is niet alleen een weerslag op financieel vlak maar ook op sociaal, relationeel, emotioneel en juridisch vlak. Geen uitweg meer; steeds meer schulden.

Belangrijk is het aangename karakter van het spel te bewaren. Zolang de handelingen zich situeren in de eerste fase is er geen probleem. We kunnen ons niet veroorloven volledig beslag te leggen op andermans handel en wandel. Indien een persoon beslist een weloverwogen deel van zijn budget te besteden aan lotto, casino of paardenrennen, is dat zijn beslissing.

Daartegenover hoeft geen uitgebouwd hulpverleningsnetwerk te bestaan. Er dient echter wel een mentaliteitsopbouw tegenover te staan.

Evolutie van long-odd spelen naar short-odd spelen afremmen.

Uit de literatuur blijkt dat short-odd spelen, waarbij er een korte tijd tussen inzet en uitslag is (bv. bingo), herhaling bewerkstelligen. Bij long-odd spelen (bv. paardenrennen) duurt het enkele dagen vooraleer men de uitslag kent.

De Nationale Loterij werkt de evolutie van long-odd naar short-odd spelen in de hand. Steeds meer en vaker komen nieuwe krasloten op de markt, typische short-odd-spelen. Daarenboven is er nu reeds op woensdag en zaterdag een trekking van de lotto. Veel mensen spelen dus gewoon twee keer in de week. Hoelang zal het nog duren vooraleer we naar het Duitse systeem gaan met elke dag een lottospel ?

Deze evolutie is beangstigend. Het gaat bij de krasloten telkens om kleine bedragen, die voorhanden zijn op verkooppunten waar je vaak wisselgeld hebt (bv. krantenkiosken, post, bank). Veel kleintjes maken één groot, niet ?

Alternatieven aanbieden

Bij spelers/gokkers die zich in de tweede of derde fase van het gokproces bevinden, speelt het een grote rol dat men bij preventie of hulpverlening alternatieven bijbrengt of zelfs aanleert. Jaren heeft de speler zijn aandacht gericht op het gokken. Andere levensdomeinen kwamen niet of nauwelijks aan bod; met alle gevolgen vandien.

Wil men het tij keren, dan zal extra stimulatie nodig zijn in functie van het ontwikkelen van nieuwe interesses, van een zinvolle vrijetijdsbesteding en zelfontplooiing. Tevens is zelfvertrouwen een woord dat hen vreemd is. Het letterlijk « zichzelf vertrouwen » is door de speeljaren heen weggeëbd. Men gelooft niet meer in zijn eigen kunnen, hetgeen recidivisme in de hand werkt. Het zou niet de eerste keer zijn dat een gokker zelfs overgaat tot alcohol- of medicatieverslaving of omgekeerd. Men kan hervallen in een andere vorm van verslaving.

Bevoegdheden uitbreiden tot gokpreventie

Op dit moment gaat er veel aandacht uit naar een preventieve aanpak van alcohol- en drugpreventie, zowel van de federale regering als vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Wellicht is het nu het moment om de taken/opdrachten van preventiewerkers uit te breiden tot de gokproblematiek. Het centrale gegeven ­ controleverlies ­ speelt ook hier een rol en de preventiemethoden zijn evenzeer van toepassing.

Uiteraard is het aanbevolen een gezamenlijk gokpreventiebeleid uit te stippelen. Een potentiële speler trekt zich immers van ministeriële bevoegdheidsverdelingen niets aan. (Misschien maar goed ook, zoniet zou hij misschien nog sneller de tel kwijt raken.)

Het is droevig vast te stellen dat een alcohol- of drugverslaafde een gepaste hulpverlening kan genieten, terwijl een gokverslaafde in de kou blijft staan. Zolang de ambulante of zelfs residentiële centra geen extra middelen/mensen ter beschikking hebben, heeft preventie ten aanzien van gokken niet veel zin. Preventie werkt immers hulpvragen in de hand en het zou niet fair zijn indien deze hulpvragen niet konden beantwoord worden.

Voorstellen/preventiemaatregelen

Convenanten afsluiten tussen gemeenten en fabrikanten

In Nederland is men reeds verscheidene jaren bekend met het systeem van convenanten. Dit zijn contracten tussen enerzijds het gemeentebestuur en anderzijds de automatenhandelaars. Er wordt in vermeld op welke plaatsen hoeveel fruitautomaten mogen opgesteld worden; wie toegang krijgt tot welk gedeelte van de automatenhal; wie de controle uitoefent binnen de gemeente.

Een dergelijk contract biedt geen uitsluitsel, doch beschermt de jongere op zeer laagdrempelige plaatsen (bv. frituur; slechts een toestel toegelaten met beperkte inzet; jeugdhuis onder 16 jaar : enkel behendigheidsspelen toegelaten; automatenhal boven 16 jaar : twee toestellen toegelaten).

Een dergelijk contract ontbreekt nog steeds in Vlaanderen. Het verplicht de automatenhandelaars tussen te komen in de kosten verbonden aan deze preventieve acties. Op die manier komt het ten goede aan zowel het welzijn van de spelers als aan de omzet van de handelaars. Een gokker die uiteindelijk volledig doorzakt of zelfmoord pleegt, komt niet ten goede aan het imago van de automatenhandelaars.

Afspraken maken met financiële instellingen

In gesprekken met (ex)-verslaafden hoort men regelmatig dat personen in één week verschillende persoonlijke leningen konden afsluiten bij diverse banken, zonder dat gecontroleerd werd in hoeverre zij nog solvabel waren om de leningen terug te betalen.

Het al dan niet vrijgeven van het bankgeheim is een actuele (en netelige) aangelegenheid en er is ook een informaticatechnisch aspect aan verbonden. Misschien kunnen informatici zich buigen over dit probleem. Het dient voorzichtig ingekleed en aangepakt te worden opdat niet alle gegevens voor iedereen beschikbaar zijn. Het gezond verstand is hierbij wellicht een beter criterium dan één of ander fiscaal maneuver.

Vroegdetectie door huisartsen

Veel problematische gokkers hebben lichamelijke klachten : hoofdpijn, maagzweer, darmklachten, misselijkheid. Deze treden doorgaans op bij abstinentie, doch ook tijdens periodes van gokgedrag. Huisartsen weten niet altijd de oorzaken aan te geven. Uiteraard kunnen deze symptonen tal van oorzaken hebben, doch aan een mogelijk problematisch gokgedrag wordt bijna nooit gedacht.

De cliënt durft heel vaak niet over zijn probleem spreken uit schaamte, verlegenheid, of uit sociale overwegingen. Een verkeerde diagnose met medicatie (en bijwerkingen tot gevolg) is te vermijden indien de huisarts (of internist) gesensibiliseerd zou worden rond de mogelijke lichamelijke gevolgen van gokverslaving. Een vorming hierrond kan eventueel opgezet worden in samenwerking met het WVVH of de huisartsenkringen. Vroegdetectie voorkomt ernstiger fysische ongemakken.

Leren budgetteren

De financiële wereld geeft steeds jongere kinderen de mogelijkheid over een eigen rekening te beschikken en vergroot daarmee de eigen verantwoordelijkheid. Op zich is dat geen slecht idee. Toch wil zij er een kanttekening bij maken : indien een kind nooit geleerd, gezien of gehoord heeft om te budgetteren, hoe kan het zich dan zelf een verantwoord uitgaven-gedrag aanmeten ?

Steeds meer mensen met een « normaal » inkomen leven als het ware « op krediet ». Indien een kind dit gedrag als norm hanteert, zal het hoe dan ook in de problemen komen met zijn eigen geldbeheer. De leeftijd waarop een jongere in staat is zijn zakgeld optimaal te beheren, is verschillend van kind tot kind en hierbij spelen diverse factoren een rol. Het voorbeeldgedrag van de ouders is zeer belangrijk.

Leren en durven prioriteiten stellen. Als ouders grenzen stellen aan uitgaven, in een juiste verhouding durven van het leven genieten, is een mooie stelregel die blijkbaar moeilijk in de praktijk om te zetten is. « Met de jaren » leert men dat wel. Verwachten wij dan niet te veel van de kinderen, dat zij dit al op 12-jarige leeftijd beheersen ?

Misschien is het nuttig om samen met de financiële instellingen te zoeken naar educatieve paketten waarbij het leren budgetteren centraal staat. De banken kan men mee betrekken als sponsors. De kinderen van vandaag zijn immers de consumenten van morgen. Voor de banken is dat een vorm van lange-termijnbelegging. Volgens mij zijn zij te vinden voor een dergelijk project.

Aandacht voor ouders en grootouders

Uitgaven, geldbeheer en inkomsten zijn privé-aangelegenheden waarover niet graag openbaar verteld wordt. Dit moeten ook de preventiewerkers en hulpverleners respecteren.

Niettemin blijven ouders (en grootouders) de belangrijkste opvoedkundige taak opnemen, naast de school, de jeugdbeweging en de socio-culturele activiteiten.

Indien er sensibiliseringsacties op touw gezet worden ten aanzien van gokverslaving, zou deze doelgroep extra aandacht kunnen krijgen. Aan hen immers om de goede voornemens in de praktijk om te zetten. Aan hen ook om beslissingen te nemen.

Een lid verwijst naar de opmerking dat gokverslaving door de overheid nogal stiefmoederlijk wordt behandeld in vergelijking met andere vormen van verslaving. Is het echter ook niet zo dat het probleem van de gokverslaving, wat de aantallen betreft veel minder voorkomt dan bijvoorbeeld alcoholverslaving ? Hoe liggen de verhoudingen eigenlijk ?

Wat het gevaar van de veschillende soorten spelen betreft, is er toch ook het aspect sociale controle. Men kan bijvoorbeeld de lootjes van het type presto niet zonder meer gelijkstellen met de bingo. De biljetten van de Nationale Loterij koopt men in een krantenwinkel, waar meestal nog andere klanten aanwezig zijn. De bingo daarentegen staat in een café, waar men rustig en ongestoord kan spelen en waar men vaak nog aangemoedigd wordt door anderen uit het milieu.

Mevrouw Caubergs antwoordt op de eerste vraag dat inderdaad per 100 verslaafden er grosso modo 60 à 70 alcoholverslaafden zijn en 15 à 20 drugsverslaafden. De rest wordt opgevuld door gokverslaafden en verslavingen aan farmacologica. Het centrum in Hasselt waar zij heeft gewerkt krijgt jaarlijks een duizendtal cliënten over de vloer. Hiervan zijn er 100 à 120 met gokproblemen. Men moet wel rekening houden met de fasering van de verslaving. Het gokken kan zware persoonlijke, relationele, juridische problemen teweegbrengen, vooraleer er van een echte verslaving sprake is.

Zij ontkent niet dat er een verschil in gewicht is tussen de krasbiljetten van de Nationale Loterij en de bingo. De bedragen die op deze laatste worden ingezet zijn veel hoger en daardoor is ook de impact op de omgeving van de gokker veel ingrijpender. Dit neemt niet weg dat er klanten van de Nationale Loterij zijn, die voor 7 000 à 10 000 frank ineens krasbiljetten kopen, zien of ze gewonnen hebben en opnieuw beginnen. Bovendien kunnen deze biljetten een aanzet zijn voor jongeren om in de mentaliteit van het gokken te komen. Men stelt vast dat nogal wat adolescenten een goed deel van hun zakgeld aan dergelijke loterijen besteden.

IV. HOORZITTING MET DE HEER NICO PLASSCHAERT, EX-CROUPIER

De heer Plasschaert vertelt over zijn ervaringen als croupier en over de praktijken die in de casino's worden toegepast.

De wet van 24 oktober 1902 verbiedt de casino's reclame te maken. Het is overduidelijk dat zij zich hier niet aan houden. Alle casino's organiseren manifestaties waar een zeer divers publiek naar toekomt. Het gebeurt dat bij een dergelijk optreden voor een bepaald bedrag gratis jetons verkrijgbaar zijn met daaraan gekoppeld een eenmalige gratis lidkaart. Veel van deze mensen, die dikwijls slechts een bescheiden inkomen hebben, komen al dan niet toevallig in de speelzaal terecht en een aantal onder hen raken aan het spel verslingerd.

Een andere marketingtechniek bestaat in het organiseren van galadiners tegen een zacht prijsje die aangekondigd worden in de pers. Deze diners hebben plaats in de speelzaal. Een draaiende roulette heeft op sommige mensen een sterke aantrekkingskracht en de stap naar het spelen is dan ook zeer klein geworden.

Belangrijk op het psychologisch vlak is het feit dat men niet met geld speelt maar met jetons. Sommige spelers zouden zich waarschijnlijk vlugger vragen gaan stellen indien zij effectief geld op de speeltafel moesten leggen.

De gratis bussen die van overal te lande naar de kustcasino's vertrekken, zijn algemeen bekend. Zij zijn gericht op een zeer kwetsbaar publiek, namelijk de ouderen, die een spaarpotje hebben opgebouwd en de uitkeringsgerechtigden, die niets om handen hebben en zich vervelen. Deze mensen krijgen vaak ook nog gratis koffie en gebak. De casino's doen dit niet voor niets.

Wat de gevolgen van dit alles zijn, werd reeds door voorgaande sprekers geïllustreerd. De overheid, die nochtans de onwettige ronselpraktijken gedoogt, voorziet in geen enkele opvang voor deze mensen. Hun moeilijkheden worden afgedaan als de consequentie van een eigen keuze. Het is met andere woorden hun eigen schuld.

Ook de sociale wetgeving wordt door de casino's volledig omzeild. Een spelbediende verdient ongeveer 250 frank vast per dag. De rest van zijn inkomen bestaat uit de fooien die door de spelers in een door de belastingadministratie verzegelde « pourboire box » naast de speeltafel worden gedeponeerd. Deze boxen worden geopend door een ambtenaar van Financiën, samen met een croupier en verantwoordelijken van het casino. Van de fooien wordt 60 % verdeeld onder de spelbedienden en 40 % gaat naar het casino, dat met dit bedrag onder andere de sociale lasten betaalt. De croupiers kosten aan het casino derhalve niets. Dit is toch een toestand die niet kan blijven voortbestaan en die overigens compleet in strijd is met de arbeidswetgeving. Alleen in Dinant krijgen de croupiers een gewone maandwedde.

Er zijn in België ongeveer 800 croupiers, maar niet 10 % hiervan weet waarschijnlijk dat er voor de sector van de casino's zoiets als een CAO bestaat. Ook bij de vakverenigingen lijkt men hiervan amper op de hoogte. Zelf heeft de heer Plasschaert de tekst van de CAO pas in handen gekregen nadat ik een schrijven had gericht aan de adjunct van de eerste minister. Pas toen ontdekte hij dat ook croupiers recht hebben op zaken zoals een eindjaarspremie of dubbel vakantiegeld.

Zelf werkte hij in zijn beginperiode zes dagen per week gedurende 16 uur per dag, aan ongeveer 30 000 frank per maand. Met het beroep van een croupier is het dan ook onmogelijk een gezin op te bouwen. De sociale problemen in de speelzaal zijn overigens ruimer dan die van de croupiers alleen.

De fooien zijn met de tijd niet toegenomen, met als gevolg dat een croupier in 1991 nog net zoveel verdiende als in 1978. Vroeg of laat moet dit toch tot spanningen gaan leiden.

Een lid stipt hierbij aan dat de cijfers van de fooien gekend zijn. Zij bedroegen in 1995 voor de acht Belgische casino's samen 575 miljoen frank. Het is inderdaad de gewoonte dat de spelers bij winst, een deel hiervan afstaan aan de croupiers.

De heer Plasschaert vervolgt dat in de speelzaal controleurs van het ministerie van Financiën aanwezig zijn. Men kan zich evenwel de vraag stellen wat deze controles eigenlijk waard zijn. Wie in de namiddag in een casino binnenkomt, kan de controleurs meestal vinden achteraan in de speelzaal met een kop koffie. De casinodirecteur is in de meeste gevallen ook zaaldirecteur en kassier. Het is hijzelf die samen met deze controleurs de kassa's opent en de bedragen die er in zitten telt. Het is overigens opvallend hoe deze mensen plots drukke activiteiten gaan ontwikkelen wanneer ongeveer twee keer per jaar de hoofdinspecteurs van Financiën op controle komen.

Niemand gelooft dat het haalbaar is kansspelen helemaal te verbieden. Zij zouden hierdoor waarschijnlijk alleen maar worden verlegd naar het illegale circuit of naar het buitenland. Men zou er integendeel zelfs kunnen aan denken de bingo's, die zeer veel schade aanrichten omdat er geen enkele drempel is, uit de cafés te halen en naar de casino's te kanaliseren.

Wel is het dringend noodzakelijk dat de overheid deze sector op een ernstige wijze gaat controleren wat de toepassing van de fiscale en sociale wetgeving betreft. Daarnaast moeten er meer maatregelen komen om potentiële slachtoffers te beschermen. Mensen die van een uitkering leven, zouden niet in de casino's mogen worden toegelaten. Kredietverlening zou moeten worden verstrengd. Nu kunnen personen die al schulden hebben, zonder enige formaliteit leningen blijven afsluiten.

Ten slotte zou de overheid haar verantwoordelijkheid moeten nemen tegenover de slachtoffers, die thans helemaal niet worden opgevangen. De casino's van hun kant zouden moeten worden verplicht in te staan voor de maatschappelijke schade die zij aanrichten. Zowel zij als de overheid schuiven gokproblemen, die in wezen sociale problemen zijn, van zich af door ze te bestempelen als louter individuele moeilijkheden.

Wie zich voor het eerst in een casino aanmeldt, krijgt een voorlopig toelatingsbewijs. Zijn naam wordt ingeschreven in een dagregister en doorgegeven aan de procureur des Konings. Pas wanneer laatstgenoemde geen bezwaar maakt, krijgt men zijn definitieve speelvergunning. In de praktijk echter wordt vrijwel iedereen toegelaten, met uitzondering misschien van zware criminelen. De casino's zijn vlug op de hoogte van de financiële toestand van hun spelers. Een aantal casino's hebben overigens een bank als aandeelhouder. Nochtans wordt nooit een vergunning geweigerd omdat iemand schulden heeft of van een uitkering leeft. Integendeel, deze personen kunnen nog kredieten bij krijgen. Dit zijn toestanden die de overheid niet mag blijven tolereren.

Overigens volstaat het om in de speelzaal de juiste personen te kennen om zonder lidkaart binnen te komen.

Een lid wenst aan de heer Plasschaert de volgende vragen te stellen :

· Er wordt soms beweerd dat een croupier weliswaar niet kan bepalen op welk nummer een bal zal vallen, maar wel in welke zone. Is dit waar ?

· Wat is het maximale bedrag dat men per spel op de roulette kan inzetten ? Er worden in dit verband bedragen van 800 000 tot 1,4 miljoen frank genoemd.

· Er zijn in het casino ambtenaren van Financiën aanwezig. Wat controleren zij en hoe gebeurt de controle ?

· Naar verluidt bedraagt de totale omzet van de Belgische casino's jaarlijks 30 miljard frank (20 miljard in Vlaanderen en 10 miljard in het Franstalige landsgedeelte). Is dit een realistische schatting ?

· Heeft de heer Plasschaert weet van methodes die in de casino's worden gehanteerd om zwart geld wit te wassen ?

· Is het voor een croupier mogelijk gokverslaafden te herkennen ?

De heer Plasschaert antwoordt op de eerste vraag dat de croupiers de techniek wordt aangeleerd om de bal te lanceren. Er wordt inderdaad beweerd dat sommigen hier zo bedreven in zijn dat zij erin slagen een zone van tien nummers te bepalen waar de bal blijft liggen. Zelf gelooft hij hier niet in. De obstakels die in de roulette zijn ingebouwd, maken dit volgens hem onmogelijk. Dit neemt niet weg dat er andere combines mogelijk zijn of dat via de samenwerking tussen spelers onderling kan worden gezeurd.

Als antwoord op de tweede vraag maakt hij de volgende berekening :

Een spel duurt ongeveer 1 minuut en het is mogelijk op verschillende tafels tegelijk te spelen.

Men kan plaatsen :

10 000 frank plein; 1 ×

80 000 frank à cheval; 4 ×

30 000 frank transversale plein; 3 ×

120 000 frank carré; 3 ×

90 000 frank transversale simple; 3 ×

120 000 frank eerste dozaine

120 000 frank tweede kolom

180 000 frank kleur zwart

180 000 frank manque 1-18

Totaal : 930 000 frank per draai

Men kan derhalve op korte tijd voor enorme bedragen spelen. In België zijn er vaste casinobezoekers die, jaren na elkaar, jaarlijks 100 miljoen frank verliezen. De spelers zijn overigens goed gekend door de casino's. Wie de eerste keer komt spelen, moet zijn identiteitskaart afgeven en wordt gefotografeerd. Van dan af worden al zijn transacties geregistreerd.

Een reden waarom volgens hem het casinobezoek in België stabiliseert en de casino's steeds meer trachten buitenlandse klanten aan te trekken, is het feit dat de minimuminzet met de jaren is verhoogd en thans 200 frank bedraagt. Dit is op zich een klein bedrag, maar het kan de basis zijn voor fenomenale verliezen. Met een inzet van 20 frank bijvoorbeeld, wat een decennium geleden nog mogelijk was, kan men per half uur 10 000 frank verliezen.

Bij het bepalen van hun beleid op dit vlak gaan de casino's overigens uit van het gegeven dat spelers altijd proberen hun verliezen te recupereren. Hoe kleiner de marge is tussen hetgeen men met de minimuminzet kan verliezen en met de maximuminzet kan terugwinnen, hoe moeilijker dit wordt.

De inspecteurs van financiën hebben in grote lijnen drie opdrachten. Vooraleer een tafel opent, wordt een openingslimiet vastgesteld, bijvoorbeeld 3 miljoen frank. De jetons worden op de tafel opengelegd en de inspecteur controleert of het bedrag klopt. Wanneer er tijdens het spel onvoldoende jetons zijn, moet de inspecteur een bon tekenen vooraleer de voorraad kan worden aangevuld. Op het einde van de avond ten slotte worden de jetons opnieuw opengelegd en er wordt een stand van zaken opgemaakt.

Met dit borderel gaat de inspecteur naar het bureau van de casinodirecteur, waar in het bijzijn van de zaalinspecteur en de zaaldirecteur, beiden door het casino aangesteld, de geldboxen worden opengemaakt. Het is niet verwonderlijk dat sommigen zich vragen stellen bij deze procedure.

Ook de pourboire-box met de fooien wordt op deze manier geteld, maar hier zijn meer getuigen bij aanwezig.

Persoonlijk vindt hij dat een controlesysteem slechts overtuigend kan zijn, wanneer het trapsgewijs is georganiseerd. De controleurs zouden op hun beurt grondig moeten worden gecontroleerd op een hoger niveau. Zij zouden ook meer moeten worden afgewisseld. Er zou minder wantrouwen zijn tegenover de controlediensten indien de casino's in een wisselsysteem, bijvoorbeeld om de maand andere controleurs zouden krijgen, waarvan zij de namen niet op voorhand kennen. Dit geldt ook voor bingo's. Nu komen te vaak dezelfde controleurs in dezelfde cafés controles doen en dit geeft alleen maar aanleiding tot speculaties.

Over de wijze waarop de omzet van de casino's moet worden berekend, is er zeer veel duscussie. Normaliter zou men er moeten van uitgaan dat die bestaat uit al de bedragen die bij het spel worden ingezet. De casino's doen dit maar gedeeltelijk omdat zij de winst waarmee opnieuw wordt gespeeld, niet als omzet aanrekenen. Een persoon koopt bijvoorbeeld voor 50 000 frank jetons; hij wint en heeft op het einde van de avond voor 200 000 frank jetons. Hij wisselt deze niet in, maar komt er de volgende dag opnieuw mee spelen. Voor de casino's bedraagt de omzet van deze persoon 50 000 frank, hoewel er 250 000 frank werd ingezet.

De omzet die door de casino's wordt bekendgemaakt, is derhalve op zijn zachtst gezegd relativeerbaar. Bovendien worden hiervan nog de uitgaven en sponsoring voor allerhande culturele manifestaties afgetrokken en is de structuur van een casino een kluwen van vennootschappen en verenigingen die van elkaar afhankelijk zijn. Zo is de speelzaal vaak een vzw, die voor de zaal en het spelmateriaal huur betaalt aan een andere onderneming. Uiteindelijk komt het geld wel bij één persoon of één organisatie terecht.

Ook hier moet men weer tot hetzelfde besluit komen. De casino's verbieden is waarschijnlijk geen oplossing, maar er is dringend nood aan meer omkadering en controle van overheidswege. Waarom bijvoorbeeld kunnen, zoals in Nederland, de casino's niet door de overheid worden uitgebaat ? Nog los van de financiële manipulaties die zo worden vermeden, zou een deel van de winsten kunnen worden aangewend om gezinnen die door het spelen aan de grond zijn geraakt, op te vangen en te helpen.

Zoals de toestand nu is, zijn het in Vlaanderen immers alleen de kustgemeenten die financieel voordeel halen uit de casino's, maar worden wel alle andere gemeenten en OCMW's geconfronteerd met de problemen die zij teweeg brengen.

De heer Plasschaert sluit het witwassen van geld via de casino's niet uit maar hij gelooft niet dat men zomaar geld kan witwassen door in een casino met bankbiljetten binnen te komen en met een cheque buiten te gaan. Misschien is het in theorie mogelijk dat de casino-eigenaar een attest aflevert waarop ten onrechte wordt verklaard dat voor een bepaald bedrag aan geld werd gewonnen, maar ook dit lijkt hem erg onwaarschijnlijk. In de praktijk is iemand die in het casino speelt, gekend en kan de fiscus zijn financiële activiteiten controleren.

Wat de laatste vraag betreft, antwoordt de heer Plasschaert dat de croupiers zonder enig probleem de gokverslaafden kunnen herkennen en hun toestand inschatten. De doorsnee kapitaalkrachtige speler houdt het gemiddeld gedurende ongeveer een jaar vol en is dan uitgeteld. In het begin beschikt hij over grote reserves en zal hij het spel opwaarderen door hoge inzetten. Na enige tijd echter zal hij voor kleinere bedragen gaan spelen in de hoop zijn verliezen terug te winnen, tot hij uiteindelijk niets meer heeft.

Zoals reeds gezegd, registreren ook de casino's alle transacties die een speler doet en kunnen zij op elk ogenblik een profiel van hem schetsen. Wanneer zij zien dat een speler dreigt af te haken omdat zijn verliezen te groot worden, zullen zij het nodige doen om deze via gratis maaltijden of drank aan zich te binden.

Bij de croupiers is er weinig mededogen met dergelijke slachtoffers. Zij zitten in het systeem en zien niet veel verder. Men moet zich hun situatie concreet proberen voor te stellen. Zij zijn in het seizoen 16 uur per dag in het casino aanwezig en zien in deze periode ongeveer 1 500 spelers per etmaal. De grote meerderheid van de croupiers spelen overigens ook zelf in hun vrije tijd.

Men kan zich als casinobezoeker laten schorsen, maar in België is dit puur theorie. Ook hier zou de overheid strenger moeten op toezien en ervoor zorgen dat wie zich eenmaal heeft laten uitschrijven, niet meer in een casino binnenkomt. Sommigen zullen dit betuttelend vinden, maar men moet in bepaalde gevallen mensen tegen zichzelf beschermen, zeker wanneer zij er zelf om vragen. Bovendien betreft het hier soms personen met belangrijke verantwoordelijkheden, zoals ondernemers die personeel tewerkstellen.

De heer Plasschaert wenst de Commissie ten slotte een aantal suggesties te doen :

In de eerste plaats stelt hij voor het nieuw wetsontwerp te toetsen aan de Europese richtlijnen en/of binnen de Europese Unie de wetgeving inzake kansspelen te bekijken, om de reden dat elke Europese onderdaan het recht heeft om een verzoekschrift om gelijke behandeling in te dienen.

Het lijkt hem wenselijk de monopoliepositie van de licentie-/concessiehouders te doorbreken, bijvoorbeeld door de uitgifteduur te herleiden en te beperken tot maximum vijf jaar in plaats van negen jaar.

De vergunning zou moeten worden toegekend aan de hoogst biedende partij, wat de stad en/of de provincie ten goede komt.

Het zou goed zijn de bestaande locaties van de casino's te wijzigen in die zin dat iedere provincie van de opgelegde taxatie kan genieten; bijvoorbeeld een casino in de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Henegouwen, Luik, Namen, Luxemburg en Brussel.

Op deze wijze hoeft men geen nieuwe casino's te creëren en elke provincie heeft er baat bij, zeer zeker de OCMW's, die nu voor de gokproblemen moeten opdraaien die door de kustcasino's worden veroorzaakt.

Hij pleit voor een pyramidale opbouw van het controlesysteem in de casino's ­ met als initiatiefnemer de overheid-. Met name zouden de ambtenaren van het ministerie van Financiën meermaals van casino moeten worden verplaatst om te voorkomen dat er een « familiale » band ontstaat; betere bezoldiging voor deze mensen, gezien de gelddruk.

Het aanstellen van twee regeringscommissarissen per casino, waarvan één gezag uitoefent aan de receptie die de identiteit van de bezoekers controleert en notitie neemt. In een later stadium onderzoekt hij wat de speler doet als activiteit. Hij is bevoegd om personen de toegang te weigeren (steuntrekkers, verslaafden). Een tweede regeringscommissaris heeft een controletaak binnen de speelzaal, bijvoorbeeld belastingambtenaren controleren tijdens de uitoefening van hun opdracht.

Wat de andere gokautomaten betreft, pleit hij ervoor dat bingo's en dergelijke goktoestellen worden ondergebracht binnen de casino's (= kanalisatie). Aldus is betere controle en identificatie van de gokverslaafden mogelijk.

De taxatie zou in Vlaanderen en Wallonië moeten worden gelijkgeschakeld. Heden bedraagt zij in Vlaanderen 144 000 frank en in Wallonië ongeveer 35 000 frank per jaar.

Wat de paardenwedrennen betreft, zou een reglementering moeten worden uitgewerkt die mogelijkheden opent voor controle : herverdeling van locatie (tiercébureaus) : slechts één kantoor binnen x aantal km toegelaten.

Hij is geen voorstander van een verbod op rechtstreekse televisiebeelden. Anders bekomt men, zoals heden, kapitaalvlucht en de gedupeerden keren naar België terug met hun probleem.

V. HOORZITTINGEN MET ORGANISATOREN EN VERDELERS VAN KANSSPELEN

A. Casino's

1. Uiteenzettingen van de heren Willy en Frank Verdonck van het casino te Oostende en van de heer Kaïda van het casino te Namen

De heer Willy Verdonck dankt de commissie voor de uitnodiging en voor de gelegenheid die de casino's wordt geboden hun visie op het probleem van de gokverslaving uiteen te zetten.

De casino's staan volledig achter het initiatief dat door senator Vergote werd genomen. Ook zij zijn van oordeel dat de overheid het probleem van de gokverslaving niet naast zich kan neerleggen.

De kustcasino's hebben overigens zelf een initiatief genomen om de problemen op dit vlak te detecteren en te voorkomen. In een eerste fase zijn zij te rade gegaan bij de Nederlandse staatscasino's die meer ervaring hebben op dit vlak. Daarnaast zijn zij ook hun licht gaan opsteken bij Belgische specialisten en hebben op deze wijze kennis gemaakt met het Matt Talbot Instituut dat bereid is het project te steunen.

Enkele dagen geleden werd dan, naar Nederlands voorbeeld, gestart met de verdeling van een informatiebrochure over de gevaren van het kansspel en een zelftest. Tijdens een vergadering vorige week hebben de casino's van het Franstalige landsgedeelte besloten zich bij de actie aan te sluiten.

Deze informatiecampagne is misschien maar een bescheiden begin. De casino's erkennen dat de gokverslaving een reëel gevaar is en dat deze kwaal moet worden voorkomen. Zij achten zichzelf goed geplaatst om de problemen in dit verband in een vroeg stadium te onderkennen en te bestrijden en zijn ten volle bereid hieraan te werken.

De casino's hebben overigens ook in het verleden op dit vlak altijd een grote waakzaamheid aan de dag gelegd. De toegang is verboden voor personen onder 18 jaar. In het ontwerp dat thans wordt voorbereid is dit 21 jaar. Zij zijn gebonden door een strikte gedragscode en er blijft hoe dan ook een hoge toegangsdrempel in vergelijking met andere kansspelen.

De heer Frank Verdonck voegt hieraan toe dat het probleem van de gokverslaving een weinig gekend probleem is, waarover bijna geen wetenschappelijke literatuur bestaat. De casino's zijn geen geneesheer of psychiater en zien daarom hun opdracht in de eerste plaats op het preventieve vlak.

De brochure omvat vier onderdelen :

­ een waarschuwing voor het gevaar van de gokverslaving,

­ tips om het spelen aangenaam te houden,

­ adressen waar men terecht kan bij eventuele problemen en

­ een uitschrijvingsformulier via welk men zich de toegang tot het casino kan doen ontzeggen.

In het kader van de actie starten precies deze week opleidingssessies voor het personeel, verzorgd door het Matt Talbot Instituut, waarin wordt aangeleerd hoe tekenen van gokverslaving kunnen worden herkend en hoe hierop best wordt gereageerd.

2. Bespreking

Een lid dankt de genodigden voor hun bereidheid om hier over de problemen in verband met de gokverslaving te komen praten. Hij is ook verheugd over de preventiecampagne die de casino's uit eigen beweging hebben opgezet. De beste manier om een dergelijk maatschappelijk probleem op te lossen, bestaat er inderdaad in dat het door de sector zelf wordt aangepakt en dat die hierover eventueel een convenant sluit met de overheid.

Dit neemt niet weg dat tijdens de hoorzittingen die tot nog toe hebben plaatsgevonden, melding werd gemaakt van een aantal ernstige problemen die direct of indirect in verband staan met de casino's.

Het lid had dan ook graag en antwoord gekregen op de volgende vragen :

­ Hoe worden de lonen van het personeel in de speelzaal vastgesteld en uitbetaald ?

­ Wat is het maximale bedrag dat bij een spel op de roulette kan worden ingezet ? Sommigen spreken hier van 800 000 tot 1 400 000 frank.

­ Sommigen leggen een verband tussen het probleem van de gokverslaving en bepaalde marketingmethodes die door de casino's aangewend worden. Hoe zien de casino's dit zelf ?

­ Zien de casino's een verband tussen het probleem van de gokverslaving en de kredietfaciliteiten die door hen of door de banken worden verstrekt ?

­ Wat houdt de controle van Financiën op de casino's precies in en hoe staan zij hier tegenover ?

­ Hoe staan de casino's tegenover de bewering dat zij een instrument zijn voor diegenen die zwart geld willen witwassen ?

De heer Willy Verdonck antwoordt op de eerste vraag dat de casino's in de speelzaal gezamenlijk ongeveer 1 200 personen in dienst hebben. Dit personeel heeft een eigen paritair comité. Daarnaast is er vanzelfsprekend nog het personeel dat in dienst is voor de andere activiteiten die door de casino's worden ontwikkeld. In Oostende bijvoorbeeld, is er een grote evenementenzaal en een feestzaal.

Het personeel in de speelzaal wordt betaald van de fooien die volgens strikte regels, overeengekomen met de vakverenigingen in het paritair comité, worden verdeeld.

Van het totale bedrag van de fooien wordt 60 % rechtstreeks als loon uitbetaald en 40 % aangewend voor de sociale lasten. Dit percentage volstaat niet om alle lasten te betalen en wordt door de werkgevers aangevuld. De 60 % die als loon wordt uitbetaald, wordt verdeeld volgens de graad in de hiërarchie, de anciënniteit, ... zoals dat ook in andere bedrijven het geval is.

Op welk niveau in de hiërarchie men ook staat, het beroep van croupier mag worden beschouwd als goed betaald.

Aangezien er in het onderwijs geen opleiding tot croupier bestaat, zijn aan de casino's zelf scholen verbonden voor het speelpersoneel. Wie de opleiding van 12 tot 16 weken met succes doorloopt is vrijwel zeker dat hij een betrekking krijgt en in het bedrijf kan doorgroeien.

De heer Willy Verdonck vervolgt dat de maximale inzet op de roulette verschilt naar gelang van het casino. In Oostende en Namen bedraagt hij voor een vol nummer 10 000 frank. Bij winst betekent dit een opbrengst van 350 000 frank. Deze inzet valt in het niet bij de bedragen waarmee in buitenlandse casino's kan worden gespeeld. In sommige Londense casino's bijvoorbeeld, waarvan er zich kandidaat hebben gesteld om het Brusselse casino uit te baten, is een inzet van 1 000 pond op een vol nummer mogelijk. Deze casino's richten zich vanzelfsprekend tot een zeer elitair publiek en de toegangsvoorwaarden zijn bijzonder strikt.

Het is inderdaad zo dat de speler samen met de inzet op een vol nummer, nog een aantal andere mogelijkheden heeft (à cheval, carré, ...). Wanneer men die samen neemt, komt men in België vermoedelijk inderdaad tot een hoog bedrag, al lijkt 1 400 000 frank wel wat overdreven.

Dit is echter een louter hypothetische mogelijkheid omdat een dergelijke manier van spelen, waarbij het hele tapijt wordt bekleed, geen enkele logica heeft en in de praktijk ook nooit voorkomt.

De heer Kaïda voegt hieraan toe dat in het casino van Namen de maximale inzet op een vol nummer en de « omgevende » mogelijkheden een bedrag van maximaal 340 000 frank vertegenwoordigt. Het probleem van de gokverslaving situeert zich echter niet bij diegenen die dergelijke bedragen kunnen inzetten, maar bij de kleine en gemiddelde inkomens. Ten aanzien van laatstgenoemde moeten de casino's hun verantwoordelijkheid opnemen en zij doen dit ook.

De heer Frank Verdonck stipt in dit verband aan dat in het casino van Oostende de bezoekers, per bezoek, gemiddeld 2 000 frank verliezen.

Een lid merkt op dat momenteel acht casino's worden gedoogd. Er gaan stemmen op om hier in Brussel een negende aan toe te voegen. Hoe staan de bestaande casino's tegenover dit voorstel ? Hij wenst ook de opinie van de sprekers te kennen tegenover de ­ al dan niet mobiele ­ speelhuizen en lunaparken die, blijkens de verklaringen tijdens voorgaande hoorzittingen, welig lijken te tieren.

Ten slotte vraagt hij wat de gedragscode waarnaar werd verwezen, precies inhoudt. Welke criteria worden bijvoorbeeld gehanteerd om mensen toe te laten tot het gokken ? Blijkbaar zijn de voorwaarden die in dit verband worden opgelegd, momenteel onvoldoende streng, gezien de problemen met gokverslaving die er wel degelijk lijken te bestaan.

De heer Willy Verdonck verklaart dat de bestaande acht casino's niet bepaald gelukkig zijn met de plannen voor een nieuw casino in Brussel. Uit een audit blijkt dat de kustcasino's vermoedelijk 30 % van hun cliënteel zouden verliezen indien dit casino er komt, met alle gevolgen vandien voor de werkgelegenheid. Voor het casino van Namen zou de prijs nog zwaarder zijn en mag het verlies op 50 % worden gerekend.

Vandaar dat aan de minister van Justitie werd voorgesteld, mede in het belang van de werkgelegenheid, de concessie toe te kennen aan een maatschappij « Verenigde casinos'-Casinos réunis », waarin de acht bestaande casino's participeren.

Hij herinnert eraan de casino's indertijd, naar aanleiding van de discussie over de plaatsing van speelautomaten, zware onderhandelingen hebben gevoerd met hun personeel. Hierbij werd een akkoord bereikt dat de werkzekerheid en het loonniveau garandeert en waarbij een deel van de opbrengst van de automaten naar het personeel zou gaan. Deze engagementen kunnen onmogelijk worden nagekomen indien het evenwicht in de sector, dat in een periode van 95 jaar is gegroeid, volledig wordt verstoord.

Daarnaast zijn aan de concessies naar gelang van het geval nog tal van andere verplichtingen op het sociale en culturele vlak verbonden, die zware investeringen hebben gevergd. Ook deze verplichtingen en de schulden die in dit kader werden aangegaan, moeten worden nagekomen.

De heer Willy Verdonck vraagt zich overigens af hoe de plannen voor een negende casino in Brussel te rijmen zijn met de bezorgdheid van de overheid over het probleem van de gokverslaving.

Men is in het begin van de eeuw de casino's, die wettelijk verboden waren, binnen bepaalde perken gaan tolereren om tegemoet te komen aan de wensen van buitenlandse staatshoofden en andere hooggeplaatsten die in ons land op bezoek kwamen. Deze speelhuizen werden aan de kust of in thermale steden ingeplant, precies om ze zo ver mogelijk van de dicht bevolkte centra weg te houden en de bevolking niet tot spelen aan te zetten. Deze strategie vond men overal in Europa terug en zij ligt bijvoorbeeld aan de basis van het feit dat ook Parijs nog steeds geen casino heeft. Hier ligt vanzelfsprekend ook aan de basis van het elitaire karakter van de casino's.

Het is waar dat de zaken thans enigszins anders liggen, maar de inplanting van casino's in bevolkingscentra zou onmiskenbaar een aanzienlijke verlaging van de drempel voor het gokken betekenen.

Hij legt er de nadruk op dat, afgezien van dit aspect, de casino's erg gelukkig zijn met het feit dat er eindelijk een wettelijke regeling op komst is, niet alleen omdat zij hierdoor een legaal statuut krijgen en uit de onzekerheid treden, maar ook omdat een aantal zaken langs reglementaire weg kunnen worden geregeld die vroeger louter door de onderlinge concurrentie werden bepaald.

De heer Frank Verdonck antwoordt op de laatste vraag dat niemand, en zeker de casino's niet, belang heeft bij de moeilijkheden en de sociale mistoestanden waartoe gokverslaving aanleiding kan geven. Spelers waarvan men vermoedt dat zij boven hun financiële mogelijkheden gaan, worden hierover aangesproken, al was het maar om het agressieve gedrag in de speelzaal, dat vaak het gevolg is van deze toestanden, te vermijden.

De voorlichtings- en detectiecampagne die nu van start gaan, is inderdaad onvoldoende om een oplossing te bieden voor alle problemen die er zijn. Met de nieuwe wet heeft de overheid evenwel een instrument in handen om langs reglementaire weg preventieve maatregelen op te leggen. De casino's zijn hier vragende partij.

De marketinginstrumenten die in het verleden werden en ook nu nog worden aangewend, zijn er gekomen vanuit een defensieve houding. Zij worden niet allen toegepast door de casino's maar ook door de andere organisatoren van spelen. Wie niet meedraait in dit systeem verliest zijn klanten aan de concurrentie.

Hetzelfde geldt voor de kredietverlening, die inderdaad nog op beperkte schaal gebeurt. Het heeft geen zin iemand de deur te wijzen omdat hij of zij 50 000 frank wil lenen, goed wetende dat deze persoon direct bij concurrerende casino's of in lunaparken of andere etablissementen terecht kan.

Vandaar dat het goed is dat de overheid eindelijk bereid is de hele sector uit de grijze zone te halen. Dit maakt het mogelijk duidelijke spelregels op te leggen, die worden gecontroleerd en gesanctioneerd.

Wat de lunaparken betreft, wijst de heer Willy Verdonck erop dat dit begrip een brede waaier van etablissementen dekt, waarvan sommige beertjes verloten maar andere de mogelijkheid bieden om zwaar te gokken. Een aantal organisatoren in deze sector tasten de grenzen van het legale af en gaan steeds verder zonder dat zij enige controle te duchten hebben.

Het spreekt vanzelf dat de casino's, die in een toestand van officiële tolerantie werken en zich aan zeer strikte regels moeten houden, hiermee alles behalve gelukkig zijn. Deze sector houdt een zeer groot gevaar in, dat alleen kan worden beteugeld door een duidelijke en afdwingbare wetgeving die bepaalt wie nog wat op welke wijze kan uitbaten.

De heer Kaïda legt er de nadruk op dat de casino-eigenaars zich goed bewust zijn van hun verantwoordelijkheid. Hoewel het cijfer van 100 000 gokverslaafden in België hem overdreven hoog lijkt, is er niemand die ontkent dat er zich op dit vlak problemen kunnen voordoen. Een brochure om de klanten op de gevaren in dit verband te wijzen is een goed initiatief, maar volstaat niet. Het eigenlijke werk moet op het terrein zelf gebeuren en in Namen gebeurt dit al geruime tijd. De zaaloversten krijgen een opleiding om verslavingsverschijnselen in een vroeg stadium te detecteren. Indien er hiervan indicaties zijn, worden de betrokken personen aangesproken en gewezen op het feit dat zij kans lopen in een uitzichtloze toestand terecht te komen waar zij niet uitraken.

De casino's zijn, men hoeft dit niet te ontkennen, commerciële instellingen die tot doel hebben winst te maken. Een speler die gedurende tien of vijftien jaar op bezoek komt en hier plezier aan beleeft is voor hen in alle opzichten interessanter dan iemand die op korte tijd zijn hele hebben en houden verspeelt en zijn gezin in de ellende stort.

De heer Willy Verdonck antwoordt vervolgens op de laatste vraag dat een van de grote mythes in verband met de casino's, waar zij weinig verweer tegen hebben, de bewering is dat zij zouden worden gebruikt als instrumenten voor het witwassen van geld.

Het verhaal dat de ronde doet, is gekend. Men komt binnen met geld in speciën, wisselt dit tegen jetons, speelt een uurtje en gaat buiten met een cheque. In de modus vivendi die de casino's met de gerechtelijke overheden hebben, is het geldverkeer evenwel strikt gereglementeerd. Alleen de winsten kunnen per cheque worden uitbetaald. Wanneer iemand bijvoorbeeld Frans geld in speciën inwisselt tegen jetons, zal deze persoon ook in Franse bankbiljetten moeten worden terugbetaald.

Dat de casino's na onderhandelingen met Financiën en de gerechtelijke politie, hebben verkregen de winst in cheques te mogen uitbetalen, heeft te maken met veiligheidsoverwegingen.

Wat de controle van Financiën betreft is er altijd controlepersoneel in de speelzaal aanwezig. Bij het afsluiten van de tafels worden de ­ verzegelde ­ dozen met het speelgeld en de fooien geteld in aanwezigheid van de inspecteurs van Financiën, de kassier, de speldirecteur of -inspecteur en ­ voor de fooien ­ een vertegenwoordiger van het personeel. Het tellen gebeurt onder het oog van een camera en zowel beeld als geluid worden op band opgenomen.

Een lid merkt op dat de casino's naar verluidt elke klant op foto vastleggen en individuele fiches bijhouden over winst en verlies. Is dit inderdaad het geval ?

De heer Willy Verdonck antwoordt dat in de casino's met veel geld gewerkt wordt en dat de controles zeer streng zijn. Zowel de toegangen als de speeltafels worden met medeweten van de gerechtelijke instanties permanent gefilmd. Alle inzetten zijn dus gekend. De casino's zijn commerciële ondernemingen en dus is het logisch dat zij een zicht hebben op de winst- en verliescijfers.

Deze gegevens worden echter evenwel slechts gedurende een « redelijke » termijn opgeslagen. Behoudens wanneer er incidenten ontstaan, worden de banden na een week gewist.

Het is inderdaad zo dat de identiteitskaart van elke klant wordt gekopieerd. Dit past echter in de afspraken met het parket, dat overigens de identiteitsgegevens moet krijgen van alle nieuwe klanten die het casino bezoeken.

Men mag in dit verband niet uit het oog verliezen dat de casino's leven in een stelsel van tolerantie en zich geen enkele misstap kunnen veroorloven. Wanneer het parket zou beslissen de zaak te sluiten, hebben zij hiertegen geen enkel verhaal.

Een lid merkt op dat voorgaande sprekers tijdens hoorzittingen erop hebben gewezen dat gokverslaafden zeer moeilijk te herkennen zijn. Hoe zullen de casino's dan te werk gaan om eventuele problemen in dit verband te detecteren in het kader van de actie die zij momenteel voorbereiden ?

De heer Willy Verdonck verklaart dat dit een belangrijk onderdeel zal zijn van de cursussen die door het Matt Talbot Instituut aan het personeel worden gegeven. In dit kader zal nog deze week een vergadering plaatsvinden waarbij ook een Nederlandse deskundige betrokken is.

De heer Frank Verdonck beaamt dat het probleem van de gokverslaving voor een goed deel een verborgen probleem is. Vaak is alleen de directe omgeving van de verslaafde zich ervan bewust.

Toch vindt hij dat de casino's goed geplaatst zijn om eventuele moeilijkheden in een vroeg stadium te ontdekken. Tachtig tot vijfentachtig procent van het cliënteel zijn geregelde bezoekers en de omgang met de meeste van deze personen is vrij informeel. Daardoor is vaak min of meer geweten wat de sociale status van deze mensen is. Daarbij komt dat, zoals reeds gezegd, de financiële transacties worden geregistreerd en kan worden vastgesteld wanneer iemand op onaanvaardbare wijze in het spel groeit en al te grote bedragen begint in te zetten.

Deze personen worden dan ook opzij genomen en gewezen op een aantal niet al te gunstige tekenen. Men moet echter voor ogen houden dat het hier een zeer delicate aangelegenheid blijft, die erg verbonden is met de problematiek van de bescherming van het privé-leven. Daarbij komt dat de leden van de commissie intussen ook wel zullen weten dat de moeilijkste stap die een verslaafde moet zetten, de erkenning is van het feit dat er problemen zijn.

Toch geloven de casino's dat zij, zeker op het preventieve vlak en met professionele hulp, heel wat kunnen realiseren.

B. Speelautomaten

1. Uiteenzetting van de heer W. Michiels, algemeen voorzitter van de Unie van de Belgische Automatenbranche

De heer Michiels wenst, naar aanleiding van een aantal verkeerde interpretaties door sommige dagbladen aangaande de opbrengst van een bingo, het sociaal gevaar dat met deze toestellen verbonden is en de gokverslaving, een en ander recht te zetten en te nuanceren.

a) De opbrengst van de bingo

De cijfers met betrekking tot de opbrengst van een bingo (ongeveer 600 000 frank per maand) en het aandeel van de bingo's in de opbrengst van het legale gokken in België (81 miljard of 50 % van de totale opbrengst), die de laatste tijd genoemd worden in diverse persberichten, zijn dermate overdreven en onrealistisch dat een rechtzetting aan de hand van een eenvoudige rekensom zeker niet misplaatst is. Dit cijfer kan immers slechts bereikt worden indien een aantal voorwaarden vervuld zijn :

­ er moet altijd aan de maximum toegelaten inzet van 250 frank per spel gespeeld wordt;

­ er moet altijd een extrabal aan de maximumprijs van 250 frank gekocht wordt;

­ Rekening houdend met een gemiddelde spelduur van vier minuten, kunnen er 15 spelen per uur gespeeld worden. Een speler kan dus (250 frank + 250 frank) × 15 spelen = 7 500 frank per uur inzetten.

­ Een bingo betaalt gemiddeld 85 % van de inzet terug aan de spelers. De bruto-opbrengst per toestel bedraagt dus 7 500 frank × 15 % (100 - 85) = 1 125 frank per uur.

­ Een toestel moet elke dag ononderbroken gedurende 17 uur bespeeld worden;

­ en dit gedurende 30 dagen per maand;

­ 19 125 frank × 30 = 573 750 frank.

Op die manier komt men inderdaad dicht in de buurt van de geciteerde opbrengst van 600 000 frank.

De realiteit is echter anders.

Een analyse van de statistische gegevens van een gemiddelde bingo-exploitant geeft volgende « realistische » cijfers.

­ In de plaats van 250 frank wordt er gemiddeld 115 frank per spel ingezet.

­ In de plaats van 17 uur wordt een toestel gemiddeld 6 uur per dag bespeeld.

­ In de plaats van 30 dagen is een herberg gemiddeld 25 dagen per maand open.

De rekening is dan vlug gemaakt :

­ gemiddelde spelduur : 4 minuten, dit is 15 spelen per uur;

­ gemiddeld uitbetalingspercentage : 85 %;

­ gemiddelde inzet : 115 frank per spel;

­ gedurende gemiddeld 6 uur per dag en;

­ 25 dagen per maand.

De gemiddelde opbrengst per maand bedraagt derhalve :

115 frank × 15 spelen per uur = 1 725 frank inzet per uur;

1 725 frank × 15 % (100 - 85) = 258,75 frank opbrengst per uur;

258,75 frank × 6 uur = 1 552,5 frank opbrengst per dag;

1 552,5 frank × 25 dagen = 38 812 frank opbrengst per maand.

De gemiddelde omzet van een bingo bedraagt aldus per maand (38 812 × 100) / 15 = 258 747 frank.

Dit is heel wat minder dan de 600 000 frank waarover de kranten het hebben.

Er moet wel worden opgemerkt dat het hier de cijfers van de bingo betreft en niet die van de one-ball, die de laatste jaren sterk is komen opzetten, sinds de beperkingen voor het spelen op de bingo werden verstrengd.

Het spreekt voor zich dat deze 258 747 frank niet daadwerkelijk in het toestel gestoken wordt; in deze som is immers ook de herspeelbare winst begrepen. Het bedrag dat maandelijks verspeeld wordt, bedraagt gemiddeld 38 812 frank.

Met 11 250 toestellen bedraagt het aandeel van de bingo's in de geciteerde schatting van de opbrengst van het legaal gokken aldus niet 81 miljard frank, maar 38 812 frank × 12 maanden × 11 250 bingo's = 5 239 620 000 frank per jaar. De gemiddelde omzet per jaar bedraagt 258 747 frank × 12 maanden × 11 250 bingo's = 34 930 845 000 frank.

Van de 5 239 620 000 frank wordt 1 250 000 000 frank betaald aan fiscale kentekens. Er blijft dus 4 000 000 000 over.

Van deze 4 000 000 000 gaat er 40 % (1 600 000 000 frank) naar de 8 000 cafébazen. Blijft over : 2 400 000 000 frank.

Deze 2 400 000 000 frank is te verdelen onder een 500-tal bingo-exploitanten, die hiervan uiteraard nog hun algemene onkosten, personeelskosten, afschrijvingen enz. moeten aftrekken.

In deze materie mag gezond verstand trouwens ook nog even aan bod komen. Eind 1990 waren in het Vlaams Gewest 12 800 bingo's opgesteld (21 000 bingo's voor gans België). Na het invoeren van de beperkingen in 1991 is het aantal bingo's in Vlaanderen teruggevallen tot ± 3 500 (11 000 voor België). Daarbij heeft de Vlaamse vleugel van de sector ook een zware belastingverhoging moeten verwerken. Moesten die spelen zoveel opbrengen, dan zouden er veel meer opgesteld gebleven zijn in cafés en zou die nogal spectaculaire afname niet plaatsgevonden hebben.

Met andere woorden de verhoging van de taks van 36 000 frank naar 144 000 frank of 108 000 frank per jaar (9 000 frank per maand) heeft ertoe geleid dat 2/3 van de bingo's niet meer rendabel zijn, hoewel deze apparaten afgeschreven waren. Precies in 1991 is de omzet van de casino's met 24 % gestegen, tegenover ongeveer 3 % de voorgaande jaren. Er heeft derhalve een verschuiving van de gokactiviteiten plaatsgevonden.

b) Het sociale gevaar

Het sociale gevaar ontstaat wanneer het gemiddeld uurverlies vormen aanneemt die onverantwoord zijn voor de doorsnee burger. De norm terzake wordt bepaald door drie elementen : de inzet, de spelduur en het uitbetalingspercentage (dit is de herspeelbare winst).

Volgens de gangbare normen van het ministerie van Justitie zou het gemiddeld uurverlies niet meer dan 1 500 frank mogen bedragen.

c) De gokverslaving

Hierover zijn de meningen zeer verschillend. Officiële cijfers omtrent gokverslaving in België zijn niet beschikbaar. Sommige niet-officiële bronnen baseren zich derhalve op cijfergegevens afkomstig uit Nederland teneinde de omvang van de gokverslaving in België in te schatten. Een vergelijking tussen Nederland en België gaat echter niet op en wel om de volgende redenen :

1. In Nederland staan 52 000 kansspelautomaten in exploitatie voor 15 miljoen inwoners. In België 11 250 voor 10 miljoen inwoners. In verhouding staan er in Nederland dus driemaal zoveel kansspelautomaten als in België.

2. De Nederlandse apparaten zijn allemaal van het type « rollenmachine », met een vast ingesteld gemiddeld verlies van 1 100 frank per uur. Ook in de inzet is vast en bedraagt een kwartgulden of ongeveer 5 frank per speelbeurt. Een spel duurt ongeveer 3,5 à 4 seconden. Per uur kan men derhalve voor ongeveer 5 000 frank spelen. De uitbetaling is bij wet vastgesteld op 78 %. De winst voor de exploitant is derhalve stabiel en bedraagt ongeveer 1 000 frank per uur. De toegankelijkheid tot deze machines is veel groter dan voor de bingo, die door de Belgische wetgever overigens als kansspel is erkend.

Dat er in België gokverslaafden zijn (ook aan de bingo) hoeft zeker niet te worden ontkend. Dankzij het ingrijpen van de overheid in 1991, waarbij de inzet en winst werden beperkt, en in 1993 toen de afstandsbediening werd afgeschaft en vervangen door directe betaling met munten, werd hun aantal echter tot een minimum herleid.

De gevallen van zware verslaving die in de media worden opgevoerd, dateren dan ook vaak van vóór 1991. De regering werkt nu aan een verdere verfijning van de wetgeving.

De sector van de speelautomaten is bereid hier op constructieve wijze aan mee te werken, zowel wat de preventieve maatregelen tegen gokverslaving betreft als inzake de meer gesofistikeerde elektronische controles, die momenteel in een aantal lunaparken worden uitgetest.

De sector is anderzijds van oordeel dat de opvang van gokverslaafden niet haar opdracht is. Zij vraagt tevens dat bij de invoering van de nieuwe regeling rekening wordt gehouden met het feit dat sommige toestellen enorme investeringen vergen. Wanneer dergelijke apparaten uit de markt moeten worden gehaald voor ze zijn afgeschreven, geeft dit aanleiding tot grote verliezen.

De sector wenst ten slotte te waarschuwen voor nieuwe vormen van gokken, met name die via het Internet. Men stelt vast dat dit hand over hand toeneemt en dat de overheid hier geen enkele controle op heeft. De ervaring in andere domeinen leert overigens dat dergelijke controle ook geen eenvoudige zaak is.

2. Bespreking

Een commissielid heeft ernstige bedenkingen bij de cijfers die door de spreker worden geciteerd. Zijn opmerking dat het aantal bingoverslaafden sinds de wetswijziging tot een minimum is herleid, kan op basis van getuigenissen en gegevens uit eerdere hoorzittingen op zijn minst worden gerelativeerd. In de sector van de hulpverlening gaat men ervan uit dat ons land 100 000 gokverslaafden telt, waarvan er 20 000 zeer problematisch zijn. De bingo ­ het casino van de kleine man ­ is verantwoordelijk voor 70 % van de verslavingsgevallen.

Tijdens de hoorzittingen hebben mensen getuigenis afgelegd van het feit dat zij tot 80 000 frank per nacht en enkele miljoenen per jaar op de bingo verspeelden.

De omzetcijfers die in de pers worden geciteerd zijn niet uit de lucht gevallen. Zij houden wel rekening met het zwartcircuit dat in de sector bestaat. Bovendien hebben zowat alle getuigen voor de commissie die ervaring hadden met de bingo, op zijn zachtst gezegd, ernstige twijfels geuit over het vastgestelde uitbetalingspercentage van 85 %. Sommigen spreken van een recuperatie van hooguit 20 à 25 %.

De onduidelijkheid op dit vlak en de tegenstrijdigheden tussen de verschillende verklaringen moeten voor de commissie een aanleiding zijn om bij haar onderzoek van het wetsontwerp dat momenteel wordt voorbereid, erop toe te zien dat duidelijke en strikte controlemechanismen worden ingebouwd.

Een andere spreekster merkt op dat door een vertegenwoordiger van het Matt Talbot Instituut werd gesuggereerd de toestellen van overheidswege te ijken, zoals dit ook in Nederland gebeurt. Wat vinden de verdelers van de automaten van dit voorstel ?

De heer Michiels antwoordt dat over de omzetcijfers al lang en veel is gediscussieerd. Het meest overtuigende argument om te bewijzen dat de cijfers die in de pers worden vermeld zwaar overtrokken zijn, is volgens hem van economische aard. Een belastingverhoging van 9 000 frank per maand en per toestel heeft in Vlaanderen tot gevolg gehad dat twee derde van de apparaten uit de markt zijn gehaald, hoewel ze betaald en afgeschreven waren. Dit zou niet nodig geweest zijn met de omzetcijfers die in de pers worden geciteerd.

Men kan zich overigens de vraag stellen hoe zorgvuldig de pers met dergelijke cijfers omspringt. Het omzetcijfer van 600 000 frank per maand werd initieel vermeld in De Standaard en kan min of meer kloppen indien men uitgaat van een louter theoretische becijfering, zoals hierboven werd aangetoond. Het Laatste Nieuws echter neemt dit cijfer over, maar spreekt hier van brutowinst in plaats van omzet en dit is zonder meer uit de lucht gegrepen.

Hij merkt vervolgens op dat het theoretisch niet uitgesloten is dat een bepaald persoon gedurende tien uur per dag speelt en daardoor een groot bedrag verliest. Gezien de gemiddelden inzake opbrengst die worden gehaald, kan dit in de praktijk evenwel bijna niet het geval zijn en zelf heeft hij ook geen weet van dergelijke situaties.

Ook met het argument dat het uitbetalingscijfer van 85 % niet correct zou zijn, worden de exploitanten steeds opnieuw geconfronteerd en sommigen schuiven hier inderdaad ronduit belachelijke percentages van 20 à 25 % naar voor.

De werkelijk uitbetaalde bedragen kunnen nochtans gemakkelijk gecontroleerd worden. Elk toestel heeft een teller die de inzetten en de uitbetalingen registreert. Bij sommige firma's zijn de apparaten aangesloten op een computersysteem dat alle verrichtingen stipt bijhoudt.

Wanneer men hiervan listings opmaakt komt men tot uitbetalingen die 90 à 92 % bedragen. De Unie hanteert een gemiddelde van 85 % omdat zij vermoedens heeft van kleinere exploitanten die hun toestellen afstemmen op 70 à 80 %. Deze maken op korte termijn misschien meer winst, maar op lange termijn zullen zij zich uit de markt prijzen omdat zij voor de speler te weinig attractief zijn.

Hier komt men tot de kern van de zaak. Een gokspel is voor de speler niet aantrekkelijk als de winstkans onder 80 % ligt. Vandaar dat ook het uitbetalingspercentage in casino's rond 90 % schommelt. Alleen organisatoren als de Lotto kunnen zich veroorloven slechts ongeveer 50 % van de inzet terug te betalen, omdat zij uitzicht geven op een extreem hoog bedrag dat kan worden gewonnen, in verhouding tot de inzet.

De enige manier om definitief elk wantrouwen in dit verband weg te nemen en paal en perk te stellen aan illegale exploitaties, is inderdaad de invoering van een allesomvattend controlesysteem zoals in Nederland. Hier worden alle geheugens van de toestellen door de overheid gekopieerd en opgeslagen. Op geregelde tijdstippen worden dan controles gedaan waarbij deze kopieën worden vergeleken met het toestel. Zoals reeds gezegd moet in Nederland wettelijk een winstkans van 78 % worden gegarandeerd, wat naar Belgische normen laag is.

De sector kan zich zeker scharen achter de normen die zijn vastgesteld in het ontwerp van wet, dat momenteel voor advies bij de Raad van State ligt. Deze normen zijn alleszins dringend nodig voor de lunaparken, waar de huidige wetgeving volkomen achterhaald is.

Een lid merkt op dat de getuigenissen die de commissie tot nu toe heeft gehoord, op zijn minst reden geven tot twijfel over de bewering dat de toestellen een opbrengst geven van 85 %. In een beginperiode zou een dergelijke uitbetaling nog worden gehaald, maar eenmaal er een cliënteel is opgebouwd worden allerlei technieken toegepast, zoals het fijner afstellen van de tilt-functie, die recuperatie van de ingezette bedragen tot een absoluut minimum terugbrengen.

De heer Michiels is er zich van bewust dat het moeilijk is de beweringen die her en der worden gedaan, als zou de gemiddelde opbrengst van de bingo's slechts rond 20 % bedragen, te weerleggen. Hij is echter altijd bereid met de commissie te velde te gaan om het tegendeel in de praktijk te bewijzen.

De uitbetaling van 85 % is vanzelfsprekend een gemiddelde. De apparaten hebben een behendigheid van 12 à 14 %, wat betekent dat de handige speler een opbrengst van 97 à 99 % kan halen. De computer in het toestel zal dit vanzelfsprekend compenseren. Over een periode van pakweg 14 dagen zal er echter altijd een uitbetaling zijn van 85 % of zelfs hoger. Dit cijfer wijzigt niet als er met een extra bal wordt gespeeld.

C. Nationale Loterij

Uiteenzetting van de heer Dirk Messens, eerste adviseur bij de Nationale Loterij

De heer Messens merkt op dat de Nationale Loterij een parastatale van het type C is die bij wet werd opgericht met als doel het organiseren van « de » officiële loterijen. Zij heeft derhalve een wettelijk monopolie op de loterijen.

Het belangrijkste product van de Nationale Loterij is vanzelfsprekend de Lotto, die goed is voor een jaarlijkse inzet van een kleine 24 miljard frank. De Joker die hieraan gekoppeld is, vertegenwoordigde in 1996 een inzet van een kleine 3 miljard frank en de Keno 1,25 miljard frank.

Naast deze loterijen « op nummer » zijn er de krabbiljetten van het type Presto, Subito, Telekwinto waarvan er in 1996 voor ongeveer 9 miljard frank werden verkocht. De totale inzet van de Nationale Loterij bedroeg in 1996 derhalve ongeveer 37 miljard frank.

De preciese inzetten in 1996 zijn als volgt :

Financiële resultaten van de Nationale Loterij (1996)

Producten Inzetten
Presto 1 682 635 750
Subito 2 999 625 500
21 1 426 867 100
Telekwinto 1 445 759 000
Scrratch 705 451 775
Trix 467 807 675
Loterie européenne 195 410 300
Lotto 23 950 615 640
Joker 2 827 443 940
Keno 1 256 519 800
Totaal der inzetten . . . 36 958 136 480
Totaal der inkomsten . . . 38 007 049 448
Nettowinsten 7 200 000 000

De Nationale Loterij krijgt geregeld te maken met klachten van spelers die twijfelen aan de wijze waarop de trekkingen gebeuren of de prijzen worden uitbetaald. De instelling heeft echter nog nooit enige klacht ontvangen van verslaafden of ex-verslaafden aan een van de producten of van personen die een verslaafde in hun familie hebben.

Voor wie de literatuur in dit verband kent is dit ook begrijpelijk. De omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot verslaving zijn bij de producten van de Nationale Loterij minder aanwezig dan bij andere gokspelen. Wie op de Lotto speelt moet enkele dagen wachten voor hij weet of hij gewonnen heeft en al dan niet zijn geld krijgt.

Een belangrijk verslavend element, het feit dat men zijn geld direct opnieuw kan inzetten, is derhalve niet aanwezig.

Voor de krabbiljetten is de afstand vanzelfsprekend kleiner en zou er een probleem kunnen zijn. Het betreft hier echter zeer beperkte bedragen. Het duurste krabbiljet kost 100 frank. Het gebeurt wel frequent dat wie hiermee een klein bedrag wint, zich niet laat uitbetalen maar nieuwe biljetten vraagt. Voor zover de Nationale Loterij dit heeft kunnen nagaan, doen er zich hier in de praktijk weinig of geen wantoestanden voor.

Op de vraag van een lid of er terzake gericht onderzoek is gedaan, bijvoorbeeld via het netwerk van de verdelers, antwoordt de heer Messens dat dit vrijwel onmogelijk is omdat er anoniem wordt gespeeld. Tot 1993 stonden op de lottoformuleren nog namen, maar dit is, sinds zij elektronisch worden verwerkt, niet meer het geval. De bulletins hebben alleen een codenummer. Men kan wel zeggen wat de gemiddelde inzet per bulletin is, maar niet de gemiddelde inzet per speler.

VI. GEDACHTEWISSELING MET DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN

De voorzitster merkt op dat de commissie reeds een hele reeks hoorzittingen over deze aangelegenheid achter de rug heeft met gokverslaafden, met zelfhulpgroepen, met professionele hulpverleners en met uitbaters van gokspelen.

Hieruit is gebleken dat gokverslaving wel degelijk een reëel probleem is, dat niet alleen zwaar weegt op het leven van de gokkers zelf, maar ook op dat van hun directe omgeving.

Aan de problematiek zijn verschillende aspecten verbonden, waarvan dat inzake de volksgezondheid zeker niet het minst belangrijke is. Een beleid om de problemen op dit vlak aan te pakken vergt niet alleen preventieve maatregelen. Er moeten ook structuren voorhanden zijn om de verslaafden op te vangen.

De indiener van het voorstel van resolutie beaamt dat niemand nog kan ontkennen dat er een reëel probleem is inzake gokverslaving, maar dat hier tot nog toe vanuit het beleid weinig aandacht aan besteed is. In Nederland bestaan er reeds 17 jaar gespecialiseerde centra belast met preventie en opvang.

België staat op dit vlak nog bijna nergens. Zo zijn er nog steeds geen wetenschappelijke cijfers bekend over de precieze omvang van het probleem. De parastatalen die onder de bevoegdheid van de minister ressorteren, zouden hier belangrijk werk kunnen verrichten.

Daarnaast wordt in de resolutie gevraagd dat de regering een financieel-maatschappelijke kosten-batenanalyse van het gokken zou laten maken. De overheid kent immers wel de directe inkomsten die zij via de belasting op kansspelen binnenrijft, maar heeft geen duidelijk beeld van de maatschappelijke kostprijs die hier tegenover staat.

Als derde punt wordt in de resolutie gevraagd dat de regering een sluitende wetgeving uitwerkt op het gebied van gokplaatsen en -toestellen. Momenteel ligt een ontwerp terzake voor advies bij de Raad van State. Hopelijk zal dit in het najaar aan het Parlement worden voorgelegd.

In een vierde punt vraagt de Senaat dat een actief opvang- en preventiebeleid wordt ontwikkeld. Zoals reeds gezegd, behoort dit voor een groot deel tot de verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen, maar de federale minister van Volksgezondheid zou hier belangrijke stimuli kunnen geven.

De minister van Volksgezondheid geeft toe dat de gokverslaving nooit een grote prioriteit geweest is van het departement Volksgezondheid. Dit is voor een stuk begrijpelijk. Zoals dat ook met sommige andere maatschappelijke problemen het geval is, wordt het departement wel geconfronteerd met de negatieve gevolgen van bepaalde toestanden maar heeft het niet de hefbomen om de moeilijkheden aan de bron aan te pakken. Een maatschappelijk probleem zoals werkloosheid of druggebruik kan een weerslag hebben op de volksgezondheid. Deze kan ook negatief worden beïnvloed door bepaalde modeverschijnselen, zoals het gebruik van de zonnebank, of zaken waar het departement maar gedeeltelijk vat op heeft. Zo kan men vanuit Volksgezondheid wel impulsen geven om het ozongehalte in de lucht te verminderen, maar heeft het departement niet de bevoegdheden om rechtstreeks en dwingend in te werken op de oorzaken van dit probleem.

Daarbij komt de vraag in hoeverre men in een democratische samenleving kan gaan in het beschermen van de mensen tegen zichzelf via verbodsbepalingen. Het feit dat bepaalde gedragingen negatieve gevolgen kunnen hebben voor het psychisch of fysiek welzijn is op zich nog geen argument om ze zonder meer te gaan verbieden. Het betreft hier vanzelfsprekend een vraag waarop geen eenvoudig antwoord mogelijk is.

De minister beklemtoont dat deze twee opmerkingen voor de overheid vanzelfsprekend geen reden kunnen zijn om deze problemen, waartoe ook het gokken behoort, naast zich neer te leggen.

Hij gaat vervolgens in op de vier aanbevelingen die in het voorstel worden gedaan.

Het is inderdaad zo dat over de omvang van het probleem van de gokverslaving momenteel weinig wetenschappelijke gegevens bekend zijn. Het is echter ook niet gemakkelijk hierop een zicht te krijgen. Gokverslaving is voor een groot deel een verborgen probleem dat door de betrokkenen vaak niet als dusdanig wordt erkend.

Toch moet het mogelijk zijn een globaal inzicht te krijgen in de problematiek en in de oorzaken ervan. Binnen de Hoge Gezondheidsraad is er een afdeling « beschavingsziekten ». Eventueel kan de verantwoordelijke van deze afdeling, professor Pelc, worden gevraagd wat binnen deze structuur mogelijk is en welke middelen hiervoor nodig zijn.

De minister betwijfelt daarentegen of de Hoge Gezondheidsraad voldoende uitgerust is om ook op de tweede vraag van de resolutie een adequaat antwoord te bieden. Dit lijkt hem meer een opdracht voor de academische wereld. Aan een aantal van onze universiteiten zijn centra verbonden die gespecialiseerd zijn in de gezondheidsproblematiek. Het spreekt vanzelf dat een gezondheidsbeleid niet uitsluitend vanuit een economische optiek mag worden gevoerd, maar anderzijds kan aan dit aspect ook niet worden voorbijgegaan. Ook voor andere takken van het beleid op dit vlak zou het goed zijn dat een kosten-batenanalyse wordt gedaan.

In zekere zin is dit een braakliggend terrein voor de voornoemde universitaire centra, waar meestal ook economisten werkzaam zijn.

De minister verklaart dat de beperkingen op en de controle van het gokken vanzelfsprekend invloed hebben op het aantal personen die moeilijkheden in dit verband krijgen en hiermee bij de medische hulpverlening komen aankloppen. Toch is een sluitende wetgeving in dit verband in eerste instantie een verantwoordelijkheid van het departement Justitie en in mindere mate van dat van Economische Zaken.

Wat ten slotte de vierde aanbeveling betreft, noopt de huidige bevoegdheidsverdeling in ons land inderdaad tot samenwerking tussen het federale niveau en de Gemeenschappen, wil men tot een efficiënte aanpak van dit soort problemen komen. De opdracht van het overlegcomité is er echter een van conflictbeheersing en conflictoplossing. Problemen zoals dat van de gokverslaving zouden daarentegen moeten worden benaderd via een andere weg, bijvoorbeeld die van de interministeriële conferenties of samenwerkingsakkoorden.

Wat het inhoudelijke aspect van dit punt betreft, moet men zich de vraag stellen hoe een dergelijk preventie- en opvangbeleid wordt gestructureerd. Is het met name noodzakelijk dat men voor elke pathologie afzonderlijke structuren gaat oprichten, die welswaar een grote specialisatie mogelijk maken maar die tegelijk een geïntegreerde aanpak bemoeilijken ? Gokverslaving is immers vaak een alleenstaand probleem maar gaat gepaard met andere verslavingsvormen en met rationele en juridische problemen.

Een lid geeft toe dat hij zich pas tijdens de recente hoorzittingen echt bewust is geworden van de enorme impact van deze problematiek op het maatschappelijke vlak. Ook al zou men ervan uitgaan dat het om beperkte aantallen gaat, dan nog blijft er het feit dat mensen hun gezin ruïneren en zelfs tot moord of zelfmoord worden gedreven ten gevolge van het gokken.

Zelf is hij geen voorstander van een absoluut verbod op het gokken. De kans is immers groot dat het fenomeen in de illegaliteit blijft voortbestaan en daardoor helemaal oncontroleerbaar wordt. Wel is het nodig dat in de wetgeving de negatieve gevolgen van het gokken zoveel mogelijk worden weggenomen en in dit verband zijn er tijdens de hoorzittingen al heel wat suggesties gedaan, vooral met betrekking tot de plaatsing van bingo's.

De minister beaamt dat door het instellen van een volledig verbod de problemen eerder worden verschoven naar het illegale circuit dan opgelost. De wet kan echter wel inwerken op de factoren die de verslaving in de hand werken en die zijn voor een groot deel gekend. Zo leert de ervaring dat de kans op verslaving toeneemt naarmate de tijd tussen het spelen en de mededeling van het resultaat kleiner wordt. Voor sommige spelen is dit enkele seconden, maar voor andere, zoals de Lotto, enkele dagen. Ook de verhouding tussen de inzet en de potentiële winst bepaalt in belangrijk mate het speelgedrag. Ten slotte wordt het spelen aangemoedigd wanneer de gokker de indruk heeft dat hij het resultaat kan beïnvloeden door zijn behendigheid of door zijn kennis.

Het is dan ook niet toevallig dat de bingo, die in belangrijke mate aan deze drie criteria beantwoordt, door velen wordt beschouwd als een van de gevaarlijkste gokapparaten.

Een senator kan zich aansluiten bij diegenen die niet geloven in een algemeen verbod om dit soort problemen aan te pakken. Het is echter evenzeer belangrijk dat wordt ingewerkt op de oorzaken die aan de basis liggen van de verslaving. Dit vergt dat naast een kosten-batenanalyse ook een socio-economische analyse wordt gemaakt. De wortels van verslaving in het algemeen en van gokverslaving in het bijzonder liggen niet zozeer in het object van de verslaving als wel in een hele reeks omgevingsfactoren. Ook hierop moet worden ingewerkt.

Een lid wijst op de hypocrisie in dit verband die door de casino's aan de dag wordt gelegd. Nu de problematiek van de gokverslaving meer in de media komt, gaan zij aan hun cliënteel folders uitdelen waarin wordt gewezen op de gevaren van het gokken. Tegelijk echter blijven zij gratis busreizen organiseren waarmee overal te lande nieuwe klanten uit sociaal zwakkere groepen worden aangetrokken en worden andere marketingmethodes toegepast die op zijn minst betwistbaar zijn.

Hij merkt voorts op dat uit de hoorzittingen ook is gebleken dat de OCWM's doorgaans weinig oog hebben voor de problemen van gokverslaafden, die ze de deur wijzen met het argument dat het allemaal hun eigen schuld is. Het zou goed zijn dat ook naar deze instellingen, die vaak in de eerste lijn staan, een sensibiliseringscampagne wordt gevoerd.

Een derde spreker dankt de minister voor de positieve houding die hij ten aanzien van de resolutie aanneemt en voor zijn bereidheid aan dit probleem te werken.

Hij beaamt dat de Hoge Gezondheidsraad inderdaad een belangrijke rol zou kunnen spelen om het probleem van de gokverslaving in kaart te brengen. Er is op dit vlak al heel wat informatie voorhanden bij de hulpcentra en aan de unviersiteiten, maar deze informatie is te fragmentair en te verspreid om een algemeen beeld te geven. Toch zou het goed zijn in een onderzoek na te gaan wat er beschikbaar is.

Een kosten-batenanalyse maken is heel wat complexer, maar is even noodzakelijk. Men zou hier inderdaad moeten kunnen nagaan welke gespecialiseerde centra terzake een bijdrage kunnen leveren.

De wettelijke regeling op het uitbaten van gokspelen is inderdaad een verantwoordelijkheid van de minister van Justitie, maar men kan er niet omheen dat aan deze aangelegenheid ook een aspect volksgezondheid verbonden is. Artikel 19 van het wetsontwerp dat momenteel voor advies bij de Raad van State ligt, voorziet in de oprichting van een spelcommissie waarin vertegenwoordigers van Justitie, Financiën, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken zitting hebben. Het kan toch niet dat het departement Volksgezondheid niet in een dergelijk adviesorgaan vertegenwoordigd is.

Het lid kan zich aansluiten bij de visie van de minister dat het geen zin heeft voor elk verslavingsprobleem aparte opvangstructuren op te richten. De hoorzittingen die tot nog toe hebben plaatsgevonden bevestigen overigens dat gokverslaving in de meeste gevallen geen alleenstaand probleem is maar samengaat met en aan de basis ligt van tal van andere moeilijkheden.

De infrastructuur om gokverslaafden op te vangen is overigens aanwezig. Zo is er in elke provincie een centrum voor alcohol- en drugpreventie. Het volstaat om, naar Nederlands voorbeeld, deze centra de nodige ondeursteuning te geven om ook op adequate wijze in te spelen op problemen in verband met het gokken.

Daarnaast is het belangrijk dat de nodige informatie wordt verstrekt aan de gokverslaafden. Zij moeten weten waar ze met hun problemen terecht kunnen.

Voorts is er bij de verschillende zelfhulpgroepen een grote bereidheid zich in te schakelen in een preventief beleid. Ook nu reeds gaan zij naar de scholen om met de jongeren over hun ervaringen te spreken. De overheid kan hier niet zomaar aan voorbijgaan.

Hij besluit dat een preventiebeleid overigens maar ten volle efficiënt kan zijn als ook de organisatoren van gokspelen zelf een bijdrage leveren in de strijd tegen de verslaving. Men kan zich vragen stellen bij het initiatief dat de casino's recent hebben genomen, maar zij moeten toch het nodige krediet krijgen. Het is aan de beleidsinstanties om na verloop van tijd te evalueren in welke mate dergelijke acties bijdragen tot een oplossing van de problemen die er momenteel zijn.

VII. GEDACHTEWISSELING MET DE MINISTER VAN FINANCIËN

A. Casino's

Een lid vraagt hoe de minister tegenover een nieuw, negende, casino in Brussel staat. Heeft hij reeds een afweging gemaakt tussen de sociale lasten van de verslaving en de financiële baten uit de fiscale inkomsten ?

De minister antwoordt dat het voorontwerp van wet over het gokken inderdaad voorziet in de oprichting van een negende casino in Brussel. Het spreekt vanzelf dat de regering bij het nemen van deze beslissing een afweging heeft gemaakt tussen de sociale lasten die hiervan het gevolg kunnen zijn en de verwachte baten uit fiscale opbrengsten. Wat de gevolgen op het vlak van de gokverslaving betreft zal veel afhangen van de plaats waar en de wijze waarop het casino wordt ingeplant. Dit vereist een grondige wetenschappelijke studie.

De vorige spreker merkt op dat voor het vervullen van de sociale lasten van de casino's naar verluidt 60 % van de fooien rechtstreeks als lonen worden uitbetaald en 40 % aangevuld voor de sociale bijdragen. Tekorten worden door de werkgevers aangevuld. Welke controle heeft het ministerie van Financiën hierop en is dit voldoende om misbruiken uit te sluiten ?

De minister beaamt dat inderdaad 60 % van de fooien die door de casinobezoekers worden gegeven als loon wordt uitbetaald aan de croupiers. De overige 40 % gaat naar de sociale bijdragen. In de praktijk bevinden zich aan elke speeltafel twee dozen : een voor de opbrengst van het spel en een voor de fooien. Deze dozen worden op voorhand verzegeld en de inhoud wordt na de speeldag geteld in aanwezigheid van de inspecteurs van Financiën. De documenten die hierbij worden opgemaakt dienen vanzelfsprekend als basis voor de algemene fiscale en sociale boekhouding van het casino.

Het lid wenst vervolgens te vernemen wat de precieze taak van de inspecteurs van financiën in de speelzaal is. Hoeveel dergelijke inspecteurs zijn er ? Welke is de controle op hun werking ? Bestaat er een rotatiesysteem zodat dezelfde inspecteurs niet altijd dezelfde casino's controleren ?

De minister zegt hierop dat in de casino's normaal twee controleurs aanwezig zijn maar in piekmomenten kunnen dit er drie worden. De controleurs staan onder het toezicht van de regionale inspecties. Voor de kustcasino's is dit Oostende, voor Chaudfontaine en Spa is dit Luik en voor Namen en Dinant is dit Namen.

Om altijd twee of drie controleurs in het casino aanwezig te hebben is het noodzakelijk dat er negen à tien agenten in dienst zijn die elkaar aflossen. Deze personen doen wel steeds in hetzelfde casino controle.

Het lid vreest dat dit precies het probleem is. Doordat er geen rotatiesysteem bestaat, zijn het altijd dezelfde personen die in een bepaald casino controle doen. Het gevaar is niet denkbeeldig dat er een zekere familiariteit ontstaat tussen de controleurs en de uitbaters van de casino's die de efficiëntie van de controles niet ten goede zou komen.

Hierop wordt door de minister geantwoord dat er alleszins theoretisch een risico van beïnvloeding bestaat of dat bij buitenstaanders op zijn minst de indruk wordt gecreëerd dat dit het geval is. Dit is een probleem waarmee het departement van Financiën ook in andere sectoren te kampen heeft en waar constant aan wordt gewerkt.

Voor de casino's komen hierbij wel een aantal specifieke problemen. Het is niet gemakkelijk personeelsleden te vinden die bereid zijn twee of drie nachten per week te werken. Wanneer men die wel vindt is er dan weer het probleem van de afstand. De vier Vlaamse casino's liggen allen aan de kust.

De spreker gaat vervolgens in op de geruchten die de ronde doen in verband met vermeende witwaspraktijken in de casino's. Welke mogelijkheden ziet de minister in de casinosector om geld wit te wassen en welke maatregelen werden in het verleden hiertegen genomen ? Zijn deze maatregelen voldoende of moeten ze bijgestuurd worden ?

In dit verband wordt soms verwezen naar de volgende praktijk. Men komt binnen het casino met geld in speciën, wisselt dit tegen jetons, wacht een uurtje en gaat buiten met een cheque. Is dit mogelijk ? Klopt het dat enkel de winsten per cheque kunnen uitbetaald worden ? Klopt het wanneer iemand jetons inwisselt tegen Frans geld, deze persoon ook in Franse coupures zal terugbetaald worden ?

Het lid wijst er tenslotte op dat in het ontwerp van wet van de minister van Justitie de zogenaamde « kansspelcommissie » een belangrijke rol toebedeeld krijgt wanneer het gaat om witwaspraktijken en fiscale fraude binnen de casino's. Wanneer de administratie van Financiën concrete elementen ontdekt die wijzen op het bestaan of de voorbereiding van een mechanisme, gericht op fiscale fraude, kan zij deze commissie alle documenten opvragen die haar kunnen helpen in het bestrijden van de fraude. Gaat dit volgens de minister ver genoeg ?

De minister antwoordt vooreerst dat de regering in het verleden al het mogelijke heeft gedaan om witwassen van geld in de sector van de casino's, zoals dat ook het geval is in andere domeinen, maximaal tegen te gaan. Momenteel wordt gewerkt aan een algemene herziening van de wet op het witwassen van geld, die ook de controle in de casino's een stuk sterker zal maken. Voorts voorziet ook het voorontwerp van wet over de goksector in een reeks bepalingen die specifiek op dit terrein fraude moet tegengaan.

De Raad van State heeft in zijn advies bij dit ontwerp gewezen op een aantal discordanties op het terminologische vlak tussen dit ontwerp en de wet op het witwassen van geld. Deze worden momenteel weggewerkt. Het is derhalve niet zo dat de betrokken bepalingen uit het ontwerp werden gelicht.

Hij geeft toe dat het niet volledig uitgesloten is dat op de wijze zoals door vorige spreker uiteengezet, geld wordt witgewassen. In regel worden inderdaad alleen de winsten uitbetaald via een cheque maar dit is moeilijk te controleren. Dit neemt niet weg dat recent de punctuele controles in dit verband sterk zijn uitgebreid. De algemene regel is ook dat de winsten altijd in Belgische franken worden uitbetaald.

Hoe dan ook zal de spelcommissie op dit vlak een zeer belangrijke rol te vervullen hebben, maar dit neemt niet weg dat ook de huidige structuren tegen deze praktijken hun rol ten volle blijven vervullen. Wanneer er in een casino sprake is van witwaspraktijken moet dit, zoals in alle andere gevallen worden gemeld aan de « anti-witwascel » opgericht door de wet van 1993, die haar taak ten volle moet uitoefenen. De spelcommissie zal de resultaten van het onderzoek doorgespeeld krijgen en er op haar eigen terrein conclusies moeten uit trekken.

Het lid wijst erop dat in Nederland de casino's staatseigendom zijn. Wat is de houding van de minister hier tegenover ?

Hij vraagt voorts aan de minister hoe hij de dubbelzinnige situatie kan rechtvaardigen waarbij de overheid taksen heft op activiteiten die door de wet verboden zijn.

De minister antwoordt dat in het voorontwerp van wet doelbewust niet werd gekozen voor een systeem van staatscasino's zoals dat in Nederland bestaat. De regering heeft de verantwoordelijkheden uit elkaar willen houden en vermijden dat er belangenconflicten optreden. Belangrijk in dit verband is het feit dat de Commissie voor de kansspelen een essentiële rol te vervullen heeft op het vlak van de erkenning en controle van kansspelen.

De overheid heeft in het verleden ten aanzien van de casino's inderdaad een gedoogbeleid gevoerd binnen zeer strikte grenzen en met de nodige controles. Dit heeft ertoe bijgedragen dat de goksector in zekere mate onder controle werd gehouden. Het ontwerp van wet dat momenteel in de maak is, heeft precies tot doel aan de dubbelzinnige toestand in deze sector een einde te maken.

Op de vraag van een lid hoe de minister staat tegenover de kredietverlenende functie van de casino's, antwoordt deze dat het ontwerp van wet de organisatoren van gokspelen verbiedt krediet te verlenen of leningen te verstrekken aan spelers. Het is evident dat het inbouwen van de mogelijkheid krediet te verstrekken niet past in een beleid dat gericht is op het voorkomen van verslaving.

B. Bingo-toestellen

Een lid vraagt hoe het ministerie van Financiën de sector van de bingo's controleert. Zijn de minister en zijn diensten op de hoogte van de wantoestanden in deze sector en de manipuleerbaarheid van de toestellen ?

De minister antwoordt dat het ministerie van Financiën geen specifieke controles van de bingotoestellen doet. De controles op dit vlak kaderen in de normale controles van de horecasector en gebeuren onder meer op basis van de boekhouding van de café-uitbaters en van de installateurs van de toestellen.

Het koninklijk besluit van 1975 dat de bingo's in horecazaken toelaat bevat sinds 1991 een bepaling die stelt dat de tellers van de toestellen toegankelijk moet zijn voor de belastingadministratie. Zolang echter hierbij geen technische criteria worden opgesteld, is deze bepaling moeilijk uitvoerbaar. Sinds het begin van de jaren negentig is de discussie op gang gekomen in verband met het plaatsen van bingo's in de casino's. Zowel de administratie van Financiën als die van Justitie zijn het erover eens dat er zeker specifieke controles moeten komen indien dit ooit het geval wordt.

De administratie van Financiën is ook niet doof en kent de verhalen die de ronde doen over de manipuleerbaarheid van de toestellen. Tot nu toe werden deze echter niet bevestigd bij controles.

De vorige spreker is van oordeel dat de verschillen tussen de getuigenissen over de sector van de bingo's te opvallend zijn om te negeren. Hoe verklaart de minister het verschil van bedrag tussen (ex)-gokverslaafden die tijdens de hoorzittingen stelden tot 80 000 per nacht (een echtgenote van een gokverslaafde heeft het over een half miljoen per nacht) op een bingo te kunnen verliezen en de sector, bij monde van de heer Michiels, die zegt dat er (realistisch) maar een verlies van 1 500 frank per uur mogelijk is.

De spreker vraagt of de minister voorstander is van een wettelijk vastgesteld uitbetalingspercentage (ijking) voor de bingo-toestellen. Momenteel bedraagt dit percentage volgens de fabrikanten 85 %; volgens de (ex)-verslaafden hooguit 20 à 25 %.

De minister is ervan overtuigd dat een verlies van 80 000 frank per nacht denkbaar was vóór 1991, maar binnen de huidige reglementering mathematisch onmogelijk is. Wanneer men uitgaat van een maximalistische hypothese, waarbij voor elk spel 500 frank wordt ingezet en een spel ongeveer vijf minuten duurt, dan komt men per uur aan een inzetbedrag van 7 500 frank. Indien men daarbij in rekening brengt dat de toestellen een winstuitkering van gemiddeld 85 % van de inzet moeten opleveren, kan men onmogelijk aan een verlies van 80 000 frank per nacht komen. Indien dit toch het geval is, dan kan een dergelijk cijfer alleen op illegale toestellen worden gehaald.

De bewering dat er toestellen zijn die slechts een uitbetalingspercentage van 20 à 25 % opleveren vindt hij niet geloofwaardig. In Nederland waar de toestellen ook in de casino's staan, haalt men een gemiddeld uitbetalingspercentage van 90 % en meer dan de helft van de apparaten geven zelfs een opbrengst van 95 %. In Las Vegas haalt de meerderheid van de bingo's een gemiddeld uitbetalingscijfer van 97 %. Het is zonder meer ondenkbaar dat een toestel dat afgesteld is op een gemiddelde uitbetaling van 25 %, rendabel kan zijn. Er zou gewoonweg niemand op spelen. De ervaring leert dat een afwijking van 1 % tussen verschillende toestellen die naast elkaar staan, reeds door de spelers wordt aangevoeld. Men zou zich nog kunnen indenken dat op plaatsen waar alleen passanten spelen, bijvoorbeeld stations, lager afgestelde toestellen in zekere mate rendabel zijn, maar dit is ondenkbaar in een horecazaak waar geregelde klanten komen.

Een lid merkt op dat tijdens de hoorzittingen werd gewezen op bepaalde technieken die worden gebruikt om spelers te lokken. In eerste instantie geven de apparaten een goed resultaat, maar eenmaal een cliënteel is opgebouwd worden de uitbetalingscijfers naar beneden gehaald door het scherper afstellen van de tilt-functie, andere rubbers te plaatsen, enz.

De minister antwoordt dat een toestel, afgesteld op een bepaald uitbetalingspercentage, dit hoe dan ook zal halen. De vermelde technieken kunnen tot gevolg hebben dat minder vlug wordt uitbetaald, maar indien dit het geval is zullen de bedragen hoger liggen. Zij zullen met andere woorden het « pieken » in de hand werken, maar de gemiddelde uitbetalingspercentages wijzigen er niet door. Het pieken wordt echter voor een groot deel voorkomen in een systeem zoals dat nu bestaat, waarin de winstuitkering per spel is beperkt tot 20 000 frank. Om een gemiddeld uitbetalingspercentage te halen, moet het toestel geregeld uitkeren indien de winst per spel niet hoger kan liggen dan 20 000 frank.

Een lid merkt op dat bij sommige firma's de toestellen aangesloten zijn op een computersysteem dat alle verrichtingen bijhoudt. Is de minister voorstander van een verplicht geijkt controlesysteem, zoals in Nederland, waarbij de geheugens en « operating systems » van de kasten worden gecopieerd en waarbij de kopiën regelmatig en via onaangekondigde controles worden vergeleken met het « operating system » van de kast. Overigens ligt het uitbetalingspercentage in Nederland vast op 78 %.

De minister antwoordt hierop dat het wetsontwerp voorziet in het uitbouwen van een algemeen elektronisch controlesysteem waarop alle toestellen moeten worden aangesloten. Dit kan echter volgens verschillende technieken gebeuren. Hieruit zal het meest efficiënte moeten worden gekozen op het ogenblik dat de koninklijke besluiten worden opgemaakt.

Een lid merkt op dat in 1991 een verbod werd ingevoerd inzake het spelen op punten. Dit verbod wordt veelvuldig omzeild door naast de bingo (wissel)toestellen te plaatsen waar quasi onbeperkt vijftig frankstukken ter beschikking worden gesteld van de spelers. Soms kunnen deze stukken zelfs met een bankcontactkaart worden verkregen. Vindt de minister dat dergelijke toestanden kunnen blijven voortbestaan ?

De minister verklaart dat de opstellers van de regeling van 1991 een mogelijke drempel tegen het overmatig gokken zagen in een verbod van elektronische inzetten. Vandaar dat werd bepaald dat inzetten alleen mogelijk is door muntstukken in het toestel te brengen. Men kan de uitbaters moeilijk nog eens gaan verbieden, muntstukken ter beschikking te stellen van de personen die willen spelen. Men moet voor ogen houden dat het hier vooral maatregelen in de marge betreft. De belangrijkste ingreep om verslaving te voorkomen blijft de beperking van de inzetten.

Het lid wenst vervolgens te vernemen wat de financiële minderopbrengst zou zijn voor de overheid indien de inzetten nog verder beperkt worden, al dan niet gepaard gaand met een vermindering van de belasting op de toestellen.

De minister beklemtoont vooreerst dat, met uitzondering van de Nationale Loterij, alle belastingen op spelen en weddenschappen sinds 1989 tot de bevoegdheid van de gewesten behoren. In 1991 werden de maximale inzetten en de maximale winstbedragen op de bingo's sterk ingeperkt. De maximum-inzet bedraagt thans 250 of 500 frank. De maximale winst bedraagt 20 000 frank per spel. De bedragen die voordien golden waren veelvouden hiervan.

De opstellers van het koninklijk besluit van 1991 moesten een compromis vinden tussen het behoud van de rendabiliteit van de toestellen en de zorg van de overheid om de gokverslaving tegen te gaan. Men kan er immers niet omheen dat de toestellen voor de uitbaters van de horecazaken een belangrijke bron van inkomsten zijn.

De oplossing die in 1991 werd gevonden lijkt een redelijk compromis. Men heeft vastgesteld dat sinds deze regeling van kracht is, de zware gokkers zich van de toestellen hebben afgewend. Volgens diverse bronnen zou de gemiddelde inzet per spel op 150 à 160 frank liggen, wat lager is dan de toegelaten maximuminzet.

Anderzijds hebben deze maatregelen en de belastingverhogingen van de gewesten ertoe geleid dat het aantal toestellen in exploitatie sinds 1991 is gedaald van ongeveer 21 000 naar 11 000. Men zou hieruit kunnen besluiten dat ze geen exuberante winsten opleveren.

De vorige spreker vraagt ten slotte of de minister in het kader van een preventief beleid tegen gokverslaving, voorstander zou zijn van een regeling die de plaatsing van goktoestellen in de buurt van onderwijsinrichtingen verbiedt.

De minister meent dat het zeer moeilijk is criteria te bepalen die in acht moeten worden genomen om een dergelijke maatregel in de praktijk te brengen, bijvoorbeeld wat het bepalen van de afstand van de scholen betreft die in acht dient te worden genomen. Bovendien is het de vraag of een dergelijke maatregel in de huidige sociale context veel zou opleveren. In het regeringsontwerp werd gekozen voor een verbod op gokspelen voor personen onder een bepaalde leeftijd, die voorlopig is vastgesteld op 21 jaar. Een dergelijk verbod is duidelijk controleerbaar en afdwingbaar.

C. Nationale Loterij

Een lid merkt op dat de zogenaamde « scratch »-biljetten van de Nationale Loterij, door de korte tijd die er is tussen de inzet en het resultaat, potentieel het meest verslavend zijn. De Nationale Loterij zelf stelt geen weet te hebben van problemen met dit product. Toch zijn enkele probleemgevallen bekend. Is de minister bereid dit te laten onderzoeken ?

De minister antwoordt dat hij niet op de hoogte is van specifieke problemen in verband met bepaalde producten van de Nationale Loterij. Indien er in dit verband misstanden gekend zijn wil hij zich hierover vanzelfsprekend beraden.

Het lid stipt aan dat volgens de hulpverleners de « scratch-biljetten » verantwoordelijk zijn voor 5 à 8 % van de gokverslavingen. Dit is niet echt veel maar het wijst wel op een zeker gevaar, vooral ten aanzien van sociaal zwakkeren.

D. Aanbod van kansspelen via Internet ­ Internationaal gokverkeer ­ Piramidespelen

Een lid merkt op dat het gokken via Internet overal ter wereld spectaculair toeneemt. Zodra het Internet ook in België zal doorbreken en indien efficiënte en veilige betaalmiddelen gevonden worden (creditcards, e-cash, proton-terminals, ...) ligt de mogelijkheid open om zonder enige controle en/of inzicht van de overheid internationaal geld te versluizen en/of te vergokken. Hoe denkt de minister aan deze gevaren het hoofd te bieden ?

Het lid vraagt voorts of de minister op de hoogte is van mogelijkheden om Internet-gokken te controleren via de providers. Is hij van plan buitenlandse bedrijven die gokken aanbieden in België via de informatiesnelweg via een nieuwe wetgeving aan te pakken ?

De minister verklaart dat de administratie van Financiën zich goed bewust is van de gevaren die het Internet op het vlak van het gokken kan meebrengen. Het is onjuist te beweren dat deze sector helemaal vrij is. Alle wetten en reglementen die gelden voor de « reële » gokwereld zijn immers even goed van toepassing op de « virtuele » wereld.

Het probleem ligt derhalve niet zozeer op het vlak van de reglementering als op dat van de controle en vervolging. Om te beginnen is de dimensie veel ruimer. De gokfaciliteiten worden niet geleverd binnen België, maar op Europees of mondiaal niveau en er zijn op dit vlak afspraken nodig. Binnen de Europese Unie zijn er al ontelbare gesprekken geweest over een gemeenschappelijke reglementering en controle, maar die hebben tot op heden nog niet veel opgeleverd.

Daarnaast moet men voor ogen houden dat het gokken en de fiscale aspecten hiervan, maar een klein deel vormen van de mogelijke onwettelijke en frauduleuze kapitaaltransacties die langs deze weg kunnen plaatsvinden. In het voorjaar van dit jaar werd een Ministerraad aan deze problematiek gewijd en die zou over enkele maanden moeten resulteren in de bespreking van concrete voorstellen. Het departement van Justitie heeft hierin vanzelfsprekend een belangrijke rol te vervullen, maar het spreekt voor zich dat er ook een belangrijk fiscaal luik aan verbonden is.

De providers zijn maar een van de intermediaire instanties die bij de verspreiding van gokspelen via het Internet tussenkomen. Het lijkt logisch dat bepaalde restricties via hen worden opgelegd en dat zij worden geresponsabiliseerd. In de praktijk echter is dit geen evidente zaak. Het is technisch zeer moeilijk bepaalde zaken continu op te sporen en van het net te halen.

Het lid wijst erop dat ook ander internationaal gokverkeer België bedreigt. Naast de legale bestaat er ook de « zwarte » of « grijze » sector. Hoe groot schat de minister de omzet van deze sector ?

Hij stipt aan dat ook piramidespelen tot de goksector behoren. Iedereen weet dat er ongelofelijk veel geld werd geïnvesteerd in deze « oplichtende » spelen en dat er weinig return werd gezien. Hoe is het mogelijk dat organisatoren van dergelijke spelen zo lang konden opereren in België ?

De minister meent dat het ontkennen dat er in ons land een grijs of zwart gokcircuit bestaat, niet correct zou zijn. De omvang hiervan inschatten is echter zeer moeilijk, mede omdat de winstuitkeringen in dit circuit, in geld of in natura, zeer verschillend zijn.

De zogenaamde piramidespelen, die manifest onwettelijk zijn, hebben in een bepaald gedeelte van het land inderdaad veel schade aangericht maar hiertegen wordt momenteel streng opgetreden. Het betreft hier een bevoegdheid van Justitie.

E. Speelschulden

Een lid vraagt hoeveel gokverslaafden financiële problemen hebben ten gevolge van hun verslaving, zoals faillissementen, kansarmoede, ... heeft het ministerie van Financiën hierover cijfers ?

De minister verklaart dat het departement van Financiën niet over gegevens beschikt inzake de gevolgen van gokverslaving. Statistische gegevens over kansarmoede of faillissementen worden verzameld door de departementen die voor de betrokken materies bevoegd zijn.

Het lid begrijpt dat het niet de opdracht is van de minister van Financiën hierover gegevens te verzamelen. Hij vreest echter dat ook de andere departementen niet over gegevens in dit verband beschikken. Men kan alleen maar betreuren dat de regering geen grondige studie in dit verband heeft gedaan vooraleer ingrijpende beslissingen zoals de inplanting van een negende casino, werden genomen.

Hij beklemtoont dat het overigens nog altijd mogelijk is om in één week verschillende persoonlijke leningen af te sluiten bij diverse financiële instellingen om gokschulden te delgen. Kunnen er ­ zonder het bankgeheim te schenden ­ geen (informaticatechnische) maatregelen worden uitgewerkt om problematische gevallen langs deze weg te voorkomen ?

Hoe staat de minister trouwens tegenover het voorstel om naar analogie van het (bedrijfs)-faillissement een « persoonlijk faillissement » in te voeren, waardoor de gevolgen van de gokverslaving van één persoon in een gezin op de rest van het gezin zouden verminderd worden ?

De minister antwoordt dat er momenteel een negatieve centrale gegevensbank bestaat van personen die niet meer in staat zijn hun schulden af te betalen. Het systeem dat hier wordt voorgesteld houdt in dat iedereen die een lening aangaat zou worden geregistreerd, wat op zijn beurt zware problemen stelt op het vlak van de privacy. Toch wordt er onder meer binnen het departement van Economische Zaken over deze problematiek nagedacht. Deze aangelegenheid, die ruimer is dan de problematiek van de gokschulden alleen, is ook aan de orde in de Kamer van volksvertegenwoordigers, waar momenteel het wetsontwerp betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen (Stuk Kamer, nr. 1073/1 - 1996/1997) wordt besproken.

Ook de problematiek van het persoonlijk faillissement is ruimer dan de gokschulden alleen. Momenteel voorziet de Belgische wetgeving alleen in preventieve maatregelen en in mogelijkheden van schuldbemiddeling om individuen te beschermen tegen overkreditering. Het eerder genoemde wetsontwerp betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen voorziet binnen bepaalde grenzen in de mogelijkheid van schuldkwijtschelding langs gerechtelijke weg.

Op een laatste vraag of hij er voorstander van zou zijn om (een deel van) de fiscale inkomsten die voortkomen uit belastingen op gokactiviteiten systematisch te reserveren voor de opvang en behandeling van verslaafden, antwoordt de minister dat intellectueel niemand tegen een dergelijk voorstel kan zijn.

Van de opbrengsten van de Nationale Loterij wordt jaarlijks een zeer aanzienlijk deel aangewend voor humanitaire of culturele doeleinden. Hierbij zijn er momenteel geen projecten voor de opvang van of de hulpverlening aan gokverslaafden. In theorie zou het mogelijk zijn wel een bedrag aan dergelijke projecten ter beschikking te stellen indien die beantwoorden aan de algemene criteria voor sponsoring door de Nationale Loterij.

VIII. GEDACHTEWISSELING MET DE MINISTER VAN JUSTITIE

A. Inleidende uiteenzetting van de minister

Vooreerst wil ik de commissie danken om hier vandaag aanwezig te mogen zijn teneinde een woord van toelichting te kunnen geven inzake de problematiek van de gokverslaving in België.

In mijn « Beleidsnota Justitie 1995-1996 » kondigde ik reeds een actualisering aan van de wetgeving op het spel van 1902 en meer in het bijzonder van de casino's.

U weet dat de uitbatingen van de casino's een overtreding zijn van de wet van 1902 maar dat deze inbreuken door de parketten-generaal worden gedoogd om fiscale redenen, mits het naleven door de exploitanten van bepaalde strenge voorwaarden geformuleerd in een zgn. « modus vivendi » van 1935.

Op grond van het 5e lid van artikel 1 van de wet van 1902, toegevoegd bij wet van 22 november 1974, stelt de Koning de lijst op van de speelapparaten waarvan de uitbating toegelaten blijft. Het was de bedoeling dat op deze wijze de kansspelen die wel een kleine winst maar geen werkelijk geldgewin of -verlies konden veroorzaken en die bijgevolg niet als sociaal gevaarlijk konden beschouwd worden, zouden toegelaten worden.

Deze lijst is voor het eerst opgesteld bij koninklijk besluit van 13 januari 1975 en is achteraf herhaaldelijk aangevuld geworden. De exploitatie gebeurt, naar gelang het type van apparaat, voornamelijk in lunaparken, pretparken, café's en op kermissen.

Sedert decennia werden over casino's en kansspelen talloze wetsontwerpen en -voorstellen geformuleerd zonder dat er ooit een nieuwe wet kwam.

Deze thematiek raakte in een stroomversnelling enerzijds door de vraag van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om de toelating tot uitbating voor een casino in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en anderzijds het regelmatig terugkerend verzoek van de casinowereld tot « gedoging » van de exploitatie van electronische kansspelautomaten met uitstortingsmechanisme (de zgn. slotmachines en jackpots).

Daarenboven kwam op 7 november 1995 een zgn. « moratorium » van casino's, d.w.z. : het College van procureur-generaals besliste dat in afwachting van de onderzoeksresultaten en een eventuele wetswijziging er geen verdere afwijkingen op het gedoogbeleid meer zouden worden toegestaan en dat een werkgroep zou worden opgericht met het oog op de uitwerking van een wettelijke oplossing.

Het is in dit kader dat de Dienst Strafrechtelijk Beleid van het ministerie van Justitie in april 1996 een studie over de psycho-sociale aspecten van kansspelen en gokken afrondde.

Schatting van het aantal probleemgevallen inzake gokverslaving

Vooreerst dient voor een duidelijk begrip een onderscheid te worden gemaakt in het type van speler :

1. de recreatieve speler : deze speler weet zijn inzet aan geld en tijd te controleren zodat zijn deelname geen aanleiding geeft tot structurele problemen. Deelname blijft in dit geval een vorm van amusement.

2. de problematische speler : bij deze speler komen belangrijke levensgebieden als geld en financiën steeds meer in het gedrang door kansspelen. Problemen inzake geldbesteding en familieleven kunnen vaak nog verholpen worden. Dit kan gebeuren door budgettering of schuldsanering of door afspraken te maken met ouders of partner over geld en tijdsbesteding. Voorwaarde is wel dat de speler zijn spelgedrag kent.

3. de verslaafde speler : bij deze speler is de aandacht voor kansspelen zo overheersend geworden dat hij dag en nacht bezig is met de deelname aan of voorbereiding op spelen. Deze speler is geïsoleerd geraakt en speelt veelal met geld dat door middel van crimineel gedrag is verworven.

4. de professionele speler : deze speler beschouwt spelen als werk en verlies als een bedrijfsrisico. Het betreft een zeer kleine groep van spelers die erin slagen geld te verdienen met bepaalde spelen, vooral kaartspelen.

Ik wil benadrukken dat er in België geen epidemiologische studies over deelname aan kansspelen en gokverslaving beschikbaar zijn. Het blijft dus zeer moeilijk om een precies beeld te verkrijgen over de omvang van het fenomeen.

Een prevalentieonderzoek in de USA door de National Gambling Commission dat reeds dateert van 1974 leidde tot de conclusies dat 0,77 % van de bevolking boven de 18 jaar als pathologisch gokker en 2,3 % als potentieel pathologisch gokker geclassificeerd kon worden. Volgens een andere bron uit 1984 zou 2 % van de mannelijke meerderjarigen en 0,2 % van de vrouwelijke meerderjarigen in de USA op een problematische wijze deelnemen aan kansspelen.

In Nederland is volgens bepaalde studies het aantal ingeschreven cliënten bij de verslavingsverzorgingsinstellingen de afgelopen jaren opgelopen tot bijna 7 000. Met behulp van een representatief panel-onderzoek werd een vrij betrouwbare schatting gemaakt van 30 000 gokverslaafden in Nederland.

In België beshikken we slechts over de ramingen van het centrum Matt Talbot in de regio Antwerpen. Tijdens de periode 1987 tot 1995 werden ongeveer 800 mensen met gokproblemen behandeld in dit centrum. Volgens een ruwe schatting van dit centrum zou België ongeveer 100 000 problematische spelers (type 2 en 3) tellen, waarvan ongeveer 20 000 gokverslaafden (type 3). Deze raming werd bekomen door de resultaten van het prevalentieonderzoek in de USA toe te passen op de Belgische situatie.

Zich steunend op buitenlandse onderzoeken stelt professor Minet van de ULB dat ongeveer 1 % van de Belgische populatie op problematische wijze deelneemt aan kansspelen. Gokverslaafden komen volgens hem uit alle lagen van de bevolking.

In de studie van de Dienst strafrechtelijk beleid concludeert men onder andere dat van de gokverslaafden de overgrote meerderheid (90 %) van het mannelijk geslacht is, dat driekwart op gokautomaten speelt en ongeveer de helft jonger is dan 25 jaar. Probleemspelers beginnen doorgaans hun speelcarrière op de leeftijd van 16 à 17 jaar. Sommige groepen in de samenleving zijn bijzonder kwetsbaar voor het verslavend karakter van kansspelen. Het betreft vooral de jongeren tussen 12 en 18 jaar en niet-werkende en laagopgeleide mannen tussen 18 en 35 jaar.

Verslavingsbevorderende factoren binnen het kansspel

De belangrijkste factoren zijn :

1. de « short odd » : dat wil zeggen dat de tijd tussen de start van het spel en de uitslag kort is. Hoe korter de spelduur is, hoe meer de speler de neiging zal hebben om op basis van de uitslag direct weer verder te spelen en des te groter de kans op problemen en verslaving. Kansspelautomaten zijn het meest « short odd » en ook krasloten geven heel vlug resultaat;

2. de hoogte van de prijs : deze heeft een sterke invloed op de deelname;

3. suggestie van invloed : het kansspel kan bij de speler de illusie wekken dat hij door het aanleren van de regels en door behendigheid zijn winstkansen kan vergroten;

4. hoogte van de inzet : de aantrekkelijkheid van een kansspel kan mede bepaald worden door de hoogte van de mogelijke inzet.

Risicoprofiel van enkele kansspelen

De belangrijkste elementen die bijdragen tot het aanleren en het instandhouden van gokgedrag zijn de aantrekkingskracht en de toegankelijkheid van het kansspel.

Wat de aantrekkingskracht betreft geeft een Nederlands onderzoek een risicoprofiel van enkele kansspelen. Factoren die hierbij meespelen zijn : beslissingstijd, inzet, verliesquote, ambiance, speelduur, prijsverleiding, behendigheid, controle en toegankelijkheid. Het gevaar voor verslaving wordt bestempeld als volgt :

­ Loterij/Lotto : -1;

­ Bingo/Kienen : 0;

­ Wedden (paarden) : +4;

­ Speelautomaten : +5;

­ Casinospelen : +7.

Naast het risicoprofiel moet echter ook rekening gehouden worden met de toegankelijkheid van het kansspel. Zo is de Nationale Loterij laagdrempelig (loten zijn vrij verkrijgbaar in onder andere krantenwinkels) terwijl de casino's hoogdrempelig zijn. Het gevaar voor gokverslaving kan dus ook bestaan bij de Nationale Loterij (vooral krasloten).

Het grootste gevaar voor gokverslaving is echter verbonden aan de speelautomaten omdat een hoog risicoprofiel hier samengaat met laagdrempeligheid (de automaten staan opgesteld in onder andere café's). Bij speelautomaten wordt verslaving in de hand gewerkt door de illusie dat met een kleine inworp en met een behendige speelwijze op korte termijn een grote prijs kan gewonnen worden.

Volgens professor Minet zijn vooral casino's, bingo's (kansspelautomaten) en clandestiene speelzalen gevaarlijk voor verslaving. Het toelaten van jackpots in casino's is volgens hem af te raden omdat dit de casino's nog aantrekkelijker zal maken. Het zal tevens de drempel verlagen van deze instellingen voor bepaalde bevolkingsgroepen. Inherent aan deze machines is het feit dat men vooral alleen speelt, en gezien de verslaafde speler bij voorkeur alleen speelt, is het risico op verslaving uiterst groot.

De stelling van professor Minet werd bekrachtigd door een enquête uitgevoerd door de Rutgersuniversity onder de bevolking van de streek van Philadelphia (New Jersey). De conclusie was dat 7,5 % van deze bevolking gokproblemen heeft en dat 3,4 % kan beschouwd worden als gokverslaafden. De studie suggereerde dat het aantal gokverslaafden sterk was toegenomen nadat casinospelen, waaronder jackpots, hun intrede gedaan hebben in Atlantic City.

Behandeling van gokverslaafden

Een Nederlands onderzoeker (Klawer) vindt dat in een klinische setting gokkers en andere verslaafden niet samen behandeld moeten worden. Behandeling hoort plaats te vinden binnen het maatschappelijk werk, omdat achter het masker van de gokker vaak maatschappelijke en sociale problemen schuilgaan. Tevens is het wenselijk ouders en partners bij de hulpverlening te betrekken en moeten gokkers alleen individueel begeleid worden als daarvoor een duidelijke indicatie (onder meer omgevingsproblemen en intra-psychische obstakels) bestaat.

In Nederland richtten de Consultatiebureau's voor alcohol en drugs (CAD) cursussen « stoppen met gokken » op. De cursussen zijn erop gericht de cliënt nieuwe middelen aan te reiken voor zijn poging om te stoppen of te minderen met gokken. Hierbij wordt hij gesteund door het contact met lotgenoten (maximaal 12 per groep) en door thematische aanpak. De cursus bestaat uit 8 bijeenkomsten. Er wordt gekeken naar de beginsituatie van het gokken, het verloop van de problemen, de relatie tot geld, de relaties met andere mensen en de nagestreefde eindsituatie. Ten slotte wordt veel aandacht besteed aan het voorkomen van terugval.

De cognitieve benadering en de zelfcontroletechnieken hebben hun waarde bewezen in de praktijk met gokverslaafden. Tijdens de behandeling moet het gokgedrag geanalyseerd worden en moet speciaal aandacht besteed worden aan de coping-vaardigheden en budgettering.

Volgens professor Minet is het wenselijk dat de therapie werkt op 3 niveau's :

­ een symbolische benadering die de zin en de waarde van het geld herdefinieert;

­ een benadering gericht op het gedrag en het cognitieve vlak, gericht op een wijziging van het verkeerde geloof en denkbeelden en op het onaangepaste gedrag;

­ een psychodynamische benadering die in de voorgeschiedenis van de patiënt de fundamentele tekorten tracht terug te vinden die aan de oorsprong van de verslaving liggen.

Gokken en criminaliteit

Er bestaat zowel aan gokgedrag gelieerde criminaliteit als criminaliteit verbonden met gokuitbaters in relatie met de georganiseerde misdaad. Ik zal het hier enkel hebben over de relatie tussen kansspelers en criminaliteit.

Ook hier ontbreekt Belgisch cijfermateriaal.

Uit voornamelijk Nederlands onderzoek blijkt dat gokverslaving kan gepaard gaan met criminaliteit. Een deel van de geregistreerde probleemgokkers (10 tot 20 %) is in aanraking gekomen met de politie of justitie en een kwart tot de helft van de justitiële cliënten gokt frequent. Het onderzoek naar de relatie tussen gokken en crimineel gedrag heeft echter multicausale en dynamische verklaringsmodellen nodig.

Een onderzoek naar de criminaliteitscijfers van Atlantic City en omstreken voor en na de legalisering van casino's in 1976 kwam tot de conclusie dat de criminaliteit in deze stad niet significant gestegen was maar dat de stijging van de criminaliteitscijfers bijna uitsluitend te wijten was aan « in-house crime » of misdrijven gepleegd in casino's waarvan de uitbaters het slachtoffer waren. Deze « in-house crime » bestaat voor 92 % uit kleine diefstallen zonder geweld.

Deze « in-house crime » kan waarschijnlijk voor een deel verklaard worden door de opwinding waarin probleemspelers verkeren tijdens het kansspel. Probleemspelers verliezen daardoor de waarde van het geld en beschouwen het enkel nog als een redmiddel om verder te kunnen spelen. Ook het eigendomsgevoel wordt door het spel afgezwakt. De speler beschouwt zijn verloren geld nog steeds als zijn geld en zal daarom gemakkelijker overgaan tot diefstal.

Wetsontwerp kansspelen en kansspelinrichtingen

Ik schetste u reeds in het begin van mijn uiteenzetting het waarom om te komen tot een nieuwe wettelijke regeling, zowel wat betreft de kansspelen als de kansspelinrichtingen.

Ik huldig daarbij een pragmatisch standpunt : « il vaut mieux réglementer les passions que poursuivre l'utopie de les supprimer ». Het komt er in de eerste plaats op aan om het onuitroeibare verlangen van de « homo ludens » te kanaliseren in controleerbare, wettelijk georganiseerde banen voornamelijk met het oog op de bescherming van de speler, de bestrijding van de gokverslaving en het tegengaan van de criminaliteit.

De grote krachtlijnen van het wetsontwerp kunnen als volgt worden samengevat :

a) Algemeen principe is het verbod om onder welke vorm, op welke plaats en op welke rechtstreekse of onrechtstreekse manier ook, één of meerdere kansspelen of kanspelinrichtingen te exploiteren.

Uitzondering wordt slechts gemaakt voor die spelen of inrichtingen die zijn toegelaten door de wet en haar uitvoeringsbesluiten en dit mits voorafgaandelijke en schriftelijke vergunning. Dergelijke vergunning moet worden begrepen als een gunst waarvan de toekenning, en de bestendiging ervan, onderworpen is aan een strenge regelgeving.

Gelet op deze regel en zijn uitzonderingen is het essentieel om te komen tot een sluitende en zo ruim mogelijke invulling van het begrip « kansspelen ». Door de factor « toeval » te beschouwen als een zelfs bijkomstig element in de definitie van het kansspel, wordt een zo groot mogelijk aantal spelen geviseerd en zou daarmee een einde moeten gesteld worden aan de eeuwige discussie of een spel als een verboden kansspel dan wel als een toegelaten behendigheidsspel moet worden beschouwd.

b) Als kansspelen worden beschouwd : elk spel of weddenschap, waarbij een ingebrachte inzet van om het even welke aard, hetzij het verlies van deze inzet door minstens één der spelers of wedders, hetzij een winst van om het even welke aard voor minstens één der spelers, wedders of inrichters van het spel of de weddenschap, voor gevolg heeft en waarbij het toeval een zelfs bijkomstig element is in het spelverloop, de aanduiding van de winnaar of de bepaling van de winstgrootte.

Worden niet als kansspelen in de zin van deze wet beschouwd :

1. spelen betreffende sportbeoefening en weddenschappen die naar aanleiding ervan worden aangegaan;

2. spelen die aan de speler of gokker geen ander voordeel opleveren dan het recht om gratis verder te spelen;

3. kaart- of gezelschapsspelen, uitgeoefend buiten de kansspelinrichtingen klasse I en II, evenals spelen uitgebaat door pretparken, of door kermisexploitanten naar aanleiding van kermissen, handelsbeurzen of andere beurzen onder gelijkaardige omstandigheden, die slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een stoffelijk voordeel van geringe waarde kunnen opleveren;

4. loterijen.

c) De kansspelinrichtingen worden in drie klassen ingedeeld, te weten de kansspelinrichtingen klasse I of casino's, de kansspelinrichtingen klasse II of speelautomatenhallen en de kansspelinrichtingen klasse III of drankgelegenheden, naargelang :

­ de aard en het aantal kansspelen dat zij mogen exploiteren,

­ de hoegrootheid van het maximumbedrag van inzet, het verlies en de winst in hoofde van de spelers en gokkers bij elk kansspel en

­ de aard der in de respectieve inrichtingen toegelaten nevenactiviteiten.

Er bestaan 5 soorten, niet-overdraagbare, vergunningen, geldig voor hernieuwbare periodes van respectievelijk 15, 10 of 5 jaar :

­ vergunning klasse A : exploitatietoelating spelinrichting klasse I of casino;

­ vergunning klasse B : exploitatietoelating spelinrichting klasse II of spelautomatenhall;

­ vergunning klasse C : exploitatietoelating spelinrichting klasse III of drankgelegenheden;

­ vergunning klasse E : exploitatietoelating voor verhandeling, levering, invoer, uitvoer, productie, onderhouds- en hersteldiensten van kansspeltoestellen en -benodigdheden;

­ vergunning klasse D : individuele toelating tot beroepsactiviteit binnen de kansspelinrichtingen klasse I en II.

d) Aan elke vergunningsklasse zijn een aantal strenge voorwaarden verbonden.

De casino's, van alle voorziene kansspelinrichtingen, diegenen met de grootste financiële implicaties, zijn beperkt tot negen over het Belgisch grondgebied.

Dit beperkt aantal kan ook beschouwd worden om op redelijke wijze het sociaal gevaar in te dijken die deze kansspelinrichtingen kunnen opleveren met betrekking tot het belang van het nationaal bevolkingscijfer.

De vergunning hiervoor is onderworpen aan een aantal strikte voorwaarden inzake de moraliteit, de financiële betrouwbaarheid en draagkracht van de uitbater, het afsluiten door de uitbater van een concessieovereenkomst met de gemeente, het beschikken over een handelsregister, het bestaan van een strikte scheiding tussen de speelzaal en andere ruimten.

De speelautomatenhallen worden door het wetsontwerp beperkt tot tweehonderd. De vergunning hiervoor is evenzeer aan strenge voorwaarden onderworpen, zo wordt er voor wat de persoon van de uitbater betreft dezelfde eisen gesteld als dezen die gelden voor het uitreiken van een vergunning voor een casino. Het aantal voorziene lunaparken beantwoordt aan de huidige situatie.

De drankgelegenheden, waar maximum, zoals nu reeds wordt bepaald in het koninklijk besluit van 1975, drie kansspelen mogen worden uitgebaat, zijn eveneens vergunningsplichtig. Ook deze inrichtingen zijn aan voorwaarden inzake moraliteit van de uitbater en zijn inschrijving in het handelsregister gebonden.

De vergunning voor de productie, in- en uitvoer, verkoop, verhuur, leasing, levering en terbeschikkingstelling, onderhouds- en hersteldiensten van kansspelen kansspelbenodigdheden is eveneens onderworpen aan voorwaarden inzake financiële betrouwbaarheid en draagkracht van de uitbater.

Er dient opgemerkt dat een fabrikant (of invoerder, enz.) niet tegelijkertijd een kansspelinrichting mag uitbaten noch een beroepsactiviteit in een spelinrichting mag uitoefenen.

e) Er wordt een onafhankelijk administratief advies-, beslissings- en controle-organisme opgericht met de benaming « Kansspelcommissie » bestaande uit negen leden, met als voorzitter een magistraat en met vertegenwoordigers van de ministeries van Justitie, Financiën, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken.

De Commissie controleert de naleving van de wet en de vergunningsvoorwaarden en adviseert de ministers van Justitie, Financiën, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken inzake de uitvoering van de wet. Zij reikt tevens de vergunningen uit mits de aanvrager voldoet aan de gestelde voorwaarden en kan deze vergunningen zo nodig geheel of gedeeltelijk schorsen of intrekken of waarschuwingen geven. Zij kan een voorlopig of definitief verbod van exploitatie van één of meerdere kansspelen opleggen.

f) Verschillende maatregelen ter bescherming van spelers en wedders worden expliciet in de wet opgenomen gaande van een speel- en toegangsverbod voor personen onder de 21 jaar, verplichte identificatie van de spelers, verbod van goedkope of gratis maaltijden of dranken tot een verbod van kredietverlening aan spelers, verplichte registratie van spelers.

g) In de wettekst wordt uitdrukkelijk bepaald dat de commissie de controle- en toezichthoudende overheid is zoals bepaald in de artikelen 21 en 22 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld.

h) De inrichtings-, personeels- en werkingskosten van de Kansspelcommissie en haar secretariaat worden gedragen door de kansspelsector.

i) Strafbepalingen worden voorzien voor personen die de wet niet naleven, exploiteren zonder vergunning of verboden publiciteit maken.

Er is voorzien in strafverdubbeling in geval van herhaling of wanbedrijven ten opzichte van personen beneden de 18 jaar.

De bij deze wet bepaalde straffen gaan veel verder dan die van de oude wet van 24 oktober 1902 in die zin dat de gevangenisstraffen en boetes gevoelig werden verhoogd en dat de rechter de definitieve of tijdelijke sluiting van de inrichting kan bevelen.

B. Gedachtewisseling

Een lid dankt de minister voor de degelijke analyse van de gokverslavingsproblematiek.

Hij merkt op dat het regeringsontwerp via het overlegcomité werd voorgelegd aan de gewesten en gemeenschappen. Heeft dit aanleiding gegeven tot wijzigingen van de tekst ?

De analyse van de minister bevestigt voorts wat reeds tot uiting kwam tijdens de hoorzittingen. De bingo-apparaten en de lunaparken vormen een bijzonder gevaar voor jongeren en sociaal zwakkere groepen. Moeten er in dit verband dan geen bijzondere beschermende maatregelen worden genomen ?

Spreker wijst ten slotte op de problematiek van de piramidespelen, die in bepaalde delen van het land ware ravages hebben aangericht. Momenteel lijkt de justitie ernstig op te treden tegen de wantoestanden in dit verband. Wat is het standpunt van het beleid hiertegenover ? De schade die deze spelen hebben aangericht, wordt geschat op 5 miljard frank.

De minister antwoordt op de eerste vraag dat over het ontwerp inderdaad overleg heeft plaatsgevonden met de gewesten en de gemeenschappen. In het kader hiervan werd op vraag van het Brussels Gewest de mogelijkheid ingeschreven, een negende casino toe te voegen aan de acht bestaande exploitaties. Op een gelijkaardige vraag van de Duitse Gemeenschap is niet ingegaan.

De gemeenschappen en gewesten vroegen ook dat zij deel zouden mogen uitmaken van de kansspelcommissie. Ook op deze vraag is niet ingegaan gezien het specifieke karakter van de commissie, waarvan de bevoegdheid sterk op het repressieve vlak is gesitueerd. De personen die voor de controles instaan, hebben overigens de bevoegdheid van officier van gerechtelijke politie. Er is wel overeengekomen dat de deelgebieden zitting hebben in andere commissies die in het kader van deze wet moeten worden opgericht, bijvoorbeeld die welke een lijst moeten opstellen van erkende speeltoestellen.

Hij merkt vervolgens op dat het ontwerp in zijn algemeenheid al sterk gericht is op de bescherming van jongeren en sociaal zwakkeren. Bovendien is het mogelijk bij de uitvoering van de wet de beschermingsmaatregelen nog meer op deze groepen te richten. Zo is er een bepaling die stelt dat de kansspelinrichtingen worden verdeeld in drie klassen naargelang van de aard en het aantal kansspelen dat zij mogen exploiteren, de hoegrootheid van het maximumbedrag van de inzet, het verlies en de winst in hoofde van de spelers en gokkers bij elk kansspel en de aard der in de respectieve inrichtingen toegelaten nevenactiviteiten. Bij de uitwerking van dergelijke artikelen is modulering ten aanzien van bepaalde groepen mogelijk en kunnen de resultaten op een flexibele wijze worden opgevolgd.

Wat ten slotte de piramidespelen betreft, antwoordt hij dat de diverse parketten momenteel streng optreden om aan de praktijken in dit verband een einde te maken. In verband met het voorliggende dossier is het echter niet onbelangrijk dat de piramidespelen niet als een kansspel worden gekwalificeerd. De vervolgingen worden ingezet op grond van misbruik van vertrouwen en dergelijke.

Een ander lid wijst erop dat ook uit de uiteenzetting van de minister, die overigens uitstekend was, een zaak in het oog springt : de afwezigheid van wetenschappelijke gegevens op het vlak van de gokverslaving in ons land. Wanneer het om cijfermateriaal gaat, moet worden verwezen naar Nederland of de Verenigde Staten. Alleen het Matt Talbot instituut lijkt over een aantal gegevens te beschikken, die echter vooral betrekking hebben op de Antwerpse regio.

Het belang van wetenschappelijk materiaal in deze sector kan evenwel niet worden overschat. Gokverslaving is een verborgen probleem dat in grote mate in de anonimiteit gesitueerd is. Vaak weet de partner van de gokker niet eens waar de oorzaken van de financiële moeilijkheden in het gezin liggen. Deze anonimiteit maakt de toestand nog dramatischer.

Een vraag die uit de hoorzittingen naar voor is gekomen, is die naar de verantwoordelijkheid van de organisatoren van kansspelen. Moeten casino's en andere exploitanten van gokgelegenheden niet geheel of gedeeltelijk instaan voor de schade die zij aanrichten op het financiële, sociale, en psychische vlak ? Dit lijkt een lacune in het regeringsontwerp. Indien de casino's weten dat zij mee zullen instaan voor de schade die door het spel wordt aangericht, zal dit ook een preventieve werking hebben. Zij zullen trachten dergelijke schade te voorkomen.

De exploitanten moeten wel instaan voor de financiering van de kansspelcommissie en hier kan men zich dan weer de vraag stellen of er geen gevaar van belangenvermenging is. Is het wel wenselijk dat een controlerend orgaan met gerechtelijke bevoegdheden wordt gefinancierd door de instanties die worden gecontroleerd ?

Ten slotte is er het domein van de preventie. Het beste bewijs dat de problematiek van de gokverslaving door de Nederlandse overheid ernstig wordt genomen, bestaat in het feit dat ze een integrerend deel vormt van de werking van de centra die instaan voor andere verslavingen, zoals drugs en alcohol.

Vanzelfsprekend betreft het hier een gemeenschapsbevoegdheid. Een degelijke preventie op dit vlak vergt evenwel een goede samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen. In een recente resolutie pleit het Vlaamse Parlement dan ook sterk voor overleg op dit gebied.

Een lid merkt op dat het regeringsontwerp in de Senaat zal worden ingediend als een amendement op een wetsvoorstel dat momenteel ter bespreking ligt in de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden. Is dit een gebruikelijke procedure ?

Een volgende spreker merkt op dat uit de hoorzittingen is gebleken dat vooral de goktoestellen in drankgelegenheden als een potentieel gevaar voor gokverslaving werden bestempeld. De toegangsdrempel is laag en het betreft hier bij uitstek spelen waarvan het verslavingsrisico zeer groot is. De personen die door de commissie gehoord werden, hadden in dit verband voornamelijk twee suggesties. De eerste bestond in een beperking van het aantal toestellen per drankgelegenheid. Momenteel mogen er drie bingo's worden geïnstalleerd. Ten tweede werd gepleit voor een regeling die verbiedt dat de toestellen openlijk in de gelagzaal van het café worden geplaatst. Acht de minister het mogelijk op dit vlak een toegeving te doen ?

Uit de hoorzittingen blijkt ook dat de kustcasino's al hun klanten registreren op vraag van de procureur des Konings, aan wie deze gegevens doorgezonden worden. Daarnaast wordt ook toegezien op de financiële verrichtingen van de spelers. Bij deze praktijken kan men heel wat vragen stellen. Heeft de procureur het recht dergelijke gegevens op te eisen ? Door welke wetgeving worden ze gerechtvaardigd en betreft het hier geen schending van het recht op privé-leven van de spelers ? Erger is de bewering van een aantal personen tijdens de hoorzittingen, dat deze gegevens door de casino-exploitanten worden aangewend om na te gaan in welke mate de speler nog over reserves beschikt. Zolang dit het geval is, zou dan al het nodige gedaan worden om hem aan het spelen te houden; nadien laat men hem vallen. De procureur neemt hier, met andere woorden, op zeer twijfelachtige gronden maatregelen die door de casino's met volkomen tegengestelde doelstellingen tot eigen profijt worden aangewend.

Door personen die de wereld van de casino's kennen en die door de commissie werden gehoord, werden ook nogal wat vragen gesteld bij de inspecties van financiën in deze sector. In de speelzaal zijn er altijd twee controleurs aanwezig, maar er is weinig of geen roulatie tussen deze teams. Het gevolg hiervan zou zijn dat er na verloop van tijd een zekere band ontstaat met de exploitanten, wat de controles niet ten goede komt. Ongeveer tweemaal per jaar zouden er van hogerhand inspecties worden uitgevoerd en dit is naar het schijnt duidelijk merkbaar in de speelzaal.

Ten slotte is er het probleem van het gokken via de nieuwe technologiën. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld zou het gokken via Internet al een redelijke omvang hebben genomen. Wordt in de ontwerpteksten van de regering met deze evolutie rekening gehouden ?

De minister beaamt vooreerst dat het wetenschappelijk onderzoek in België over het fenomeen van het gokken vrij beperkt is. Het lijkt hem niet noodzakelijk bijkomende bepalingen in dit verband in de nieuwe wet op te nemen. Wel is het belangrijk dat aan dit aspect de nodige aandacht wordt besteed bij de opvolging van de wet. Zo kan de kansspelcommissie een belangrijke bron van gegevens zijn. De wet biedt niet alleen de mogelijkheid dat aan deze commissie rechtstreeks adviezen worden gevraagd, het moet ook mogelijk zijn dat zij haar kennis en ervaring ter beschikking stelt van derden die onderzoeksprojecten uitwerken.

Wat de exploitatie van de casino's betreft, is de wet bijzonder streng. Er wordt inderdaad een identificatieplicht opgelegd. Tegelijk moeten de uitbatingen volkomen transparant zijn, niet alleen wat de juridische structuur betreft, maar ook inzake de wijze waarop het spel wordt georganiseerd.

Het opleggen van een identificatieplicht in casino's is niet in strijd met de wetgeving over de bescherming van het privé-leven, in de mate dat deze plicht berust op een wettelijke bepaling en indien de verkregen informatie alleen wordt gebruikt voor de doelstellingen die in de wet worden beoogd. Die kunnen zowel de volksgezondheid betreffen als van justitiële of fiscale aard zijn. Indien er een gevaar bestaat dat dit materiaal ook wordt gebruikt door de casino's om een profiel van de spelers op te maken, dan is dit een aangelegenheid die op zijn minst grondig dient te worden onderzocht bij de bespreking van de regeringstekst. De geschetste praktijken zijn alleszins ontoelaatbaar en de wet moet verhinderen dat ze kunnen worden toegepast. Het kan niet dat de casino's in de privé-sfeer van hun cliënteel treden met het oog op het verbeteren van hun exploitatieresultaten.

De ontwerptekst bepaalt ook dat de speeltoestellen in de casino's niet van buitenaf zichtbaar mogen zijn. Voor lunaparken is er terzake geen bepaling ingeschreven, maar hier zijn er nog mogelijkheden om voor bepaalde apparaten verplichtingen op te leggen via koninklijk besluit.

De wet verbiedt ook de zogenaamde « on-line-systemen », waarbij twee of meer toestellen op elkaar worden aangesloten met het oog op het aanbieden van één prijs.

Een belangrijke vraag is die naar de toekomstige evolutie van de Nationale Loterij. Deze instelling brengt geregeld nieuwe producten op de markt. Er moet een antwoord worden gegeven op de vraag waar de grens ligt tussen een loterij en een kansspel. Zoals voor de casino's geldt ook hier dat een evenwicht moet worden gevonden tussen het economisch belang van de gemeenschap en de eventuele nadelige gevolgen van deze activiteiten.

De minister vindt niet dat in het voorstel de kansspelcommissie te doen financieren door de sector, een gevaar van belangenvermenging schuilt. Het is immers alleen de overheid die de leden van de commissie aanwijst en haar werking bepaalt. De techniek is overigens reeds toegepast in andere sectoren, zoals die van de banken, de verzekeringen of de auteursrechten.

Hij neemt akte van de resolutie van het Vlaams Parlement, waarin wordt aangedrongen op overleg met de federale overheid rond de preventie op het vlak van gokverslaving. De preventie is inderdaad, evenals een groot deel van de fiscaliteit in deze sector, een gemeenschapsmaterie. De federale overheid is beschikbaar om een grondig gesprek over deze materie aan te gaan, bijvoorbeeld wat de nazorg en organisatie van de therapie betreft. Een werkwijze zou erin kunnen bestaan dat de federale en regionale instanties worden samengebracht in een commissie die haar informatie voor een deel toegespeeld krijgt door de kansspelcommissie. Een en ander moet echter in samenspraak worden beslist.

De minister vervolgt dat de regeringsvoorstellen een gedeeltelijk bicamerale materie uitmaken en, indien ze als ontwerp aan het Parlement werden voorgelegd, bij de Kamer van volksvertegenwoordigers moesten worden ingediend. Aangezien echter de Senaat in dit dossier reeds een hele weg heeft afgelegd, leek het praktischer en wenselijk de tekst via amendementen eerst bij de Senaat aanhangig te maken. Dit is geen courante praktijk maar hij is ook niet ongebruikelijk. Het gebeurt wel meer dat voorstellen via amendementen door de regering grondig worden gewijzigd. Zo werd recent nog een regeringsontwerp over het gebruik van methadon als amendement voorgesteld op een voorstel over hetzelfde onderwerp dat in de Senaat hangende is.

Wat de bingotoestellen in horecazaken betreft, heeft de regering gekozen voor een status-quo tegenover de huidige situatie.

Een lid stelt vast dat de regeringstekst blijkbaar vooral betrekking heeft op de meest gekende kansspelen, zoals de casino's en de bingo's. De sector is evenwel een stuk ruimer dan dit. Zo zijn er allerhande weddenschappen en loterijen waar de overheid, zonder meteen alles te gaan verbieden, toch enigszins de hand zou moeten aan houden.

De minister antwoordt hierop dat de weddenschappen aan een afzonderlijke wetgeving onderworpen zijn en verwijst bij wijze van voorbeeld naar de wet van 26 juni 1963 betreffende de aanmoediging van de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven en het toezicht op de ondernemingen die wedstrijden van weddenschappen op sportuitslagen inrichten. Toch zou het goed zijn dat deze sector bij de bespreking van de regeringstekst niet uit het oog wordt verloren.

Hij wenst er ten slotte nog op te wijzen dat het toezicht van de kansspelcommissie bovenop de bestaande fiscale controles komt, waardoor het geheel van het toezicht toch nog een stuk stringenter wordt.

De regering is zich bewust van het gevaar dat uitgaat van ongecontroleerde gokactiviteiten die worden aangeboden via Internet. Aangezien die niet in het ontwerp worden behandeld, zijn ze verboden. Het grote probleem is hier echter de controle en de vervolging. Organisatoren uit de Verenigde Staten die in België langs deze weg kansspelen aanbieden, zijn vrijwel ongrijpbaar voor de Belgische justitie. Indien er al een mogelijkheid is om op te treden, zou dit moeten gebeuren via de internetproviders. Het probleem is ruimer dan alleen het aanbieden van illegale kansspelen. Momenteel werkt de regering aan een ontwerp in verband met de criminaliteit via de informatietechnologie. De problematiek van het gokken zou hierin kunnen worden ingeschreven.

IX. BESPREKING EN STEMMINGEN

De heer Olivier c.s. dienen een amendement (nr. 1) in dat ertoe strekt in het vierde lid van het voorstel, tussen de woorden « actief » en « preventie- en opvangbeleid » de woorden « en gecoördineerd » in te voegen.

Volgens de hoofdindiener behoeft het geen betoog dat een coördinatie van het preventie- en opvangbeleid van de federale overheid een absolute noodzaak is.

Een aantal leden betuigen hiermee hun instemming.

Het amendement wordt aangenomen bij eenparigheid van de 10 aanwezige leden.

De heer Olivier c.s. dienen tevens een amendement (nr. 4) in dat ertoe strekt aan het voorstel van resolutie een nieuw lid toe te voegen luidend : « Vraagt aan de Regering de resultaten van de reeds gevoerde onderzoeken mee te delen aan het Parlement. »

Hij wijst er in zijn toelichting op dat binnen de sector reeds twee onderzoeken werden uitgevoerd door het centrum Matt Talbot uit Borgerhout. Enerzijds werd in de provincie Antwerpen een bevraging bij huisartsen verricht om een beter inzicht te krijgen in onder meer de verwijzingsproblematiek. Anderzijds werd een analyse gemaakt van de aanmeldingen in verband met gokverslaving in de centra voor geestelijke gezondheidszorg over heel Vlaanderen.

Een lid verklaart met dit amendement als dusdanig te kunnen instemmen. Het lijkt hem evenwel wenselijk dat de bepaling wordt verwerkt in het eerste lid van het voorstel, dat dan zou luiden als volgt : « Vraagt de Regering een wetenschappelijke studie te laten maken van de omvang en de oorzaken van de gokverslavingsproblematiek en de resultaten van de reeds gevoerde onderzoeken mee te delen aan het Parlement. »

Het aldus gewijzigde eerste lid wordt aangenomen bij eenparigheid van de 10 aanwezige leden.

De heer Olivier c.s. dienen ten slotte drie amendementen (nrs. 2, 3 en 5) in die ertoe strekken nieuwe bepalingen aan het voorstel van resolutie toe te voegen.

« Aan het voorstel van resolutie een vijfde lid toevoegen, luidend :

« Vraagt de regering de automatische kansspelen in café's te verbieden. »

Verantwoording

Op dit ogenblik wordt er een gedoogbeleid gevoerd met betrekking tot de plaatsing van speelautomaten in cafés : wettelijk is dit verboden doch er wordt niet ingegrepen. Daarnaast leidt de spanning rond het gokken tot een verhoogd alcoholgebruik en -misbruik.

« Aan het voorstel van resolutie een zesde lid toevoegen, luidend :

« Vraagt aan de regering om maatregelen te nemen teneinde de reclame voor kansspelen te beperken. »

Verantwoording

Reclame zet aan tot verbruik.

« Aan het voorstel van resolutie een achtste lid toevoegen, luidend :

« Vraagt aan de regering in de kansspelcommissie een vertegenwoordiging op te nemen van de gemeenschappen. »

Verantwoording

Het wetsvoorstel op het spel voorziet de oprichting van een kansspelcommissie (Hoofdstuk II, artikelen 9-23). De samenstelling beschreven in artikel 10 voorziet niet in een afvaardiging van de gemeenschappen. Gezien de bevoegdheden met betrekking tot de gokverslavingsproblematiek zich situeren op federaal niveau en op het niveau van de gemeenschappen, dient deze commissie uitgebreid met een vertegenwoordiging van de verschillende gemeenschappen.

Een lid merkt ten aanzien van deze amendementen op dat zij betrekking hebben op het inhoudelijke aspect van het dossier van de kansspelen.

Momenteel is het wetsvoorstel op het spel (Stuk Senaat nr. 419/1-4 van senator Weyts aanhangig in de Commissie voor de Financiën. De Regering heeft op dit wetsvoorstel een reeks amendementen ingediend.

Het lid stelt de vraag of het niet wenselijker zou zijn de drie voorliggende amendementen te kaderen in de bespreking van dit voorstel, waarover trouwens het advies van de Commissie voor de Sociale Aangelegenheden werd gevraagd.

De hoofdindiener van de drie amendementen is het hiermee eens en verklaart deze amendementen in te trekken.

Een lid verklaart dat hij, gezien het belang dat hij aan deze problematiek heeft, het voorstel van resolutie zal ondersteunen. Hij betreurt evenwel dat een dergelijke tekst niet aan alle fracties ter ondertekening wordt voorgelegd.

Het geamendeerde voorstel van resolutie wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Dit verslag werd eenparig goedgekeurd door de 9 aanwezige leden.

De rapporteurs, De voorzitster,
Lisette NELIS-VAN LIEDEKERKE.
Jacques D'HOOGHE.
Lydia MAXIMUS.

TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE


De Senaat,

Vraagt de Regering een wetenschappelijke studie te laten maken van de omvang en de oorzaken van de gokverslavingsproblematiek en de resultaten van de reeds gevoerde onderzoeken mee te delen aan het Parlement;

Vraagt de regering om een financieel maatschappelijk kosten-batenanalyse te laten maken van het gokverslavingsprobleem;

Vraagt de regering met spoed werk te maken van de uitwerking van een actuele en sluitende wetgeving op het gebied van gokplaatsen en -toestellen;

Vraagt de regering om in het kader van het Overlegcomité samen met de gemeenschappen een actief en gecoördineerd preventie- en opvangbeleid te ontwikkelen.