1-236/19

1-236/19

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

18 FEBRUARI 1997


Wetsvoorstel tot wijziging van de provinciewet


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag (Gedr. St. 1-236/16)


Nr. 148 VAN DE HEER FORET EN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 37

A. In het voorgestelde artikel 113bis , § 2, tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid invoegen, luidende :

« De provincieraad bepaalt de benoemingsvoorwaarden en de in aanmerking te nemen jaren nuttige ervaring voor het ambt. »

B. In het tweede lid, dat het derde lid wordt, tussen het woord « provincie » en het woord « benoemd » invoegen de woorden « of de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de Financiėn of de Begroting ».

C. Een vierde en vijfde lid invoegen, luidende :

« De provincieraad moet de kandidaat met de hoogste graad kiezen. Bij gelijke graad worden achtereenvolgens de graad-, de niveau-, de dienstanciėnniteit en de leeftijd in aanmerking genomen.

De in het derde en vierde lid bedoelde bepalingen mogen alleen voor de eerste benoeming van de provincieontvanger worden toegepast. »

Verantwoording

Men behoort rekening te houden met de thans in de provincie bestaande concrete omstandigheden.

In het merendeel van de provincies beheert de provinciale rekenplichtige de comptabiliteit en de thesaurie sensu stricto terwijl de andere bevoegdheden inzake financiėn (begroting, belasting, interne begrotingscontrole, bijzondere ontvanger, betwiste zaken) behoren tot de bevoegdheid van een directie of een inspectie van financiėn.

Veelal hebben de verantwoordelijke personeelsleden van financiėn een graad in rang 14 of 15 terwijl de boekhouders deel uitmaken van rang 13.

Gesteld dat de ontvangers voortaan alle thans verspreide bevoegdheden uitoefenen, betekent zulks dat niet alleen de betrekking van rekenplichtige van de provincie verdwijnt maar ook die van financieel verantwoordelijke.

In veel gevallen zou de toepassing van artikel 113bis, § 2, tweede lid, zoals dat thans luidt, erop neerkomen dat alleen de ambtenaar met de laagste graad van hen die thans de financiėn van de provincie beheren, verantwoordelijk is voor die financiėn.

In het belang van het te vervullen ambt lijkt het niet logisch dat wanneer een overgangsmaatregel wordt vastgesteld en het statuut en de inhoud van een ambt grondig worden gewijzigd, alleen de huidige ambtenaar het nieuwe ambt kan uitoefenen, terwijl er andere ambtenaren zijn die, wat dit nieuwe ambt betreft, een ten minste even zware verantwoordelijkheid dragen en niet in aanmerking kunnen komen noch rechten kunnen laten gelden op een bevordering.

Overigens, wanneer de provincieraad het ambt van ontvanger via een vergelijkend examen toewijst, dient men de omvang van de betrokken verantwoordelijkheden na te gaan en de provincieraad de kans te bieden te bepalen welke voorwaarden en hoeveel jaren ervaring er nodig zijn bovenop het slagen voor een vergelijkend examen zoals de wet dat vereist.

Slagen voor een examen, hoe moeilijk dat ook is, biedt een noodzakelijke doch niet voldoende waarborg inzake bevoegdheid voor een ambt dat het hoogste is na dat van provinciegriffier.

Die ambtenaar dient dus oud genoeg te zijn en over een degelijke specifieke ervaring te beschikken rekening houdend met de verplichtingen en de verantwoordelijkheid verbonden aan het te vervullen ambt.

Daarom worden deze amendementen ingediend.

Nr. 149 VAN DE HEER FORET EN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 67

In het tweede lid van het voorgestelde artikel 140-1 de woorden « van elk administratief arrondissement » doen vervallen.

Verantwoording

Deze voorwaarde zorgt ervoor dat het niet meer mogelijk zal zijn een provinciale volksraadpleging te houden op verzoek van de burgers.

In de praktijk zal het immers nagenoeg uitgesloten zijn dat burgers per administratief arrondissement de vereiste 10 % zullen bereiken.

Deze voorwaarde, die aan ons oorspronkelijk amendement werd toegevoegd om te verhinderen dat volksraadplegingen worden gehouden op verzoek van één enkele grote agglomeratie, is overbodig aangezien de raadpleging slechts betrekking mag hebben op een aangelegenheid van provinciaal belang.

Daarenboven is de verwijzing naar de administratieve arrondissementen totaal uit den boze aangezien ze leidt tot enorme verschillen tussen de verschillende provincies. Zie onderstaande tabel.

Aantal administratieve arrondissementen per provincie :

Antwerpen 3
Vlaams-Brabant 1
Waals-Brabant 1
West-Vlaanderen 8
Oost-Vlaanderen 6
Henegouwen 7
Luik 4
Limburg 3
Luxemburg 5
Namen 3

Nr. 150 VAN DE HEER FORET EN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 71

Het laatste lid van het voorgestelde artikel 140-5 doen vervallen.

Verantwoording

Wij volgen hiermee het advies van de Raad van State die trouwens verwijst naar zijn vroeger advies nr. L.24156/2 over de nieuwe gemeentewet. Bij gemeentelijke volksraadplegingen is al gebleken dat het niet zo gemakkelijk is een dergelijk opkomstpercentage te bereiken. Wij verkiezen dus de oorspronkelijke tekst te amenderen en in een ander artikel te bepalen dat het bekendmaken van de uitslag van de volksraadpleging of een verwijzing naar die uitslag alleen is toegestaan indien het opkomstpercentage er uitdrukkelijk bij wordt vermeld.

Wij menen immers dat de uitslag van de volksraadpleging in alle gevallen interessant is en de provinciale instanties in staat zal stellen op zijn minst de mening te kennen van de inwoners die het nuttig hebben geacht aan de raadpleging deel te nemen.

Op die manier voorkomt men immers het averechtse effect waarop de Raad van State heeft gewezen. Zo kan worden voorkomen dat niet wordt overgegaan tot het opnemen van de stemmen en bijgevolg tot het bekendmaken van de uitslag, alleen omdat veel mensen die principieel tegen de volksraadpleging gekant zijn, niet aan de stemming hebben deelgenomen.

Dit amendement moet dus samen gelezen worden met ons amendement op artikel 78.

Nr. 151 VAN DE HEER FORET EN MEVROUW CORNET D'ELZIUS

Art. 78

Het voorgestelde artikel 140-12 te doen voorafgaan door een nieuw eerste lid, luidende :

« Het bekendmaken van of het verwijzen naar de uitslag van een volksraadpleging is alleen dan toegestaan wanneer het opkomstpercentage uitdrukkelijk wordt vermeld. »

Verantwoording

Deze oplossing is minder radicaal en dus te verkiezen boven het niet-opnemen van de stemmen wanneer de opkomstdrempel niet wordt gehaald. Wij verwijzen ook naar de verantwoording bij ons amendement op artikel 71.

Michel FORET.
Christine CORNET D'ELZIUS.