1-236/7

1-236/7

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

21 MEI 1996


Wetsvoorstel tot wijziging van de provinciewet


ARTIKELEN IN EERSTE LEZING AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE EN ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN


TITEL I

Het provinciebestuur

Artikel 1

Er is in iedere provincie een provincieraad, een bestendige deputatie en een gouverneur.

Artikel 1bis

De provincieraad bestaat uit :

47 leden in provincies beneden 250 000 inwoners;

56 leden in provincies van 250 000 tot 500 000 inwoners;

65 leden in provincies van 500 000 tot 750 000 inwoners;

75 leden in provincies van 750 000 tot 1 000 000 inwoners;

84 leden in provincies van 1 000 000 inwoners en meer.

Het aantal leden van de provincieraad van Luik blijft evenwel op 80 vastgesteld, zolang het bevolkingscijfer van deze provincie hoger is dan 750 000 en lager dan 1 000 000 inwoners.

Art. 2

De provincieraad wordt rechtstreeks gekozen door de kiescolleges. De verkiezingen geschieden per district; de grenzen van de districten zijn dezelfde als die van de kieskantons, bedoeld bij artikel 88 van het Kieswetboek. Een district kan evenwel twee of meer kieskantons omvatten.

Ieder district telt zoveel keren een raadslid als de provinciale deler in zijn bevolkingscijfer begrepen is; deze deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van de provincie te delen door het totaal van de toe te kennen zetels; de overblijvende zetels worden toegewezen aan de districten met het grootste nog niet vertegenwoordigde bevolkingsoverschot.

De groepering van de kieskantons en de aanwijzing van de districtshoofdplaatsen worden vastgesteld overeenkomstig de bij deze wet gevoegde tabel. De verdeling van de raadsleden over de kiesdistricten wordt om de tien jaar herzien en bij koninklijk besluit met het bevolkingscijfer in overeenstemming gebracht binnen twee jaar volgend op hetzij de volkstelling, hetzij de vaststelling van het bevolkingscijfer.

Art. 2bis

Het raadslid dat wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dit mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon gekozen onder de provincieraadskiezers die aan de verkiesbaarheidsvereisten voor het mandaat van provincieraadslid voldoen, en die geen lid is van het personeel van de provincie.

Voor de toepassing van het eerste lid bepaalt de Koning de criteria tot vaststelling van de hoedanigheid van een raadslid met een handicap.

Bij het verlenen van de bijstand geniet de vertrouwenspersoon dezelfde middelen en is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als het raadslid. Hij heeft geen recht op presentiegeld, doch wel op een vergoeding voor verplaatsingskosten, zoals bepaald in artikel 61.

Art. 2ter

Het provincieraadslid dat verhinderd is wegens de vervulling van zijn actieve militaire diensttijd of van zijn burgerdienst als gewetensbezwaarde, wordt, op zijn schriftelijk verzoek gericht aan de bestendige deputatie, gedurende die periode vervangen.

Het provincieraadslid dat ouderschapsverlof wenst te nemen wegens de geboorte of de adoptie van een kind, wordt, op zijn schriftelijk verzoek gericht aan de voorzitter van de provincieraad, vervangen, ten vroegste vanaf de zevende week voor de vermoedelijke datum van de geboorte of van de adoptie, tot het einde van de achtste week na de dag van de geboorte of de adoptie. Op zijn schriftelijk verzoek wordt de onderbreking van de uitoefening van het mandaat na de achtste week verlengd met een periode gelijk aan die gedurende welke hij zijn mandaat verder heeft uitgeoefend tijdens de periode van zeven weken die de dag van de geboorte of de adoptie voorafgaan.

Het provincieraadslid dat verhinderd is wegens de vervulling van zijn actieve militaire diensttijd of van zijn burgerdienst als gewetensbezwaarde, of wegens ouderschapsverlof en om zijn vervanging verzoekt, wordt vervangen door de opvolger van zijn lijst die als eerste gerangschikt is overeenkomstig artikel 21, § 2, van de provinciekieswet, na onderzoek van diens geloofsbrieven door de provincieraad.

Het eerste en het tweede lid zijn echter slechts toepasselijk vanaf de eerste vergadering van de provincieraad na die waarop het raadslid dat verhinderd is, geïnstalleerd is.

Art. 3

De provincieraad kiest uit zijn midden een bestendige deputatie.

Art. 4

Opgeheven

TITELS II-V

Opgeheven

Art. 6-41

Opgeheven

TITEL VI

De provincieraad

HOOFDSTUK I

Bepalingen betreffende de vergaderingen van de raad en de wijze waarop hij beraadslaagt en besluit

Art. 42

De provincieraad vergadert in de hoofdplaats van de provincie, tenzij hij wegens een buitengewone gebeurtenis door zijn voorzitter in een andere stad van de provincie wordt bijeengeroepen.

Art. 43

Opgeheven

Art. 44

De provincieraad vergadert telkens als de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen, het vereisen en ten minste eenmaal per maand.

Deze verplichting is niet van toepassing op de maanden juli en augustus.

De raad wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen.

Op verzoek van een derde van de raadsleden is de voorzitter gehouden de raad op de aangeduide dag en het aangeduide uur met de voorgestelde agenda bijeen te roepen.

De voorzitter is tevens gehouden de raad op verzoek van de bestendige deputatie bijeen te roepen op de aangeduide dag en het aangeduide uur met de voorgestelde agenda.

Art. 45-46

Opgeheven

Art. 47

De provincieraad kan geen besluit nemen, indien niet meer dan de helft van het door de wet bepaalde aantal leden aanwezig is.

De raad kan echter, indien hij tweemaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een derde en laatste bijeenroeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en besluiten over de onderwerpen die voor de derde maal op de agenda voorkomen.

Onverminderd de bepalingen van artikel 57 moeten de in het tweede lid bedoelde oproepingen vermelden dat zij voor de tweede of derde maal geschieden; bovendien moeten de bepalingen van de eerste twee leden van dit artikel in de derde oproeping woordelijk worden overgenomen.

Art. 48

Opgeheven

Art. 49

Na elke volledige vernieuwing van de provincieraad vergaderen de nieuw gekozen raadsleden van rechtswege zonder oproeping op de tweede vrijdag die volgt op de dag van de verkiezingen om 14 uur, onder voorzitterschap van het lid dat de meeste anciënniteit heeft als provincieraadslid of, bij gelijke anciënniteit, de oudste van hen, bijgestaan door de jongste twee leden als secretaris.

Indien de tweede vrijdag bedoeld in het eerste lid evenwel een feestdag is, wordt de vergadering van de nieuwe provincieraad uitgesteld tot de daaropvolgende maandag.

Na het onderzoek van de geloofsbrieven en de eedaflegging benoemt de raad een voorzitter, een of meer ondervoorzitters en stelt hij zijn bureau samen.

De voorzitter, de ondervoorzitter of ondervoorzitters en de leden van het bureau kunnen geen lid zijn van de bestendige deputatie.

Art. 50

§ 1. De provincieraad bepaalt in zijn reglement, met inachtneming van deze wet, de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent.

§ 2. De provincieraad kan in zijn midden commissies oprichten die hem van advies zullen dienen over al de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren. De raad bepaalt in zijn reglement van orde de regelen houdende de samenstelling en de werking van deze commissies. De samenstelling ervan geschiedt volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging. De voorzitter van de commissie alsmede de rapporteurs kunnen geen lid zijn van de bestendige deputatie.

§ 3. De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.

§ 4. De inwoners van de provincie hebben het recht schriftelijk uitleg te vragen over de beraadslagingen en besluiten van de provincieraad of de bestendige deputatie, met inachtneming van de bepalingen van het reglement van orde.

Art. 51

§ 1. De vergaderingen van de provincieraad zijn openbaar.

§ 2. Behalve wat betreft de vergaderingen met betrekking tot de begroting, kan de provincieraad, met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden, in het belang van de openbare orde en op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid, beslissen dat de vergadering niet openbaar is.

§ 3. De vergadering is niet openbaar wanneer het om personen gaat.

Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter terstond de behandeling in besloten vergadering.

§ 4. Uitgezonderd in tuchtzaken kan de besloten vergadering slechts plaatsvinden na de openbare vergadering.

§ 5. Wanneer tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Art. 52

Onverminderd het vierde lid stemmen de leden van de provincieraad mondeling of bij zitten en opstaan.

De stemming geschiedt evenwel altijd mondeling en bij naamafroeping over elk besluit in zijn geheel. Dat is ook zo telkens als een derde van de aanwezige leden daarom verzoekt.

Het reglement van orde kan een regeling invoeren die gelijkwaardig is aan een mondelinge stemming of een stemming bij zitten en opstaan. De electronisch uitgebrachte stemming wordt geacht gelijk te staan met de mondelinge stemming bij naamafroeping. De stemming bij handopsteking wordt geacht gelijk te staan met de stemming bij zitten en opstaan.

In geval van mondelinge stemming stemt de voorzitter het laatst.

Art. 52bis

Voor de verkiezingen en de voordrachten van kandidaten wordt de voorzitter bijgestaan door de vier jongste provincieraadsleden, die de taak van stemopnemer vervullen.

De voorzitter moet een naamafroeping en vervolgens, voor de leden die niet tegenwoordig waren, een tweede naamafroeping verrichten. Als deze laatste geëindigd is, vraagt de voorzitter aan de vergadering of er onder de tegenwoordige leden nog zijn die niet gestemd hebben; zij die zich onmiddellijk aanmelden, mogen stemmen. Als die verrichtingen geëindigd zijn, wordt de stemming gesloten verklaard.

Vóór de stemopneming worden de stembiljetten geteld. Zijn er meer of minder dan er stemmers zijn, dan wordt dat in de notulen vermeld. Wanneer uit de stemopneming blijkt dat dit verschil de door een kandidaat behaalde meerderheid twijfelachtig maakt, doet de voorzitter herstemmen over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen.

Bij de stemopneming neemt een van de stemopnemers achtereenvolgens ieder stembiljet, vouwt het open en overhandigt het aan de voorzitter, die het luidop afleest en het aan een andere stemopnemer doorgeeft. De uitslag van iedere stemming wordt onmiddellijk afgekondigd.

De ongeldige stembiljetten komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de meerderheid.

Stembiljetten waarop meer dan een naam voorkomt, zijn geldig, maar alleen de eerste naam komt in aanmerking.

Als geen kandidaat de volstrekte meerderheid van de stemmen heeft verkregen bij de eerste stemming, wordt herstemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen. Bij gelijk stemmental is de oudste kandidaat verkozen.

Na de stemopneming worden de stembiljetten waarover geen betwisting is ontstaan, ten overstaan van de vergadering vernietigd.

Art. 53

De provincieraad heeft het recht ieder voorstel te splitsen en te wijzigen.

Art. 54

Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 55

De vergadering wordt door de voorzitter geopend en gesloten.

Tenzij het reglement van orde anders bepaalt, wordt bij het openen van elke vergadering voorlezing gedaan van de notulen van de vorige vergadering.

In elk geval worden de notulen ten minste zeven vrije dagen vóór de dag van de vergadering ter inzage van de leden van de raad gelegd. In spoedeisende gevallen worden de notulen samen met de agenda ter inzage gelegd.

Elk lid heeft het recht om tijdens de vergadering bezwaren tegen de redactie in te brengen.

Worden de bezwaren gegrond bevonden, dan wordt de griffier ermee belast, staande de vergadering of uiterlijk op de eerstvolgende vergadering, een nieuwe redactie voor te leggen die in overeenstemming is met het besluit van de raad.

Indien geen bezwaren worden ingebracht voor het einde van de vergadering, zijn de notulen goedgekeurd en zij worden overgeschreven zoals in artikel 130, § 3, bepaald is.

Telkens wanneer de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de aanwezige leden ondertekend.

Art. 56

Ieder lid mag in de notulen doen vermelden dat hij tegen het aangenomen besluit gestemd heeft; hij kan echter niet eisen dat de redenen van zijn stemming erin opgenomen worden.

Art. 56bis

Ten hoogste binnen een termijn van zeven vrije dagen na de vergadering van de provincieraad wordt een beknopt verslag van de beraadslagingen en besluiten opgesteld, met inbegrip van de uitslag van de stemmingen, en aan de raadsleden toegezonden.

Bij naamstemmingen wordt de stemhouding van de onderscheiden raadsleden vermeld.

Het reglement van orde bepaalt de nadere regels voor het opstellen van dit verslag.

Art. 57

§ 1. Behalve in spoedeisende gevallen geschiedt de oproeping schriftelijk en aan huis, ten minste zeven vrije dagen voor de dag van de vergadering; zij vermeldt de agenda en de voorstellen van beslissing.

Deze termijn wordt evenwel tot drie vrije dagen teruggebracht voor de toepassing van artikel 47, derde lid.

De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn.

§ 2. Voor elk agendapunt worden alle stukken die erop betrekking hebben, op de griffie van de provincie ter inzage gelegd van de leden van de provincieraad vanaf het verzenden van de agenda.

§ 3. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen wanneer het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren.

Tot spoedbehandeling kan niet worden besloten dan door ten minste twee derden van de aanwezige leden; de namen van die leden worden in de notulen vermeld.

§ 4. Elk voorstel dat niet op de agenda voorkomt, moet uiterlijk vijf vrije dagen voor de vergadering overhandigd worden aan de voorzitter van de bestendige deputatie; het moet vergezeld zijn van een verklarende nota of van elk document dat de raad kan voorlichten. De voorzitter deelt de aanvullende agendapunten overwijld mee aan de leden van de raad.

Van de mogelijkheid vermeld in het vorig lid, kan geen gebruik worden gemaakt door een lid van de bestendige deputatie.

Art. 57bis

Plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergaderingen van de provincieraad worden ter kennis gebracht van het publiek door aanplakking op de plaats waar de provincieraad zitting houdt, binnen dezelfde termijnen als die vermeld in artikel 57 met betrekking tot de bijeenroeping van de provincieraad.

De pers en de belangstellende inwoners van de provincie worden op hun verzoek en binnen een nog lopende termijn, op de hoogte gesteld van de agenda van de provincieraad, eventueel tegen betaling van een vergoeding die niet meer mag bedragen dan de kostprijs. Die nog lopende termijn geldt niet voor de punten die aan de agenda worden toegevoegd na het verzenden van de oproeping overeenkomstig artikel 57, § 1, tweede lid.

Het reglement van orde kan nog andere wijzen van bekendmaking voorschrijven.

Art. 58

De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de vergadering; hij kan, na een voorafgaande waarschuwing, terstond ieder persoon uit de zaal doen verwijderen die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt.

De voorzitter kan bovendien proces-verbaal opmaken tegen de overtreder en hem verwijzen naar de politierechtbank, die hem kan veroordelen tot een geldboete van een frank tot twintig frank, onverminderd andere gerechtelijke vervolgingen, indien daartoe grond bestaat.

Art. 59

De leden van de provincieraad mogen het woord niet nemen dan na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en van hem te hebben gekregen.

De voorzitter roept de spreker die van het onderwerp afwijkt, tot de behandeling ervan terug.

Elke kwetsende opmerking, elke belediging, elke aantijging van kwade bedoeling wordt geacht een schending van de orde te zijn.

Indien een spreker de orde verstoort, roept de voorzitter hem bij zijn naam tot de orde, nadat hem gelegenheid tot verantwoording is gegeven. In de notulen wordt daarvan slechts melding gemaakt, indien de raad het uitdrukkelijk beveelt.

Art. 60

Opgeheven

Art. 61

De provincieraadsleden ontvangen geen wedde. Zij trekken presentiegeld als zij deelnemen aan de vergaderingen van de provincieraad en aan de vergaderingen van de commissies en van de afdelingen.

Het presentiegeld wordt verkregen door het hoogste bedrag van de weddeschaal van opsteller bij het Rijk, verhoogd of verlaagd volgens de voor die schaal geldende regels van indexkoppeling, te delen door 180.

Zij die hun woonplaats hebben op ten minste vijf kilometer van de plaats van de vergadering, ontvangen bovendien een vergoeding wegens verplaatsingskosten gelijk aan de prijs van de reis van hun woonplaats naar de zetel van de provincieraad op de lijnen van de openbare vervoerdiensten. Als zij van hun eigen rijtuig gebruik maken, wordt die vergoeding berekend volgens het tarief door de Koning vastgesteld op het stuk van de reiskosten toegekend aan het personeel van de ministeries; in geen geval mag het belastbaar vermogen van het voertuig dat voor de uitkering van de vergoeding wordt aangenomen, hoger zijn dan dat vastgesteld voor de ambtenaren van rang 13.

Het presentiegeld en de vergoeding voor verplaatsingskosten worden bepaald volgens de dagen aanwezigheid zoals deze is vastgesteld in de te dien einde gehouden registers. Aan ieder raadslid mag per dag slechts één presentiegeld en één vergoeding voor verplaatsingskosten worden toegekend.

Het bedrag van de vergoeding voor verplaatsingskosten wordt door de provincieraad vastgesteld. Dit bedrag, alsook het bedrag van het presentiegeld, zijn ten laste van de provincie.

Art. 62

De leden van de provincieraad stemmen zonder ruggespraak te houden met degenen die hen hebben gekozen; zij vertegenwoordigen de provincie en niet enkel het district dat hen heeft gekozen.

Art. 63

Het is elk raadslid verboden :

1º tegenwoordig te zijn bij een beraadslaging of besluit over zaken waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, voor of na zijn verkiezing, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;

2º rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding ten behoeve van de provincie;

3º als advocaat, notaris of zaakwaarnemer werkzaam te zijn in rechtsgedingen, tegen de provincie ingesteld; het is hem verboden in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de provincie te pleiten, raad te geven of op te treden in enige betwiste zaak;

4º opgeheven

5º op te treden als raadsman van een personeelslid in tuchtzaken;

6º op te treden als afgevaardigde of technicus van een vakbond in een onderhandelings- of overlegcomité van de provincie.

De bovenstaande bepalingen zijn mede van toepassing op de griffier en op de leden van de bestendige deputatie.

HOOFDSTUK II

Bevoegdheden van de provincieraad

Art. 64

De provincieraad draagt, met inachtneming van artikel 151 van de Grondwet en van de wetgeving op de rechterlijke organisatie, kandidaten voor met het oog op de benoeming van raadsheren in de hoven van beroep, van voorzitters en ondervoorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg.

Art. 65

De raad regelt alles wat van provinciaal belang is; hij beraadslaagt en besluit over elk ander onderwerp dat tot de bevoegdheid van de provincie behoort of dat hem door de hogere overheid wordt voorgelegd.

Hij benoemt, schorst en ontslaat alle personeelsleden van het provinciaal bestuur, behalve die waarvan hij de benoeming, de schorsing en het ontslag aan de bestendige deputatie opdraagt.

Art. 65bis

§ 1. Geen akte, geen stuk betreffende het bestuur van de provincie mag aan het onderzoek van de leden van de raad worden onttrokken, ook niet indien die akte of dat stuk betrekking heeft op een aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegewezen opdracht.

Een register van inkomende en uitgaande stukken wordt bijgehouden in de diensten en instellingen van de provincie.

Aan de provincieraadsleden wordt een afschrift van de akten en stukken afgegeven wanneer zij daarom verzoeken bij de griffier van de provincie.

De provincieraadsleden ontvangen op hun verzoek een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de bestendige deputatie binnen 15 dagen na die vergaderingen.

§ 2. De provincieraadsleden mogen alle inrichtingen en diensten bezoeken die de provincie opricht en beheert.

Het in artikel 50 bedoelde reglement bepaalt op welke wijze en op welk tijdstip het inzage- en bezoekrecht kunnen worden uitgeoefend, alsmede onder welke voorwaarden een afschrift van de akten of stukken kan worden verkregen. Voor het verkrijgen van een afschrift van de akten of stukken kan een vergoeding aangerekend worden die overeenstemt met de kostprijs, zonder dat de personeelskosten op enigerlei wijze in rekening mogen worden gebracht.

§ 3. De leden van de provincieraad hebben het recht vragen te stellen aan de bestendige deputatie of aan de gouverneur over de aangelegenheden die het bestuur van de provincie betreffen.

Behoudens uitzonderingen die de wet bepaalt en zonder op enige wijze afbreuk te doen aan de aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegekende bevoegdheden, hebben de leden van de provincieraad het recht om geïnformeerd te worden door de gouverneur of door de bestendige deputatie over de wijze waarop ze hun bevoegdheden uitoefenen.

Om de leden van de provincieraad de kans te bieden mondelinge vragen over actuele onderwerpen te stellen, wordt aan het begin van iedere vergadering van de raad één uur uitgetrokken.

Voorts hebben de leden van de raad ook het recht schriftelijke vragen te stellen waarop geantwoord moet worden binnen een termijn van twintig werkdagen. Die vragen en antwoorden moeten verschijnen in een daartoe uitgegeven bulletin.

Het in artikel 50 bedoelde reglement bepaalt de nadere regels voor de toepassing van dit artikel.

Het vraagrecht kan geen betrekking hebben op dossiers van administratief toezicht ten aanzien van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Art. 66

§ 1. De Koning bepaalt de begrotings-, de financiële en de boekhoudkundige voorschriften van de provincies volgens de principes van de dubbele boekhouding, alsook de nadere regels voor de uitoefening van de taken van hun rekenplichtigen.

§ 2. Ieder jaar stelt de raad de rekeningen van de provincie over het vorige dienstjaar vast. De jaarrekeningen omvatten de begrotingsrekening, de resultatenrekening en de balans.

Ieder jaar stemt de raad de begroting van de uitgaven voor het volgende dienstjaar en de middelen om daarin te voorzien en dit ten laatste op 31 oktober.

De algemene beleidsnota, bedoeld in artikel 115, tweede lid, wordt vóór de stemming uitvoerig besproken.

Alle ontvangsten en uitgaven van de provincie moeten op de begroting en in de rekeningen gebracht worden.

§ 3. De provincieraad bespreekt jaarlijks, naar aanleiding van de bespreking van de begrotingen en de rekeningen, het beleid van de verschillende intercommunales of verenigingen waarin de provincie participeert en die zij mede bestuurt.

Art. 67

Overschrijving van een uitgave van de ene afdeling naar de andere of van het ene artikel van de begroting naar het andere mag alleen geschieden op grond van een besluit van de provincieraad.

Art. 68

De rekeningen, kort samengevat volgens de aard van ontvangsten en uitgaven, worden binnen een maand volgend op die tijdens welke zij werden afgesloten, in het « Bestuursmemoriaal » opgenomen en in het archief van beide Kamers neergelegd. Hetzelfde moet geschieden met de begrotingen binnen een maand na hun goedkeuring.

De rekeningen liggen op de griffie van de provincie voor eenieder ter inzage gedurende een maand te rekenen van de dag waarop zij zijn vastgesteld.

Die neerlegging wordt ter algemene kennis gebracht door middel van het « Bestuursmemoriaal » en van een blad uit de provincie.

Art. 69

De provincieraad is verplicht elk jaar op de begroting van uitgaven te brengen alle uitgaven die door de wetten aan de provincie zijn opgelegd en inzonderheid de volgende :

1º de wedden van de griffier en van de leden van de bestendige deputatie, hun rust- en overlevingspensioenen en, in voorkomend geval, de bijdragen waarmee zij kunnen worden gedekt, alsook hun reiskostenvergoedingen;

2º de huurgelden en de kosten, behalve die voor geringe herstellingen betreffende de lokalen van hoven van assisen, arbeidshoven, rechtbanken van eerste aanleg en rechtbanken van koophandel in de provincies waar die rechtscolleges gevestigd zijn, wanneer de Staat zelf geen eigenaar of huurder van die lokalen is;

3º de kredieten nodig om de financiële last te dekken verbonden aan de betrekking van brigade-commissaris, bedoeld in artikel 206 van de nieuwe gemeentewet;

4º opgeheven

5º opgeheven

6º het onderhoud van de wegen, de waterwerken en de werken van drooglegging die volgens de wet ten laste van de provincie komen;

7º opgeheven

8º de kosten van de lijsten van gezworenen;

9º de uitgaven betreffende de kathedrale kerken, de bisschopshuizen en de bisschoppelijke seminaries overeenkomstig de decreten van 18 germinal jaar X en 30 december 1809;

10º de huur, de belastingen, het onderhoud van de gebouwen van de provincie of in gebruik bij de provincie;

11º het onderhoud en de vernieuwing van het meubilair van de provincie;

12º de helft van de kosten van de tienjaarlijkse tabellen van de burgerlijke stand;

13º de vaststaande en opeisbare schulden van de provincie, alsmede de schulden die zij moet voldoen ten gevolge van tegen haar uitgesproken rechterlijke veroordelingen;

14º de pensioenen van de gewezen bedienden van de provincie en, in voorkomend geval, de bijdragen waaruit zij kunnen worden bestreden, overeenkomstig het door de raad aangenomen reglement;

15º opgeheven

16º de drukkosten van de begroting en van de samengevatte rekeningen van ontvangsten en uitgaven der provincie;

17º de kosten van de raadsvergaderingen en de aan de raadsleden toegekende presentiegelden en vergoedingen, alsmede de vergoeding toegekend aan de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel 2bis ;

18º de hulpgelden, aan de gemeenten te verlenen voor de grove herstellingen aan de gemeentegebouwen;

19º opgeheven

20º de gelden bestemd voor toevallige of onvoorziene uitgaven de provincie.

21º opgeheven

Art. 70

Ten laste van de Staat komen inzonderheid :

1º De wedde en de reiskosten van de gouverneur; de kosten van de reizen die de gouverneur maakt in opdracht van de provincie zijn evenwel ten laste van de provincie;

2º opgeheven

3º De wedden en de kantoorkosten van de rijkspersoneelsleden van het provinciaal gouvernement;

4º De huur en het onderhoud van het provinciehuis, het onderhoud en de vernieuwing van het meubilair;

5º De wedden van de arrondissementscommissarissen;

6º De kosten betreffende de geneeskundige commissies;

7º opgeheven

8º De helft van de kosten van de tienjaarlijkse tabellen van de burgerlijke stand.

Art. 71

De provincieraad bepaalt het bedrag van de wedden en pensioenen van de door de provincie bezoldigde bedienden.

Art. 72

De raad beslist over het oprichten en het verbeteren van inrichtingen van provinciaal belang.

Art. 73

De raad verleent machtiging tot het aangaan van leningen, tot het verkrijgen, vervreemden en ruilen van goederen van de provincie en tot het treffen van dadingen aangaande die goederen.

Hij kan de voorwaarden tot het aangaan van leningen regelen of de bestendige deputatie hiermede belasten.

Art. 74

De raad verleent machtiging tot het voeren van rechtsgedingen als eiser of als verweerder betreffende de goederen van de provincie, onverminderd de bepalingen van artikel 106.

De gedingen worden gevoerd overeenkomstig artikel 128.

Art. 75

De provincieraad kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden gegund en stelt de voorwaarden vast.

Hij kan de bevoegdheden voor de opdrachten die betrekking hebben op het dagelijks bestuur van de provincie overdragen aan de bestendige deputatie, binnen de perken van de daartoe op de gewone begroting ingetrokken kredieten.

In spoedeisende gevallen die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, kan de bestendige deputatie, op eigen initiatief, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden van de raad uitoefenen. Haar besluit wordt medegedeeld aan de provincieraad, die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.

De bestendige deputatie stelt de procedure in en gunt de opdracht. Zij kan in de overeenkomst iedere wijziging aanbrengen die zij bij de uitvoering nodig acht, voor zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan 10 pct. voortvloeien.

Art. 76

Over de uitvoering van werken van onderhoud of van herstelling waarbij verscheidene provincies betrokken zijn, spreekt elke provincieraad zich uit : in geval van onenigheid beslist de Koning.

Art. 77

Opgeheven

Art. 78

De wegen die thans behoren tot de grote wegen, worden door de Koning ingedeeld bij de rijkswegen of bij de provinciewegen, de bestendige deputatie gehoord.

Die indeling heeft tot gevolg toekenning om niet van de eigendom van de bedoelde wegen. Zij mag in geen enkele provincie een vermeerdering meebrengen van het getal of de lengte van de thans bij de provinciewegen ingedeelde wegen.

De Koning doet de indeling, hetzij ineens, hetzij in verscheidene keren.

Art. 79

De provincieraad beslist over de uitvoering van de werken waarbij verscheidene gemeenten van de provincie tegelijk betrokken zijn, en over het aandeel van elke gemeente in de kosten, na hun advies te hebben ingewonnen en behoudens hun beroep bij de Koning binnen een termijn van veertig dagen, te rekenen van de dag waarop hun van het besluit is kennis gegeven.

Art. 80

Opgeheven

Art. 81

Opgeheven

Art. 82

Opgeheven

Art. 83

De raad geeft zijn advies over de veranderingen die worden voorgesteld betreffende de grenzen van de provincie, van de arrondissementen, kiesdistricten, kantons en gemeenten, en betreffende de aanwijzing van de hoofdplaatsen.

Art. 84

De raad kan een of meer van zijn leden opdracht geven om ter plaatse de inlichtingen in te winnen die hij binnen de kring van zijn bevoegdheid nodig heeft.

Hij kan zich met de gestelde overheden en met de openbare ambtenaren in verbinding stellen om die inlichtingen te verkrijgen.

Indien ondergeschikte bestuursoverheden, niet-tegenstaande twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, verzuimen de gevraagde inlichtingen te verstrekken, kan de raad aan een of meer van zijn leden opdracht geven om op de persoonlijke kosten van die overheden de inlichtingen ter plaatse in te winnen.

Art. 85

De raad kan provinciale reglementen van inwendig bestuur en politieverordeningen maken.

Die reglementen en verordeningen mogen geen betrekking hebben op onderwerpen die reeds zijn geregeld door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur.

Zij zijn van rechtswege opgeheven, indien in het vervolg dezelfde onderwerpen door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur worden geregeld.

De raad kan op de niet-nakoming ervan straffen stellen van ten hoogste acht dagen gevangenis en tweehonderd frank geldboete.

De reglementen en verordeningen worden bekendgemaakt in de vorm bepaald bij de artikelen 117 en 118.

HOOFDSTUK III

Goedkeuring en optreden van de Koning
of van de wetgevende macht inzake handelingen
van de provincieraad

Art. 86-90

Opgeheven

Art. 91

Een provincieraad mag zich niet in verbinding stellen met de raad van een andere provincie betreffende zaken die buiten zijn bevoegdheid liggen.

Art. 92-95

Opgeheven

TITEL VII

De bestendige deputatie van de provincieraad

HOOFDSTUK I

Aantal leden, onverenigbaarheden
en ambtsduur

Art. 96

§ 1. De bestendige deputatie van de provincieraad bestaat uit zes leden.

Ten minste één lid wordt in ieder gerechtelijk arrondissement genomen uit de raadsleden die in het gebied gekozen zijn of aldaar hun woonplaats hebben.

In afwijking van het tweede lid wordt ten minste één lid van de bestendige deputatie van de provincieraad van de provincie Vlaams-Brabant in het arrondissement Halle-Vilvoorde genomen uit de raadsleden die in het gebied gekozen zijn of aldaar hun woonplaats hebben.

§ 2. De bestendig afgevaardigden worden door de raad uit zijn midden verkozen. De verkozenen voor de raad kunnen daartoe kandidaten voordragen. Hiervoor moet per mandaat een gedagtekende akte van voordracht worden neergelegd in handen van de voorzitter van de raad of, bij verkiezing van de bestendig afgevaardigden op de installatievergadering, in handen van de gouverneur, uiterlijk drie dagen vóór de vergadering waar de verkiezing van één of meer bestendig afgevaardigden op de agenda van de raad staat. Om ontvankelijk te zijn, moeten de akten van voordracht ondertekend zijn ten minste door een meerderheid van hen die op dezelfde lijst zijn verkozen als de voorgedragen kandidaat. Ingeval de lijst waarop de kandidaat voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van wat voorafgaat, de handtekening van één onder hen. Behoudens in geval van overlijden of afstand van het mandaat van provincieraadslid door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen voor hetzelfde mandaat. Wanneer de schriftelijk voorgedragen kandidaturen niet volstaan om de bestendig deputatie volledig samen te stellen, kunnen ter zitting kandidaten mondeling worden voorgedragen.

De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid, door zoveel afzonderlijke stemmingen als er bestendig afgevaardigden te kiezen zijn. De rang van de afgevaardigden wordt bepaald door de volgorde van de stemmingen.

Wanneer voor een te begeven mandaat slechts één kandidaat is voorgedragen, geschiedt de stemming in één ronde; in elk ander geval en indien na twee stemmingen geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald; staken de stemmen bij de herstemming, dan is het lid dat de meeste anciënniteit heeft als lid van de bestendige deputatie verkozen.

§ 3. De bestendig afgevaardigden leggen de eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad, staande de vergadering.

§ 4. De bestendig afgevaardigden die aftreden bij een algehele hernieuwing en de ontslagnemende leden blijven in functie totdat de geloofsbrieven van hun opvolgers zijn onderzocht en hun installatie heeft plaatsgehad.

Art. 97

Opgeheven

Art. 98

Advocaten die lid zijn van de bestendige deputatie, mogen niet als raadsman optreden in zaken die aan de uitspraak van de bestendige deputatie onderworpen zijn of waarvoor zij machtiging heeft gegeven om in rechte op te treden.

Zij mogen niet mede beraadslagen en besluiten over zaken waaromtrent zij geraadpleegd werden vóór hun verkiezing tot lid van de bestendige deputatie.

Art. 99

Een lid van de bestendige deputatie dat door de regering benoemd wordt tot een bezoldigde bediening en deze aanneemt, houdt onmiddellijk op in die hoedanigheid zitting te hebben en kan eerst weer zijn ambt bekleden krachtens een nieuwe verkiezing.

Art. 100

De leden van de bestendige deputatie worden gekozen voor een termijn van zes jaar.

Art. 100bis

De bestendige deputatie is verantwoordelijk tegenover de raad.

De provinciale deputatie wordt afgezet als de provincieraad bij volstrekte meerderheid van zijn leden een motie van wantrouwen aanneemt, waarin hij tegelijkertijd zes leden aanwijst die een nieuwe deputatie samenstellen.

Over de constructieve motie van wantrouwen kan pas worden gestemd na een termijn van achtenveertig uren na de indiening van de motie. Daartoe stelt de provincieraad vast dat de constructieve motie van wantrouwen is ingediend en roept hij de provincieraad bijeen op de eerste werkdag volgend op het verstrijken van de termijn van 48 uren.

Aanneming van de motie leidt tot het ontslag van de omstreden bestendige deputatie, alsmede tot de installatie van de leden van de nieuwe bestendige deputatie.

Art. 101

Een lid van de bestendige deputatie dat zonder haar toestemming een maand onafgebroken uit de vergadering afwezig blijft, wordt geacht ontslag te nemen.

Dit ontslag gaat pas in na goedkeuring ervan door de provincieraad.

Art. 101bis

Het provincieraadslid dat tot lid van de bestendige deputatie wordt verkozen, houdt onmiddellijk op zitting te hebben en wordt vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij verkozen is. Hij treedt weer in functie na ontslag als lid van de bestendige deputatie.

Art. 102

In geval van vervanging heeft de nieuw gekozen afgevaardigde zitting totdat de ambtstermijn van zijn voorganger is verstreken.

HOOFDSTUK II

Algemene bepalingen betreffende
de bestendige deputatie van de provincieraad

Art. 103

Opgeheven

Art. 104

§ 1. De bestendige deputatie wordt voorgezeten door de gouverneur; in geval van verhindering wijst de bestendige deputatie één van haar leden aan om het voorzitterschap waar te nemen. De gouverneur is niet stemgerechtigd, tenzij de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent.

§ 2. De bestendige deputatie legt haar reglement van orde en inwendige dienst ter goedkeuring aan de provincieraad voor.

§ 3. Met het oog op de voorbereiding van haar beraadslagingen en besluiten verdeelt de bestendige deputatie onder haar leden de aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren. Zij stelt de raad in kennis van die verdeling.

§ 4. De bestendige deputatie kan slechts beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van haar stemgerechtigde leden aanwezig is. Indien voor enige zaak het vereist aantal leden om te beraadslagen en te besluiten niet tegenwoordig is, kunnen de aanwezige leden zich één of twee provincieraadsleden toevoegen om dat aantal bereiken.

De bestendige deputatie wijst de rapporteur aan die het dossier inleidt en die de voorstellen formuleert.

§ 5. Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Wanneer de bestendige deputatie echter een rechtsprekende taak uitoefent, is de stem van de gouverneur beslissend bij staking van stemmen.

§ 6. Van de beraadslagingen en besluiten worden notulen opgemaakt. Zij vermelden de naam van de leden die de vergadering hebben bijgewoond.

§ 7. Wanneer het de geldigverklaring van verkiezingen betreft, geschieden zowel de uiteenzetting van de zaak door een lid van de bestendige deputatie als de uitspraak van de beslissingen in openbare vergadering.

De beslissing is met redenen omkleed.

Elke beslissing van de bestendige deputatie moet de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden vermelden.

De vormen in de drie vorige leden voorgeschreven, moeten worden in acht genomen op straffe van nietigheid.

Art. 104bis

In alle gevallen waarin de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent :

1º geschiedt de behandeling schriftelijk, behoudens de bevoegdheid van de bestendige deputatie om partijen op te roepen en te horen;

2º voert de bestendige deputatie rechtstreeks briefwisseling met de aan haar rechtsmacht onderworpen overheden en besturen; zij is gerechtigd omtrent de zaken waarover zij zich uit te spreken heeft, door die overheden en besturen alle bescheiden en inlichtingen te doen overleggen;

3º geschiedt de behandeling op tegenspraak; partijen en advocaten zijn gerechtigd ter griffie van de provincie inzage te nemen van het dossier en een memorie in te dienen;

4º beveelt de bestendige deputatie, indien er aanleiding is tot getuigenverhoor, dat dit wordt afgenomen hetzij op haar terechtzitting, hetzij door diegene van haar leden die zij daartoe aanstelt, zulks overeenkomstig artikel 25, tweede tot vijfde lid, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

5º is de terechtzitting openbaar, tenzij zulks gevaar mocht opleveren voor de orde of de zeden; in dat geval wordt dit door de bestendige deputatie bij gemotiveerde beslissing verklaard;

6º wordt ter terechtzitting door een lid van de bestendige deputatie een uiteenzetting van de zaak gegeven, waarna partijen en hun advocaten hun mondelinge opmerkingen naar voren kunnen brengen;

7º wordt iedere tussen- of eindbeslissing met redenen omkleed en wordt ze uitgesproken in openbare terechtzitting; die beslissing vermeldt de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden.

Behoudens in de gevallen bepaald in de titels V en VI van de gemeentekieswet en in de artikelen 18, 21 en 22 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, bepaalt de Koning de termijnen voor het instellen van beroep bij de bestendige deputatie. Die termijnen belopen ten minste zestig dagen.

De Koning regelt de procedure.

Art. 105

§ 1. De leden van de bestendige deputatie genieten een wedde, waarvan de provincieraad het bedrag vaststelt.

§ 2. De wedde van de leden van de bestendige deputatie dekt alle lasten die aan de uitoefening van hun ambt verbonden zijn.

De leden van de bestendige deputatie die buiten de provinciehoofdplaats verblijven, worden evenwel voor hun reiskosten vergoed overeenkomstig de door de provincieraad getroffen regeling.

§ 3. De gegeven leden van de bestendige deputatie en hun rechtverkrijgenden ontvangen een pensioen, waarvan de provincieraad de voorwaarden en de wijze van de toekenning vaststelt.

Art. 106

De bestendige deputatie geeft advies over alle zaken die haar te dien einde krachtens de wet of door de regering worden onderworpen.

Zij beslist over alle zaken die tot het dagelijks bestuur der provincie behoren en over de uitvoering van de wetten waarvoor haar medewerking vereist is of die haar te dien einde door de Regering worden toegezonden; zij beslist eveneens over de zaken die de gouverneur haar verzoekt te behandelen.

De bestendige deputatie draagt zorg voor het voorafgaande onderzoek van alle zaken die aan de raad of aan haarzelf worden onderworpen.

Zij voert haar eigen en de door de raad genomen beslissingen uit; zij kan één van haar leden daarmee belasten. Zij kan eveneens één of meer van haar leden belasten met het onderzoek van een zaak.

Zij kan als verweerder in rechte optreden bij elke tegen de provincie ingestelde rechtsvordering; zij kan rechtsvorderingen betreffende roerende goederen en bezitsvorderingen instellen, alsmede alle handelingen verrichten tot bewaring van recht; zij benoemt de raadslieden van de provincie en de gemachtigden die haar voor de rechtbanken zullen vertegenwoordigen.

De rechtsgedingen van de provincie als eiser of als verweerder waartoe door de bestendige deputatie is besloten, worden in haar naam gevoerd door haar voorzitter.

Voor het voorafgaand onderzoek van de zaken kan de bestendige deputatie de medewerking vragen van het personeel dat door de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten ter beschikking wordt gesteld van de provincie.

Art. 107

De bestendige deputatie heeft geen andere macht dan die welke deze wet haar uitdrukkelijk toekent.

De raad kan, voor een termijn die een jaar niet te boven gaat, aan de bestendige deputatie de door hem aangewezen bevoegdheden delegeren, met uitzondering van die welke door de Grondwet en artikel 81 van deze wet voor de raad zelf worden gereserveerd.

Art. 108

De leden van de bestendige deputatie mogen rechtstreeks noch onrechtstreeks deelnemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding van openbare werken voor rekening van de provincie, van de Staat, van de Gemeenschappen en de Gewesten of van een gemeente in de provincie.

De onverenigbaarheden waarin artikel 63, 1º en 3º tot 6º voorzien, zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de bestendige deputatie.

Art. 109

De bestendige deputatie kan een of meer van haar leden met een opdracht belasten, wanneer het belang van de dienst het vordert.

Art. 110

Na twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, kan de bestendige deputatie een of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de ondergeschikte bestuursoverheden die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, ten einde de gevraagde inlichtingen of opmerkingen te verzamelen of de door de raad of de bestendige deputatie voorgeschreven maatregelen ten uitvoer te brengen.

Art. 111

De bestendige deputatie wijst, zo dikwijls zij het geraden acht en ten minste eens in het jaar, een of meer van haar leden aan om de staat van ontvangsten en uitgave der provincie na te zien.

Art. 112

Over de gelden van de provincie kan alleen beschikt worden door middel van bevelschriften tot betaling, verleend door de bestendige deputatie.

De bevelschriften worden ondertekend door de voorzitter van de bestendige deputatie en de griffier.

Zij worden rechtstreeks gezonden aan het Rekenhof, dat er vóór de betaling zijn visum op plaatst.

Wanneer het Hof oordeelt zijn visum niet te kunnen verstrekken, worden de redenen van zijn weigering door de raad onderzocht tijdens zijn eerstvolgende vergadering. Indien de raad beslist dat de betaling zal worden verricht, is het Rekenhof gehouden zijn visum te verstrekken. De beslissing van de raad moet met redenen omkleed zijn.

In afwijking van de voorgaande bepalingen is het geoorloofd :

a) alle personeelsuitgaven, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de werkingsuitgaven die niet boven 2 000 000 frank uitgaan, te betalen uit kredieten geopend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 1º, van de wet van 29 oktober 1846 betreffende de organisatie van het Rekenhof;

b) alle van hand tot hand betaalbare bezoldigingen, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de uitgaven voor werken, leveringen en vervoer van ten hoogste 100 000 frank, te betalen uit geldvoorschotten verleend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 2º, van dezelfde wet. Die voorschotten mogen niet meer dan 1 500 000 frank per rekenplichtige bedragen. Die grens mag evenwel worden overschreden tot beloop van het bedrag dat nodig is om de betaling van de bezoldigingen van hand tot hand te waarborgen.

De vorenvermelde maximumbedragen kunnen door de Koning worden gewijzigd volgens de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen.

De verantwoordingsstukken betreffende de uitgaven, te betalen door middel van een kredietopening of een geldvoorschot, worden, vóór de betaling, voorzien van de goedkeuring van de bestendige deputatie of van de overheid of de ambtenaar daartoe door dit college gemachtigd.

Het Rekenhof beslist over de regelmatigheid en het bedrag van de ter uitvoering van provinciale reglementen verleende pensioenen, vooraleer zij door de bestendige deputatie definitief worden toegekend.

Geen bevelschrift kan worden uitbetaald dan binnen de grenzen van de kredieten die op de begroting van de provincie uitgetrokken zijn.

Het algemeen reglement betreffende de controle op de vastlegging van de uitgaven der provincies wordt door de Koning vastgesteld.

Art. 113

De algemene ontvangsten en uitgaven van de provincies worden gedaan door bemiddeling van een door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen erkende financiële instelling.

Enkel de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België » is gemachtigd het bedrag van de opeisbaar geworden schulden, door een provincie tegenover haar aangegaan, ambtshalve in mindering te brengen van het tegoed van de verschillende rekeningen die zij ten behoeve van die provincie heeft geopend.

Wanneer andere provinciale uitgaven dan die welke ambtshalve worden verrekend, betaald worden door bemiddeling van de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België », geldt de kennisgeving van debitering die voorkomt op de strook van de betalingsopdracht door de provincie aan de evengenoemde vennootschap afgegeven, als kwitantie. Deze kennisgeving wordt door de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België » gedagtekend door middel van een stempel.

Vóór het einde van iedere maand zorgt de minister van Financiën voor het overmaken van gelden die de ambtenaren van financiën gedurende de vorige maand hebben geïnd voor rekening van de provincie.

De toelagen en andere bijdragen van de Staat worden door de bevoegde besturen overgemaakt zodra zij toegekend zijn.

Het reglement op de belegging van de provinciale gelden wordt vastgesteld door de Koning.

Art. 114bis

De provinciale inrichtingen en diensten kunnen worden georganiseerd als provinciebedrijven en buiten de algemene diensten van de provincie om beheerd.

Art. 114ter

De Koning bepaalt de activiteiten van commerciële of industriële aard waarvoor de provincieraad een autonoom provinciebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten.

Art. 114quater

§ 1. De autonome provinciebedrijven worden beheerd door een raad van bestuur en een directiecomité.

§ 2. De raad van bestuur is gemachtigd alle nuttige of noodzakelijke handelingen te verrichten om de doelstellingen van het autonome provinciebedrijf te verwezenlijken.

De raad van bestuur controleert het bestuur van het directiecomité. Het directiecomité brengt regelmatig verslag uit bij de raad van bestuur.

De provincieraad wijst de leden van de raad van bestuur van het autonome provinciebedrijf aan. De meerderheid van de raad van bestuur bestaat uit leden van de provincieraad. De raad van bestuur is samengesteld uit ten hoogste één vijfde van het aantal provincieraadsleden. Elke fractie is er in vertegenwoordigd.

De raad van bestuur kiest uit zijn leden een voorzitter.

Bij staking van stemmen in de raad van bestuur is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

§ 3. Het directiecomité is belast met het dagelijks bestuur, met de vertegenwoordiging met betrekking tot dat bestuur en met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. Het is samengesteld uit een afgevaardigd bestuurder en vier bestuursdirecteurs aangesteld door de raad van bestuur.

Het directiecomité wordt voorgezeten door de afgevaardigd bestuurder. Bij staking van stemmen in het directiecomité is zijn stem doorslaggevend.

Art. 114quinquies

Het toezicht op de financiële toestand en op de jaarrekeningen van de autonome provinciebedrijven wordt opgedragen aan een college van drie commissarissen, die door de provincieraad worden gekozen buiten de raad van bestuur van het provinciebedrijf en onder wie ten minste één lid is van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren.

Met uitzondering van deze laatste zijn de leden van het college van commissarissen allen lid van de provincieraad.

Art. 114sexies

De provincieraadsleden waarvan het mandaat een einde neemt, worden geacht van rechtswege ontslagnemend te zijn in het autonome provinciebedrijf.

Alle mandaten in de verschillende organen van de autonome provinciebedrijven worden beëindigd op de eerste vergadering van de raad van bestuur die volgt op de installatie van de provincieraad.

Art. 114septies

§ 1. De autonome provinciebedrijven beslissen vrij, binnen de grenzen van hun doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van hun lichamelijke en onlichamelijke goederen, over de vestiging of de opheffing van de zakelijke rechten op die goederen, alsook over de uitvoering van dergelijke beslissingen en over hun financiering.

§ 2. Zij kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks participeren in publiek- of privaatrechtelijke ondernemingen, verenigingen en instellingen, hierna genoemd de filialen, waarvan het maatschappelijke doel overeenstemt met hun doel.

Ongeacht de grootte van de inbreng van de verschillende partijen in het maatschappelijk kapitaal, moet het autonome provinciebedrijf over de meerderheid der stemmen beschikken en het voorzitterschap waarnemen in de organen van de filialen.

De leden van de provincieraad die als bestuurder of commissaris zitting hebben in de organen van een autonoom provinciebedrijf, mogen geen enkel bezoldigd mandaat van bestuurder of commissaris vervullen, noch enige bezoldigde activiteit uitoefenen in een filiaal van dat bedrijf.

Art. 114octies

§ 1. De raad van bestuur stelt jaarlijks een ondernemingsplan op dat de doelstellingen en de strategie van het autonoom provinciebedrijf op middellange termijn vastlegt, evenals een activiteitenverslag. Het ondernemingsplan en het activiteitenverslag worden meegedeeld aan de provincieraad.

§ 2. De provincieraad kan te allen tijde aan de raad van bestuur verslag vragen over de activiteiten van het autonoom provinciebedrijf of over sommige ervan.

Art. 114novies

De artikelen 53 tot 67 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn van toepassing op de autonome provinciebedrijven, tenzij deze wet er uitdrukkelijk van afwijkt.

Art. 114decies

De wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen is van toepassing op de autonome provinciebedrijven.

Art. 114undecies

De provincies kunnen toetreden tot instellingen en verenigingen die rechtspersoonlijkheid bezitten, voor zover de werking ervan betrekking heeft op aangelegenheden die van provinciaal belang zijn.

De regels aangaande de oprichting, de werking, het beheer en de controle worden door de provincieraad vastgesteld.

Aan de provincieraad wordt jaarlijks verslag uitgebracht over de activiteiten en worden de rekeningen voorgelegd.

Het activiteitenverslag en de rekening worden door de provincieraad goedgekeurd.

In geval van niet-goedkeuring zijn de provincieraadsleden die de provincie vertegenwoordigen in de organen van die verenigingen en instellingen, gehouden ontslag te nemen uit die functie.

Art. 115

Ieder jaar tijdens een vergadering die in de maand oktober wordt gehouden geeft de bestendige deputatie aan de raad een overzicht van de toestand van de provincie wat haar bestuur betreft; dit overzicht wordt opgenomen in het « Bestuursmemoriaal. »

Aan het ontwerp van begroting van uitgaven en middelen wordt een algemene beleidsnota gehecht. Deze beleidsnota bevat minstens de beleidsprioriteiten en -doelstellingen, de begrotingsmiddelen en de termijn waarbinnen deze prioriteiten en doelstellingen gerealiseerd moeten worden.

Het ontwerp van begroting en de bijhorende algemene beleidsnota worden aan ieder lid van de provincieraad besteld ten minste zeven vrije dagen vóór de dag van de vergadering waarop deze zullen worden besproken.

De bestendige deputatie legt aan de raad de rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van het voorlaatste dienstjaar voor, samen met het ontwerp van de begroting van uitgaven en middelen voor het volgende dienstjaar.

Zij onderwerpt aan de raad alle andere voorstellen die zij nuttig acht.

Art. 116

De artikelen 63 en 91 zijn toepasselijk op de bestendige deputatie.

Art. 117

De reglementen en de verordeningen van de provincieraad of van de bestendige deputatie worden in hun naam bekendgemaakt, door hun voorzitter ondertekend en door de provinciegriffier medeondertekend.

Die reglementen en verordeningen worden in het « Bestuursmemoriaal » van de provincie bekendgemaakt in de volgende vorm : « De provincieraad (of de bestendige deputatie van de provincieraad) van de provincie... (besluit of beveelt).

(Daarna volgt het reglement of de verordening.)

Art. 118

§ 1. De reglementen en verordeningen, door de voorzitter ondertekend en door de provinciegriffier medeondertekend en zo nodig voorzien van de goedkeuring van de Koning, worden gezonden aan de overheid wie de zaak aangaat.

Zij worden verbindend de achtste dag na die van de opneming in het « Bestuursmemoriaal », tenzij het reglement of de verordening een kortere termijn bepaalt.

Behalve de opneming in het « Bestuursmemoriaal », kan de provincieraad of de bestendige deputatie een bijzondere wijze van bekendmaking voorschrijven.

§ 2. De briefwisseling van de provincie wordt ondertekend door de voorzitter van de bestendige deputatie en medeondertekend door de provinciegriffier.

De voorzitter kan de ondertekening van bepaalde stukken schriftelijk opdragen aan een of meer leden van de bestendige deputatie. Die opdracht kan te allen tijde door de voorzitter worden herroepen.

De bestendig afgevaardigde aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie melding maken van die opdracht.

De bestendige deputatie kan de provinciegriffier machtigen de medeondertekening van bepaalde stukken op te dragen aan een of meer ambtenaren van de provincie.

Deze opdracht geschiedt schriftelijk; de provincieraad wordt daarvan op de hoogte gebracht tijdens zijn eerstvolgende vergadering.

De ambtenaar aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, zijn naam en zijn functie melding maken van die opdracht, op alle stukken die hij ondertekent.

Art. 118bis

De bestendige deputatie is verantwoordelijk voor de zorg voor het archief van het provinciebestuur. De provinciegriffier houdt toezicht over het beheer.

TITEL VIII

De gouverneur

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen betreffende de gouverneur

Art. 119

§ 1. De gouverneur is de commissaris van de federale Regering in de provincie.

De gouverneurs worden benoemd en afgezet door de Koning.

§ 2. De gouverneurs verblijven in de hoofdplaats van de provincie of op iedere andere plaats van de provincie die de Koning aanwijst na advies van de provincieraad.

§ 3. De Koning benoemt de rijksambtenaren van niveau 1 van het provinciaal gouvernement op voordracht van de gouverneur, die hierbij rekening houdt met het statuut van het rijkspersoneel. De rijksambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4 worden benoemd door de gouverneur.

De Koning regelt de overheveling van het personeel van het provinciaal gouvernement naar het personeel van de provincie benoemd overeenkomstig artikel 65, tweede lid, van de provinciewet.

Art. 120

Wanneer bestuursoverheden of ambtenaren die aan het provinciebestuur ondergeschikt zijn, verzuimen hem de adviezen en inlichtingen te verstrekken die hij ter vervulling van zijn ambt heeft gevraagd, kan hij, na hun een nieuwe termijn te hebben gesteld, op hun persoonlijke kosten een bijzondere commissaris zenden om de gevraagde voorlichting te verkrijgen.

Art. 121

De gouverneur zorgt voor de handhaving van de rust en de orde in de provincie, voor de veiligheid van de personen en van de eigendommen.

Te dien einde beschikt hij over de rijkswacht met inachtneming van de desbetreffende wetten.

Art. 122

In geval van woelige samenscholingen, van oproer of van gewelddadig verzet tegen de uitvoering van de wetten of van de wettelijke verordeningen, heeft de gouverneur het recht om de gewapende macht op te vorderen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Landsverdediging; de bevelvoerende officier is gehouden aan de schriftelijke vordering van de gouverneur te voldoen.

Art. 123

Het is de gouverneur verboden rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige levering, aanbesteding of aanneming in de provincie gedaan of te doen voor rekening van de Staat of van een openbaar bestuur.

Art. 124

De gouverneur kan de verificatie van de openbare kassen doen zo dikwijls hij het nodig oordeelt.

HOOFDSTUK II

Betrekkingen van de gouverneur
met de provincieraad en de bestendige deputatie

Art. 125

Opgeheven

Art. 126

De gouverneur draagt zorg voor het onderzoek van alle zaken, andere dan die bedoeld in artikel 106.

Art. 127

De gouverneur of degene die hem in zijn ambt vervangt, heeft het recht de beraadslagingen van de provincieraad bij te wonen; hij kan zich door commissarissen laten bijstaan; hij krijgt het woord wanneer hij het vraagt; hij kan de raad verzoeken zodanige zaken te behandelen als hij passend vindt en de raad is gehouden erover te beslissen.

De raad kan zijn aanwezigheid vorderen.

Art. 128

De gouverneur is belast in de provincie met de tenuitvoerlegging van de wetten, van de decreten en van de besluiten van algemeen bestuur, alsmede van de besluiten van de regeringen van de gemeenschappen en de gewesten, tenzij de wet, het decreet, de Koning of de regeringen er anders over beschikken.

Hij is de vertegenwoordiger van de Staat in de provincie. Als dusdanig zit hij een interministeriële commissie voor die gelast is de coördinatie en het overleg te bevorderen tussen de besturen en de openbare inrichtingen en instellingen van de Staat die in de provincie gevestigd zijn en ervoor bevoegd zijn, met uitsluiting van de diensten die afhangen van de departementen van Justitie en van Landsverdediging. De Koning regelt de samenstelling en de werkwijze van die commissie.

Op verzoek van de regering van een gemeenschap of een gewest wordt de werking van de interministeriële commissie uitgebreid tot de diensten van die regering in de provincie.

De regels van deze uitbreiding worden bepaald bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de betrokken gewest- en gemeenschapsexecutieven.

HOOFDSTUK III

Het college van provinciegouverneurs

Art. 129

Het college van provinciegouverneurs bestaat uit de gouverneurs van elke provincie. In de gevallen bedoeld in het tweede lid van artikel 83 van de nieuwe gemeentewet en in het laatste lid van artikel 22 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hebben de gouverneurs van de provincies Henegouwen en Limburg geen zitting in het college.

Het college verleent advies over de voorstellen van beslissing uitgaande van de gouverneur van de provincie Limburg of Henegouwen, voor de bij wet bepaalde aangelegenheden.

De vraag om advies aan het college schort de termijnen op binnen welke de toezichthoudende overheid haar beslissing moet nemen, tot op de dag waarop het advies van het college op het provinciaal gouvernement is ingekomen.

Het college brengt advies uit bij meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen wordt het advies als negatief beschouwd.

De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de nadere regels voor de werking van het college, inzonderheid om er de taalpariteit te verzekeren.

HOOFDSTUK IV

Bijzondere bepalingen

Art. 129bis

In de provincie Vlaams-Brabant is er, benevens de commissaris van de federale regering, gouverneur van de provincie, bedoeld in de artikel 1, een commissaris van de federale regering, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant.

Hij moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse taal en van de Franse taal.

Hij wordt door de Koning benoemd en ontslagen.

Hij verblijft in de hoofdplaats van de provincie of op iedere andere plaats van de provincie die de Koning aanwijst na advies van de provincieraad.

Hij wordt bijgestaan door rijkspersoneel dat door de federale regering ter beschikking wordt gesteld.

De bepalingen betreffende de vervanging van de vice-gouverneur vermeld in artikel 140bis , § 2, zijn op dezelfde wijze van toepassing op de vervanging van de adjunct van de gouverneur.

Voor het overige is zijn statuut gelijk aan dat van de commissarissen van de federale regering, provinciegouverneurs.

TITEL IX

De provinciegriffier

Art. 130

§ 1. De griffiers worden benoemd, geschorst en afgezet door de provincieraad. Om tot de provinciegriffier te kunnen worden benoemd, moeten de kandidaten ten minste 25 jaar oud zijn. De Koning bepaalt de andere benoemingsvoorwaarden, alsmede de schorsings- en afzettingsvoorwaarden die gelden voor de griffiers. De provinciegriffiers leggen de eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad.

§ 2. De provinciegriffiers worden van ambtswege op pensioen gesteld en kunnen hun rechten op het pensioen doen gelden onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van de rijksbesturen.

§ 3. De provinciegriffier woont de vergaderingen bij van de provincieraad en van de bestendige deputatie; hij is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen en het overschrijven van de beraadslagingen en besluiten; daartoe houdt hij afzonderlijke registers voor de raad en voor de deputatie, zonder enig wit vlak of enige tussenregel; die registers worden door de voorzitter per blad genummerd en geparafeerd.

§ 4. De reglementen van orde en inwendige dienst bepalen welke beraadslagingen en besluiten moeten worden overgeschreven.

§ 5. De aldus overgeschreven akten, evenals de minuten van alle beraadslagingen en besluiten, worden binnen een maand getekend door de griffier, hetzij samen met de voorzitter van de raad of van de bestendige deputatie naargelang het om een vergadering van de raad dan wel van de bestendige deputatie gaat, hetzij samen met alle leden van de bestendige deputatie die eraan hebben deelgenomen, overeenkomstig hetgeen door het reglement bepaald is.

Art. 130bis

De afschriften worden niet afgegeven dan ondertekend door de griffier en voorzien van het provinciezegel, waarvan hij de bewaarder is.

De griffier is belast met de bewaring van het archief; hij is gehouden aan de leden van de provincieraad en van de bestendige deputatie ter plaatse inzage te geven van alle stukken die hem worden gevraagd, en zo nodig afschriften daarvan uit te reiken.

Hij zendt aan ieder provincieraadslid een exemplaar van al hetgeen in naam van de provincieraad en van de bestendige deputatie gedrukt wordt.

Hij is gehouden aan elke belanghebbende ter plaatse inzage te geven van de akten van de raad of van de bestendige deputatie en van de in het archief berustende stukken.

De provinciegriffier staat aan het hoofd van het gehele personeel, zowel rijks- als provinciepersoneel, dat bij het provinciebestuur is tewerkgesteld.

Hij leidt de werkzaamheden van de diensten, overeenkomstig de richtlijnen van de gouverneur voor het rijkspersoneel en van de bestendige deputatie voor het provinciepersoneel.

De provincieraad stelt de wedde van de provinciegriffier vast binnen de minimum- en maximumgrenzen van de weddeschaal verbonden aan het ambt van gemeentesecretaris in de gemeenten die overeenkomstig artikel 28 van de gemeentewet in de hoogste klasse zijn ingedeeld. De provincieraad bepaalt de vergoedingen en toelagen die de griffier geniet zoals de andere provincieambtenaren.

De provinciegriffier is gehouden in de provincie te verblijven.

Art. 130ter

Bij verhindering of afwezigheid van de provinciegriffier wordt hij vervangen door een ambtenaar van het provinciebestuur, aangewezen door de bestendige deputatie.

TITEL X

De provincieontvanger

Art. 131

§ 1. In elke provincie wordt een betrekking van provincieontvanger ingesteld.

§ 2. De provincieontvanger wordt benoemd door de provincieraad. Hij wordt benoemd na een vergelijkend examen dat door de provincie uitgeschreven wordt en dat toegankelijk is voor kandidaten die houder zijn van een diploma dat in aanmerking komt voor toelating tot niveau 1 bij de rijksbesturen en voor de leden van het provinciepersoneel die bij werving of bij bevordering in graad tot niveau 1 behoren. Deze benoeming geschiedt binnen zes maanden na het openvallen van de betrekking.

In afwijking van het vorige lid kan de vastbenoemde rekenplichtige van de provincie benoemd worden tot provincieontvanger.

§ 3. De provincieontvangers leggen de eed af in de handen van de voorzitter van de provincieraad.

§ 4. De provincieontvanger staat onder toezicht van de bestendige deputatie.

Art. 131bis

§ 1. In geval van gewettigde afwezigheid kan de provincieontvanger, onder zijn eigen verantwoordelijkheid, binnen drie dagen in zijn vervanging voorzien en te dien einde, voor een periode van maximum dertig dagen, een door de bestendige deputatie erkende plaatsvervanger aanstellen. Die maatregel kan voor een zelfde afwezigheid tweemaal worden verlengd.

§ 2. In alle andere gevallen kan de provincieraad een waarnemende provincieontvanger aanduiden. De provincieraad is daartoe verplicht wanneer de afwezigheid een termijn van drie maanden overschrijdt.

§ 3. De waarnemende provincieontvanger moet voldoen aan de voorwaarden vereist voor het uitoefenen van het ambt van plaatselijke ontvanger. Hij oefent alle bevoegdheden uit van de provincieontvanger.

§ 4. Bij zijn ambtsaanvaarding en zijn ambtsneerlegging wordt een eindrekening opgemaakt en worden de kas en de boeken overgedragen, onder toezicht van de bestendige deputatie.

Art. 131ter

De provincieontvanger is verplicht, tot waarborg van zijn beheer, een zekerheid in geld, in effecten of in de vorm van een of meer hypotheken te stellen.

De Koning bepaalt het minimum- en het maximumbedrag van de zekerheid.

De provincieraad stelt, binnen de grenzen aangegeven in het tweede lid, en ten laatste op de vergadering tijdens welke de provincieontvanger de eed aflegt, het bedrag vast van de zekerheid welke deze moet stellen, alsmede de termijn waarover hij daartoe beschikt.

De zekerheid wordt bij de Deposito- en Consignatiekas gedeponeerd; de intrest die zij opbrengt, komt aan de ontvanger toe.

Art. 131quater

Wanneer de door de provincieraad bepaalde zekerheid wegens toeneming van de jaarlijkse ontvangsten of om enige andere reden, ontoereikend wordt geacht, moet de provincieontvanger binnen een beperkte tijd een aanvullende zekerheid verschaffen, ten aanzien waarvan dezelfde regels gelden als voor de eerste zekerheid.

Art. 131quinquies

De provincieontvanger die zijn zekerheid of zijn aanvullende zekerheid niet binnen de voorgeschreven termijn verschaft en dit verzuim niet voldoende verantwoordt, wordt geacht ontslag te nemen en wordt vervangen.

Alle kosten betreffende de vestiging der zekerheid vallen ten laste van de provincieontvanger.

Art. 131sexies

Is er een tekort in de provinciekas, dan heeft de provincie een voorrecht op de zekerheid van de provincieontvanger, wanneer de zekerheid in geld gesteld is.

Art. 131septies

De provincieontvanger is belast met :

a) de boekhouding van de provincie en het opmaken van de jaarrekeningen;

b) de betaling van de uitgaven;

c) het beheer van de op naam van de provincie geopende rekeningen en de bedieningen van de algemene kasmiddelen van de provincie;

d) de belegging van de thesauriemiddelen;

e) de controle en de centralisatie van de vastleggingen;

f) de controle van de bijzondere ontvangers;

g) de inning en de dwanginvordering van de provinciale taksen zoals bepaald in artikel 396 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;

h) het verlenen van financieel advies bij het opmaken van de begroting en het financieel meerjarenplan.

Hij doet ieder jaar, op de datum bij het algemeen reglement op de provinciecomptabiliteit bepaald, aan het Rekenhof rekening en verantwoording van zijn beheer.

De diensten die de provincieontvanger, vóór zijn benoeming in die hoedanigheid, heeft vervuld bij de rijks-, gewest-, provincie- en gemeentebesturen, komen integraal in aanmerking bij de berekening van zijn wedde en van zijn rust- of overlevingspensioen ten bezware van de provincie.

Art. 131octies

De wedde van de provincieontvanger wordt vastgesteld door de provincieraad overeenkomstig de weddeschaal die geldt voor gemeentesecretarissen van gemeenten van 80 001 tot 150 000 inwoners, zoals bepaald in artikel 28 van de nieuwe gemeentewet.

Art. 131novies

Het is de provincieontvanger verboden handel te drijven, zelfs door een tussenpersoon.

Het is hem tevens verboden enig ander beroep uit te oefenen en enige winstgevende bezigheid te verrichten, zelfs door een tussenpersoon.

Tenzij het tegendeel is bewezen, wordt de echtgenoot geacht zijn beroep uit te oefenen als tussenpersoon.

Art. 131decies

Er wordt een eindafrekening gemaakt wanneer de provincieontvanger zijn ambt neerlegt. De bestendige deputatie legt de eindafrekening van de provincieontvanger, in voorkomend geval samen met diens opmerkingen of, zo hij overleden is, die van zijn rechtverkrijgenden, voor aan de provincieraad die de eindafrekening afsluit en de provincieontvanger kwijting verleent of een tekort vaststelt.

De beslissing waarbij de eindrekening wordt afgesloten, wordt door de bestendige deputatie bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de provincieontvanger of, zo hij overleden is, aan zijn rechtverkrijgenden; in voorkomend geval wordt daarbij een verzoek gevoegd om het tekort te vereffenen.

De beslissing van de provincieraad waarbij de eindrekening wordt afgesloten en aan de provincieontvanger kwijting wordt verleend, brengt van rechtswege de teruggave van de zekerheid mee.

Art. 131undecies

Wanneer de provincieraad bijzondere ontvangers aanstelt voor het innen van bepaalde ontvangsten, bepaalt hij de door hen te stellen zekerheid; hun ontvangsten worden op gezette tijden gestort op de algemene rekening van de provincie zoals bepaald in artikel 113.

De ambtenaren aangesteld voor de bewaking, de bewaring of het gebruik van waren of materieel aan de provincie toebehorend, zijn verantwoordelijk voor die waren of dat materieel, en worden, wat de zekerheidstelling en de rekening en verantwoording aan het Rekenhof betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers of met de rekenplichtigen der geldmiddelen.

Van het meubilair der provincie wordt een inventaris opgemaakt. Daaronder zijn begrepen de machines, de apparaten en het materieel die niet zijn toevertrouwd aan de bewaking van de in het tweede lid bedoelde rekenplichtigen.

De inventarissen van het meubilair, opgemaakt voor iedere instelling of dienst, worden om het jaar en bij elke wisseling van verantwoordelijke ambtenaar vergeleken.

TITEL XI

De arrondissementscommissarissen

Art. 132

Met uitzondering van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er, voor één of meer arrondissementen, een commissaris van de federale Regering, die de titel voert van arrondissementscommissaris.

Art. 133

De arrondissementscommissarissen zijn, in hun arrondissement of arrondissementen onder leiding van de gouverneur, inzonderheid belast met de zorg voor de handhaving van de wetten en van de verordeningen van algemeen bestuur.

Onder dezelfde leiding moeten zij in het bijzonder toezicht houden op de dienst van de plattelandspolitie. Te dien einde beschikken zij over de brigadechefs binnen de grenzen van de territoriale bevoegdheid van deze agenten.

Art. 134

Opgeheven

Art. 135

Ten minste eens in het jaar nemen zij inzage van de registers van de burgerlijke stand en van de bevolkingsregisters in de gemeenten.

Art. 136

Zij doen aan de gouverneur onmiddellijk verslag van elke buitengewone gebeurtenis die zich voordoet in hun arrondissement of arrondissementen of in verband met de hun toevertrouwde aangelegenheden.

Art. 137

Opgeheven

Art. 138

Opgeheven

Art. 139

De bepalingen van de artikelen 128 en 129 zijn mede van toepassing op de arrondissementscommissarissen.

Art. 139bis

De gouverneur kan de uitoefening van bepaalde bevoegdheden of opdrachten die hem bij wet of verordening van algemeen bestuur zijn toegekend, voor het gehele grondgebied van de provincie of voor een gedeelte daarvan, opdragen aan één of meer arrondissementscommissarissen.

TITEL XII

Bepaling gemeen aan de gouverneur,
de griffier en de arrondissementscommissarissen

Art. 140

§ 1. Provinciegouverneur, provinciegriffier of arrondissementscommissaris kunnen niet zijn :

1º de titularissen van een ambt in de rechterlijke orde;

2º de bedienaren van de erediensten;

3º de ingenieurs en conducteurs van bruggen en wegen en de ingenieurs en conducteurs van het mijnwezen;

4º de met een onderwijsambt belaste personen die door de Staat, de provincie of de gemeente bezoldigd worden, met uitzondering van de gewone en buitengewone hoogleraren en de docenten aan de Rijksuniversiteiten;

5º de burgemeesters, de schepenen, de gemeenteraadsleden, de gemeentesecretarissen en -ontvangers en de ontvangers van de commissies van openbare onderstand;

6º de advocaten en de notarissen.

§ 2. Het ambt van provinciegouverneur, van provinciegriffier en van arrondissementscommissaris is onverenigbaar met enig ander ambt dat rechtstreeks onder het gezag staat van de gouverneur, van de provincieraad of van de bestendige deputatie.

§ 3. Er mag geen echtverbintenis en geen bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad bestaan tussen de provinciegouverneur, de provinciegriffier en de arrondissementscommissarissen, noch tussen een van de twee eerst genoemden en een lid van de bestendige deputatie.

Aanverwantschap tot stand gekomen tijdens de duur van het ambt, maakt hieraan geen einde. Dit geldt niet voor het geval van huwelijk.

TITEL XIII

De provinciebedrijven

Pro memorie

TITEL XIV

Bijzondere en overgangsbepalingen
in verband met Brabant

Art. 140bis

§ 1. In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er een commissaris van de federale regering, die de titel voert van gouverneur. Hij verblijft te Brussel of op iedere andere plaats van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die de Koning aanwijst. Zijn statuut is gelijk aan dat van de commissarissen van de federale regering, provinciegouverneurs. Hij oefent binnen zijn ambtsgebied de bevoegdheden uit bepaald in de artikelen 124, 128 en 129.

§ 2. In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er benevens de commissaris van de federale regering, gouverneur, bedoeld in § 1, een commissaris van de federale regering, vice-gouverneur.

Hij moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse taal en van de Franse taal.

Hij wordt door de Koning benoemd en ontslagen.

Hij verblijft te Brussel of op iedere andere plaats van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die de Koning aanwijst.

Hij moet het ambt van de gouverneur uitoefenen tijdens diens afwezigheid of wanneer het ambt vacant is.

De Koning wijst de persoon aan die het ambt van vice-gouverneur moet vervullen tijdens diens afwezigheid of wanneer het ambt vacant is. Indien de afwezigheid echter niet langer dan vijftien dagen duurt, wijst de vice-gouverneur zijn plaatsvervanger zelf aan.

De vervanger van de vice-gouverneur moet voldoen aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden.

Voor het overige is zijn rechtstoestand gelijk aan die van de commissaris van de federale regering, gouverneur.

De gouverneur en de vice-gouverneur worden bijgestaan door rijkspersoneel dat door de federale regering ter beschikking wordt gesteld. Zij hebben de leiding over dit personeel.

Art. 140ter

§ 1. In afwijking van artikel 66 stelt de Senaat de rekeningen van de provincie Brabant vast voor het jaar 1994 en eventueel voor de voorgaande jaren. Die rekeningen worden aan de Senaat voorgelegd samen met de opmerkingen van het Rekenhof.

§ 2. De lasten bedoeld in de artikelen 130, § 2, en 105, § 3, van deze wet en in artikel 113bis , vierde lid, van de provinciewet van 30 april 1836 worden vanaf 1 januari 1995 overgenomen door respectievelijk de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, naargelang van het geval, afhankelijk van de gemeente waar de betrokkene verbleef op het tijdstip van zijn verkiezing of verbleef op 1 januari van het laatste jaar in de loop waarvan hij onder de provincie Brabant ressorteerde.

Art. 140quater

De zaken die tot de rechtsprekende taak van de bestendige deputatie van de provincieraad van Brabant behoren en bij deze deputatie aanhangig zijn op 1 januari 1995 voor wat die provincie betreft, worden verwezen :

­ naar de bestendige deputatie van de provincieraad van Waals-Brabant, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Nijvel bevindt;

­ naar de bestendige deputatie van de provincieraad van Vlaams-Brabant, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Leuven of Halle-Vilvoorde bevindt;

­ naar het college bedoeld in artikel 83quinquies van de wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bevindt.

Indien het voorwerp van de vordering niet in één van de voormelde administratieve arrondissementen gesitueerd kan worden, bepaalt de verblijfplaats van de eiser welk orgaan, één van die bestendige deputaties of het college, bevoegd is om kennis te nemen van de vordering.

Art. 140quinquies

De zaken die op 1 januari 1995 bij de provinciale overheden van de provincie Brabant aanhangig zijn en die niet tot de in artikel 140quater bedoelde rechtsprekende taak behoren, worden, voor wat die provincie betreft, verwezen :

­ naar de provinciale overheden van de provincie Waals-Brabant, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Nijvel bevindt;

­ naar de provinciale overheden van de provincie Vlaams-Brabant, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Leuven of Halle-Vilvoorde bevindt;

­ naar de aldaar bevoegde overheden, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bevindt.

Art. 140sexies

Opgeheven

Art. 140septies

Opgeheven

Art. 140octies

Opgeheven

Art. 140novies

De reglementen en verordeningen die op 31 december 1994 in de provincie Brabant van kracht zijn, blijven in de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant en in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad van kracht tot ze door de bevoegde overheden gewijzigd of opgeheven worden.

De belastingen, taksen en opdeciemen ten behoeve van de provincie Brabant die bestaan op 31 december 1994, worden tijdens het jaar 1995 geïnd volgens de reglementen die de grondslag en de inning ervan vaststellen onder voorbehoud van wijziging of opheffing ervan door de bevoegde overheden.

Art. 141

De Koning wordt ermee belast de gehele wetgeving in overeenstemming te brengen met de wijzigingen aangebracht in de provinciewet, en dit met naleving van de wet van 13 juni 1961 betreffende de coördinatie en de codificatie van de wetten.

Overgangsbepalingen

Art. 142

De artikelen 86 tot en met 91, tweede lid, 92 tot en met 95, 116 en 125 van de provinciewet van 30 april 1836 blijven van kracht totdat ze door of krachtens de Grondwet worden opgeheven.

Art. 143

Artikel 66, laatste lid, van de provinciewet blijft van kracht totdat de door de Koning bepaalde voorschriften en regels, bedoeld in artikel 66 van deze wet, in werking treden.

Art. 144

De Koning bepaalt wanneer de bepalingen van de titel X in werking treden.

Deze inwerkingtreding moet geschieden op de eerste januari van het kalenderjaar dat hij aanduidt.

Op datzelfde tijdstip houden de artikelen 113bis , eerste, tweede, derde en vijfde lid, en 114 van de provinciewet van 30 april 1836 op uitwerking te hebben. Het derde lid van artikel 113bis blijft evenwel van toepassing voor de rekenplichtigen die na de inwerkingtreding van deze wet met pensioen gaan.

Tenzij de rekenplichtige bedoeld in voornoemd artikel 113bis van de provinciewet van 30 april 1836 de nieuwe ontvanger wordt, moeten de rekeningen op dat ogenblik worden afgesloten en goedgekeurd en moet in voorkomend geval, ontlasting worden verleend aan deze rekenplichtige.

Art. 145

De Koning bepaalt wanneer de bepalingen van titel XIII in werking treden. Deze inwerkingtreding moet geschieden op de eerste januari van het kalenderjaar dat hij aanduidt.

Op datzelfde tijdstip houden de artikelen 114bis , 114ter en 114quater op uitwerking te hebben, behalve wat betreft het opstellen van de rekeningen betreffende de financiële en boekhoudkundige verrichtingen die tot op dat ogenblik plaatshebben, en de goedkeuring van deze rekeningen.

TITEL XV

De provinciale volksraadpleging

Art. 146

De provincieraad kan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de provincieraadskiezers, beslissen de kiezers van de provincie te raadplegen over de aangelegenheden van provinciaal belang.

Het initiatief dat uitgaat van de provincieraadskiezers, moet gesteund worden door ten minste 10 pct. van de provincieraadskiezers van elk administratief arrondissement.

Art. 147

Elk verzoek tot het houden van een raadpleging op initiatief van de provincieraadskiezers moet bij aangetekende brief worden gericht aan de bestendige deputatie.

Bij het verzoek worden een gemotiveerde nota gevoegd en de stukken die de provincieraad kunnen voorlichten.

Art. 148

Het verzoek is alleen dan ontvankelijk als het wordt ingediend door middel van een formulier afgegeven door de provincie en als het, buiten de naam van de provincie en de tekst van artikel 196 van het Strafwetboek, de volgende vermeldingen bevat :

1º de vraag of vragen waarop de voorgenomen raadpleging betrekking heeft;

2º de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van eenieder die het verzoekschrift heeft ondertekend.

Art. 149

Onmiddellijk na ontvangst van het verzoek onderzoekt de bestendige deputatie of het verzoek gesteund is door een voldoende aantal geldige handtekeningen.

Naar aanleiding van dat onderzoek schrapt de bestendige deputatie :

1º de dubbele handtekeningen;

2º de handtekeningen van de personen die niet de hoedanigheid van provincieraadskiezer hebben;

3º de handtekeningen van de personen ten aanzien van wie de verschafte gegevens ontoereikend zijn om toetsing van hun identiteit mogelijk te maken.

De controle wordt beëindigd wanneer het aantal geldige handtekeningen is bereikt.

Art. 150

Aan de volksraadpleging kunnen alleen deelnemen de burgers van de provincie die voldoen aan de voorwaarden opgenoemd in artikel 1, § 1, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen.

De deelname is niet verplicht. Iedere deelnemer heeft recht op één stem.

De stemming is geheim.

De raadpleging kan enkel op een zondag plaatsvinden. De deelnemers worden tot de stemming toegelaten van 8 tot 13 uur. Degenen die zich vóór 13 uur in het stemlokaal bevinden, worden nog tot de stemming toegelaten.

Tot het opnemen van de stemmen wordt slechts overgegaan indien ten minste 40 pct. van de provincieraadskiezers aan de raadpleging hebben deelgenomen.

Art. 151

Onder provinciaal belang, zoals bedoeld in artikel 146, wordt bedoeld de aangelegenheden geregeld door de artikelen 65, 69, 71, 72, 73, 75, 76, 77, 79 en 85 van deze wet.

Persoonlijke aangelegenheden en aangelegenheden betreffende de rekeningen, de begrotingen, de provinciebelastingen en- retributies kunnen niet het onderwerp van een raadpleging zijn.

Geen raadpleging kan worden georganiseerd in een periode van zestien maanden vóór de gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de provincieraden. Bovendien kan geen raadpleging worden georganiseerd in een periode van veertig dagen vóór de rechtstreekse verkiezing van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden en het Europees Parlement.

De kiezers kunnen slechts eenmaal om de zes maanden worden geraadpleegd, met een maximum van zes raadplegingen per zittingsperiode. Gedurende het tijdvak tussen twee vernieuwingen van de provincieraad kan slechts één volksraadpleging over hetzelfde onderwerp worden gehouden.

Art. 152

Een verzoek tot het houden van een raadpleging wordt op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de bestendige deputatie en van de provincieraad ingeschreven.

Tot de inschrijving wordt overgegaan nadat de controle, bedoeld in artikel 149, werd afgesloten.

De permanente deputatie is verplicht tot inschrijving op de agenda van de provincieraad over te gaan, tenzij de provincieraad klaarblijkelijk in generlei opzicht bevoegd is om over het verzoek te beslissen.

Indien hieromtrent twijfel bestaat, beslist de provincieraad.

Art. 153

Elke beslissing over het houden van een volksraadpleging wordt uitdrukkelijk gemotiveerd.

Het voorgaande lid is tevens van toepassing op elke beslissing die rechtstreeks betrekking heeft op een aangelegenheid die het onderwerp is geweest van een raadpleging.

Art. 154

Ten minste één maand vóór de dag van de raadpleging stelt het provinciebestuur aan de inwoners een brochure ter beschikking waarin het onderwerp van de raadpleging op een objectieve manier wordt uiteengezet. Deze brochure bevat bovendien de gemotiveerde nota, bedoeld in artikel 147, tweede lid, alsmede de vraag of vragen waarover de inwoners zullen worden geraadpleegd.

Art. 155

De vragen moeten op zulkdanige manier geformuleerd zijn dat met ja of neen kan worden geantwoord.

Art. 156

De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de nadere procedureregels voor het houden van een provinciale volksraadpleging, naar analogie van de procedure bedoeld in de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen voor de verkiezing van de provincieraadsleden.

Art. 157

De Koning bepaalt de wijze waarop de uitslag van de raadpleging aan de bevolking bekendgemaakt wordt.

TABEL ALS BIJLAGE BIJ DE PROVINCIEWET (Artikel 2, derde lid)

SAMENSTELLING VAN DE KIESDISTRICTEN

I. PROVINCIES VAN HET WAALSE GEWEST

PROVINCIE WAALS-BRABANT

Administratief arrondissement Nijvel

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Nijvel Nijvel Nijvel
Genepiën
Waver Waver Waver
Geldenaken
Perwijs

PROVINCIE HENEGOUWEN

Administratief arrondissement Aat

District Hoofdplaats Kieskantons
Aat Aat Aat
Beloeil
Chièvres
Vloesberg
Frasnes-lez-Anvaing

Administratief arrondissement Charleroi

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Charleroi Charleroi Charleroi
Châtelet Châtelet Châtelet
Fontaine-l'Evêque Fontaine-l'Evêque Fontaine-l'Evêque
Seneffe

Administratief arrondissement Bergen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Bergen Bergen Bergen
Boussu Boussu Boussu
Lens
Dour Dour Dour
Frameries

Administratief arrondissement Moeskroen

District Hoofdplaats Kieskantons
Moeskroen Moeskroen Moeskroen
Komen-Waasten

Administratief arrondissement Zinnik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Zinnik Zinnik Zinnik
Edingen
Lessen
La Louvière La Louvière La Louvière
Le Roeulx

Administratief arrondissement Thuin

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Thuin Thuin Thuin
Beaumont
Chimay
Binche Binche Binche
Merbes-le-Château

Administratief arrondissement Doornik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Doornik Doornik Doornik
Celles
Estaimpuis
Péruwelz Péruwelz Péruwelz
Antoing
Leuze-en-Hainaut

PROVINCIE LUIK

Administratief arrondissement Hoei

District Hoofdplaats Kieskantons
Hoei Hoei Hoei
Ferrières
Héron
Nandrin
Verlaine

Administratief arrondissement Luik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Luik Luik Luik
Wezet Wezet Wezet
Bitsingen
Fléron Fléron Fléron
Aywaille
Herstal Herstal Herstal
Seraing Seraing Seraing
Saint-Nicolas Saint-Nicolas Saint-Nicolas
Grâce-Hollogne

Administratief arrondissement Verviers

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Verviers Verviers Verviers
Dison Dison Dison
Aubel
Herve
Limburg
Eupen Eupen Eupen
Sankt Vith
Spa Spa Spa
Malmedy
Stavelot

Administratief arrondissement Borgworm

District Hoofdplaats Kieskantons
Borgworm Borgworm Borgworm
Hannuit

PROVINCIE LUXEMBURG

Administratief arrondissement Aarlen

District Hoofdplaats Kieskantons
Aarlen Aarlen Aarlen
Messancy

Administratief arrondissement Bastenaken

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Bastenaken Bastenaken Bastenaken
Fauvillers
Sainte-Ode
Vielsam Vielsalm Vielsalm
Houffalize

Administratief arrondissement Marche-en-Famenne

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Marche-en-Famenne Marche-en-Famenne Marche-en-Famenne
Durbuy
Nassogne
La Roche-en-
Ardenne
La Roche-en-
Ardenne
La Roche-en-
Ardenne
Erezée

Administratief arrondissement Neufchâteau

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Neufchâteau Neufchâteau Neufchâteau
Saint-Hubert
Bouillon Bouillon Bouillon
Paliseul
Wellin

Administratief arrondissement Virton

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Virton Virton Virton
Florenville Florenville Florenville
Etalle

PROVINCIE NAMEN

Administratief arrondissement Dinant

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Dinant Dinant Dinant
Beauraing
Gedinne
Ciney Ciney Ciney
Rochefort

Administratief arrondissement Namen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Namen Namen Namen
Andenne Andenne Andenne
Eghezée Eghezée Eghezée
Fosses-la-Ville Fosses-la-Ville Fosses-la-Ville
Gembloux Gembloux Gembloux

Administratief arrondissement Philippeville

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Philippeville Philippeville Philippeville
Couvin
Florennes Florennes Florennes
Walcourt

II. PROVINCIES VAN HET VLAAMSE GEWEST

PROVINCIE ANTWERPEN

Administratief arrondissement Antwerpen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Antwerpen Antwerpen Antwerpen
Boom Boom Boom
Kontich
Kapellen Kapellen Kapellen
Brecht
Zandhoven

Administratief arrondissement Mechelen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Mechelen Mechelen Mechelen
Puurs
Lier Lier Lier
Duffel
Heist-op-den-Berg

Administratief arrondissement Turnhout

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Turnhout Turnhout Turnhout
Hoogstraten
Herentals Herentals Herentals
Westerlo
Mol Mol Mol
Arendonk

PROVINCIE LIMBURG

Administratief arrondissement Hasselt

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Hasselt Hasselt Hasselt
Beringen Beringen Beringen
Genk Genk Genk
Herk-de-Stad Herk-de-Stad Herk-de-Stad
Sint-Truiden Sint-Truiden Sint-Truiden

Administratief arrondissement Maaseik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Maaseik Maaseik Maaseik
Bree Bree Bree
Peer Peer Peer
Neerpelt Neerpelt Neerpelt

Administratief arrondissement Tongeren

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Tongeren Tongeren Tongeren
Riemst
Voeren
Borgloon Borgloon Borgloon
Bilzen Bilzen Bilzen
Maasmechelen Maasmechelen Maasmechelen

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

Administratief arrondissement Aalst

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Aalst Aalst Aalst
Geraardsbergen Geraardsbergen Geraardsbergen
Ninove
Zottegem Zottegem Zottegem
Herzele

Administratief arrondissement Dendermonde

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Dendermonde Dendermonde Dendermonde
Wetteren
Zele Zele Zele
Hamme

Administratief arrondissement Eeklo

District Hoofdplaats Kieskantons
Eeklo Eeklo Eeklo
Assenede
Kaprijke

Administratief arrondissement Gent

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Gent Gent Gent
Deinze Deinze Deinze
Nazareth
Nevele
Evergem Evergem Evergem
Waarschoot
Zomergem
Lochristi Lochristi Lochristi
Destelbergen
Oosterzele

Administratief arrondissement Oudenaarde

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Oudenaarde Oudenaarde Oudenaarde
Kruishoutem
Ronse Ronse Ronse
Brakel
Horebeke

Administratief arrondissement Sint-Niklaas

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Sint-Niklaas Sint-Niklaas Sint-Niklaas
Lokeren
Temse Temse Temse
Beveren
Sint-Gillis-Waas

PROVINCIE VLAAMS BRABANT

Administratief arrondissement Halle-Vilvoorde

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Halle Halle Halle
Asse
Lennik
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Meise
Zaventem

Administratief arrondissement Leuven

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Leuven Leuven Leuven
Diest Diest Diest
Aarschot
Haacht
Tienen Tienen Tienen
Glabbeek
Landen
Zoutleeuw

PROVINCIE WEST-VLAANDEREN

Administratief arrondissement Brugge

District Hoofdplaats Kieskantons
Brugge Brugge Brugge
Torhout

Administratief arrondissement Diksmuide

District Hoofdplaats Kieskantons
Diksmuide Diksmuide Diksmuide

Administratief arrondissement Ieper

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Ieper Ieper Ieper
Vleteren
Wervik
Zonnebeke
Poperinge Poperinge Poperinge
Mesen

Administratief arrondissement Kortrijk

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Kortrijk Kortrijk Kortrijk
Avelgem
Harelbeke Harelbeke Harelbeke
Menen Menen Menen

Administratief arrondissement Oostende

District Hoofdplaats Kieskantons
Oostende Oostende Oostende
Gistel

Administratief arrondissement Roeselare

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Roeselare Roeselare Roeselare
Izegem Izegem Izegem
Hooglede
Lichtervelde

Administratief arrondissement Tielt

District Hoofdplaats Kieskantons
Tielt Tielt Tielt
Meulebeke
Oostrozebeke
Ruiselede

Administratief arrondissement Veurne

District Hoofdplaats Kieskantons
Veurne Veurne Veurne
Nieuwpoort