1-779/2

1-779/2

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

27 NOVEMBER 1997


Wetsontwerp tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER COENE EN MEVROUW NELIS-VAN LIEDEKERKE

Art. 2

A. Het 4º van dit artikel aanvullen met de woorden « met uitzondering van artikel 2, tweede lid ».

Verantwoording

De Raad van State merkt op dat teveel zaken ter regeling worden overgelaten aan het samenwerkingsakkoord.

De Raad van State stelt : « Die constructie strookt niet met de beginselen inzake het vaststellen van dringende, normatieve regels.

Volgens die beginselen zou het ontworpen besluit zelf alles moeten regelen wat verband houdt met de betrekkingen tussen de « Infodienst Pensioenen » en derden-belanghebbenden. Voor zover in een « samenwerkingsakkoord » tussen administraties wordt voorzien ­ hetgeen een ongebruikelijke rechtsfiguur is ­, zou dat akkoord enkel betrekking mogen hebben op hetgeen verband houdt met de verhoudingen tussen die diensten onderling. Aan de administraties die een eigen rechtspersoonlijkheid hebben mag immers, volgens de hiervoor genoemde beginselen, geen verordenende bevoegdheid worden toegekend. Hieruit volgt dat zulke administraties ook niet gemachtigd mogen worden om door middel van een samenwerkingsakkoord regels vast te stellen die voor derden bindend zouden zijn.

Weliswaar wordt ten dezen voorzien in de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord door de minister die de pensioenen onder zijn bevoegdheid heeft. De betrokkenheid van die minister kan echter slechts in beperkte mate een reden zijn om af te wijken van de hiervoor in herinnering gebrachte beginselen. In zoverre aan een minister een verordenende bevoegdheid kan worden opgedragen, dient die immers beperkt te blijven tot detailregelingen, en dient die bevoegdheid nauwkeurig omschreven te zijn... ».

B. In dit artikel, het 5º doen vervallen.

Verantwoording

De federale ombudsmannen, ingesteld door de Kamer van volksvertegenwoordigers bij de wet van 22 maart 1995 oefenen deze functie reeds uit sedert 3 januari 1997. Zij hadden of hebben reeds meer dan 100 dossiers inzake pensioenen in behandeling waarvan reeds 39 % is afgesloten. Zij beschikken dus over reële ervaring op dat gebied.

De federale ombudsmannen oefenen deze functie uit als collaterale van het Parlement en genieten daardoor een grotere autonomie dan de voorgestelde Ombudsdienst Pensioenen die van de regering uitgaat en waarvan de titularissen door de Koning zullen worden benoemd op voordracht van de minister.

Binnen de administratie kan een klachtendienst worden ingericht, echter niet op basis van een wet of een bijzonder koninklijk besluit met kracht van wet omdat deze techniek de bevoegdheid van de parlementaire Ombudsman uitholt (artikel 9, derde lid, van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen).

Het is voor de burgers te verkiezen dat er slechts één ombudsinstantie (het College van de Federale Ombudsmannen) bestaat waartoe zij zich kunnen richten en niet een veelheid die verwarrend kan werken.

Het is ook voor het Parlement te verkiezen dat er slechts één Ombudsdienst is waarmee het samenwerkt zodat de effectieve invloed groot wordt en blijft.

In alle Europese landen met een nationale parlementaire Ombudsman behoort de sector Pensioenen tot de bevoegdheid van de Ombudsman. Trouwens, ook de Internationale Ombudsmen Institute dat alle nationale Ombudsmannen in de wereld groepeert, pleit voor één enkele instantie die voor alle administratieve overheden bevoegd is.

Nr. 2 VAN DE HEER COENE EN MEVROUW NELIS-VAN LIEDEKERKE

Art. 9

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Het laattijdig indienen van het wetsontwerp door de regering had tot gevolg dat juridische constructies met retro-actieve werking moesten worden opgezet om een juridisch vacuum tussen 31 october 1997 en de datum van publicatie van de wet te overbruggen.

Lisette NELIS-VAN LIEDEKERKE.
Luc COENE.