1-271/2

1-271/2

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

4 APRIL 1996


Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol nr. 1 bij het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing en met het Protocol nr. 2 bij het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, gedaan te Straatsburg op 4 november 1993


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW SÉMER


De minister van Buitenlandse Zaken legt uit dat het Protocol nr. 1 het Verdrag « opent ». Het staat het Ministercomité van de Raad van Europa toe iedere niet-Lidstaat uit te nodigen tot het Verdrag toe te treden.

Protocol nr. 2 verdeelt de leden van het « Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing » in twee groepen zodanig dat de vernieuwing van de helft van het Comité om de twee jaar verzekerd is.

Bovendien biedt dit Protocol aan de leden van het Comité de mogelijkheid zich, inplaats van éénmaal, een tweede maal te laten herverkiezen.

Deze Protocollen treden in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een periode van drie maanden na de datum waarop alle Partijen bij het Verdrag hun instemming door de Protocollen te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht.

Een senator vraagt aan de minister of er strafbepalingen voorzien zijn voor de landen die zich niet houden aan het verdrag.

Hij verwijst naar de Basken-affaire, waaruit gebleken is dat Spanje nog steeds folteringen toepast.

De minister legt uit dat het Verdrag zelf geen sancties voor inbreuken door verdragspartijen voorziet. Wel is het zo dat niet-lidstaten die krachtens Protocol nr. 1 partij wensen te worden bij het Verdrag, worden onderworpen aan een « screening » door het Ministercomité van de Raad van Europa.

Verder verwijst de minister naar het C.P.T.-mechanisme. Via deze C.P.T. (Committee for Prevention of Torture ) wordt geregeld een rapport opgesteld over de (niet-)naleving van het Verdrag. Dit rapport wordt gepubliceerd, wat op zich reeds een drukkingsmiddel is. Indien een Staat in gebreke blijft, kan het Ministercomité resoluties en/of aanbevelingen aannemen, publieke verklaringen afleggen en publiek maken, en overgaan tot de uitsluiting, wanneer het een Staat betreft die lid is van de Raad van Europa.

Een senator vraagt of Turkije het verdrag heeft ondertekend.

De minister antwoordt dat Turkije beide Protocollen op 10 mei 1995 heeft ondertekend.

De artikelen 1 en 2, alsmede het wetsontwerp in zijn geheel, worden zonder opmerkingen aangenomen bij eenparigheid van de 9 aanwezige leden.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De Rapporteur,
Paula SÉMER.
De Voorzitter,
Valère VAUTMANS.