1-25

1-25

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 15 FÉVRIER 1996

VERGADERING VAN DONDERDAG 15 FEBRUARI 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER WEYTS AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN OVER « HET CUMULVERBOD VOOR IVK-KEURDERS »

QUESTION ORALE DE M. WEYTS AU MINISTRE DE LA SANTÉ PUBLIQUE ET DES PENSIONS SUR « L'INTERDICTION DE CUMUL IMPOSÉE AUX INSPECTEURS DE L'IEV »

De Voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Weyts aan de minister van Volksgezondheid en Pensioenen over « het cumulverbod voor IVK-keurders ».

Het woord is aan de heer Weyts.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik dank u voor deze opmerking.

Om 19 uur gisterenavond werd ik opgebeld door een medewerker van het kabinet van minister Colla, die mij verzocht af te zien van het stellen van mijn vraag omdat de minister van plan was vandaag tussen 14 uur en 16 uur 30 een persconferentie te geven. Ik heb er toen op gewezen dat wij van de ministers respect verwachten voor de Hoge Vergadering en dat het de eerste plicht is van een minister de vragen van de senatoren te beantwoorden. Ik ben ontgoocheld omdat de minister hier niet aanwezig is, wat niet wegneemt dat ik apprecieer dat de staatssecretaris bereid is om hier namens de minister op mijn vraag te antwoorden.

Waarover gaat het nu precies ? Sinds zijn oprichting in 1986 werkt het Instituut voor veterinaire keuring voor de controle op slachtvee zowel met eigen ambtenaren-keurders als met contractuele keurders, die ook als zelfstandig dierenarts actief zijn. Voor vele zelfstandige keurders is dit een manier om hun inkomen op een aanvaardbaar peil te houden. De dierenartsen krijgen het immers steeds moeilijker onder meer door de toenemende industrialisatie en de afbouw van de veestapel. Ondanks moeilijke omstandigheden en geringe zekerheid zetten velen zich sinds jaren op een bijzonder flexibele manier in voor het IVK.

Luidens de recente berichtgeving wil de minister van Volksgezondheid de professionele combinatie van keuropdrachten voor het IVK en een activiteit als dierenarts voor landbouwdieren in de toekomst onmogelijk maken. Bovendien zouden contractuele keurders niet langer zelf actief mogen zijn in de veeteelt of de vetmesterij. De bevoegde Kamercommissie heeft de wettelijke basis daartoe reeds op 6 februari 1996 goedgekeurd. Deze maatregel zou elke belangenvermenging in de veekeuring moeten uitsluiten.

Mijnheer de Voorzitter, ik stel vast dat de minister zijn intrede doet, zodat ik mijn vraag toch nog tot hem kan richten.

Uit praktisch en administratief oogpunt is het voor de zelfstandige veekeurders bijzonder moeilijk, zoniet onmogelijk, zichzelf of anderen te bevoordelen bij de uitoefening van hun opdracht. De onregelmatigheden die tot op heden werden vastgesteld, zijn dan ook beperkt tot enkele individuele gevallen. Bovendien zijn de zelfstandige veekeurders onderworpen aan heel wat reglementen ten einde misbruiken te voorkomen en te bestraffen, met name de bestaande evaluatie- en tuchtprocedures binnen het IVK en de deontologische code van de Orde van dierenartsen. Waarom vindt de minister het dan nodig een algemene sanctie te treffen door alle veeartsen principieel te verbieden om naast hun eigen praktijk ook keuropdrachten uit te voeren ?

Door deze maatregel zal het IVK vele gemotiveerde en ervaren keurders verliezen die hun praktische kennis en ervaring met dierenziekten ten dienste stellen van het IVK. Op die manier dreigt heel wat expertise verloren te gaan, wat de kwaliteit van de uitgevoerde controles ongetwijfeld in negatieve zin zal beïnvloeden. Vindt de minister dit niet betreurenswaardig ?

Het cumulatieverbod kadert in de strijd tegen de onwettige hormonenpraktijken. Zoals iedereen weet, situeert het zwaartepunt van de hormonenfraude zich niet bij de veekeurders. De strijd tegen die fraude heeft dan ook meer baat bij een efficiënter gerechtelijk optreden door een betere coördinatie tussen de bevoegde gerechtelijke diensten, een betere afstemming van de bestaande wetgeving ter zake en een besluitvorming die gevolg geeft aan het opsporingswerk van het IVK. Wat is het standpunt van de minister dienaangaande ?

De Voorzitter. ­ Mijnheer de minister, daarjuist heb ik namens het Bureau van de Senaat aan de staatssecretaris medegedeeld dat de Senaat verbolgen is over het feit dat u om 14 uur een persconferentie hebt gegeven over het thema waarover de heer Weyts hier een vraag heeft gesteld. Nu u hier zelf aanwezig bent, wou ik dit nog even herhalen.

Het woord is aan minister Colla.

De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. ­ Mijnheer de Voorzitter, ik heb vernomen dat er commotie is ontstaan rond het feit dat ik hier niet vroeger aanwezig was. Ik zou graag enkele zaken preciseren.

Ten eerste denk ik dat het nog niet dikwijls is gebeurd dat ik de mondelinge vragen in de Senaat niet zelf beantwoord.

Ten tweede is het verkeerd te zeggen dat er om twee uur een persconferentie over hetzelfde onderwerp heeft plaatsgevonden. De ontmoeting met de pers ging niet over het cumulverbod voor de keurders bij het Instituut voor veterinaire keuring, maar wel over een reeks supplementaire maatregelen ter bestrijding van illegale hormonenpraktijken die ik samen met minister Pinxten heb opgesteld, en over het akkoord met de kalverensector dat wij ondertekend hebben. Die bijeenkomst hebben wij overigens reeds enkele malen moeten uitstellen, telkens omdat één van ons ­ terecht ­ verplicht was in de Kamer of de Senaat aanwezig te zijn om te antwoorden op vragen of interpellaties.

Ten derde heb ik vragen bij de werkwijze van de Senaat. Ik heb de vraag om uitleg van de heer Hostekint, waarop ik straks moet antwoorden, eerst ontvangen. Deze vraag betreft exact hetzelfde onderwerp als de mondelinge vraag van de heer Weyts. Blijkbaar ben ik onvoldoende vertrouwd met het Reglement van de Senaat.

Tenslotte nog dit : indien ook maar de indruk zou ontstaan zijn dat mijn handelwijze enig gebrek aan respect voor de Senaat zou vertonen, verklaar ik met de hand op het hart dat dit niet het geval is.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de minister, ik denk niet dat de vragen over hetzelfde onderwerp gaan.

De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. ­ Toch wel. De vraag om uitleg van de heer Hostekint is wat ruimer, maar de eerste vraag die hij stelt gaat over de cumulsituatie van de keurders bij het Instituut voor veterinaire keuring.

De heer Weyts (CVP). ­ Dit is zo indien u het cumulverbod beschouwt als een element in de strijd tegen de hormonenfraude. Mijn vraag is echter : waarom verbiedt u de zelfstandige keurders, die ook nog een tijdelijke opdracht hebben bij het IVK, om de cumul verder te zetten.

De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. ­ Ik zal straks ingaan op de inhoud, maar de eerste deelvraag van de heer Hostekint gaat over exact hetzelfde onderwerp.

Wat nu het cumulverbod betreft, moet ik opmerken dat het enerzijds slaat op de DMO's, de zelfstandige dierenartsen, die een contact hebben met het IVK voor het verrichten van controles en keuringen, onder meer in slachthuizen en zelf hetzij een veestapel hebben, hetzij een praktijk van dierenarts voor grote huisdieren, waartoe eigenaardig genoeg ook runderen behoren.

U weet ongetwijfeld dat er op een bepaald ogenblik commotie is ontstaan over een ambtenaar van het departement van Landbouw. In het onderzoek hierover hebben wij vastgesteld dat er een zelfde probleem rijst bij zelfstandige dierenartsen die een deeltijds contract hebben als keurder van het IVK.

De Kamer van volksvertegenwoordigers ­ maar dit hoeft natuurlijk geen referentie te zijn voor de Senaat ­ heeft recent unaniem een resolutie goedgekeurd waarin mijn collega Pinxten en ikzelf worden aangemaand om de strijd tegen het gebruik van hormonen en andere groeistimulerende middelen zeer krachtdadig voort te zetten en hierin tot het uiterste te gaan. Wij weten dat de keurders van het IVK in de strijd tegen het hormonengebruik op de eerste rij staan. Bewijs hiervan is dat één van hen vorig jaar vermoord werd en anderen nog recent bedreigingen hebben ontvangen. Telkens weer duiken er echter geruchten op dat de strijd tegen het hormonengebruik niet grondig kan worden aangepakt omdat er belangenvermening is, omdat bepaalde personen elkaar beschermen. Welnu ik wens niet dat er inzake het IVK, dat aan de spits van de strijd tegen het hormonengebruik staat, ook maar enig vermoeden van belangenvermenging kan rijzen.

Het statuut van de ambtenaren-keurders belet die belangenvermening reeds. In theorie is het nu echter nog perfect mogelijk dat een dierenarts een bedrijf als cliënt heeft in zijn privé-praktijk, maar de dieren van datzelfde bedrijf als deeltijdse keurder van het IVK moet keuren. Zo iets kan natuurlijk correct verlopen, maar ik wens niet dat er door zo een situatie heibel ontstaat. Die mogelijkheid moet worden weggewerkt. Op het ogenblik is het ook perfect mogelijk dat een dierenarts in keurkring A een privé-praktijk heeft en in keurkring B als deeltijdse keurder van het IVK dieren keurt, terwijl zijn collega-dierenarts net in de omgekeerde situatie vertoeft.

Ik wil dus dat er bij de bestrijding van de hormonenmaffia geen enkele kans op belangenvermenging bestaat. Verdedigers van de vrije beroepen hebben mij in de Kamer hierover ook al vragen gesteld. Zij beweerden dat de kwaliteit van de keurders zal dalen, omdat zij niet langer een praktijkervaring zullen hebben. Welnu de keurders-ambtenaren krijgen een permanente vorming en zijn zeer bekwaam. Heel wat deeltijdse keurders waarmee het IVK een contract gesloten heeft, doen trouwens nagenoeg uitsluitend keuringen in opdracht van het IVK en wij hebben niet te klagen over de kwaliteit daarvan. Ik wil tenslotte ook voorkomen dat, wanneer er morgen een geval van belangenvermenging opduikt, u misschien als eerste, mijnheer Weyts, mij hierover zal interpelleren.

De Voorzitter. ­ Ik wijs de minister erop dat het Reglement van de Senaat inzake mondelinge vragen en vragen om uitleg wel enigszins afwijkt van dat van de Kamer. In de Kamer zou de vraag om uitleg van de heer Hostekint niet kunnen gesteld worden, omdat er al een mondelinge vraag daarover op de agenda staat. In de Senaat kunnen beide worden behandeld. Het Bureau is trouwens de mening toegedaan dat de vraag om uitleg van de heer Hostekint en de mondelinge vraag van de heer Weyts niet helemaal samenvallen, zodat de ene als vraag om uitleg en de andere als mondelinge vraag kunnen worden behandeld.

Het woord is aan de heer Weyts voor een repliek.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, het antwoord van de minister ontgoochelt mij in hoge mate. Mijn vraag ging vooral over de goede faam van onze dierenartsen. Ik vind het verschrikkelijk erg dat wij een belangrijk deel van onze zelfstandige dierenartsen de kans ontnemen om op deeltijdse basis mee te werken met het IVK.

De minister argumenteert dat hij belangenvermenging ten allen prijze wil vermijden. Zou hij in zijn strijd tegen de maffia of de fraude zo ver willen gaan dat hij bijvoorbeeld de advocatuur zou aantasten ? Dat zou toch tot onmogelijke en onaanvaardbare toestanden leiden.

Ik betreur dat het voor veel zelfstandige, heel correcte veeartsen onmogelijk wordt om te blijven werken voor het IVK en tegelijkertijd een eigen praktijk met grote huisdieren te verzorgen. Dit is een ontoelaatbare beperking van de vrije uitoefening van een vrij beroep.

Als een dergelijke maatregel wordt aanvaard, dan gaat men een stap te ver. Ik ben het dan ook helemaal niet eens met dergelijke praktijken.

Als de Kamercommissie hierover geruisloos is heen gestapt, is dit wellicht een aanwijzing voor de Senaat. God zij dank bestaat de Senaat nog steeds, en kunnen wij dit punt hernemen.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan minister Colla.

De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. ­ Mijnheer de Voorzitter, ik begrijp helemaal niet dat deze maatregel de uitoefening van een vrij beroep zou beperken. Een dierenarts kan nog altijd een zelfstandige praktijk uitoefenen. De vraag rijst of hij tegelijkertijd ook keurder kan zijn.

De heer Weyts vindt de maatregel een schande, maar in het andere geval zou een keurder zijn eigen dieren kunnen keuren.

De heer Weyts (CVP). ­ Dat heeft zich nog nooit voorgedaan.

De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen. ­ Er zullen altijd zelfstandige dierenartsen zijn bij het IVK. Zij zullen als zelfstandige dierenarts blijven werken op contractuele basis. Zij hoeven geen ambtenaar te worden, maar zij moeten kiezen tussen optreden als keurder of een zelfstandige praktijk.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Weyts voor een laatste repliek.

De heer Weyts (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, in de slachthuizen, waar de keuringen plaatsvinden, moeten er altijd ten minste drie veeartsen aanwezig zijn om de controles uit te voeren.

De minister neemt de voorgestelde maatregel toch niet uit vrees dat de keurders hun eigen dieren zouden keuren ? Dergelijke praktijken hebben zich nog niet voorgedaan.

Waarom moet dan een vrij beroep, dat het al zo moeilijk heeft om zich te handhaven, de mogelijkheid worden ontnomen om tijdelijk als keurder te werken bij het IVK ? Daar is geen enkele ernstig reden voor. Dit is een onaanvaardbare inmenging in de vrije uitoefening van een vrij beroep.

De Voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.