1-574/2

1-574/2

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

24 APRIL 1997


Wetsontwerp houdende instemming met de volgende Internationale Akten :

1. Protocol betreffende de toetreding van de Regering van de Helleense Republiek tot het Akkoord tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 14 juni 1985, zoals gewijzigd bij het op 27 november 1990 te Parijs ondertekende Protocol betreffende de toetreding van de Regering van de Italiaanse Republiek en bij de op 25 juni 1991 te Bonn ondertekende protocollen betreffende de toetreding van de Regeringen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, Gemeenschappelijke Verklaring en Bijlage, ondertekend te Madrid op 6 november 1992;

2. Overeenkomst betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek bij de op 27 november 1990 te Parijs ondertekende Overeenkomst en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek bij de op 25 juni 1991 te Bonn ondertekende Overeenkomsten zijn toegetreden, Bijlagen, Slotakte en Gemeenschappelijke Verklaring, ondertekend te Madrid op 6 november 1992


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW SÉMER


De commissie voor Buitenlandse Aangelegenheden heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 23 en 24 april 1997.

I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN

Het protocol betreffende de toetreding van Griekenland tot het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 en de overeenkomst betreffende de toetreding van dit land tot de Overeenkomst van Schengen van 19 juni 1990 zijn formeel-juridisch van aard. Zij roepen geen nieuwe verplichtingen in het leven voor de oorspronkelijke Schengen-landen; enkel worden de bestaande verplichtingen uitgebreid tot de nieuwe Schengen-partner.

In de overeenkomst betreffende de toetreding van Griekenland tot de Overeenkomst van Schengen, bevestigt dit land daarenboven uitdrukkelijk de bepalingen van deze laatste overeenkomst aangaande de uitlevering en de wederzijdse rechtshulp in strafzaken te zullen naleven.

In de gemeenschappelijke verklaring wordt gesteld :

­ dat de overeenkomst voor Griekenland slechts in werking zal kunnen treden nadat gebleken zal zijn dat de controles aan de buitengrenzen effectief zijn;

­ dat tussen de partijen een gemeenschappelijke visumregeling bestaat, zoals deze sedert 14 juni 1990 tussen de ondertekende Staten van toepassing is;

­ dat Griekenland er zich toe verbindt tijdig de nodige initiatieven te nemen om zijn wetgeving aan te passen aan de Schengen-bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens;

­ dat Griekenland, gelet op zijn geografische ligging, geen opgave heeft gedaan van de lijst van de autoriteiten bevoegd tot grensoverschrijdende achtervolging;

­ dat de Partijen rekening zullen houden met het bijzonder statuut van de Berg Athos.

In de eenzijdige verklaringen nemen de Schengen-partners er nota van dat Griekenland :

­ kennis neemt van de inhoud van de overeenkomsten betreffende de toetreding van Italië, Spanje en Portugal en van de bijgevoegde slotaktes en verklaringen;

­ er zich toe verbindt, in het kader van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, de ingediende rechtshulpverzoeken met de vereiste spoed te zullen behandelen;

­ een voorbehoud maakt voor de invoer van verse vruchten van citrus en van katoen- en luzernezaad.

II. BESPREKING

A. Vraagstelling

1. Evaluatie van de uitvoering van het Schengen-akkoord

Een commissielid wijst er op dat er heel wat problemen zijn bij de uitvoering van het Schengenakkoord tussen de landen die reeds toegetreden zijn. De vraag rijst dan ook of er niet eerst een grondige evaluatie moet gemaakt worden van de uitvoering van het Schengen-akkoord tot nog toe, alvorens andere landen tot de overeenkomst te laten toetreden. Bekende problemen zijn bijvoorbeeld de moeilijkheden die men kent met Frankrijk, de controle van de buitengrenzen,... Elke uitbreiding zal nog extra problemen veroorzaken.

2. Problemen met betrekking tot de buitengrenzen van Griekenland

Hetzelfde lid vraagt zich af of, gezien de moeizame relaties die Griekenland er op na houdt met bepaalde van haar buurlanden, bijvoorbeeld Turkije en Cyprus, dit niet nog meer moeilijkheden zal veroorzaken voor de buitengrenzen van het territorium dat het voorwerp uitmaakt van het Schengen-akkoord.

Een ander lid, zich hierbij aansluitend, vraagt zich af of de verhoudingen tussen Griekenland en Turkije niet nog meer vijandig zouden worden door de toetreding van Griekenland tot het Schengen-akkoord.

3. Grieks visumbeleid

Dezelfde spreekster wil weten of Griekenland eerder een laks of een streng visumbeleid heeft en of de Griekse nationale wetgeving terzake vergelijkbaar is met de wetgeving in de andere Schengen-landen.

4. Grieks voorbehoud met betrekking tot de afschaffing van een aantal fytosanitaire controles en certificaten voor bepaalde planten en plantaardige producten voor verse vruchten van citrus, katoen- en luzernezaad.

Dezelfde spreekster wenst verduidelijking bij dit Grieks voorbehoud en wil meer bepaald weten tegen welke Lid-Staten Griekenland voorbehoud maakt wat betreft de invoer van citrusvruchten en zaden.

B. Antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken

1. Evaluatie van de uitvoering van het Schengen-akkoord

Het is inderdaad zo dat er nog veel problemen zijn bij de concrete uitvoering van het Schengen-akkoord, ondermeer voor wat de bescherming van de buitengrenzen betreft : hieraan wordt echter grondig gewerkt en het is de minister van Binnenlandse Aangelegenheden die deze implementatie opvolgt, aangezien het Schengen-dossier tot zijn bevoegdheid behoort.

2. Problemen met betrekking tot de buitengrenzen van Griekenland

Wat dit punt betreft, wijst de minister op het belang van de eerste specifieke gemeenschappelijke verklaring die in de Slotakte is opgenomen, namelijk dat de Overeenkomst voor Griekenland slechts in werking zal kunnen treden nadat gebleken zal zijn dat de controles aan de buitengrenzen effectief zijn. Dit betekent dat de huidige Schengen-partners, in samenspraak met de bevoegde politionele- en douanediensten, op het terrein de nodige concrete afspraken en controles zullen uitvoeren alvorens de overeenkomst voor Griekenland in werking zal kunnen treden.

De minister gelooft niet dat het Schengen-akkoord op zich de relaties tussen Griekenland en Turkije nog verder zal verslechteren, maar hij erkent dat de problematiek van de relaties tussen Griekenland en Turkije en Cyprus een belangrijk aandachtspunt blijft voor de Europese Unie en ook voor de NAVO.

3. Grieks visumbeleid

Juist door de controle op het terrein over de bescherming van de buitengrenzen van het Schengen-territorium, zal Griekenland verplicht worden om een strenger asielbeleid te voeren.

Om een « Schengen-visum » te kunnen afleveren zal Griekenland ­ via het informatie-systeem van Schengen ­ de overige Schengen-landen moeten raadplegen alvorens een dergelijk visum te mogen afleveren dat toegang geeft tot het Schengen-territorium. Op deze wijze zullen de Griekse autoriteiten beter geïnformeerd zijn over de personen waaraan zij al dan niet een visum kunnen afleveren.

Als Griekenland momenteel al een meer « laxistisch » visum-beleid zou hebben, dan zal dit juist door de toetreding van Griekenland tot het Schengen-akkoord veranderen.

III. STEMMINGEN

De artikelen 1 en 2, alsook het wetsontwerp in zijn geheel, worden eenparig aangenomen door de 8 aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van dit verslag.

De Rapporteur,
Paula SÉMER.
De Voorzitter,
Valère VAUTMANS.

TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Artikel 2

De volgende Internationale Akten zullen volkomen uitwerking hebben :

1. Protocol betreffende de toetreding van de Regering van de Helleense Republiek tot het Akkoord tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 14 juni 1985, zoals gewijzigd bij het op 27 november 1990 te Parijs ondertekende Protocol betreffende de toetreding van de Regering van de Italiaanse Republiek en bij de op 25 juni 1991 te Bonn ondertekende Protocollen betreffende de toetreding van de Regeringen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, Gemeenschappelijke Verklaring en Bijlage, ondertekend te Madrid op 6 november 1992.

2. Overeenkomst betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek bij de op 27 november 1990 te Parijs ondertekende Overeenkomst en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek bij de op 25 juni 1991 te Bonn ondertekende Overeenkomsten zijn toegetreden, Bijlagen, Slotakte en Gemeenschappelijke Verklaring, ondertekend te Madrid op 6 november 1992.