1-373/1 | 1-373/1 |
4 JULI 1996
Het weze ons toegelaten eraan te herinneren dat de eerste internationale telegraafbetrekkingen tot stand kwamen door bilaterale akkoorden die via diplomatieke weg werden gesloten tussen de betrokken landen.
Op initiatief van Frankrijk werd in 1865 te Parijs de « Union télégraphique internationale » opgericht die in 1932, tengevolge van het « Verdrag van Madrid » omgevormd werd tot « Union internationale des Télécommunications » (U.I.T.) waarvan de zetel sinds 1947 gevestigd is te Genève.
België is, vanaf de oprichting, lid geworden van de Unie die thans 180 landen verenigt.
Aangezien de Stichtingsakte en de Overeenkomst van de I.U.T. opgemaakt te Nice op 30 juni 1989 en gewijzigd te Genève op 22 december 1992, de samenwerking tussen de landen mogelijk maken met het oog op de verbetering, het rationeel gebruik en de normalisatie van de televerbindingen, is het voor ons land van belang verder deel te nemen aan de Unie door deze goed te keuren.
De Conferentie van Gevolmachtigden heeft in Nice ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om concreet uit te werken wat reeds lang werd verwacht, namelijk de vervanging van een verdrag dat periodiek wordt herzien door een moeilijk wijzigbare oorkonde, een Stichtingsakte die wordt aangevuld door een Overeenkomst die in zekere zin dienst doet als reglement van inwendige orde. Ook werd er het Bureau voor de ontwikkeling van de televerbindingen opgericht.
In Genève heeft de conferentie de structuur, de beheerswijze en de werkmethodes aangepast aan de evolutie van de wereld van de telecommunicatie en aan de toenemende vereisten waaraan zij moet voldoen om de alsmaar sneller wordende vooruitgang van de telecommunicatie te kunnen volgen.
De Unie bestaat momenteel uit een Conferentie van Gevolmachtigden, de Raad die optreedt als de mandataris van de Conferentie van Gevolmachtigden, de Wereldconferenties voor de internationale televerbindingen, een Sector voor radioverbindingen, een Sector voor de normalisatie van de televerbindingen, een Sector voor de ontwikkeling van de televerbindingen en een Algemeen Secretariaat.
Het spreekt vanzelf dat België, als tegenprestatie voor zijn lidmaatschap en voor de voordelen die het eruit trekt, moet tussenkomen in de werkingsuitgaven van de Unie en een aandeel moet betalen, bepaald in overeenstemming met het aantal eenheden van de gekozen bijdragekassa. De Belgische tussenkomst, equivalent aan 5 eenheden op een totaal van ongeveer 380, bedroeg 35 424 520 Belgische frank in 1990, 36 612 900 Belgische frank in 1991, 35 408 000 Belgische frank in 1992, 36 500 000 Belgische frank in 1993, 40 714 580 Belgische frank in 1994 en 40 425 000 Belgische frank in 1995 (bestemd voor het jaar 1996).
Er dient te worden opgemerkt dat de Belgische afvaardiging verklaard heeft aan haar Regering het recht voor te behouden om elke nuttig geachte maatregel te treffen om haar belangen te vrijwaren in geval sommige leden hun deel in de uitgave van de Unie niet zouden betalen of, op enige andere wijze, in gebreke zouden blijven ten opzichte van de bepalingen van de Stichtingsakte en van de Overeenkomst, of nog indien een door andere landen gemaakt voorbehoud van aard zou zijn aanleiding te geven tot een verhoging van haar bijdrage-aandeel of, tenslotte, indien een door andere landen gemaakt voorbehoud de goede werking van de diensten voor televerbindingen in het gedrang zou brengen.
Dit voorbehoud is erop gericht elke bijkomende uitgave te vermijden en werd trouwens in identieke termen geformuleerd door de Belgische afvaardiging te Naïrobi in 1982.
De Belgische afvaardiging heeft overigens, samen met andere afgevaardigden, waaronder al de afvaardigingen die de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap vertegenwoordigen met uitzondering van Spanje, de verklaring herhaald die was afgelegd in Naïrobi in 1982, namelijk dat de Conferentie door geen enkele bepaling de eis van een bepaald aantal equatoriale landen heeft kunnen aannemen om soevereine rechten te doen gelden op gedeelten van de baan van de geostationaire satellieten.
De Regering heeft de eer het Parlement voor te stellen de Stichtingsakte en de Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen goed te keuren.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Erik DERYCKE.
De minister van Telecommunicatie,
Elio DI RUPO.
Koning der Belgen,
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, en van Onze Minister van Telecommunicatie,
Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Telecommunicatie zijn gelast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De Stichtingsakte en Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende Televerbindingen en het Facultatief Protocol inzake de verplichte beslechting van geschillen, opgemaakt te Genève op 22 december 1992 zullen volkomen uitwerking hebben.
Gegeven te Brussel, 3 juli 1996.
Van Koningswege :
De minister van Buitenlandse Zaken,
Erik DERYCKE.
De minister van Telecommunicatie,
Elio DI RUPO.
van de Internationale Unie betreffende de Televerbindingen
INLEIDING
1 Onder volkomen erkenning dat elke Staat het soeverein recht heeft zijn telecommunicatievoorzieningen te reglementeren en rekening houdend met het groeiend belang van de telecommunicatie voor het vrijwaren van de vrede en voor de sociaal-economische ontwikkeling van alle Staten, zijn de Staten die betrokken partij zijn bij deze Stichtingsakte, het fundamenteel instrument van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen, en bij de Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen (hierna « de Overeenkomst » genoemd) die deze Stichtingsakte aanvult, teneinde de vredelievende betrekkingen en de internationale samenwerking tussen de volkeren alsook de sociaal-economische ontwikkeling te vergemakkelijken door de goede werking van de telecommunicatie, overeengekomen wat volgt :
HOOFDSTUK I
Basisbepalingen
Artikel 1
Doel van de Unie
2 1. De Unie heeft tot doel :
3 a) de internationale samenwerking onder al de leden van de Unie te handhaven en uit te breiden voor de verbetering en het rationeel gebruik van de televerbindingen van alle aard;
4 b) het bevorderen en het verlenen van technische bijstand aan de ontwikkelingslanden op het gebied van de televerbindingen en eveneens het bevorderen van de aanwending van materiële en financiële middelen nodig voor de uitvoering ervan;
5 c) de ontwikkeling van technische middelen en de meest doelmatige exploitatie ervan in de hand te werken om het rendement van de diensten voor televerbindingen op te voeren, het nut ervan te doen toenemen en hun aanwending door het publiek zoveel mogelijk te veralgemenen;
6 d) inspanningen te leveren om de voordelen van de nieuwe technologieën inzake televerbindingen te verspreiden bij alle bewoners van de planeet;
7 e) het gebruik van de telecommunicatiediensten te bevorderen met het oog op het vergemakkelijken van de vredelievende betrekkingen;
8 f) overeenstemming te brengen in de inspanningen van de leden tot het bereiken van die doeleinden;
9 g) op internationaal niveau, de invoering van een meer algemene benadering van de kwesties inzake televerbindingen te bevorderen, wegens de mondialisering van de economie en de informatiemaatschappij; dit in samenwerking met andere intergouvernementele, regionale en internationale organisaties alsook met de niet-gouvernementele organisaties die zich met televerbindingen bezighouden.
10 2. De Unie heeft daartoe en meer in het bijzonder tot taak :
11 a) de frequenties van het radio-elektrisch spectrum toe te wijzen, de radio-elektrische frequenties te verdelen en de frequentietoewijzingen alsmede elke stand en een baan om de aarde die ermede verband houdt, op de baan van de geostationaire satellieten, te registreren teneinde de hinderlijke storingen tussen de radiotelecommunicatiestations van de verschillende landen te voorkomen;
12 b) de inspanningen te ordenen om de hinderlijke storingen tussen de stations voor radioverbindingen van de verschillende landen op te heffen en het gebruik van het spectrum van de radioelektrische frequenties en van de baan om de aarde van de geostationaire satellieten voor telecommunicatiediensten te verbeteren;
13 c) de mondiale normalisatie van de telecommunicatie te vergemakkelijken, met een voldoende dienstkwaliteit;
14 d) de internationale samenwerking aan te moedigen voor het verzekeren van de technische bijstand aan de ontwikkelingslanden alsmede het oprichten, het uitbreiden en het verbeteren van de installaties en netten voor televerbindingen in de ontwikkelingslanden door alle middelen in haar bereik, inbegrepen door haar deelneming aan de aangepaste programma's van de Verenigde Naties en het aanwenden van haar eigen middelen naargelang de noodwendigheden;
15 e) de inspanningen te ordenen om ontwikkeling van de middelen van de televerbindingen te harmoniseren, in het bijzonder die welke een beroep doen op de ruimtechnieken, teneinde de geboden mogelijkheden het gunstigst te kunnen gebruiken;
16 f) de samenwerking onder haar leden te bevorderen met het oog op het invoeren van zo laag mogelijke tarieven, verenigbaar met een degelijke dienst en een gezond en onafhankelijk financieel beheer van de televerbindingen;
17 g) het initiatief te nemen voor het invoeren van maatregelen welke de veiligheid van mensenlevens kunnen verzekeren door de samenwerking van de diensten voor televerbindingen;
18 h) studies te maken, reglementeringen vast te stellen, resoluties aan te nemen, aanbevelingen en wensen te formuleren, inlichtingen betreffende de televerbindingen in te winnen en te publiceren;
19 i) zich in te zetten, samen met de internationale financiële en ontwikkelingsinstellingen, om voordelige en preferentiële kredietlijnen vast te leggen, die bestemd zijn voor de ontwikkeling van sociale projecten die er onder andere op gericht zijn om de telecommunicatiediensten uit te breiden tot de meest verafgelegen streken van de betrokken landen.
Artikel 2
Samenstelling van de Unie
20 Gelet op het universaliteitsbeginsel en het belang van een universele deelneming aan de Unie, is de Internationale Unie betreffende de televerbindingen samengesteld uit :
21 a) elke Staat die lid is van de Unie als betrokken partij bij enig internationaal Verdrag betreffende telecommunicatie vóór de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van deze Overeenkomst;
22 b) elke andere Staat, Lid-Staat van de Verenigde Naties, die tot deze Stichtingsakte en de Overeenkomst toetreedt, overeenkomstig de bepalingen van artikel 53 van deze Stichtingsakte;
23 c) elke andere Staat, die geen lid is van de Organisatie der Verenigde Naties en wenst lid te worden van de Unie en die na aanvaarding van zijn verzoek door de twee derde van de leden van de Unie, toetreedt tot deze Stichtingsakte en de Overeenkomst, overeenkomstig de bepalingen van artikel 53 van deze Stichtingsakte. Indien dergelijk verzoek om aanvaarding als lid wordt ingediend in de periode tussen twee Conferenties van gevolmachtigden, raadpleegt de Secretaris-generaal de leden van de Unie; een lid zal geacht worden zich te onthouden indien het niet heeft geantwoord binnen een termijn van vier maanden vanaf de dag waarop het werd geraadpleegd.
Artikel 3
Rechten en Verplichtingen van de leden
24 1. De leden van de Unie beschikken over de rechten en zijn onderworpen aan de verplichtingen waarin deze Stichtingsakte en de Overeenkomst voorzien.
25 2. Wat hun deelneming betreft aan de conferenties, vergaderingen en consultaties van de Unie, zijn de rechten van de leden de volgende :
26 a) elk lid heeft het recht om deel te nemen aan de conferenties, is verkiesbaar voor de Raad en heeft het recht om kandidaten voor te dragen voor de verkiezing van de ambtenaren van de Unie of van de leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen;
27 b) onder voorbehoud van de bepalingen van de nummers 169 en 210 van deze Stichtingsakte heeft elk lid eveneens recht op één stem in alle Conferenties van gevolmachtigden, in alle wereldconferenties, in alle vergaderingen van de radioverbindingen, alsook in alle bijeenkomsten van de studiecommissies en indien het deel uitmaakt van de Raad, in alle zittingen van deze Raad. In de regionale conferenties hebben alleen de leden van de betrokken regio stemrecht;
28 c) onder voorbehoud van de bepalingen van de nummers 169 en 210 van deze Stichtingsakte heeft elk lid ook recht op één stem bij iedere schriftelijke raadpleging. Bij raadpleging betreffende regionale conferenties, zijn alleen de leden van de betrokken regio stemgerechtigd.
Artikel 4
Instrumenten van de Unie
29 1. De instrumenten van de Unie zijn :
deze Stichtingsakte van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen,
de Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen,
de administratieve Reglementen.
30 2. Deze Stichtingsakte, waarvan de bepalingen worden aangevuld met die van de Overeenkomst, is het fundamenteel instrument van de Unie.
31 3. De bepalingen van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst worden ook aangevuld door die van de administratieve Reglementen die hierna worden opgesomd, en die het gebruik van de telecommunicatie regelen en al de leden binden :
het Reglement van de internationale telecommunicatie,
het Reglement van de radioverbindingen.
32 4. In geval van strijdigheid tussen een bepaling van deze Stichtingsakte en een bepaling van de Overeenkomst of de administratieve Reglementen, geldt de Stichtingsakte. In geval van strijdigheid tussen een bepaling van de Overeenkomst en een bepaling van de administratieve Reglementen, geldt de Overeenkomst.
Artikel 5
Omschrijvingen
33 Behoudens strijdigheid met de context :
34 a) hebben de termen die in deze Stichtingsakte worden gebruikt en die worden omschreven in de bijlage die onafscheidbaar deel uitmaakt van deze Stichtingsakte, de betekenis die er in die bijlage aan toegewezen is;
35 b) hebben de termen die niet bepaald zijn in de bijlage bij deze Stichtingsakte en die gebruikt worden in de Overeenkomst en omschreven zijn in bijlage bij deze Overeenkomst, die onafscheidbaar deel uitmaakt van de Overeenkomst, de betekenis die er in die bijlage aan toegewezen is;
36 c) de andere termen die in de administratieve Reglementen omschreven zijn hebben de betekenis welke er bij die Reglementen aan toegewezen is.
Artikel 6
Uitvoering van de oorkonden van de Unie
37 1. De leden moeten de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de administratieve Reglementen in acht nemen in alle bureaus en in alle telecommunicatiestations die zij hebben aangelegd of exploiteren en die internationale diensten verzekeren of die hinderlijke storingen kunnen veroorzaken in radiocommunicatiediensten van andere landen, behoudens wat de diensten betreft die niet gehouden zijn die verplichtingen na te leven, krachtens de bepalingen van artikel 48 van deze Stichtingsakte.
38 2. Bovendien moeten de leden de nodige maatregelen nemen om de inachtneming van de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de administratieve Reglementen op te leggen aan de exploitaties, die door hen gemachtigd zijn om telecommunicatievoorzieningen aan te leggen en te exploiteren en die internationale diensten verzekeren of stations exploiteren die hinderlijke storingen kunnen veroorzaken in de radiocommunicatiediensten van andere landen.
Artikel 7
Structuur van de Unie
39 De Unie omvat :
40 a) de Conferentie van gevolmachtigden, hoogste orgaan van de Unie;
41 b) de Raad, die optreedt als lasthebber van de Conferentie van gevolmachtigden;
42 c) de wereldconferenties van internationale televerbindingen;
43 d) de Sector voor radioverbindingen, met inbegrip van de wereldconferenties en regionale conferenties voor radioverbindingen, de vergaderingen voor radioverbindingen en het Comité van het Reglement van de radioverbindingen;
44 e) de Sector voor normalisatie van de televerbindingen, met inbegrip van de wereldconferenties voor normalisatie van de televerbindingen;
45 f) de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen, met inbegrip van de wereldconferenties en regionale conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen;
46 g) het algemeen Secretariaat.
Artikel 8
De Conferentie van gevolmachtigden
47 1. De Conferentie van gevolmachtigden is samengesteld uit afvaardigingen die de leden vertegenwoordigen. Ze wordt om de vier jaar bijeengeroepen.
48 2. De Conferenties van gevolmachtigden :
49 a) stelt de algemene principes vast waarbij het bij artikel 1 van deze Stichtingsakte bepaalde doel van de Unie kan worden bereikt;
50 b) neemt, na onderzoek van de verslagen opgesteld door de Raad over de werking van de Unie sedert de laatste Conferentie van gevolmachtigden alsook over het strategisch beleid en de strategische planning die voor de Unie werden aanbevolen, alle beslissingen aan die ze geschikt acht;
51 c) stelt de grondslagen vast van de begroting van de Unie en bepaalt, rekening houdend met de beslissingen die werden genomen op basis van de verslagen vermeld onder het nummer 50 hierboven, het plafond van haar uitgaven voor de periode die loopt tot de eerstvolgende Conferentie van gevolgmachtigden, na onderzoek van alle pertinente aspecten van de werking van de Unie tijdens die periode;
52 d) formuleert al de algemene richtlijnen betreffende de personeelsformatie van de Unie en stelt, indien nodig, de basiswedden, de weddeschalen en het stelsel van de vergoedingen en pensioenen van al de ambtenaren van de Unie vast;
53 e) onderzoekt de rekeningen van de Unie en keurt ze, zo nodig, definitief goed;
54 f) kiest de leden van de Unie die geroepen zijn om deel uit te maken van de Raad;
55 g) kiest de Secretaris-generaal, de Vice-secretaris-generaal en de directeurs van de Bureaus van de Sectoren in hun hoedanigheid van verkozen ambtenaren van de Unie;
56 h) kiest de leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen;
57 i) onderzoekt en keurt goed, indien nodig, de voorstellen van amendementen op deze Stichtingsakte en op de Overeenkomst, overeenkomstig respectievelijk de bepalingen van artikel 55 van deze Stichtingsakte en de pertinente bepalingen van de Overeenkomst;
58 j) zorgt, in voorkomend geval, voor het sluiten of het herzien van de akkoorden tussen de Unie en andere internationale organisaties, onderzoekt elk voorlopig akkoord dat door de Raad namens de Unie met dergelijke organisaties werd gesloten en geeft er het passend geoordeeld gevolg aan;
59 k) behandelt al de nodige geoordeelde kwesties betreffende de televerbindingen.
Artikel 9
Principes met betrekking tot de verkiezingen
en de bijhorende modaliteiten
60 1. Tijdens de verkiezingen waarvan sprake onder de nummers 54 tot 56 van deze Stichtingsakte, ziet de Conferentie van gevolmachtigden erop toe dat :
61 a) de leden van de Raad verkozen worden, behoorlijk rekening houdend met de noodzaak van de billijke verdeling van de zetels van de Raad onder alle regio's ter wereld;
62 b) de Secretaris-generaal, de Vice-secretaris-generaal, de directeurs van de Bureaus en de leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen allen onderdanen zijn van verschillende leden en dat bij hun verkiezing, behoorlijk rekening wordt gehouden met een billijke geografische verdeling onder de regio's van de wereld; wat de verkozen ambtenaren betreft, moet bovendien behoorlijk rekening worden gehouden met de principes die werden aangehaald onder nummer 154 van deze Stichtingsakte;
63 c) de leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen, individueel, worden verkozen, onder de kandidaten die door de leden van de Unie werden voorgesteld; elk lid mag slechts één kandidaat voorstellen die één van zijn onderdanen moet zijn.
64 2. De procedures die moeten worden gevolgd voor deze verkiezing, worden opgesteld door de Conferentie van gevolmachtigden. De bepalingen met betrekking tot de indiensttreding, de vacante betrekkingen en de herkiesbaarheid staan vermeld in de Overeenkomst.
Artikel 10
De Raad
65 1. (1) De Raad bestaat uit leden van de Unie die door de Conferentie van gevolmachtigden worden gekozen overeenkomstig de bepalingen van nummer 61 van deze Stichtingsakte.
66 (2) Ieder lid van de Raad wijst, om in de Raad te zetelen, een persoon aan die kan worden bijgestaan door één of meerdere bijzitters.
67 2. De Raad stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op.
68 3. Tussen de Conferenties van gevolmachtigden in, treedt de Raad, in de hoedanigheid van leidend orgaan van de Unie, op als lasthebber van de Conferentie van gevolmachtigden, binnen de perken van de hem door deze laatste opgedragen volmacht.
69 4. (1) De Raad behoort al de maatregelen te treffen tot vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging, door de leden, van de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst van de administratieve Reglementen, van de beslissingen van de Conferentie van gevolmachtigden en, in voorkomend geval, van de beslissingen van de andere conferenties en vergaderingen van de Unie, alsmede al de andere taken te vervullen die hem worden toegewezen door de Conferentie van gevolmachtigden.
70 (2) Hij onderzoekt de grote beleidskwesties inzake de televerbindingen, overeenkomstig de algemene richtlijnen van de Conferentie van gevolmachtigden, zodat de beleidslijnen en de strategie van de Unie volledig aangepast zijn aan de onophoudende evolutie van de omgeving van de televerbindingen.
71 (3) Hij zorgt voor een doelmatige coördinatie van de activiteiten van de Unie en oefent een werkelijke financiële controle uit op het algemeen Secretariaat en de drie Sectoren.
72 (4) Hij bevordert, overeenkomstig het doel van de Unie, de ontwikkeling van de televerbindingen in de ontwikkelingslanden met alle middelen waarover hij beschikt, met inbegrip van de deelneming van de Unie aan de geschikte programma's van de Verenigde Naties.
Artikel 11
Secretariaat-generaal
73 1. (1) Het Secretariaat-generaal staat onder de leiding van een Secretaris-generaal, bijgestaan door een Vice-secretaris-generaal.
74 (2) De Secretaris-generaal stelt, samen met het Coördinatiecomité, de beleidslijnen en de strategische plannen van de Unie op en coördineert haar werkzaamheden.
75 (3) De Secretaris-generaal treft al de nodige maatregelen opdat de inkomsten van de Unie economisch worden gebruikt en hij is tegenover de Raad verantwoordelijk voor al de administratieve en financiële aspecten van de activiteiten van de Unie.
76 (4) De Secretaris-generaal handelt als wettelijke vertegenwoordiger van de Unie.
77 2. De Vice-secretaris-generaal is verantwoording schuldig aan de Secretaris-generaal; hij staat de Secretaris-generaal bij in het uitoefenen van zijn functies en voert de bijzondere taken uit die hem door de Secretaris-generaal worden toevertrouwd. Hij oefent de functies uit van de Secretaris-generaal, ingeval deze laatste afwezig is.
HOOFDSTUK II
Sector voor radioverbindingen
Artikel 12
Functies en structuur
78 1. (1) De functies van de Sector voor radioverbindingen bestaan in het nastreven van het doel van de Unie met betrekking tot de radioverbindingen, zoals het werd vermeld in artikel 1 van deze Stichtingsakte,
waarbij het rationeel, billijk, doeltreffend en economisch gebruik van het spectrum van de radio-elektrische frequenties door alle diensten voor radioverbindingen wordt gewaarborgd, met inbegrip van die welke gebruik maken van de baan van de geostationaire satellieten, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 44 van deze Stichtingsakte, en
waarbij studies worden uitgevoerd zonder beperking wat het frequentiegamma betreft, en waarbij de aanbevelingen inzake radioverbindingen worden nageleefd.
79 (2) De precieze bevoegdheden van de Sector voor radioverbindingen en van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen moeten permanent, in nauwe samenwerking wat de problemen betreft die beide sectoren aanbelangen, worden heronderzocht, dit in overeenstemming met de pertinente bepalingen van de Stichtingsakte. Er moet een strikte coördinatie worden gewaarborgd tussen de Sectoren voor radioverbindingen, voor normalisatie van de televerbindingen en voor ontwikkeling van de televerbindingen.
80 2. De Sector voor radioverbindingen werkt met de volgende organen :
81 a) de wereldconferenties en de regionale conferenties voor radioverbindingen;
82 b) het comité van het Reglement van de radioverbindingen;
83 c) de vergaderingen voor radioverbindingen, die geassocieerd zijn met de wereldconferenties voor radioverbindingen;
84 d) de studiecommissies;
85 e) het Bureau voor radioverbindingen, geleid door een verkozen directeur.
86 3. De Sector voor radioverbindingen heeft als leden :
87 a) van rechtswege, de besturen van alle leden van de Unie;
88 b) elke entiteit of organisatie erkend overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Overeenkomst.
Artikel 13
Conferenties voor radioverbindingen
en vergaderingen voor radioverbindingen
89 1. Een wereldconferentie voor radioverbindingen kan overgaan tot een gedeeltelijke of, uitzonderlijk, een volledige herziening van het Reglement van de radioverbindingen en kan elke andere wereldkwestie behandelen die onder haar bevoegdheid valt en die in verband staat met haar agenda. De andere functies van deze conferentie zijn vermeld in de Overeenkomst.
90 2. De wereldconferenties voor radioverbindingen worden gewoonlijk om de twee jaar bijeengeroepen, nochtans kan, overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Overeenkomst, een dergelijke conferentie eens niet worden bijeengeroepen of kan een bijkomende conferentie worden bijeengeroepen.
91 3. De vergaderingen voor radioverbindingen worden eveneens gewoonlijk om de twee jaar bijeengeroepen en gaan, wat de plaats en de datum betreft, samen met de wereldconferenties voor radioverbindingen, zodat de efficiëntie en de produktiviteit van de Sector voor radioverbindingen worden verbeterd. De vergaderingen voor radioverbindingen bepalen de technische grondslagen die nodig zijn voor de werkzaamheden van de wereldconferenties voor radioverbindingen en geven gevolg aan alle verzoeken van de genoemde conferenties; hun functies zijn vermeld in de Overeenkomst.
92 4. De beslissingen van de wereldconferenties voor radioverbindingen, van de vergaderingen voor radioverbindingen en van de regionale conferenties voor radioverbindingen moeten in alle gevallen in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst.
De beslissingen van de vergaderingen voor radioverbindingen of van de regionale conferenties voor radioverbindingen moeten eveneens, in alle gevallen, in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Reglement van de radioverbindingen. Wanneer ze resoluties en beslissingen aannemen, moeten de conferenties rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties en beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweeg brengen van de kredietplafonds die door de Conferentie van gevolmachtigden werden vastgelegd.
Artikel 14
Comité van het Reglement van de radioverbindingen
93 1. Het Comité van het Reglement van de radioverbindingen is samengesteld uit verkozen leden die perfect bekwaam zijn op het vlak van de radioverbindingen en die over een praktische ervaring beschikken inzake toewijzing en gebruik van de frequenties. Elk lid moet op de hoogte zijn van de geografische, economische en demografische voorwaarden van een specifieke regio in de wereld. De leden oefenen hun functies ten dienste van de Unie, zelfstandig en deeltijds uit.
94 2. De functies van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen bestaan uit :
95 a) het goedkeuren van de procedureregels die technische criteria omvatten, overeenkomstig het Reglement van de radioverbindingen en de beslissingen van de bevoegde conferenties voor radioverbindingen. Deze precedureregels worden gebruikt door de directeur en het Bureau in toepassing van het Reglement van de radioverbindingen, om de door de leden uitgevoerde toewijzing van frequenties te registreren. Deze regels kunnen het voorwerp zijn van opmerkingen van de besturen en, in geval van aanhoudende onenigheid, wordt de kwestie voorgelegd bij een volgende wereldconferentie voor radioverbindingen;
96 b) het onderzoeken van elk ander probleem dat niet kan worden opgelost door het toepassen van de hogervermelde procedureregels;
97 c) het uitvoeren van alle bijkomende taken met betrekking tot de toewijzing en het gebruik van de frequenties, zoals aangegeven onder nummer 78 van deze Stichtingsakte, overeenkomstig de procedures bepaald door het Reglement van de radioverbindingen, voorgeschreven door een bevoegde conferentie of door de Raad met instemming van de meerderheid van de leden van de Unie met het oog op de voorbereiding van een dergelijke conferentie of ter uitvoering van haar beslissingen.
98 3. (1) De leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen, die zich binnen het Comité van hun taken kwijten, vertegenwoordigen noch hun lidstaat noch een regio, maar zijn belast met een internationale openbare opdracht. Elk lid van het Comité moet zich, meer bepaald, onthouden van deelname aan de beslissingen die rechtstreeks zijn bestuur betreffen.
99 (2) Geen enkel lid van het Comité mag, bij de uitoefening van zijn functies ten dienste van de Unie, instructies vragen aan of ontvangen van om het even welke regering, van gelijk welk lid van om het even welke regering of van om het even welke organisatie of overheids- of privé-persoon. De leden mogen geen beslissingen nemen of ondersteunen die onverenigbaar kunnen zijn met hun statuut, zoals werd bepaald onder het hierboven vermelde nummer 98.
100 (3) Elk lid moet het exclusief internationaal karakter van de functies van de leden van het Comité respecteren en mag ze niet proberen te beïnvloeden bij de uitoefening van hun functies binnen het Comité.
101 4. De werkmethodes van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen zijn bepaald in de Overeenkomst.
Artikel 15
Studiecommissies voor radioverbindingen
102 De functies van de Studiecommissies voor radioverbindingen zijn vermeld in de Overeenkomst.
Artikel 16
Bureau voor radioverbindingen
103 De functies van de directeur van het Bureau voor radioverbindingen zijn vermeld in de Overeenkomst.
HOOFDSTUK III
Sector voor normalisatie van de televerbindingen
Artikel 17
Functies en structuur
104 1. (1) De functies van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen bestaan in het volledig nastreven van het doel van de Unie in verband met de normalisatie van de televerbindingen, zoals wordt vermeld in artikel 1 van deze Stichtingsakte, door studies uit te voeren over de technische kwesties en over de kwesties betreffende exploitatie en tariefbepaling, en door aanbevelingen in dit verband aan te nemen met het oog op de normalisatie van de televerbindingen op wereldschaal.
105 (2) De specifieke bevoegdheden van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen en de Sector voor radioverbindingen moeten permanent en in nauwe samenwerking worden heronderzocht wat de problemen betreft die van belang zijn voor de twee sectoren overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Overeenkomst. Er moet een nauwe coördinatie worden gewaarborgd tussen de Sectoren voor radioverbindingen, voor normalisatie van de televerbindingen en voor ontwikkeling van de televerbindingen.
106 2. De Sector voor normalisatie van de televerbindingen werkt met de volgende organen :
107 a) wereldconferenties voor normalisatie van de televerbindingen;
108 b) studiecommissies voor normalisatie van de televerbindingen;
109 c) het Bureau voor normalisatie van de televerbindingen, bestuurd door een verkozen directeur.
110 3. De Sector voor normalisatie van de televerbindingen heeft als Leden :
111 a) van rechtswege, de besturen van al de Leden van de Unie;
112 b) elke entiteit of organisatie erkend overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Overeenkomst.
Artikel 18
Wereldconferenties voor normalisatie
van de televerbindingen
113. 1. De rol van de wereldconferenties voor normalisatie van de televerbindingen wordt bepaald in de Overeenkomst.
114. 2. De wereldconferenties voor normalisatie van de televerbindingen worden om de vier jaar bijeengeroepen; een bijkomende conferentie kan echter worden georganiseerd overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Overeenkomst.
115. 3. De beslissingen van de wereldconferenties voor normalisatie van de televerbindingen moeten, in alle gevallen, overeenstemmen met de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de administratieve Reglementen. Bij het aannemen van resoluties en beslissingen moeten de conferenties rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties en beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweeg brengen van de kredietplafonds die door de Conferentie van gevolmachtigden werden vastgelegd.
Artikel 19
Studiecommissies voor normalisatie
van de televerbindingen
116. De functies van de studiecommissies voor normalisatie van de televerbindingen zijn vermeld in de Overeenkomst.
Artikel 20
Bureau voor normalisatie van de televerbindingen
116. De functies van de directeur van het Bureau voor normalisatie van de televerbindingen zijn vermeld in de Overeenkomst.
HOOFDSTUK IV
Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen
Artikel 21
Functies en structuur
118 1. (1) De functies van de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen bestaan in het volkomen nastreven van het doel van de Unie, zoals dit is omschreven in artikel 1 van deze Stichtingsakte, en binnen de perken van zijn specifieke bevoegdheden, de tweevoudige verantwoordelijkheid van de Unie op te nemen als gespecialiseerde instelling van de Organisatie van de Verenigde Naties en als uitvoerend orgaan voor de toepassing van projecten in het kader van het ontwikkelingssysteem van de Verenigde Naties of andere financiële regelingen, teneinde de ontwikkeling van de telecommunicatie te vergemakkelijken door het aanbieden, de organisatie en de coördinatie van de activiteiten inzake samenwerking en technische bijstand.
119 (2) De activiteiten van de Sectoren voor radioverbindingen, voor normalisatie van de televerbindingen en voor ontwikkeling van de televerbindingen zijn het voorwerp van een nauwe samenwerking betreffende de kwesties in verband met de ontwikkeling, overeenkomstig de pertinente bepalingen van deze Stichtingsakte.
120 2. In het kader van wat hierboven is vermeld, zijn de specifieke functies van de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen de volgende :
121 a) een grotere sensibilisering van de beslissingsmacht voor de voorname rol van de telecommunicatie in de nationale programma's van sociaal-economische ontwikkeling en inlichtingen en raadgevingen verstrekken in verband met mogelijke opties inzake het algemeen beleid en de structuur;
122 b) aanmoediging van de ontwikkeling, de expansie en de exploitatie van de telecommunicatienetten en -diensten, onder meer in de ontwikkelingslanden, rekening houdend met de activiteiten van de andere betrokken organen, met een versterking van de middelen om de menselijke inbreng, de planning, het beheer, de effectieve aanwending van de middelen en research & development te ontwikkelen;
123 c) de groei van de telecommunicatie bevorderen door de samenwerking met de regionale instellingen voor telecommunicatie en met de wereld- en regionale financieringsinstellingen voor de ontwikkeling waarbij de stand van zaken van de projecten die in zijn ontwikkelingsprogramma werden opgenomen, wordt gevolgd om zo te waken over de goede verwezenlijking ervan;
124 d) de aanwending van de middelen om hulp te verlenen aan de ontwikkelingslanden op het gebied van de televerbindingen steunen door de invoering van preferentiële en voordelige kredietlijnen aan te moedigen en door met de internationale en de regionale financierings- en ontwikkelingsinstellingen samen te werken;
125 e) programma's bevorderen en coördineren die het mogelijk maken om de overdracht van aangepaste technologieën ten gunste van de ontwikkelingslanden te versnellen, rekening houdend met de evolutie en de wijzigingen die zich voordoen in de netten van de ontwikkelde landen;
126 f) de deelneming van de industrie aan de uitbouw van de telecommunicatie in de ontwikkelingslanden aanmoedigen en raad geven over de keuze en het doorgeven van aangepaste technieken;
127 g) adviezen verstrekken, studies uitvoeren of ondersteunen, in voorkomend geval in verband met aangelegenheden van technische, financiële of economische aard of met betrekking tot beheer, reglementering en algemeen beleid, met inbegrip van de studies betreffende specifieke telecommunicatieprojecten;
128 h) medewerken met de andere Sectoren, het Secretariaat-generaal en andere betrokken organen om een globaal plan uit te werken voor de internationale en regionale telecommunicatienetten, zodat de coördinatie van de ontwikkeling ervan wordt vergemakkelijkt met het oog op de dienstverlening inzake telecommunicatie;
129 i) speciaal aandacht schenken, in de uitoefening van de bovengenoemde functies, aan de behoeften van de minder ontwikkelde landen.
130 3. De Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen werkt met de volgende organen :
131 a) wereldconferenties en regionale conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen;
132 b) studiecommissies voor ontwikkeling van de televerbindingen;
133 c) het Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen, bestuurd door een verkozen directeur.
134 4. De Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen heeft als leden :
135 a) van rechtswege, de besturen van al de leden van de Unie;
136 b) elke entiteit of organisatie erkend overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Overeenkomst.
Artikel 22
Conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen
137 1. De conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen vormen een kader voor discussie, waar de kwesties, projecten en programma's die van belang zijn voor de ontwikkeling van de televerbindingen worden onderzocht en waar de tendensen van het Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen worden aangegeven.
138 2. De conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen omvatten :
139 a) de wereldconferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen;
140 b) de regionale conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen.
141 3. Tussen twee Conferenties van gevolmachtigden wordt een wereldconferentie voor ontwikkeling van de televerbindingen gehouden en naargelang de middelen en de prioriteiten ook regionale conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen.
142 4. De conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen stellen geen Slotakten op. Hun besluiten nemen de vorm aan van resoluties, beslissingen, aanbevelingen of verslagen. Deze besluiten moeten steeds overeenstemmen met de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de administratieve Reglementen. Bij het aannemen van resoluties en beslissingen moeten de conferenties rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties en beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweeg brengen van de kredietplafonds die door de Conferentie van gevolmachtigden werden vastgelegd.
143 5. De rol van de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen is bepaald in de Overeenkomst.
Artikel 23
Studiecommissies voor ontwikkeling van
de televerbindingen
144 De functies van de studiecommissies voor ontwikkeling van de televerbindingen zijn vermeld in de Overeenkomst.
Artikel 24
Bureau voor ontwikkeling van televerbindingen
145 De functies van de directeur van het Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen zijn vermeld in de Overeenkomst.
HOOFDSTUK V
Andere bepalingen betreffende de werking van de Unie
Artikel 25
Wereldconferenties voor internationale televerbindingen
146 1. Een wereldconferentie voor internationale televerbindingen kan overgaan tot een gedeeltelijke of uitzonderlijk tot een volledige herziening van het reglement van de internationale televerbindingen en kan om het even welke mondiale kwestie betreffende haar bevoegdheid of haar agenda behandelen.
147 2. De beslissingen van de wereldconferenties voor internationale televerbindingen stemmen in alle gevallen overeen met de bepalingen van deze stichtingsakte en van de overeenkomst. Bij het aannemen van resoluties en beslissingen moeten de conferenties rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties en beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweeg brengen van de kredietplafonds die door de conferentie van gemachtigden werden vastgelegd.
Artikel 26
Coördinatiecomité
148 1. Het coördinatiecomité is samengesteld uit de secretaris-generaal, de vice-secretaris-generaal en de directeurs van de drie bureaus. Het wordt gepresideerd door de secretaris-generaal en, bij diens afwezigheid, door de vice-secretaris-generaal.
149 2. Het coördinatiecomité oefent de functies uit van een intern beheersteam dat de secretaris-generaal bijstaat en hem advies geeft en praktische hulp biedt aangaande alle kwesties op het vlak van administratie, financiën, informatiesystemen en technische bijstand die niet uitsluitend onder de bevoegdheid vallen van een bepaalde sector of van het secretariaat-generaal, alsook aangaande alle kwesties op het gebied van de buitenlandse betrekkingen en de informatie aan het publiek. Bij het onderzoek van die kwesties houdt het Comité ten volle rekening met de bepalingen van deze stichtingsakte, met de overeenkomst, met de beslissingen van de Raad en met de belangen van de hele Unie.
Artikel 27
De verkozen ambtenaren en het personeel van de Unie
150 1. (1) In de uitvoering van hun functies zullen de verkozen ambtenaren evenals het personeel van de Unie, geen onderrichtingen aan enige regering of aan enige overheid buiten de Unie vragen of daarvan aanvaarden. Zij moeten zich onthouden van elke daad die onverenigbaar is met hun toestand van internationaal ambtenaar.
151 (2) Elk lid moet het uitsluitend internationaal karakter van de functies van die verkozen ambtenaren en van het personeel van de Unie eerbiedigen, en niet trachten ze te beïnvloeden bij de uitvoering van hun taak.
152 (3) Buiten hun functies mogen de verkozen ambtenaren, evenals het personeel van de Unie, geen deelneming of financiële belangen van welke aard ook hebben in gelijk welke onderneming die zich bezighoudt met televerbindingen. Nochtans moet de uitdrukking « financieel belang », niet worden opgevat als strijdig met de voortzetting van stortingen voor pensioen wegens vroegere betrekkingen of diensten.
153 (4) Om een doeltreffende werking van de Unie te garanderen, dient elk lid waarvan een onderdaan tot secretaris-generaal, vice-secretaris-generaal of directeur van een bureau werd verkozen, zich in de mate van het mogelijke te onthouden om deze onderdaan op te roepen tussen twee conferenties van gevolmachtigden.
154 2. Bij het werven en bij het vaststellen van de voorwaarden van tewerkstelling van het personeel, moet als hoofdoverweging gelden dat het noodzakelijk is aan de Unie de diensten te bezorgen van personen die efficiëntie, bevoegdheid en integriteit als hoogste hoedanigheid hebben. De belangrijkheid van een werving op een zo ruim mogelijke grondslag moet behoorlijk in overweging worden genomen.
Artikel 28
Financiën van de Unie
155 1. De uitgaven van de Unie omvatten de kosten met betrekking tot :
156 a) de Raad;
157 b) het algemeen secretariaat en de sectoren van de Unie;
158 c) de conferenties van gevolmachtigden en de wereldconferenties voor internationale televerbindingen.
159 2. De uitgaven van de Unie worden gedekt door de bijdragen van haar leden, en van de entiteiten en de organisaties die, overeenkomstig de pertinente bepalingen van de overeenkomst, mogen deelnemen aan de activiteiten van de Unie. Deze bijdragen worden bepaald op basis van het aantal eenheden overeenkomstig de bijdrageklasse die door elk lid en door elke erkende entiteit of organisatie wordt gekozen, in overeenstemming met de pertinente bepalingen van de overeenkomst.
160 3. (1) De leden kiezen vrij de klasse van bijdrage volgens welke zij voornemens zijn in de uitgaven van de Unie bij te dragen.
161 (2) Die keuze wordt gedaan binnen zes maanden volgend op het einde van een conferentie van gevolmachtigden overeenkomstig de schaal van de klassen van de bijdragen vermeld in de overeenkomst.
162 (3) Indien een conferentie van gevolmachtigden een amendement op de schaal van de klassen van bijdragen goedkeurt, die in de overeenkomst vermeld staat, deelt de secretaris-generaal aan ieder lid de datum mede van de inwerkingtreding van het amendement. Ieder lid deelt binnen zes maanden volgend op deze mededeling, de klasse van bijdrage mede die het gekozen heeft overeenkomstig de gewijzigde vigerende schaal.
163 (4) De klasse van bijdrage gekozen door ieder lid, overeenkomstig nummer 161 of 162 hierboven is maar van toepassing vanaf 1 januari volgend op een termijn van één jaar na het verstrijken van de periode van zes maanden bedoeld in nummer 161 of 162 hierboven.
164 4. De leden die hun beslissing niet hebben medegedeeld binnen de respectievelijk in nummer 161 en 162 hierboven voorgeschreven termijn, behouden de klasse van bijdrage die zij voorheen hadden gekozen.
165 5. De klasse van bijdrage gekozen door een lid kan worden verminderd overeenkomstig nummer 161, 162 en 163 hierboven. Nochtans mag de Raad in buitengewone omstandigheden, zoals natuurrampen die het lanceren van internationale hulpprogramma's noodzaken, een vermindering van het aantal bijdrage-eenheden toestaan wanneer een lid erom vraagt en het bewijs levert dat hij zijn bijdrage in de oorspronkelijk gekozen klasse niet meer kan handhaven.
166 6. Evenzo kunnen de leden met de goedkeuring van de Raad een lagere klasse van bijdrage kiezen dan die welke zij overeenkomstig nummer 161 hierboven hebben gekozen vanaf de datum vastgesteld in nummer 163 hierboven voor een nieuwe periode van bijdrage, indien hun relatieve positie inzake bijdrage aanzienlijk minder goed is dan hun laatste vroegere positie.
167 7. De uitgaven van de regionale Conferenties, waarvan sprake onder nummer 43 van deze Stichtingsakte worden door al de leden van deze regio gedragen, volgens hun klasse van bijdrage en, op dezelfde grondslag, door de leden van andere regio's die eventueel aan dergelijke conferenties hebben deelgenomen.
168 8. De leden en de entiteiten en organisaties waarvan sprake onder nummer 159 hierboven, betalen hun jaarlijkse bijdrage vooruit. Deze bijdrage wordt berekend op basis van de tweejaarlijkse begroting die door de Raad wordt vastgesteld, rekening houdend met de aanpassingen die deze laatste kan aanbrengen.
169 9. Een lid dat met zijn betalingen aan de Unie ten achter is, verliest zijn in de nummers 27 en 28 van deze Stichtingsakte bepaald stemrecht zolang het bedrag van zijn achterstallen gelijk is aan of groter is dan het bedrag van de door dit lid te betalen bijdrage voor de twee vorige jaren.
170 10. De specifieke bepalingen, die de financiële bijdragen regelen van de entiteiten en de organisaties waarvan sprake onder nummer 159 hierboven en van andere internationale organisaties, komen voor in de Overeenkomst.
Artikel 29
Talen
171 1. (1) De officiële werktalen van de Unie zijn : Engels, Arabisch, Chinees, Spaans, Frans en Russisch.
172 (2) Deze talen worden gebruikt overeenkomstig de bindende beslissingen van de Conferentie van gevolmachtigden, voor het opstellen en de publikatie van documenten en teksten van de Unie, in gelijkwaardige versies que vorm en inhoud, evenals voor de wederzijdse simultaanvertaling tijdens de conferenties en vergaderingen van de Unie.
173 (3) In geval van meningsverschil of betwisting is de Franse tekst rechtgeldig.
174 2. Wanneer al de deelnemers aan een conferentie of aan een vergadering het met die procedure eens zijn, kunnen de besprekingen plaats hebben in een aantal talen dat kleiner is dan het hierboven vermeld aantal.
Artikel 30
Zetel van de Unie
175 De zetel van de Unie is gevestigd te Genève.
Artikel 31
Juridische bekwaamheid van de Unie
176 Op het grondgebied van elk lid geniet de Unie de juridische bekwaamheid die nodig is voor het uitoefenen van haar functies en het bereiken van haar doeleinden.
Artikel 32
Huishoudelijk reglement voor de conferenties
en andere vergaderingen
177 1. De conferenties en vergaderingen van de Unie passen voor de organisatie van hun werkzaamheden en het leiden van hun besprekingen het huishoudelijke reglement toe dat is opgenomen in de Overeenkomst.
178 2. De conferenties en de Raad kunnen onmisbaar erkende bijkomende bepalingen aannemen tot aanvulling van het huishoudelijk reglement. Nochtans moeten deze bijkomende bepalingen verenigbaar zijn met de beschikkingen van deze Stichtingsakte en de Overeenkomst; indien het gaat om bijkomende bepalingen aangenomen door de conferenties, worden zij gepubliceerd als documenten van deze conferenties.
HOOFDSTUK VI
Algemene bepalingen betreffende de televerbindingen
Artikel 33
Recht van het publiek om gebruik te maken
van de internationale dienst voor televerbindingen
179 De leden kennen het publiek het recht toe om door middel van de internationale dienst van de openbare correspondentie berichten te wisselen. De diensten, de taksen en de waarborgen zijn voor alle gebruikers gelijk, in elke categorie van correspondentie, zonder enigerlei voorrang of voorkeur.
Artikel 34
Stuiting van de televerbindingen
180 1. De leden behouden zich het recht voor om de overseining te stuiten van elk particulier telegram dat gevaarlijk mocht schijnen voor de veiligheid van de Staat of in strijd mocht zijn met haar wetten, de openbare orde of de goede zeden, onder verplichting, dadelijk aan het kantoor van afzending kennis te geven van de algehele stuiting van het telegram of van enig gedeelte daarvan, behoudens in het geval dat die kennisgeving gevaarlijk mocht schijnen voor de veiligheid van de Staat.
181 2. De leden behouden zich ook het recht voor elke andere particuliere verbinding, die gevaarlijk mocht schijnen voor de veiligheid van de Staat of in strijd mocht zijn met haar wetten, de openbare orde of de goede zeden, te onderbreken.
Artikel 35
Schorsing van de dienst
182 Elk lid behoudt zich het recht voor de internationale dienst van televerbindingen te schorsen, hetzij geheel, hetzij alleen in bepaalde betrekkingen of voor bepaalde soorten van uitgaande, inkomende of transiterende correspondenties, onder verplichting om daarvan onmiddellijk aan ieder van de overige leden, door tussenkomst van de Secretaris-generaal, kennis te geven.
Artikel 36
Verantwoordelijkheid
183 De leden nemen generlei verantwoordelijkheid op zich ten opzichte van de gebruikers van de internationale diensten voor televerbindingen, inzonderheid wat betreft de bezwaarschriften tot het bekomen van schadevergoeding.
Artikel 37
Geheimhouding van de televerbindingen
184 1. De leden verbinden er zich toe alle mogelijke maatregelen te treffen die verenigbaar zijn met het gebruikte stelsel voor televerbindingen, teneinde het geheim van de internationale correspondenties te verzekeren.
185 2. Zij behouden zich evenwel het recht voor die correspondenties aan de bevoegde overheden mede te delen, teneinde de toepassing van hun nationale wetgeving of de uitvoering van de internationale verdragen, waarbij zij partij zijn, te verzekeren.
Artikel 38
Aanleg, exploitatie en beveiliging van de verkeerskanalen
en installaties van de televerbindingen
186 1. De leden treffen de nodige maatregelen voor het aanleggen, onder de beste technische voorwaarden, van de verkeerskanalen en installaties welke nodig zijn om de snelle en onafgebroken wisseling van de internationale televerbindingen te verzekeren.
187 2. Deze verkeerskanalen en installaties moeten zoveel mogelijk worden geëxploiteerd volgens de methoden en werkwijzen waarvan uit de praktijk blijkt dat ze de beste zijn, volkomen bedrijfsklaar onderhouden en op het peil van de vorderingen van de wetenschap en van de techniek gehouden.
188 3. De leden verzekeren de beveiliging van die verkeerskanalen en installaties binnen de perken van hun rechtsgebied.
189 4. Tenzij bij bijzondere overeenkomsten andere voorwaarden worden vastgesteld, nemen al de leden de nodige maatregelen om de instandhouding van de binnen de grenzen van hun controle gelegen gedeelten van geleidingen voor internationale televerbindingen te verzekeren.
Artikel 39
Kennisgeving van de overtredingen
190 Om de toepassing van de bepalingen van artikel 6 van deze Stichtingsakte te vergemakkelijken, verbinden de leden zich onderling kennis te geven van de overtredingen van de bepalingen van deze Stichtingsakte, de Overeenkomst en van de administratieve Reglementen.
Artikel 40
Voorrang van de televerbindingen
betreffende de beveiliging van mensenlevens
191 De internationale diensten voor televerbindingen moeten volstrekte voorrang verlenen aan de televerbindingen betreffende de veiligheid van mensenlevens op zee, op de grond, in de lucht, of in de extra-atmosferische ruimte en voor de uiterst dringende epidemiologische televerbindingen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Artikel 41
Voorrang van de Staatstelecommunicatie
192 Onder voorbehoud van de artikeen 40 en 46 van deze Stichtingsakte, geniet de Staatstelecommunicatie (zie nummer 1014 in bijlage bij deze Stichtingsakte) een recht van voorrang op de andere telecommunicatie in de mate van het mogelijke en op uitdrukkelijk verzoek van belanghebbende.
Artikel 42
Bijzondere regelingen
193 De leden behouden zich de bevoegdheid voor, zowel voor zichzelf als voor de door hen erkende ondernemingen en voor andere daartoe behoorlijk gemachtigde ondernemingen, om bijzondere regelingen te sluiten omtrent kwesties betreffende de televerbindingen die niet al de leden aanbelangen. Deze regelingen mogen echter niet strijdig zijn met de bepalingen van deze Stichtingsakte, deze Overeenkomst of van de administratieve Reglementen, inzake hinderlijke storingen die door de uitvoering van die regelingen in de diensten voor radioverbindingen van de andere leden zouden kunnen veroorzaakt worden en in het algemeen inzake technische hinder, die de tenuitvoerlegging zou kunnen veroorzaken aan andere telecommunicatiediensten van andere leden.
Artikel 43
Regionale conferenties, regionale regelingen,
regionale organisaties
194 De leden behouden zich het recht voor om regionale conferenties te beleggen, regionale regelingen te sluiten en regionale organisaties op te richten, met het oog op de regeling van de televerbindingen die op een regionaal vlak kunnen behandeld worden. De regionale regelingen mogen niet strijdig zijn met deze Stichtingsakte of de Overeenkomst.
HOOFDSTUK VII
Bijzondere bepalingen betreffende de radioverbindingen
Artikel 44
Gebruik van het spectrum van de radio-elektrische frequenties en van de baan van de geostationaire satellieten
195 1. De leden trachten het aantal gebruikte frequenties en de gebruikte spectrumruimte te beperken tot het onontbeerlijk minimum dat nodig is om de werking van de nodige diensten op bevredigende wijze te verzekeren. Te dien einde trachten zij de laatste technische perfecties binnen de kortst mogelijke tijd aan te wenden.
196 2. Bij het gebruik van frequentiebanden voor de radioverbindingen in de ruimte, houden de leden rekening met het feit dat de frequenties en de baan van de geostationaire satellieten beperkte natuurlijke middelen zijn die op een rationele, doeltreffende en economische manier moeten worden gebruikt, overeenkomstig de bepalingen van het Reglement van radioverbindingen, om een billijke toegang tot de baan en tot die frequentie mogelijk te maken voor de verschillende landen of groepen van landen, rekening houdend met de bijzondere behoeften van de ontwikkelingslanden en de geografische ligging van bepaalde landen.
Artikel 45
Hinderlijke storingen
197 1. Alle stations, ongeacht hun bestemming, moeten zodanig worden ingericht en geëxploiteerd dat geen storingen worden veroorzaakt welke hinderlijk zijn voor de radio-elektrische verbindingen of diensten van de andere leden, van de erkende ondernemingen en van de andere ondernemingen die er behoorlijk toe gemachtigd zijn een dienst voor radioverbindingen te verzekeren en die werken overeenkomstig de bepalingen van het Reglement betreffende de radioverbindingen.
198 2. Elk lid verbindt er zich toe van de ondernemingen die het heeft erkend en van de andere daartoe behoorlijk gemachtigde ondernemingen, naleving te eisen van de bepalingen van nummer 197 hierboven.
199 3. De leden erkennen bovendien dat het noodzakelijk is de praktische mogelijke maatregelen te treffen om te beletten dat de werking van de elektrische toestellen en installaties van alle aard, hinderlijke storingen veroorzaken voor de onder nummer 197 hierboven bedoelde radio-elektrische verbindingen of diensten.
Artikel 46
Noodoproepen en noodberichten
200 De stations voor radioverbindingen zijn verplicht de noodberichten, ongeacht de herkomst ervan, met volstrekte voorrang op te nemen, deze berichten eveneens te beantwoorden en er onmiddellijk het nodige gevolg aan te geven.
Artikel 47
Valse of bedrieglijke nood-, spoed-, veiligheids-
of identificatieseinen
201 De leden verbinden er zich toe de nodige maatregelen te treffen tot het tegengaan van de uitzending of verspreiding van valse of bedrieglijke nood-, spoed-, veiligheids- of identificatieseinen, en tevens samen te werken om de stations die onder hun rechtsmacht vallen en deze seinen uitzenden te lokaliseren en te identificeren.
Artikel 48
Installaties van de diensten voor landsverdediging
202 1. De leden behouden hun volle vrijheid met betrekking tot de militaire radio-elektrische installaties.
203 2. De installaties moeten nochtans zoveel mogelijk de reglementsbepalingen in acht nemen welke betrekking hebben op de in gevallen van nood te verlenen hulp en op de tot voorkoming van hinderlijke storingen te treffen maatregelen alsmede de voorschriften van de administratieve Reglementen betreffende de typen van uitzending en de te gebruiken frequenties, naar gelang van de aard van de dienst die zij verzekeren.
204 3. Wanneer die installaties deelnemen aan de dienst voor openbare correspondentie of aan andere diensten welke onder de bepalingen van de administratieve Reglementen vallen, moeten zij zich bovendien over het algemeen, houden aan de reglementsvoorschriften betreffende de uitvoering van die diensten.
HOOFDSTUK VIII
Betrekkingen met de Organisatie der Verenigde Naties, met de
internationale organisaties en met de niet-verdragsluitende Staten
Artikel 49
Betrekkingen met de Organisatie der Verenigde Naties
205 De betrekkingen tussen de Organisatie der Verenigde Naties en de Internationale Unie betreffende de televerbindingen zijn omschreven in het Akkoord dat tussen de twee organisaties werd gesloten.
Artikel 50
Betrekkingen met de internationale organisaties
206 Teneinde tot het verwezenlijken van een volkomen internationale coördinatie op het gebied van de televerbindingen bij te dragen, werkt de Unie samen met de internationale organisaties met aanverwante belangen en bedrijvigheden.
Artikel 51
Betrekkingen met niet-verdragsluitende Staten
207 Al de leden behouden zich, voor zichzelf en voor de erkende ondernemingen, de bevoegdheid voor de voorwaarden te bepalen, waarop zij televerbindingen toelaten in het verkeer met een Staat die geen lid is van de Unie. Indien een televerbinding, die afkomstig is van een niet-verdragsluitende Staat, wordt aanvaard door een lid, moet zij worden overgebracht en moeten daarop, voor zover ze de televerbindingskanalen van een lid doorloopt, de verplichte bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de administratieve Reglementen evenals de normale taksen worden toegepast.
HOOFDSTUK IX
Slotbepalingen
Artikel 52
Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring
208 1. Deze Stichtingsakte en de Overeenkomst zullen gelijktijdig worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door elk lid dat ze heeft ondertekend, volgens de grondwettelijke regelen, onder de vorm van één enkele oorkonde. Deze oorkonde wordt zo spoedig mogelijk neergelegd bij de secretaris-generaal. De secretaris-generaal zal de leden kennis geven van het neerleggen van elke oorkonde.
209 2. (1) Gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst, geniet elk ondertekend lid de rechten toegekend aan de leden van de Unie krachtens de nummers 25 tot 28 van deze Stichtingsakte, zelfs indien het geen bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonde heeft neergelegd, luidens nummer 208 hierboven.
210 (2) Na een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst is een ondertekenend lid, dat geen bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonde heeft neergelegd luidens nummer 208 hierboven, niet meer bevoegd om op enige conferentie van de Unie, op enige zitting van de Raad, op enige vergadering van de Sectoren van de Unie, noch bij enige raadpleging per brief overeenkomstig de bepalingen van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst te stemmen, en zulks, zolang de bedoelde oorkonde niet werd neergelegd. De rechten van dit lid, andere dan het stemrecht, worden niet aangetast.
211 3. Na de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst overeenkomstig artikel 58 van deze Stichtingsakte, heeft een bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonde uitwerking op de datum van het neerleggen bij de secretaris-generaal.
Artikel 53
Toetreding
212 1. Een lid dat deze Stichtingsakte of de Overeenkomst niet heeft ondertekend, of onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 2 van deze Stichtingsakte, elke andere Staat die wordt vermeld in voornoemd artikel, kan te allen tijde tot deze Stichtingsakte en de Overeenkomst toetreden. Die toetreding geschiedt gelijktijdig onder de vorm van één enkele oorkonde geldend zowel voor de Stichtingsakte als voor de Overeenkomst.
213 2. De toetredingsoorkonde wordt neergelegd bij de secretaris-generaal, die aan de leden het neerleggen van elke toetredingsoorkonde notificeert zodra hij ze ontvangt en ieder van hen in het bezit stelt van een gewaarmerkt afschrift ervan.
214 3. Na de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst, overeenkomstig artikel 58 van deze Stichtingsakte, heeft een toetredingsoorkonde uitwerking op de datum waarop zij bij de secretaris-generaal wordt neergelegd, tenzij deze oorkonde andersluidende bepalingen bevat.
Artikel 54
Administratieve reglementen
215 1. De administratieve Reglementen, zoals omschreven in artikel 4 van deze Stichtingsakte, zijn internationale bindende oorkonden en moeten conform zijn aan de bepalingen van deze Stichtingsakte en de Overeenkomst.
216. 2. De bekrachtiging, de aanvaarding of de goedkeuring van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst of de toetreding tot deze oorkonden, overeenkomstig artikel 52 en 53 van deze Stichtingsakte houdt eveneens de toestemming in om zich te verbinden tot de administratieve Reglementen die door de bevoegde Wereldconferenties werden goedgekeurd vóór de datum van de ondertekening van deze Stichtingsakte en van deze Overeenkomst.
Die instemming wordt beschouwd als zijnde gegeven rekening houdend met elk voorbehoud gemaakt op het ogenblik van de onderteking van deze Reglementen of van elke herziening ervan en voor zover zij wordt aangehouden op het ogenblik van het neerleggen van de bekrachtigings-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde.
217 3. De gedeeltelijke of volledige herzieningen van de administratieve Reglementen, goedgekeurd na de bovenvermelde datum zijn voorlopig van toepassing voor al de leden die deze herzieningen hebben ondertekend, maar met inachtneming van hun nationaal recht. Die voorlopige toepassing heeft uitwerking op de datum of op de data die erin worden vermeld, rekening houdend met het gebeurtelijk voorbehoud, gemaakt bij de onderteking van die herzieningen.
218 4. Die voorlopige toepassing loopt :
219 a) totdat het lid aan de secretaris-generaal zijn instemming notificeert om zich te binden aan dergelijke herziening en zonodig nader omschrijft in hoeverre hij elk voorbehoud behoudt, dat gemaakt werd in verband met die herziening bij de ondertekening ervan ; of
220 b) gedurende zestig dagen na de ontvangst door de secretaris-generaal, van de notificatie van het lid dat ervan kennis geeft dat het niet instemt om zich te binden aan een dergelijke herziening.
221 5. Indien de secretaris-generaal krachtens nummer 219 of 220 hierboven geen enkele notificatie heeft ontvangen van een lid dat dergelijke herziening heeft ondertekend, vóór het verstrijken van een termijn van zesendertig maanden te rekenen van de datum of de data die erin vermeld worden voor aanvang van de voorlopige toepassing, wordt dit lid geacht te hebben ingestemd om zich te binden aan die herziening, rekening houdend met elk voorbehoud dat het zou kunnen gemaakt hebben in verband met die herziening, bij de ondertekening ervan.
222 6. Een lid dat dergelijke gedeeltelijke of volledige herziening van de administratieve Reglementen niet heeft ondertekend, die werd goedgekeurd na de in nummer 216 hierboven vermelde datum, moet spoedig aan de secretaris-generaal zijn instemming notificeren om zich te binden aan die herziening. Indien geen enkele notificatie vanwege dit lid werd ontvangen door de secretaris-generaal vóór het verstrijken van de termijn voorgeschreven in nummer 221 hierboven wordt dit lid geacht te hebben ingestemd om zich te binden aan een dergelijke herziening.
223 7. De secretaris-generaal geeft de leden spoedig kennis van elke notificatie die hij ontvangt in toepassing van dit artikel.
Artikel 55
Bepalingen betreffende amendementen op deze Stichtingsakte
224 1. Een lid van de Unie mag gelijk welk amendement voorstellen op deze Stichtingsakte. Om aan al de leden van de Unie te kunnen worden bezorgd en door hen tijdig onderzocht te worden, moet het amendementsvoorstel bij de secretaris-generaal toekomen uiterlijk acht maanden vóór de openingsdatum van de Conferentie van gevolmachtigden. De secretaris-generaal bezorgt deze voorstellen zo spoedig mogelijk aan al de leden van de Unie en uiterlijk zes maanden vóór deze openingsdatum.
225 2. Elk voorstel tot wijziging van een amendement voorgesteld overeenkomstig nummer 224 hierboven kan evenwel gelijk wanneer worden voorgelegd door een lid van de Unie of door zijn afvaardiging op de Conferentie van gevolmachtigden.
226 3. Het vereiste quorum op de plenaire zittingen van de Conferentie van gevolmachtigden voor het onderzoek van elk amendementsvoorstel op deze Stichtingsakte of van een voorstel tot wijziging van een amendementsvoorstel bedraagt meer dan de helft van de bij de Conferentie van gevolmachtigden geaccrediteerde afvaardigingen.
227 4. Om te worden gestemd, moet elk voorstel tot wijziging van een amendement, evenals het volledig, al dan niet gewijzigd amendementsvoorstel, worden goedgekeurd op een plenaire vergadering door tenminste de twee derde van de afvaardigingen geaccrediteerd bij de Conferentie van gevolmachtigden die stemrecht genieten.
228 5. De algemene bepalingen betreffende de conferenties en het huishoudelijk reglement van de conferenties en andere vergaderingen vermeld in de Overeenkomst, zijn van toepassing, tenzij de vorige paragrafen van dit artikel, die gelden, andersluidende bepalingen bevatten.
229 6. Al de amendementen op deze Stichtingsakte, goedgekeurd door een Conferentie van gevolmachtigden treden, vanaf een datum vastgelegd door de Conferentie, in werking in hun geheel en onder de vorm van een enige amendementsoorkonde, voor de leden die vóór deze datum hun oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding tot de huidige Stichtingsakte of tot de amendementsoorkonde zullen hebben neergelegd. De bekrachtiging, de aanvaarding, de goedkeuring of de toetreding tot slechts een gedeelte van die amendementsoorkonde is uitgesloten.
230 7. De Secretaris-generaal notificeert aan al de leden het neerleggen van elke oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.
231 8. Na de inwerkingtreding van een amendementsoorkonde, geldt de bekrachtiging, de aanvaarding, de goedkeuring of de toetreding overeenkomstif artikelen 52 en 53 van deze Stichtingsakte, voor de geamendeerde Stichtingsakte.
232 9. Na de inwerkingtreding van een dergelijke amendementsoorkonde registreert de Secretaris-generaal deze oorkonde bij het Secretariaat van de Organisatie der Verenigde Naties, overeenkomstig de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Het nummer 241 van deze Stichtingsakte is eveneens van toepassing op een amendementsoorkonde.
Artikel 56
Regeling der geschillen
233 1. De leden kunnen hun geschillen omtrent de kwesties betreffende interpretatie of de toepassing van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst of van de administratieve Reglementen regelen via onderhandeling, langs diplomatieke weg of volgens de procedures die vastgesteld zijn bij de bilaterale of multilaterale verdragen die zij onderling gesloten hebben voor het regelen van internationale geschillen of volgens elke andere methode waarover zij in gemeen overleg mochten beslissen.
234 2. Ingeval geen enkele van die regelingsmiddelen mocht aangenomen worden, kan elk lid, partij in een geschil, dit aan een scheidsrechterlijke uitspraak onderwerpen, overeenkomstig de in de Overeenkomst omschreven procedure.
235 3. Het facultatief Protocol betreffende het bindend reglement van de geschillen in verband met deze Stichtingsakte, met de Overeenkomst en met de administratieve Reglementen is van toepassing tussen leden die partij zijn bij dit Protocol.
Artikel 57
Opzegging van deze Stichtingsakte
en van de Overeenkomst
236 1. Elk lid dat deze Stichtingsakte en de Overeenkomst heeft bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd of ertoe toetreedt, heeft het recht om ze op te zeggen. In dat geval worden deze Stichtingsakte en de Overeenkomst gelijktijdig opgezegd onder de vorm van één enkele oorkonde, door kennisgeving aan de Secretaris-generaal.
Bij de ontvangst van die kennisgeving brengt de Secretaris-generaal zulks ter kennis van de andere leden.
237 2. Deze opzegging heeft uitwerking na het verstrijken van een periode van één jaar te rekenen vanaf de datum waarop de Secretaris-generaal de kennisgeving heeft ontvangen.
Artikel 58
Inwerkingtreding en bijhorende modaliteiten
238 1. (1) Deze Stichtingsakte en de Overeenkomst treden in werking op 1 juli 1994 voor de leden die vóór die datum hun oorkonde van bekrachting, aanvaarding, goedkeuring of toetreding zullen hebben neergelegd.
239 2. Op de datum van de inwerkingtreding vermeld in nummer 238 hierboven zullen deze Stichtingsakte en de Overeenkomst tussen partijen het internationaal Verdrag betreffende de televerbindingen van Nairobi (1982) opheffen en vervangen.
240 3. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties, zal de Secretaris-Generaal van de Unie deze Stichtingsakte en de Overeenkomst registreren bij het Secretariaat van de Organisatie van de Verenigde Naties.
241 4. Het origineel exemplaar van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst, in het Engels, het Arabisch, het Chinees, het Spaans, het Frans en het Russisch, zal bewaard worden in de archieven van de Unie. De Secretaris-generaal zal in de gevraagde talen aan elk van de ondertekenende leden een gewaarmerkt afschrift bezorgen.
242 5. In geval van afwijking tussen de teksten van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst in de verschillende talen is de Franse tekst rechtsgeldig.
Ten blijke waarvan de ondertekenende Gevolmachtigden het origineel van deze Stichtingsakte van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen en het origineel van de Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen hebben ondertelend.
Opgemaakt te Genève, 22 december 1992.
BIJLAGE
Omschrijving van sommige termen die worden gebruikt in
deze Stichtingsakte, in de Overeenkomst en in de administra-
tieve Reglementen van de Internationale Unie betreffende
de televerbindingen
1001 Bij de opstelling van de bovenvermelde oorkonden van de Unie hebben de volgende termen de betekenis die eraan wordt gegeven door de omschrijvingen die er bijhoren.
1002 Administratie : Elke regeringsdienst of -departement die verantwoordelijk is voor maatregelen, te nemen voor de uitvoering van de verplichtingen van de Stichtingaskte van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen, van de Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen en van de administratieve Reglementen.
1003 Hinderlijke storingen : Storingen die een scheepsradiodienst of andere veiligheidsdiensten hinderen of die de werking van een dienst van radioberichtgeving, die wordt gebruikt overeenkomstig het Reglement van de radioverbindingen herhaaldelijk onderbreken, ernstig verstoren of verhinderen.
1004 Openbare correspondentie : Elke telecommunicatie die de diensten en stations moeten aannemen met het oog op de transmissie ervan.
1005 Afvaardiging : De groep van afgevaardigden en gebeurlijk van vertegenwoordigers, adviseurs, attachés of tolken, gezonden door eenzelfde lid.
Eieder lid kan vrij zijn afvaardiging samenstellen. In het bijzonder kan hij als afgevaardigde, raadgever of attaché onder andere personen aanstellen die tot om het even welke entiteit of organisatie behoren die erkend is in overeenstemming met de pertinente bepalingen van de Overeenkomst.
1006 Afgevaardigde : De persoon die wordt gezonden door de regering van een lid van de Unie, naar een Conferentie van gevolmachtigden of een vertegenwoordiger van de regering of de administratie van een lid van de Unie, naar een administratieve conferentie of naar een vergadering van de Unie.
1007 Exploitatie : Elke particulier, vennootschap, bedrijf of elke regeringsinstelling die een telecommunicatie-installatie uitbaat met het doel een internationale telecommunicatiedienst te verzekeren of die hinderlijke storingen kan veroorzaken in dergelijke dienst.
1008 Erkende exploitatie : Elke exploitatie die voldoet aan de vermelde beschrijving, die een dienst van openbare correspondantie of radio-omproep exploiteert en waaraan de in artikel 6 van de Stichtingsakte voorgeschreven verplichtingen worden opgelegd door het lid op wiens grondgebied de maatschappelijke zetel van die exploitatie is gevestigd of door het lid die deze exploitatie heeft gemachtigd om een telecommunicatiedienst op zijn grondgebied aan te leggen en te exploiteren.
1009 Radioberichtgeving : Telecommunicatie met behulp van radio-elektrische golven.
1010 Radio-omroepdienst : Dienst voor radioberichtgeving waarvan de uitzendingen bestemd zijn om rechtstreeks door het publiek in het algemeen te worden ontvangen. Deze dienst kan bestaan uit klankradio, televisieuitzendingen of andere soorten uitzendingen.
1011 Internationale telecommunicatiedienst : Telecommunicatie tussen telecommunicatiecentrales of -stations, gelegen in verschillende landen of toebehorend aan verschillende landen.
1012 Telecommunicatie : Elke overdracht, uitzending of ontvangst van tekens, signalen, geschriften, beelden, klanken of inlichtingen van allerlei aard, met draad, radio-elektriciteit, optische kabel of andere elektromagnetische systemen.
1013 Telegram : Geschrift bestemd om te worden overgeseind per telegraaf om te worden besteld bij de bestemmeling. Deze term omvat ook het radiotelegram, behoudens andersluidende beschikking.
1014 Staatstelecommunicaties : Telecommunicaties afkomstig van :
Staatshoofd;
Regeringshoofd of Regeringsleden;
Opperbevelhebber van de landmacht, de zeemacht of de luchtmacht;
diplomaten of consulaire ambtenaren;
Secretaris-generaal van de Organisatie der Verenigde Naties; hoofd van de voornaamste organen van de Verenigde Naties;
Internationaal Gerechtshof;
of de antwoorden op de hogervermelde Staatstelecommunicaties.
1015 Particuliere telegrammen : Andere telegrammen dan de Staatstelegrammen of diensttelegrammen.
1016 Telegrafie : Vorm van telecommunicatie waarbij de overgeseinde informatie bestemd is om bij aankomst te worden geregistreerd onder de vorm van een grafisch document; die informatie kan in sommige gevallen onder een andere vorm voorkomen of worden geregistreerd voor later gebruik.
Nota : Een grafisch document is een informatiedrager waarop permanent een geschreven of gedrukte tekst of een vast beeld wordt geregistreerd en die kan worden geklasseerd en geraadpleegd.
1017 Telefonie : Vorm van telecommunicatie die hoofdzakelijk bestemd is voor de uitwisseling van informatie onder de vorm van spraak.
aangaande de bindende regeling van de geschillen in verband met de Stichtingsakte van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen, de Overeenkomst van de internationale Unie betreffende de televerbindingen, en de administratieve Reglementen
Bij de ondertekening van de Stichtingsakte en van de Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen (Genève, 1992), hebben de ondertekenende gevolmachtigden ook dit facultatief Protocol aangaande de bindende regeling van de geschillen ondertekend.
De Leden van de Unie, die partij zijn bij dit facultatief Protocol,
drukken de wens uit om, wat hen betreft, een beroep te doen op de verplichte scheidsrechterlijke uitspraak voor de regeling van een geschil met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Stichtingsakte, van de Overeenkomst of van de administratieve Reglementen voorzien in artikel 4 van de Stichtingsakte,
en zijn overeengekomen wat volgt :
Artikel 1
Tenzij één van de wijzen tot regeling zoals opgesomd in artikel 56 van de Stichtingsakte in gemeenschappelijk akkoord werd gekozen, worden de geschillen betreffende de interpretatie of de toepassing van de Stichtingsakte, de Overeenkomst of de administratieve Reglementen voorzien in artikel 4 van de Stichtingsakte, op verzoek van één van de partijen geregeld door een verplichte scheidsrechterlijke uitspraak. De procedure is die van artikel 41 van de Overeenkomst, waarvan paragraaf 5 (nummer 511) als volgt wordt aangevuld :
« 5. Binnen de termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de notificatie van de aanvraag om scheidsrechterlijke uitspraak, wijst elk van beide partijen een scheidsrechter aan. Indien één van de partijen bij het verstrijken van die termijn geen scheidsrechter heeft aangewezen, wordt dit op verzoek van de andere partij gedaan door de Secretaris-Generaal, die handelt overeenkomstig de bepalingen van de nummers 509 en 510 van de Overeenkomst. »
Artikel 2
Dit Protocol zal aan de Leden ter ondertekening worden voorgelegd op het ogenblik van de ondertekening van de Stichtingsakte en de Overeenkomst. Het zal worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door elk Lid, overeenkomstig zijn grondwettelijke regeling. Toetreding zal mogelijk zijn voor al de Leden die partij zijn bij de Stichtingsakte of de Overeenkomst en voor al de Staten die Lid van de Unie zullen worden. De bekrachtigings-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde zal worden neergelegd bij de Secretaris-Generaal.
Artikel 3
Dit Protocol treedt in werking, voor de Partijen die het hebben bekrachtigd, aanvaard, goedgekeurd of die ertoe zijn toegetreden, op dezelfde datum als de Stichtingsakte en de Overeenkomst, op voorwaarde dat ten minste twee bekrachtigings-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonden, die erop betrekking hebben, op die datum werden neergelegd. Zoniet, treedt het in werking de dertigste dag volgend op de datum van neerlegging van de tweede bekrachtigings-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde.
Artikel 4
Dit Protocol kan geamendeerd worden door de erbij betrokken Partijen tijdens een Conferentie van gevolmachtigden van de Unie.
Artikel 5
Elk Lid dat partij is bij dit Protocol kan dit opzeggen door een notificatie aan de Secretaris-Generaal, waarbij de opzegging uitwerking heeft bij het verstrijken van een periode van een jaar vanaf de datum van de ontvangst van die notificatie door de Secretaris-Generaal.
Artikel 6
De Secretaris-Generaal notificeert aan al de Leden :
a) wie dit Protocol heeft ondertekend en het neerleggen van elke bekrachtigings-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde;
b) de datum waarop dit Protocol in werking zal zijn getreden;
c) de datum van inwerkingtreding van elk amendement;
d) de effectieve datum van elke opzegging.
TEN BLIJKE WAARVAN de respectieve gevolmachtigden het Protocol hebben ondertekend in één enkel exemplaar van de Chinese, Arabische, Engelse, Franse, Russische en Spaanse taal, met dien verstande dat in geval van betwisting de Franse tekst rechtsgeldig is; dit exemplaar zal bewaard blijven in de archieven van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen die een afschrift ervan zal overmaken aan elk van de ondertekenende landen.
Opgemaakt te Genève, 22 december 1992.
van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen
HOOFDSTUK I
Werking van de Unie
SECTIE 1
Artikel 1
De Conferentie van gevolmachtigden
1 1. (1) De Conferentie van gevolmachtigden wordt bijeengeroepen overeenkomstig de betreffende bepalingen van artikel 8 van de Stichtingsakte van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen (hierna « de Stichtingsakte » genoemd).
2 (2) Indien dit praktisch mogelijk is, worden de juiste plaats en de exacte data van een Conferentie van gevolmachtigden bepaald door de voorgaande Conferentie van gevolmachtigden; in het tegenovergestelde geval worden deze plaats en deze data bepaald door de Raad met instemming van de meerderheid van de Leden van de Unie.
3 2. (1) De juiste plaats en de exacte data, of slechts één van beide, van de eerstvolgende Conferentie van gevolmachtigden kunnen worden veranderd :
4 a) op verzoek van ten minste een vierde van de Leden van de Unie, individueel gericht aan de Secretaris-Generaal;
5 b) op voorstel van de Raad.
6 (2) Voor deze wijzigingen is de instemming van de meerderheid van de Leden vereist.
Artikel 2
Verkiezingen en aanverwante aangelegenheden
De Raad
7 1. Als het niet gaat om het type vacature vermeld in de nummers 10 tot 12 hieronder, vervullen de Leden van de Unie die voor de Raad zijn verkozen hun mandaat tot op de datum waarop een nieuwe Raad wordt gekozen. Zij zijn herkiesbaar.
8 2. (1) Indien er tussen twee Conferenties van gevolmachtigden een vacature is bij de Raad, komt de zetel rechtens toe aan het Lid van de Unie dat bij de laatste stemming het meeste stemmen heeft gekregen van de leden die deel uitmaken van dezelfde regio, en waarvan de kandidatuur niet in aanmerking werd genomen.
9 (2) Als, om een of andere reden, een vacante zetel niet kan worden ingenomen volgens de procedure vermeld in punt 8 hierboven, nodigt de voorzitter van de Raad de andere Leden van de regio uit om zich kandidaat te stellen. Zij hebben hiervoor een maand, te rekenen vanaf de datum van de oproep tot kandidaatstelling. Op het einde van deze periode nodigt de voorzitter van de Raad de Leden van de Unie uit om het nieuwe Lid te verkiezen. De verkiezing is geheim en gebeurt per correspondentie. Dezelfde meerderheid als hierboven vermeld is vereist. Het nieuwe Lid behoudt zijn plaats tot de verkiezing van de nieuwe Raad door de volgende bevoegde Conferentie van gevolmachtigden.
10 3. Een Zetel in de Raad wordt als vacant beschouwd :
11 a) als een Lid van de Raad zich niet heeft laten vertegenwoordigen op twee opeenvolgende gewone vergaderingen van de Raad;
12 b) als een Lid van de Unie ontslag neemt uit zijn functie als Lid van de Raad.
Verkozen ambtenaren
13 1. De Secretaris-Generaal, de Vice-Secretaris-Generaal en de directeurs van de Bureaus nemen hun functie op, op de dag die door de Conferentie van gevolmachtigden werd bepaald op het ogenblik van hun verkiezing.
Normaal blijven zij in functie tot de datum die wordt vastgesteld door de volgende Conferentie van gevolmachtigden. Zij zijn slechts één keer herkiesbaar.
14 2. Als de betrekking van Secretaris-Generaal vacant wordt, volgt de Vice-Secretaris-Generaal hem in zijn betrekking op. Hij behoudt die betrekking tot de datum die door de Conferentie van gevolmachtigden op haar volgende vergadering wordt vastgesteld. Als, onder deze voorwaarden, de Vice-Secretaris-Generaal de Secretaris-Generaal in zijn betrekking opvolgt, dan wordt de betrekking van Vice-Secretaris-Generaal beschouwd als vacant vanaf diezelfde datum en zijn de bepalingen van nummer 15 hieronder van toepassing.
15 3. Als de betrekking van Vice-Secretaris-Generaal meer dan 180 dagen voor de datum van het begin van de volgende Conferentie van gevolmachtigden vacant wordt, dan benoemt de Raad een opvolger voor de rest van de looptijd van het mandaat.
16 4. Als de betrekkingen van Secretaris-Generaal en Vice-Secretaris-Generaal tegelijkertijd vacant worden, oefent de directeur die reeds het langst in dienst is de functie van Secretaris-Generaal uit voor een periode van niet meer dan 90 dagen. De Raad benoemt een Secretaris-Generaal en, als de betrekkingen meer dan 180 dagen vóór het begin van de volgende Conferentie van gevolmachtigden vacant zijn geworden, benoemt hij ook een Vice-Secretaris-Generaal. Een ambtenaar die aldus wordt benoemd door de Raad, blijft in dienst voor de rest van de looptijd van het mandaat van zijn voorganger.
17 5. Als onverwacht een betrekking van directeur vacant wordt, neemt de Secretaris-Generaal de nodige maatregelen opdat de functie van de directeur zou worden waargenomen, in afwachting dat de Raad een nieuwe directeur aanwijst tijdens de eerste gewone vergadering na de datum waarop de vacature is ontstaan. Een directeur die aldus werd benoemd, blijft in functie tot de datum die werd vastgesteld door de volgende Conferentie van gevolmachtigden.
18 6. De Raad duidt een titularis aan voor de vacant geworden betrekking van Secretaris-Generaal of Vice-Secretaris-Generaal, onder voorbehoud van de pertinente bepalingen van artikel 27 van de Stichtingsakte, in de toestand waarvan sprake in de pertinente bepalingen van dit artikel en dit tijdens een van de gewone vergaderingen als de vacature is ontstaan binnen de 90 dagen vóór deze vergadering, ofwel tijdens een vergadering die werd bijeengeroepen door haar voorzitter in de periodes die zijn vermeld in deze bepalingen.
19 7. De diensttijd van een ambtenaar die werd benoemd tot een betrekking van ambtenaar verkozen conform de voorwaarden hierboven beschreven in de nummers 14 tot 18, belet deze ambtenaar niet zich kandidaat te stellen voor de verkiezing of de herverkiezing tot deze betrekking.
Leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen
20 1. De Leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen nemen hun functies op, op de data vastgesteld door de Conferentie van gevolmachtigden op de datum van hun verkiezing. Zij blijven in functie tot de data die worden vastgesteld door de volgende Conferentie van gevolmachtigden, en zijn slechts één keer herverkiesbaar.
21 2. Als, tussen twee Conferenties van gevolmachtigden in, een Lid van het Comité ontslag neemt of verhinderd wordt zijn functies uit te oefenen, nodigt de Secretaris-Generaal, na de directeur van het Bureau voor radioverbindingen te hebben geraadpleegd, de Leden van de Unie uit die deel uitmaken van de betrokken regio, om kandidaten voor te stellen voor de verkiezing van een vervanger door de Raad tijdens zijn volgende vergadering. Als de vacature echter ontstaat meer dan 90 dagen voor een vergadering van de Raad of na de vergadering van de Raad die aan de volgende Conferentie van gevolmachtigden voorafgaat, duidt het betrokken Lid van de Unie, zo snel mogelijk en binnen de 90 dagen, een andere onderdaan aan als vervanger. Die blijft, al naargelang van het geval, in functie tot het nieuwe Lid dat door de Raad werd verkozen zijn functie opneemt of tot de nieuwe Leden van het Comité, verkozen door de volgende Conferentie van gevolmachtigden, hun functie opnemen. De vervanger zal, al naargelang van het geval, door de Raad of door de Conferentie van gevolmachtigden kunnen worden voorgesteld als kandidaat voor de verkiezing.
22 3. Een lid van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen wordt geacht zijn functies niet langer te kunnen uitoefenen als het verscheidene keren afwezig is gebleven tijdens opeenvolgende vergaderingen van het Comité. Na raadpleging van de voorzitter van het Comité, van het betrokken Lid van het Comité en van het betrokken Lid van de Unie, verklaart de Secretaris-Generaal dat een betrekking vacant is bij het Comité en treft de maatregelen die hierboven in nummer 21 werden beschreven.
Artikel 3
Andere conferenties
23 1. Overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Stichtingsakte, worden de volgende wereldconferenties van de Unie normaal bijeengeroepen in de periode tussen twee Conferenties van gevolmachtigden :
24 a) twee wereldconferenties voor radioverbindingen;
25 b) een wereldconferentie voor de normalisatie van de televerbindingen;
26 c) een wereldconferentie voor de ontwikkeling van de televerbindingen;
27 d) twee vergaderingen voor radioverbindingen die zowel in plaats als in datum samenvallen met de wereldconferenties voor radioverbindingen.
28 2. Uitzonderlijk tijdens de periode tussen twee Conferenties van gevolmachtigden :
29 kunnen de tweede wereldconferentie voor radioverbindingen en de vergadering voor radioverbindingen die ermee verbonden is, worden geannuleerd of kan een van de twee worden geannuleerd zelfs als de andere wordt bijeengeroepen;
30 kan een bijkomende conferentie voor de normalisatie van de televerbindingen worden bijeengeroepen.
31 3. Deze maatregelen worden genomen :
32 a) bij beslissing van een Conferentie van gevolmachtigden;
33 b) op aanbeveling van de vorige wereldconferentie van de betrokken Sector, onder voorbehoud van de goedkeuring door de Raad;
34 c) op verzoek van tenminste een vierde van de Leden van de Unie individueel gericht aan de Secretaris-Generaal;
35 d) of op voorstel van de Raad.
36 4. Een regionale conferentie voor radioverbindingen wordt bijeengeroepen :
37 a) bij beslissing van een Conferentie van gevolmachtigden;
38 b) op aanbeveling van een vorige wereldconferentie of regionale conferentie voor radioverbindingen, onder voorbehoud van goedkeuring door de Raad;
39 c) op verzoek van ten minste een vierde van de Leden van de Unie die tot het betrokken gewest behoren, individueel gericht aan de Secretaris-Generaal;
40 d) of op voorstel van de Raad.
41 5. (1) De juist plaats en de exacte data van een wereldconferentie of van de regionale conferentie of van een vergadering voor radioverbindingen kunnen worden vastgesteld door een Conferentie van gevolmachtigden.
41 (2) Als er geen beslissing is over dit onderwerp, worden de juiste plaats en de exacte data bepaald door de Raad met de instemming van de meerderheid van de Leden van de Unie als het gaat om een wereldconferentie of een vergadering voor radioverbindingen, en van de meerderheid van de Leden van de Unie uit de betrokken regio, als het gaat om een regionale conferentie; in beide gevallen zijn de bepalingen van nummer 47 hieronder van toepassing.
43 6. (1) De juiste plaats en de exacte data van een conferentie of van een vergadering kunnen gewijzigd worden :
44 a) op verzoek van ten minste een vierde van de Leden van de Unie als het gaat om een wereldconferentie of een vergadering, of een vierde van de Leden van de Unie die tot de betrokken regio behoren als het gaat om een regionale conferentie. De verzoeken worden individueel gericht aan de Secretaris-Generaal die ze ter goedkeuring aan de Raad voorlegt;
45 b) of op voorstel van de Raad.
46 (2) In de gevallen vermeld onder de nummers 44 en 45 hierboven worden de voorgestelde wijzigingen slechts definitief aanvaard na akkoord van de meerderheid van de Leden van de Unie, als het gaat om een wereldconferentie of een vergadering, of de meerderheid van de Leden van de Unie die tot de betrokken regio behoren, zo het gaat om een regionale conferentie, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 hieronder.
47 7. In de raadplegingen waarvan sprake onder de nummers 42, 46, 118, 123, 138, 302, 304, 305, 307 en 312 van deze conferentie worden de Leden van de Unie, die niet antwoordden in de door de Raad gestelde tijd, beschouwd als niet deel te hebben genomen aan deze raadplegingen en komen zij derhalve niet in aanmerking bij het berekenen van de meerderheid. Zo het aantal ontvangen antwoorden de helft van het aantal geraadpleegde Leden van de Unie niet overtreft, wordt tot een nieuwe raadpleging overgegaan waarvan het resultaat bepalend zal zijn ongeacht het aantal uitgebrachte stemmen.
48 8. (1) De wereldconferenties van internationale televerbindingen worden bijeengeroepen op beslissing van de Conferentie van gevolmachtigden.
49 (2) De bepalingen over de bijeenroeping van een wereldconferentie voor radioverbindingen, de goedkeuring van de agenda en de deelnemingsvoorwaarden zijn eveneens van toepassing, al naargelang het past, op de wereldconferenties van internationale televerbindingen.
SECTIE 2
Artikel 4
De Raad
50 1. De Raad bestaat uit 43 Leden van de Unie die door de Conferentie van gevolmachtigden gekozen worden.
51 2. (1) De Raad komt een keer per jaar in gewone zitting bijeen, in de zetel van de Unie.
52 (2) Gedurende die zitting kan hij beslissen uitzonderlijk een bijkomende zitting te houden.
53 (3) Tussen de gewone zittingen in kan hij, in principe in de zetel van de Unie, door zijn voorzitter worden bijeengeroepen op verzoek van de meerderheid van zijn Leden of op het initiatief van zijn voorzitter in de voorwaarden bepaald onder nummer 18 van deze Overeenkomst.
54 3. De Raad neemt enkel beslissingen wanneer hij in zitting vergaderd is. Bij uitzondering mag de Raad, bijeengeroepen in zitting, beslissen een bijzondere kwestie per briefwisseling te regelen.
55 4. Aan het begin van elke gewone zitting kiest de Raad, tussen de vertegenwoordigers van zijn Leden en rekening houdend met het principe van de beurtrol tussen de regio's, zijn eigen voorzitter en vice-voorzitter. Die blijven in functie tot de opening van de volgende gewone zitting en zijn niet herkiesbaar. De vice-voorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid.
56 5. In de mate van het mogelijke is de persoon die door een Lid van de Raad wordt aangeduid om te zetelen in de Raad, een ambtenaar van zijn administratie voor telecommunicatie of is hij rechtstreeks verantwoordelijk tegenover deze administratie of in zijn naam; deze persoon moet bevoegd zijn omwille van zijn ervaring met de telecommunicatiediensten.
57 6. Alleen de verplaatsings-, de verblijfs- en de verzekeringskosten, waartoe de vertegenwoordiger van elk van de Leden van de Raad genoodzaakt is om zijn functies tijdens de zitting van de Raad te vervullen, vallen ten laste van de Unie.
58 7. De vertegenwoordiger van elk van de Leden van de Raad heeft het recht om als waarnemer alle vergaderingen van de Sectoren van de Unie bij te wonen.
59 8. De Secretaris-Generaal neemt de functie van Secretaris van de Raad waar.
60 9. De Secretaris-Generaal, de Vice-Secretaris-Generaal en de directeurs van de Bureaus nemen van rechtswege deel aan de beraadslagingen van de Raad, maar zonder deel te nemen aan de stemmingen. De Raad kan echter vergaderingen houden die zijn voorbehouden enkel aan de vertegenwoordigers van zijn Leden.
61 10. De Raad onderzoekt elk jaar het verslag dat door de Secretaris-Generaal werd opgemaakt over het strategisch beleid en de strategische planning, aanbevolen door de Unie conform de algemene richtlijnen van de Conferentie van gevolmachtigden, en geeft er het volgens hem gepaste gevolg aan.
62 11. De Raad houdt, tijdens de periode tussen twee Conferenties van gevolmachtigden, toezicht op het algemene beheer en de administratie van de Unie. Specifieke taken van de Raad :
63 (1) keurt het Personeelsstatuut en het financieel Reglement van de Unie en de andere Reglementen die hij nodig acht goed en herziet ze, rekening houdend met de gangbare praktijk van de Organisatie van de Verenigde Naties en de gespecialiseerde instellingen, die het gemeenschappelijk regime van bezoldigingen, vergoedingen en pensioenen toepassen;
64 (2) zorgt, zo nodig, voor de aanpassing van :
65 a) de basisweddeschalen van het personeel van de professionele categorie en van hogere categorieën, met uitsluiting van de wedden verbonden aan de ambten die na stemming worden toegewezen, aan de basisweddeschalen bepaald door de Verenigde Naties voor de overeenstemmende categorieën van het gemeenschappelijk stelsel;
66 b) de basisweddeschalen van het personeel van de categorie van de algemene diensten, aan de lonen welke door de Verenigde Naties en de gespecialiseerde instellingen in de zetel van de Unie worden toegepast;
67 c) de ambtsvergoedingen van de professionele en hogere categorieën, met inbegrip van de ambten die na stemming worden toegewezen, overeenkomstig de beslissingen van de Verenigde Naties die gelden voor de zetel van de Unie;
68 d) de vergoedingen ten bate van het personeel van de Unie, in overeenstemming met al de in het gemeenschappelijk stelsel van de Verenigde Naties aangenomen wijzigingen;
69 (3) neemt de nodige beslissingen voor een gelijkmatige geografische verdeling van het personeel van de Unie en controleert de uitvoering van deze beslissingen;
70 (4) beslist over de aanvaarding van voorstellen voor belangrijke hervormingen van de organisatie van het algemeen Secretariaat en van de Bureaus van de Sectoren van de Unie in overeenstemming met de Stichtingsakte en deze Overeenkomst, die hem worden voorgelegd door de Secretaris-Generaal na onderzoek door het Coördinatiecomité;
71 (5) onderzoekt en beslist over de meerjarenplannen voor de arbeidsplaatsen en het personeel, alsook voor de ontwikkelingsprogramma's voor de human resources van de Unie, en geeft oriëntaties aan met betrekking tot het personeelsbestand van de Unie of het nu gaat om het niveau of de structuur van dit personeelsbestand, rekening houdend met de algemene richtlijnen van de Conferentie van gevolmachtigden en de pertinente bepalingen van artikel 27 van de Stichtingsakte;
72 (6) past, indien nodig de bijdragen aan van de Unie en het personeel verschuldigd aan de gemeenschappelijke pensioenkas van het personeel van de Verenigde Naties, conform het Statuut en het reglement van deze Kas, alsook de bijdragen voor de kosten van levensonderhoud die moeten worden toegekend aan de begunstigden van de Verzekeringskas van het personeel van de Unie, volgens het gebruik ervan;
73 (7) onderzoekt en beslist over de tweejaarlijkse begroting van de Unie, en onderzoekt de voorbegroting voor de cyclus van twee jaar die volgt op de betrokken begroting, rekening houdend met de beslissingen van de Conferentie van gevolmachtigden over nummer 50 van de Stichtingsakte en met de limieten voor de uitgaven, vastgesteld door deze Conferentie conform de bepalingen van nummer 51 van de Stichtingsakte; hij probeert zoveel mogelijk te besparen, maar vergeet daarbij niet dat de Unie verplicht is om zo snel mogelijk tot bevredigende resultaten te komen. Hierbij houdt de Raad rekening met de mening van het Coördinatiecomité, uiteengezet in het verslag van de Secretaris-Generaal waarvan sprake is in nummer 86 van deze Overeenkomst, en met het verslag over het financieel beheer, vermeld in nummer 101 van deze Overeenkomst;
74 (8) neemt de nodige maatregelen voor de jaarlijkse controle van de rekeningen van de Unie, opgemaakt door de Secretaris-Generaal, en keurt deze rekeningen goed, als daar reden toe is, om ze voor te leggen aan de volgende Conferentie van gevolmachtigden;
75 (9) neemt de nodige maatregelen voor de bijeenroeping van de conferenties van de Unie en bezorgt het algemeen Secretariaat en de Sectoren van de Unie, met de instemming van de meerderheid van de Leden van de Unie als het gaat om een wereldconferentie of van de meerderheid van de Leden van de Unie, behorend tot de betrokken regio, als het gaat om een regionale conferentie, aangepaste richtlijnen inzake hun technische bijstand en andere assistentie bij de voorbereiding en de organisatie van de conferenties;
76 (10) neemt de nodige beslissingen inzake nummer 28 van deze Overeenkomst;
77 (11) beslist over de uitvoering van de beslissingen die werden genomen door de conferenties en die financiële gevolgen hebben;
78 (12) neemt, binnen de limieten voorgeschreven door de Stichtingsakte, deze Overeenkomst en de administratieve Reglementen, alle andere maatregelen die noodzakelijk worden geacht voor de goede werking van de Unie;
79 (13) treft alle nodige schikkingen, na akkoord van de meerderheid van de Leden van de Unie, om een voorlopig gevolg te geven aan de gevallen waarin de Stichtingsakte, deze Overeenkomst, de administratieve Reglementen en hun bijlagen, niet voorzien voor oplossingen die niet meer kunnen worden uitgesteld tot de volgende bevoegde conferentie;
80 (14) zorgt voor de coördinatie met alle internationale organisaties, bedoeld in artikelen 49 en 50 van de Stichtingsakte. Hiertoe sluit hij in naam van de Unie voorlopige verdragen met de internationale organisaties bedoeld in artikel 50 van de Stichtingsakte en met de Verenigde Naties, in toepassing van het akkoord tussen de Organisatie van de verenigde Naties en de Internationale Unie betreffende de televerbindingen; deze voorlopige akkoorden moeten worden voorgelegd aan de volgende Conferentie van gevolmachtigden, conform de pertinente bepaling van artikel 8 van de Stichtingsakte;
81 (15) zendt zo spoedig mogelijk na elk van haar vergaderingen beknopte verslagen van zijn werkzaamheden naar de Leden van de Unie, alsook alle documenten die hij nuttig acht;
82 (16) legt aan de Conferentie van gevolmachtigden een verslag voor over de activiteiten van de Unie vanaf de laatste Conferentie van gevolmachtigden, alsook de aanbevelingen die hij nuttig acht;
SECTIE 3
Artikel 5
Algemeen Secretariaat
83 1. De Secretaris-Generaal :
84 a) is verantwoordelijk voor het globaal beheer van de middelen van de Unie; hij kan het beheer van een deel van deze middelen delegeren aan de Vice-Secretaris-Generaal alsook aan de directeurs van de Bureaus, na raadpleging, indien nodig, van het Coördinatiecomité;
85 b) coördineert de activiteiten van het algemeen Secretariaat en van de Sectoren van de Unie, rekening houdend met de inzichten van het Coördinatiecomité, met het oog op het meest doeltreffend en economisch gebruik, van de middelen van de Unie;
86 c) bereidt, na raadpleging van het Coördinatiecomité en rekening houdend met de mening van dit Comité, een jaarlijks verslag voor en legt het voor aan de Raad; dit verslag bevat een stand van zaken inzake de evolutie van de telecommunicatie-omgeving, alsook aanbevelingen over het toekomstige beleid en de toekomstige strategie van de Unie, zoals wordt bepaald in nummer 61 van deze Overeenkomst. Verder bevat het een evaluatie van hun financiële gevolgen;
87 d) organiseert het werk van het algemeen Secretariaat en benoemt het personeel van dit Secretariaat, met inachtneming van de door de Conferentie van gevolmachtigden gegeven richtlijnen en de door de Raad opgestelde reglementen;
88 e) treft de administratieve maatregelen inzake de Bureaus van de Sectoren van de Unie en benoemt het personeel van deze Bureaus op basis van de keuze en de voorstellen van de directeur van het betrokken Bureau, terwijl de definitieve beslissing nopens benoeming en afdanking bij de Secretaris-Generaal berust;
89 f) brengt elke beslissing genomen door de Verenigde Naties en de gespecialiseerde instellingen met betrekking tot de dienstvoorwaarden, de vergoedingen en de pensioenen van het gemeenschappelijk stelsel ter kennis van de Raad;
90 g) waakt over de toepassing van elk reglement dat door de Raad wordt aangenomen;
91 h) geeft juridische adviezen aan de Unie;
92 i) staat in voor de supervisie, ten behoeve van het administratief beheer, van het personeel van de Unie om een zo doeltreffend mogelijk gebruik van dit personeel te verzekeren en daarop de tewerkstellingsvoorwaarden van het gemeenschappelijk stelsel toe te passen. Het personeel aangeduid om rechtstreeks de directeurs van de Bureaus bij te staan, wordt onder het administratief gezag van de Secretaris-Generaal geplaatst en werkt onder het rechtstreeks toezicht van de betrokken directeurs, maar overeenkomstig de algemene administratieve richtlijnen van de Raad;
93 j) in het algemeen belang van de Unie en na raadpleging van de directeurs van de betrokken Bureaus, staat in voor de tijdelijke aanwijzing van ambtenaren voor andere ambten dan diegene waarvoor zij benoemd zijn afhankelijk van de schommelingen van het werk in de zetel van de Unie;
94 k) neemt, in overleg met de directeur van het betrokken Bureau, de nodige administratieve en financiële maatregelen voor de conferenties en de vergaderingen van elke Sector;
95 l) doet het nodige secretariaatswerk dat voor en na de conferenties van de Unie dient te worden verricht, rekening houdend met de verantwoordelijkheden van elke Sector;
96 m) maakt de aanbevelingen klaar voor de eerste vergadering van de hoofden van de afgevaardigden waarvan sprake in nummer 342 van deze Overeenkomst, rekening houdend met het resultaat van de eventuele regionale raadplegingen;
97 n) verzekert, zo nodig in samenwerking met de uitnodigende regering, het secretariaat van al de conferenties van de Unie en, in voorkomend geval, verstrekt in samenwerking met de betrokken directeur, de diensten nodig voor het houden van de vergaderingen van de Unie, door een beroep te doen in de mate hij zulks nodig acht op het personeel van de Unie, overeenkomstig nummer 93 hierboven. De Secretaris-Generaal kan ook, op verzoek en bij middel van een contract, zorgen voor het secretariaat van alle andere vergaderingen betreffende de televerbindingen;
98 o) neemt de nodige maatregelen om te zorgen voor de tijdige publicatie en verspreiding van de dienstdocumenten, de informatiebulletins alsook van de andere documenten en dossiers die werden opgesteld door het algemeen Secretariaat en de Sectoren, of die werden bezorgd aan de Unie, of waarvan de publicatie wordt gevraagd door de conferenties of door de Raad. De Raad houdt de lijst bij van de te publiceren documenten, na de betrokken conferentie te hebben geraadpleegd over de dienstdocumenten en de andere documenten waarvan de publicatie wordt gevraagd door de conferenties;
99 p) publiceert periodiek, aan de hand van de verzamelde of te zijner beschikking gestelde inlichtingen, met inbegrip van die welke hij bij andere internationale organisaties kan inwinnen, een blad voor algemene informatie en documentatie over de televerbindingen;
100 q) bereidt, na overleg met het Coördinatiecomité en na verwezenlijking van alle besparingen een ontwerp van tweejaarlijkse begroting voor dat de uitgaven van de Unie dekt binnen de limieten die werden vastgelegd door de Conferentie van gevolmachtigden en legt dit voor aan de Raad. Dit begrotingsontwerp bestaat uit een globale begroting, die de begrotingen, gebaseerd op de kosten van elk van de drie sectoren omvat. Deze begrotingen zijn opgesteld in overeenstemming met de budgettaire richtlijnen van de secretaris-generaal en bevatten twee versies. Een versie komt overeen met een nulgroei van de bijdrage-eenheid, een andere met een groei die lager is dan of gelijk aan elk limiet, vastgesteld door de Conferentie van gevolgmachtigden, na een eventuele afname van de provisierekening. De resolutie over de begroting wordt, na goedkeuring door de Raad, ter informatie bezorgd aan alle leden van de Unie;
101 r) maakt in samenwerking met het Coördinatiecomité een jaarlijks verslag over het financieel beheer in overeenstemming met de bepalingen van het financieel Reglement en legt het voor aan de Raad. Een samenvattend verslag over het financieel beheer en een samenvattende rekening worden opgesteld en voorgelegd aan de volgende Conferentie van gevolmachtigden voor onderzoek en definitieve goedkeuring;
102 s) maakt, in samenwerking met het Coördinatiecomité, een jaarverslag op over de activiteit van de Unie dat, na goedkeuring door de Raad, aan al de leden wordt medegedeeld;
103 t) verzekert al de andere functies van het secretariaat van de Unie;
104 u) verzekert iedere ander functie hem toevertrouwd door de Raad.
105 2. De secretaris-generaal of de vice-secretaris-generaal kunnen, met adviserende bevoegdheid, deelnemen aan de conferenties van de Unie; de secretaris-generaal of zijn vertegenwoordiger kunnen, met adviserende bevoegdheid deelnemen aan alle andere vergaderingen van de Unie.
SECTIE 4
Artikel 6
Coördinatiecomité
106 1. (1) Het Coördinatiecomité staat de secretaris-generaal bij en adviseert hem over alle aangelegenheden vermeld in de pertinente bepalingen van artikel 26 van de Stichtingsakte alsook in de pertinente artikels van deze Overeenkomst;
107 (2) Het Comité moet zorgen voor de coördinatie met alle internationale organisaties, vermeld in de artikels 49 en 50 van de Stichtingsakte, inzake de vertegenwoordiging van de Unie op de conferenties van deze organisaties;
108 (3) Het Comité onderzoekt de resultaten van de activiteiten van de Unie en staat de secretaris-generaal bij, bij het opstellen van het verslag, vermeld in nummer 86 van deze Overeenkomst, dat wordt voorgelegd aan de Raad.
109 2. Het Comité moet ernaar streven zijn beslissingen unaniem te nemen. Als hij niet wordt gesteund door de meerderheid van het Comité, kan de voorzitter, in uitzonderlijke omstandigheden, beslissingen nemen op zijn eigen verantwoordelijkheid, als hij van oordeel is dat de behandeling van de betrokken vraagstukken dringend is en niet kan wachten tot de volgende zitting van de Raad. In deze omstandigheden maakt hij onmiddellijk een schriftelijk verslag op voor de leden van de Raad over deze aangelegenheden. Hij vermeldt de redenen waarom hij deze beslissingen heeft genomen en bezorgt hen, schriftelijk, de meningen van de andere leden van het Comité. Als de in deze omstandigheden behandelde vragen niet dringend zijn, maar toch belangrijk, moeten ze ter onderzoek worden voorgelegd aan de Raad op zijn volgende zitting.
110 3. De Voorzitter roept het Comité ten minste een keer per maand samen; het Comité kan ook samenkomen, indien nodig, op vraag van twee van zijn leden.
111 4. Een verslag van de werkzaamheden van het Coördinatiecomité wordt opgesteld en, op verzoek, bezorgd aan de leden van de Raad.
SECTIE 5
Sector voor radioverbindingen
Artikel 7
Wereldconferenties voor radioverbindingen
112 1. In overeenstemming met artikel 90 van de Stichtingsakte, wordt een wereldconferentie voor radioverbindingen bijeengeroepen om de bijzondere vragen inzake radioverbindingen te onderzoeken. Een wereldconferentie voor radioverbindingen behandelt de punten vermeld op de agenda, die werd aangenomen in overeenstemming met de pertinente bepalingen van dit artikel.
113 2. (1) Op de agenda van een wereldconferentie voor radioverbindingen kunnen de volgende zaken vermeld staan :
114 a) de gedeeltelijke of, uitzonderlijk, gehele herziening van het Reglement van de radioverbindingen, vermeld in artikel 4 van de Stichtingsakte;
115 b) elke andere aangelegenheid die de hele wereld aanbelangt en die behoort tot de bevoegdheid van de Conferentie;
116 c) een punt met betrekking tot de instructies die moeten worden gegeven aan het Comité van het Reglement van de radioverbindingen en aan het Bureau voor radioverbindingen inzake hun activiteiten en het onderzoek ervan;
117 d) de aanvaarding van aangelegenheden die door de vergadering voor radioverbindingen moeten worden bestudeerd, alsook de aangelegenheden die deze vergadering zal moeten onderzoeken met betrekking tot de toekomstige conferenties voor radioverbindingen.
118 (2) Het algemeen kader van deze agenda zou vier jaar op voorhand moeten worden vastgelegd, en de definitieve agenda wordt bepaald door de Raad, bij voorkeur twee jaar voor de conferentie, met instemming van de meerderheid van de leden van de Unie, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst.
119 (3) Op deze agenda staat elke aangelegenheid waarvan een Conferentie van gevolmachtigden heeft beslist dat ze moest worden opgenomen.
120 3. (1) Deze agenda kan worden gewijzigd :
121 a) op verzoek van ten minste een vierde van de leden van de Unie, waarbij deze vragen individueel worden gericht aan de secretaris-generaal, die ze ter goedkeuring voorlegt aan de Raad;
122 b) of op voorstel van de Raad.
123 (2) De ontwerpen van wijziging van de agenda van een wereldconferentie voor radioverbindingen zijn slechts definitief aanvaard na instemming van de meerderheid van de leden van de Unie, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst.
124 4. De conferentie :
125 (1) onderzoekt bovendien het verslag van de directeur van het Bureau over de activiteiten van de sector sinds de laatste conferentie, en keurt het goed;
126 (2) geeft aanbevelingen aan de Raad inzake de punten die op de agenda van een volgende conferentie moeten worden ingeschreven, geeft zijn mening over de agenda van de conferenties voor een cyclus van ten minste vier jaar en evalueert hun financiële gevolgen;
127 (3) sluit in zijn beslissing ook instructies of vragen in, naargelang van het geval, voor de secretaris-generaal en voor de sectoren van de Unie.
128 5. De Voorzitter en de Vice-Voorzitters van de vergadering voor radioverbindingen, van de pertinente studiecommissie(s) mogen deelnemen aan de ermee verbonden wereldconferentie voor radioverbindingen.
Artikel 8
Vergadering voor radioverbindingen
129 1. Een vergadering voor radioverbindingen onderzoekt de aanbevelingen over de aangelegenheden die zij heeft aangenomen volgens haar eigen procedures of die haar worden voorgelegd door de Conferentie van gevolmachtigden, door een andere conferentie, door de Raad of door het Comité van het Reglement van de radioverbindingen en, naargelang van het geval, doet zij aanbevelingen over dit onderwerp.
130 2. Wat nummet 129 hierboven betreft, doet de vergadering voor radioverbindingen het volgende :
131 (1) zij onderzoekt de verslagen van de studiecommissies die worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van ummer 157 hieronder en keurt ontwerpen van de aanbevelingen van deze verslagen goed, wijzigt ze of verwerpt ze;
132 (2) rekening houdend met de noodzaak om de lasten van de Unie zo laag mogelijk te houden, keurt zij het werkprogramma goed dat voortvloeit uit het onderzoek van de bestaande en de nieuwe aangelegenheden, evolueert het prioritair karakter en de dringende aard van deze aangelegenheden, alsook de financiële gevolgen van de bestudering ervan, en stelt de termijn vast om ze tot een goed einde te brengen;
133 (3) zij beslist, rekening houdend met het goedgekeurde werkprogramma waarvan sprake in nummer 132 hierboven, of men de studiecommissies moet behouden of ontbinden, of er nieuwe creëren, en wijst aan elke commissie de aangelegenheden toe die zij moet bestuderen;
134 (4) zij groepeert zoveel mogelijk de aangelegenheden die de ontwikkelingslanden aanbelangen, om hun deelname aan de bestudering ervan te vergemakkelijken;
135 (5) zij geeft adviezen over de aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen, in antwoord op de vragen die werden gesteld door een wereldconferentie voor radioverbindingen;
136 (6) zij brengt verslag uit aan de wereldconferentie voor radioverbindingen waarmee zij verbonden is over de vooruitgang van de werkzaamheden inzake de punten die op de agenda van de toekomstige conferenties voor radioverbindingen kunnen worden opgenomen.
137 3. De vergadering voor radioverbindingen wordt voorgezeten door een persoon die wordt aangeduid door de regering van het land waar de vergadering plaats heeft of, als de vergadering plaats heeft in de zetel van de Unie, door een persoon die wordt verkozen door de vergadering zelf; de voorzitter wordt bijgestaan door vice-voorzitters die door de vergadering worden verkozen.
Artikel 9
Regionale conferenties voor radioverbindingen
138 Op de agenda van een regionale conferentie voor radioverbindingen mogen alleen bijzondere aangelegenheden inzake radioverbindingen staan met een regionaal karakter, met inbegrip van de richtlijnen voor het Comité van het Reglement van de radioverbindingen en voor het Bureau voor radioverbindingen, inzake hun activiteiten die de betrokken regio aanbelangen, op voorwaarde dat deze richtlijnen niet strijdig zijn met de belangen van andere regio's. Alleen over de aangelegenheden die op haar agenda staan mag er worden gedebatteerd. De bepalingen van de nummers 118 tot 123 van deze Overeenkomst zijn van toepassing op de regionale conferenties voor radioverbindingen maar alleen wat de leden van de betrokken regio betreft.
Artikel 10
Comité van het Reglement van de radioverbindingen
139 1. Het Comité bestaat uit negen leden, verkozen door de Conferentie van gevolmachtigden.
140 2. Naast de functies vermeld in artikel 14 van de Stichtingsakte, onderzoekt het Comité de verslagen van de directeur van het Bureau voor radioverbindingen over de studie, op vraag van een of meer betrokken administraties, van de gevallen van schadelijke storingen, en werkt de nodige aanbevelingen uit.
141 3. De leden van het Comité zijn verplicht deel te nemen, met adviserende bevoegdheid, aan de conferenties voor radioverbindingen en aan de vergaderingen voor radioverbindingen. De voorzitter en de vice-voorzitter, of hun aangeduide vervangers, zijn verplicht deel te nemen, met adviserende bevoegdheid, aan de Conferenties van gevolmachtigden. In alle gevallen is het leden die aan deze verplichtingen onderworpen zijn niet toegelaten aan deze Conferenties deel te nemen in de hoedanigheid van leden van hun nationale delegatie.
142 4. Alleen de reis-, onderhouds- en verzekeringskosten die de leden van het Comité moeten maken bij de uitoegening van hun functie in dienst van de Unie, zijn ten laste van de Unie.
143 5. Het Comité gaat als volgt tewerk :
144 (1) De leden van het Comité kiezen binnen het Comité een voorzitter en een vice-voorzitter, die hun functie gedurende een jaar uitoefenen. Daarna volgt de vice-voorzitter elke jaar de voorzitter op, en wordt er een nieuwe vice-voorzitter gekozen. Bij afwezigheid van een voorzitter en van een vice-voorzitter, kiezen de leden van het Comité, voor deze gelegenheid, een tijdelijke voorzitter binnen het Comité.
145 (2) Het Comité vergadert normaal niet meer dan vier keer per jaar, over het algemeen in de zetel van de Unie, waarbij ten minste twee derden van de leden aanwezig moeten zijn. Het kan zijn taken vervullen met behulp van moderne communicatiemiddelen.
146 (3) Het Comité moet ernaar streven zijn beslissingen unaniem te nemen. Als het daarin niet slaagt, wordt een beslissing slechts als geldig beschouwd als tenminste twee derden van de leden van het Comité een gunstige stem uitbrengen. Elk lid van het Comité heeft één stem; de stemming bij volmacht is verboden.
147 (4) Het Comité kan de interne maatregelen treffen die het nodig acht, in overeenstemming met de bepalingen van de Stichtingsakte, van deze Overeenkomst en van het Reglement en van de radioverbindingen. Deze maatregelen worden gepubliceerd als onderdeel van het intern Reglement.
Artikel 11
Studiecommissies voor de radioverbindingen
148 1. De studiecommissies voor de radioverbindingen worden opgericht door een vergadering voor de radioverbindingen.
149 2. (1) De studiecomissies voor de radioverbindingen bestuderen de aangelegenheden die hun worden voorgelegd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van deze Overeenkomst en stellen ontwerpen van Aanbevelingen op. Deze ontwerpen van Aanbevelingen worden voorgesteld ter goedkeuring, hetzij aan de vergadering voor radioverbindingen hetzij, tussen twee vergaderingen, per brief aan de administraties, overeenkomstig de procedures die werden aanvaard door de vergadering. De goedgekeurde Aanbevelingen hebben hetzelfde statuut, ongeacht op welke wijze ze zijn goedgekeurd.
150 (2) Onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 158 hieronder, heeft de bestudering van de bovenvermelde aangelegenheden hoofdzakelijk betrekking op :
151 a) het gebruik van het spectrum van de radio-elektrische frequenties bij de radioverbindingen op aarde en in de ruimte (en het gebruik van de baan van de geostationnaire satellieten);
152 b) de kenmerken en de werkingskwaliteit van de radio-elektrische systemen;
153 c) het functioneren van de stations voor radioverbindingen;
154 d) de aspecten inzake « radioverbindingen » van de aangelegenheden met betrekking tot noodsituaties en veiligheid.
155 (3) Over het algemeen houden deze studies geen rekening met vragen van economische aard, maar in de gevallen waar het gaat om de vergelijking van verschillende technische oplossingen, kunnen de economische factoren in overweging genomen worden.
156 3. De studiecommissies voor de radioverbindingen voeren ook de voorbereidende werkzaamheden uit voor technische aangelegenheden, exploitatie- en procedure-aangelegenheden die voor onderzoek zullen worden voorgelegd aan de regionale en wereldconferenties voor radioverbindingen, en stellen hierover verslagen op, overeenkomstig het werkprogramma dat hiertoe werd aangenomen door een vergadering voor radioverbindingen of volgens de richtlijnen die door de Raad werden opgesteld.
157 4. Elke studiecommissie stelt voor de vergadering voor radioverbindingen een verslag op waarin staat hoever de werkzaamheden gevorderd zijn, welke Aanbevelingen werden aangenomen krachtens de overlegprocedure, hierboven beschreven in nummer 149 en de nieuwe of herziene ontwerpen van Aanbevelingen die de vergadering moet onderzoeken.
158 5. rekening houdend met de bepalingen van nummer 79 van de Stichtingsakte, herzien de Sector voor de radioverbindingen en de Sector voor normalisatie van de televerbindingen permanent de taken, vermeld in de nummers 151 tot 154 hierboven en in nummer 193 van deze Overeenkomst, met betrekking tot de Sector voor normalisatie van de televerbindingen, om in onderling overleg te beslissen over de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de verdeling van de vraagstukken die door de twee Sectoren worden bestudeerd. Deze Sectoren werken nauw samen en aanvaarden procedures die het mogelijk maken deze wijzigingen door te voeren en akkoorden te sluiten, binnen de termijn en op een efficiënte manier. Als men niet tot een akkoord kan komen, kan de vraag voor beslissing worden voorgelegd aan de Conferentie van gevolmachtigden, door bemiddeling van de Raad.
159 6. Bij het uitvoeren van hun taken moeten de studiecommissies voor radioverbindingen de nodige aandacht besteden aan het bestuderen van aangelegenheden en aan het opstellen van Aanbevelingen die rechtstreeks in verband staan met de creatie, de ontwikkeling en de verbetering van de telecommunicatie in de ontwikkelingslanden, op regionaal en internationaal niveau. Zij voeren hun werkzaamheden uit, terdege rekening houdend met het werk van de regionale en nationale organisaties en met de andere internationale organisaties die zich bezig houden met radioverbindingen en werken met hen samen, rekening houdend met de noodzaak voor de Unie om haar vooraanstaande positie op het gebied van de telecommunicatie te behouden.
160 7. Om het onderzoek van de activiteiten van de Sector voor radioverbindingen te vergemakkelijken, moet men de nodige maatregelen nemen om de wamenwerking en de coördinatie te bevorderen met andere organisaties die zich bezighouden met radioverbindingen, met de Sector voor normalisatie van de televerbindingen en de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen. Een vergadering voor radioverbindingen bepaalt de specifieke verplichtingen, de deelnemingsvoorwaarden en de regels voor de toepassing van deze maatregelen.
Artikel 12
Bureau voor radioverbindingen
161. 1. De directeur van het Bureau voor radioverbindingen organiseert en coördineert de werkzaamheden van de Sector voor radioverbindingen. De functies van het Bureau worden aangevuld met functies, gespecifieerd in de bepalingen van het Reglement van de radioverbindingen.
162 2. Specifieke taken van de directeur :
163 (1) in verband met conferenties voor radioverbindingen :
164 a) coördineert de voorbereidende werkzaamheden van de studiecommissies en van het Bureau, deelt de Leden de resultaten van deze werkzaamheden mee, verzamelt hun opmerkingen en legt een syntheseverslag voor aan de conferentie, waarin voorstellen inzake het Reglement kunnen staan;
165 b) neemt van rechtswege, maar met adviserende bevoegdheid, deel aan de beraadslagingen van de vergadering voor radioverbindingen en de studiecommissies voor radioverbindingen. De directeur neemt alle nodige maatregelen voor de voorbereiding van de conferenties voor radioverbindingen en de vergadering van de Sector voor radioverbindingen, waarbij hij het algemeen Secretariaat raadpleegt overeenkomstig de bepalingen van nummer 94 van deze Overeenkomst en, indien nodig, de andere Sectoren van de Unie, en waarbij hij terdege rekening houdt met de richtlijnen van de Raad over de uitvoering van deze voorbereiding;
166 c) staat de ontwikkelingslanden bij in de voorbereidende werkzaamheden voor de conferenties voor radioverbindingen.
167 (2) in verband met het Comité van het Reglement van de radioverbindingen :
168 a) stelt ontwerpen op voor procedureregels en legt ze ter goedkeuring voor aan het Comité van het Reglement van de radioverbindingen; deze ontwerpen voor procedureregels bevatten, onder andere, de berekeningsmethodes en de nodige gegevens voor de toepassing van de bepalingen van het Reglement van de radioverbindingen;
169 b) deelt aan alle Leden van de Unie de procedureregels van het Comité mee en verzamelt de opmerkingen die de administraties hierover maken;
170 c) behandelt de inlichtingen die door de administraties worden meegedeeld in toepassing van de pertinente bepalingen van het Reglement van de radioverbindingen en van de regionale akkoorden en maakte ze, in voorkomend geval, klaar voor publikatie in een aangepaste vorm;
171 d) past de proceduregels toe die door het Comité werden goedgekeurd, bereidt de conclusies op basis van deze regels voor en publiceert ze, en legt het Comité elk heronderzoek voor van een conclusie die wordt gevraagd door een administratie en die niet tot een goed einde kan worden gebracht krachtens deze procedureregels;
172 e) zorgt, overeenkomstig de pertinente bepalingen van het Reglement van de radioverbindingen, voor de methodische inschrijving en opname van de frequentietoewijzingen en, in voorkomend geval, van de ermee verbonden orbitale kenmerken, en houdt het internationaal Referentieregister van de frequenties bij; wijzigt de inschrijvingen in dit Register, om naargelang van het geval de inschrijvingen te wijzigen of te verwijderen die niet overeenstemmen met het reëel gebruik van het frequentiespectrum, in overeenstemming met de betrokken administratie;
173 f) helpt de betrokken administratie(s) die erom vragen om de gevallen van schadelijke storingen op te heffen en, indien nodig, voert hij studies uit en stelt een verslag op voor onderzoek door het Comité, waarin hij ontwerpen van Aanbevelingen opneemt ten behoeve van de betrokken administraties;
174 g) neemt de functies van uitvoerend Secretaris van het Comité waar;
175 (3) coördineert de werken van de studiecommissies voor radioverbindingen en is verantwoordelijk voor de organisatie van deze werkzaamheden;
176 (4) de directeur :
177 a) voert bovendien studies uit om adviezen te geven aan de Leden met het oog op de exploitatie van een zo groot mogelijk aantal radiokanalen in de regio's van het frequentiespectrum waar schadelijke storingen zich kunnen voordoen, alsook met het oog op een billijk, doeltreffend en zuinig gebruik van de baan van de geostationaire satellieten, rekening houdend met de behoeften van de Leden die bijstand vragen, met de specifieke behoeften van de ontwikkelingslanden, alsook met de bijzondere geografische positie van bepaalde landen;
178 b) wisselt met de Leden gegevens uit in een vorm die toegankelijk is via automatische lezingen en in andere vormen, stelt de documenten en de gegevensbanken van de Sector voor radioverbindingen op en houdt ze bij, en neemt de nodige maatregelen met de Secretaris-Generaal, naargelang van de noodwendigheden, om ze te laten publiceren in de werktalen van de Unie, overeenkomstig artikel 172 van de Stichtingsakte;
179 c) houdt de nodige dossiers bij;
180 d) rapporteert, in een verslag voor de wereldconferentie voor radioverbindingen, over de activiteit van de Sector voor radioverbindingen sinds de laatste conferentie; als er geen enkele wereldconferentie voor radioverbindingen is gepland, wordt een verslag over de activiteiten van de Sector gedurende een periode van twee jaar volgend op de laatste conferentie, voorgelegd aan de Raad en aan de Leden van de Unie;
181 e) stelt een ontwerpbegroting op, gebaseerd op de kosten, nodig om de behoeften van de Sector voor radioverbindingen te dekken, en bezorgt ze aan de Secretaris-Generaal, om ze te laten onderzoeken door het Coördinatiecomité en ze laten opnemen in de begroting van de Unie.
182 3. De directeur kiest het technisch en administratief personeel van het Bureau binnen het kader van de begroting die werd goedgkeurd door de Raad. De benoeming van dit technisch en administratief personeel wordt bepaald door de Secretaris-Generaal, in overleg met de directeur. De definitieve beslissing over benoeming of ontslag berust bij de Secretaris-Generaal.
183 4. De directeur geeft de nodige technische steun aan de Sector voor de ontwikkeling van de televerbindingen in het kader van de bepalingen van de Stichtingsakte en van deze Overeenkomst.
SECTIE 6
Sector voor de normalisatie van de televerbindingen
Artikel 13
Wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen
184 1. In overeenstemming met nummer 104 van de Stichtingsakte, wordt een wereldconferentie voor normalisatie belegd om de specifieke problemen inzake de normalisatie van de televerbindingen te onderzoeken.
185 2. De problemen die een wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen moet onderzoeken, waarover Aanbevelingen worden gedaan, zijn diegene die ze heeft aanvaard volgens haar eigen procedures of diegene die haar worden voorgelegd door de Conferentie van gevolmachtigden, door een andere conferentie of door de Raad.
186 3. Overeenkomstig de bepalingen van nummer 104 van de Stichtingsakte, doet de conferentie ook nog het volgende :
187 a) zij onderzoekt de verslagen die worden opgemaakt door de studiecommissies overeenkomstig de bepalingen van nummer 194 van deze Overeenkomst en keurt de ontwerpen van Aanbevelingen in deze verslagen goed, wijzigt ze of verwerpt ze;
188 b) rekening houdend met de noodzaak om zo weinig mogelijk te putten uit de middelen van de Unie, keurt zij het werkprogramma goed dat voortvloeit uit het onderzoek van de bestaande en nieuwe aangelegenheden, bepaalt in welke mate ze prioritair en dringend zijn en evalueert de financiële weerslag en de kalender, nodig om ze tot een goed einde te brengen;
189 c) zij beslist, rekening houdend met het goedgekeurde werkprogramma waarvan sprake in nummer 188 hierboven, of de bestaande studiecommissies moeten worden behouden of ontbonden en of er nieuwe moeten worden opgericht, en wijst aan elke commissie de problemen toe die zij moet onderzoeken;
190 d) zij groepeert zoveel mogelijk de aangelegenheden die de ontwikkelingslanden aanbelangen, om de deelname van deze landen aan de bestudering van deze aangelegenheden te vergemakkelijken;
191 e) zij bestudeert het verslag van de directeur over de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie, en keurt het goed.
Artikel 14
Studiecommissies voor normalisatie
van de televerbindingen
192 1. (1) De studiecommissies voor normalisatie van de televerbindingen bestuderen de problemen en stellen ontwerpen van Aanbevelingen op voor de onderwerpen die hen worden voorgelegd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van deze Overeenkomst. Deze ontwerpen worden voor goedkeuring voorgelegd, hetzij aan een wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen, hetzij, tussen twee dergelijke conferenties in, aan de administraties per briefwisseling, volgens de procedure die door de conferentie werden aanvaard. De goedgekeurde Aanbevelingen hebben hetzelfde statuut, ongeacht op welke wijze ze zijn goedgekeurd.
193 (2) Onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 195 hieronder, bestuderen de studiecommissies de technische problemen, de problemen inzake exploitatie en tarifering en stellen hierover Aanbevelingen op, met het oog op de universele normalisatie van de televerbindingen, meer bepaald Aanbevelingen over de interconnectie van de radio-elektrische systemen in de openbare telecommunicatienetten en over de vereiste kwaliteit voor deze interconnecties. De problemen inzake techniek en exploitatie die specifiek verband houden met de radioverbindingen en die vermeld staan in de nummers 151 tot 154 van deze Overeenkomst, vallen onder de bevoegdheid van de Sector voor radioverbindingen;
194 (3) Elke studiecommissie maakt een verslag op ten behoeve van de conferentie voor normalisatie van de televerbindingen, waarin staat hoe ver de werkzaamheden gevorderd zijn, welke Aanbevelingen werden aanvaard overeenkomstig de consultatieprocedure vermeld in nummer 192 hierboven en welke nieuwe of herziene ontwerpen van Aanbevelingen de conferentie moet onderzoeken.
192 2. Rekening houdend met de bepalingen van nummer 105 van de Stichtingsakte, herzien de Sector voor de normalisatie van de televerbindingen en de Sector voor radioverbindingen permanent de taken vermeld in nummer 193 en in de nummers 151 tot 154 van deze Overeenkomst met betrekking tot de Sector voor radioverbindingen, om in onderlinge overeenstemming de wijzigingen te bepalen die moeten worden aangebracht aan de verdeling van de problemen die door de twee Sectoren worden bestudeerd. Deze Sectoren werken nauw samen en nemen procedures aan die het mogelijk maken deze herziening uit te voeren en tijdig en op een efficiënte manier akkoorden te sluiten. Als men niet tot een akkoord kan komen, kan dit probleem voor beslissing worden voorgelegd aan de Conferentie van gevolmachtigden, door bemiddeling van de Raad.
196 3. Bij de uitvoering van hun taken moeten de studiecommissies voor normalisatie van de televerbindingen terdege aandacht schenken aan de bestudering van de problemen en aan het opstellen van Aanbevelingen die rechtstreeks in verband staan met de creatie, de ontwikkeling en de verbetering van de telecommunicatie in de ontwikkelingslanden, op regionaal en internationaal niveau. Zij voeren hun werkzaamheden uit, terdege rekening houdend met de werkzaamheden van de regionale en nationale organisaties en van de andere internationale organisaties voor normalisatie en werken met hen samen, zonder uit het oog te verliezen dat de Unie haar vooraanstaande positie inzake normalisatie op wereldvlak van de telecommunicatie moet behouden.
197 4. Om het onderzoek van de activiteiten van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen te vergemakkelijken, moet men de nodige maatregelen treffen om de samenwerking en de coördinatie te bevorderen met andere organisaties die zich bezig houden met normalisatie, met de Sector voor radioverbindingen en de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen. Een wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen bepaalt de specifieke verplichtingen, de deelnemingsvoorwaarden en de toepassingsregels van deze maatregels.
Artikel 15
Bureau voor normalisatie van de televerbindingen
198 1. De directeur van het Bureau voor normalisatie van de televerbindingen organiseert en coördineert de werkzaamheden van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen.
199 2. Specifieke taken van de directeur :
200 a) werkt elk jaar, in overleg met de voorzitters van de studiecommissies voor normalisatie van de televerbindingen, het werkprogramma bij dat werd goedgekeurd door de wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen;
201 b) neemt van rechtswege maar met adviserende bevoegdheid deel aan de beraadslagingen van wereldconferenties voor normalisatie van de televerbindingen en van de studiecommissies voor normalisatie van de televerbindingen. De directeur treft alle nodige maatregelen voor de voorbereiding van de conferenties en de vergaderingen van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen, en raadpleegt daarbij het algemeen Secretariaat, overeenkomstig de bepalingen van nummer 94 van deze Overeenkomst, en indien nodig, de andere Sectoren van de Unie. Verder houdt hij terdege rekening met de richtlijnen van de Raad over de uitvoering van deze voorbereiding;
202 c) behandelt de inlichtingen die worden meegedeeld door de administraties, in toepassing van de pertinente bepalingen van het Reglement van de internationale televerbindingen of van de beslissingen van de wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen, en maakte ze in voorkomend geval klaar voor publikatie in een aangepaste vorm;
203 d) wisselt met de Leden gegevens uit in een vorm die toegankelijk is via automatische lezing en in andere vormen, stelt de documenten en de gegevensbanken van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen op en werkt ze indien bij, en neemt de gepaste maatregelen met de Secretaris-Generaal, naargelang van de noodwendigheden, om ze te laten publiceren in de werktalen van de Unie overeenkomstig nummer 172 van de Stichtingsakte;
204 e) rapporteert, in een verslag aan de wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen, over de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie en bezorgt aan de Raad en aan de Leden van de Unie een verslag over de activiteiten van deze Sector gedurende de periode van twee jaar volgend op de laatste conferentie, behalve wanneer een tweede conferentie wordt bijeengeroepen;
205 f) stelt een ontwerpbegroting op, gebaseerd op de kosten nodig om de behoeften van de Sector voor normalisatie van de televerbindingen te dekken en bezorgt ze aan de Secretaris-Generaal, om ze te laten onderzoeken door het Coördinatiecomité en ze te laten opnemen in de begroting van de Unie.
206 3. De directeur kiest het technisch en administratief personeel van het Bureau voor normalisatie van de televerbindingen binnen het kader van de begroting die werd goedgekeurd door de Raad. De benoeming van dit technisch en administratief personeel wordt bepaald door de Secretaris-Generaal, in overleg met de directeur. De definitieve beslissing over de benoeming of het ontslag berust bij de Secretaris-Generaal.
207 4. De directeur geeft de nodige technische steun aan de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen in het kader van de bepalingen van de Stichtingsakte en van deze Overeenkomst.
SECTIE 7
Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen
Artikel 16
Conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen
208 1. Overeenkomstig de bepalingen van nummer 118 van de Stichtingsakte, is de rol van de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen de volgende :
209 a) de wereldconferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen stellen werkprogramma's en richtlijnen op om de problemen en de prioriteiten te bepalen die betrekking hebben op de ontwikkeling van de telecommunicatie en geven oriëntaties aan de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen voor zijn werkprogramma. Naargelang van de behoeften, kunnen zij studiecommissies instellen;
210 b) de regionale conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen kunnen aan het Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen adviezen uitbrengen over de behoeften en de specifieke kenmerken inzake telecommunicatie van de betrokken regio; zij kunnen ook aanbevelingen voorleggen aan de wereldconferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen;
211 c) de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen zouden doelstellingen en strategieën moeten vastleggen voor de evenwichtige ontwikkeling van de regionale en mondiale telecommunicatie, met een bijzondere aandacht voor de uitbreiding en de modernisering van de netten en de diensten van de ontwikkelingslanden, alsook voor het mobiliseren van de nodige middelen hiertoe. Zij vormen een kader voor het onderzoek van de problemen inzake algemeen beleid, organisatie en exploitatie, zowel reglementaire als technische en financiële, en van de aanverwante aspecten, met inbegrip van het zoeken naar nieuwe financieringsbronnen en hun aanwending;
212 d) de wereldconferenties en de regionale conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen, elk binnen hun respectief bevoegdheidsdomein, onderzoeken de verslagen die hen worden voorgelegd en evalueren de activiteiten van de Sector; zij kunnen ook de problemen onderzoeken inzake de ontwikkeling van de televerbindingen met betrekking tot de activiteiten van de andere Sectoren van de Unie.
213. 2. Het ontwerp van de agenda van de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen wordt opgesteld door de directeur van het Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen; het wordt door de Secretaris-Generaal ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad met de instemming van de meerderheid van de leden van de Unie als het gaat om een wereldconferentie, of van de meerderheid van de leden van de betrokken regio als het gaat om een regionale conferentie, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 47 van deze Overeenkomst.
Artikel 17
Studiecommissies voor ontwikkeling
van de televerbindingen
214 1. De studiecommissies voor ontwikkeling van de televerbindingen bestuderen de specifieke problemen inzake telecommunicatie, met inbegrip van de problemen vermeld in nummer 211 van deze Overeenkomst, die de ontwikkelingslanden aanbelangen. Deze studiecommissies zijn beperkt in aantal en worden opgericht voor een beperkte duur, rekening houdend met de beschikbare middelen. Zij hebben specifieke opdrachten, behandelen aangelegenheden en problemen die van prioritair belang zijn voor de ontwikkelingslanden en zijn afgestemd op deze taken.
215 2. Rekening houdend met de bepalingen van nummer 119 van de Stichtingsakte, herzien de Sector voor radioverbindingen, de Sector voor normalisatie van de televerbindingen en de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen permanent de bestudeerde problemen om tot een akkoord te komen over de verdeling van het werk, om de inspanningen op elkaar af te stemmen en om de coördinatie te verbeteren. Deze Sectoren nemen procedures aan die het mogelijk maken deze herziening door te voeren en tijdig en op een efficiënte manier akkoorden te sluiten.
Artikel 18
Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen en raadgevend Comité voor ontwikkeling van de televerbindingen
216 1. De directeur van het Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen organiseert en coördineert de werkzaamheden van de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen.
217 2. Specifieke taken van de directeur :
218 a) neemt van rechtswege maar met adviserende bevoegdheid deel aan de beraadslagingen van de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen en de studiecommissies voor ontwikkeling van de televerbindingen. De directeur treft alle maatregelen voor de voorbereiding van de conferenties en de vergaderingen van de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen, en raadpleegt daarbij het algemeen Secretariaat overeenkomstig de bepalingen van nummer 94 van deze Overeenkomst, en, indien nodig, de andere Sectoren van de Unie, terdege rekening houdend met de richtlijnen van de Raad inzake de uitvoering van deze voorbereiding;
219 b) behandelt de inlichtingen die worden meegedeeld door de administraties in toepassing van de resoluties en de pertinente beslissingen van de Conferentie van gevolmachtigden en van de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen, en maakt ze in voorkomend geval klaar voor publikatie in een aangepaste vorm;
220 c) wisselt met de leden gegevens uit in een vorm die toegankelijk is via automatische lezing en in andere vormen, stelt de documenten en de gegevensbanken op van de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen en werkt ze indien nodig bij, en treft de nodige maatregelen met de Secretaris-Generaal om ze, in voorkomend geval, te laten publiceren in de werktalen van de Unie, overeenkomstig artikel 172 van de Stichtingsakte;
221 d) verzamelt, in samenwerking met het algemeen Secretariaat en met de andere Sectoren van de Unie, de technische en administratieve informatie die in het bijzonder nuttig kan zijn voor de ontwikkelingslanden om hen te helpen hun telecommunicatienetten te verbeteren, en maakt deze informatie klaar voor publikatie. De aandacht van deze landen wordt ook gevestigd op de mogelijkheden die worden geboden door de internationale programma's onder de auspiciën van de Organisatie van de Verenigde Naties;
222 e) rapporteert, in een verslag voor de wereldconferentie voor ontwikkeling van de televerbindingen, over de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie en bezorgt aan de Raad alsook aan de leden van de Unie een verslag over de activiteiten van deze Sector gedurende de periode van twee jaar volgend op de laatste conferentie;
223 f) maakt een ontwerpbegroting op, gebaseerd op de kosten nodig om de behoeften van de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen te dekken, en bezorgt ze aan de Secretaris-Generaal, om ze te laten onderzoeken door het Coördinatiecomité en te laten opnemen in de begroting van de Unie.
224 3. De directeur werkt samen met de andere verkozen ambtenaren en streeft ernaar de rol van katalysator van de Unie te versterken met het oog op het stimuleren van de ontwikkeling van de televerbindingen; hij neemt de nodige maatregelen, in samenwerking met de directeur van het betrokken Bureau, om informatievergaderingen te beleggen over de activiteiten van de betrokken Sector.
225 4. Op vraag van de betrokken leden, voert de directeur, met de medewerking van de directeurs van de andere Bureaus en, in voorkomend geval, van de Secretaris-Generaal, studies uit en geeft hij raad over aangelegenheden met betrekking tot hun nationale televerbindingen. In de gevallen waarin deze studie de vergelijking van verschillende mogelijke technische oplossingen impliceert, kunnen economische factoren in overweging worden genomen.
226 5. De directeur kiest het technisch en administratief personeel voor het Bureau voor ontwikkeling van de televerbindingen binnen het kader van de begroting die door de Raad werd goedgekeurd. De benoeming van dit personeel wordt bepaald door de Secretaris-Generaal, in overleg met de directeur. De definitieve beslissing inzake benoeming of ontslag berust bij de Secretaris-Generaal.
227 6. Er wordt een raadgevend Comité voor ontwikkeling van de televerbindingen opgericht, waarvan de Leden worden benoemd door de directeur na raadpleging van de Secretaris-Generaal. Het Comité bestaat uit personen die een brede en billijke verdeling van de belangen en de bekwaamheden inzake ontwikkeling van de televerbindingen vertegenwoordigen; het kiest zijn voorzitter tussen zijn Leden. Het Comité adviseert de directeur, die deelneemt aan zijn vergaderingen, over de prioriteiten en de te volgen strategieën in het kader van de activiteiten van de Unie voor de ontwikkeling van de televerbindingen. Het beveelt meer bepaald maatregelen aan die de samenwerking en de coördinatie moeten bevorderen met andere organisaties die zich bezighouden met de ontwikkeling van de televerbindingen.
SECTIE 8
Gemeenschappelijke bepalingen voor de drie Sectoren
Artikel 19
Deelname van eenheden en organisaties
andere dan de administraties aan de activiteiten van de Unie
228 1. De Secretaris-Generaal en de directeurs van de Bureaus sporen de hierna vermelde eenheden en organisaties aan om intensiever deel te nemen aan de activiteiten van de Unie;
229 a) erkende exploitaties, wetenschappelijke of industriële organisaties en organisaties voor financiering of ontwikkeling, erkend door het betrokken Lid;
230 b) andere eenheden die zich bezighouden met telecommunicatie-aangelegenheden en erkend zijn door het betrokken Lid;
231 c) regionale organisaties en andere internationale organisaties voor telecommunicatie, normalisatie, financiering of ontwikkeling.
232 2. De directeurs van de Bureaus werken nauw samen met de eenheden en de organisaties aan wie het is toegestaan deel te nemen aan de werkzaamheden van een of meer Sectoren van de Unie.
233 3. Elke aanvraag tot deelneming aan de werkzaamheden van een Sector, ingediend door een eenheid vermeld in nummer 229 hierboven overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Stichtingsakte en van deze Overeenkomst, en goedgekeurd door het betrokken Lid, wordt door dit Lid bezorgd aan de Secretaris-Generaal.
234 4. Elke aanvraag van een eenheid vermeld in nummer 230 hierboven en voorgesteld door het betrokken Lid, wordt behandeld volgens een procedure opgesteld door de Raad. De vraag of een aanvraag van dit type conform deze procedure is, wordt door de Raad onderzocht.
235 5. Elke aanvraag tot deelneming aan de werkzaamheden van een Sector, ingediend door een eenheid of een organisatie vermeld in nummer 231 hierboven (met uitzondering van de organisaties bedoeld in de nummers 260 en 261 van deze Overeenkomst) wordt doorgestuurd naar de Secretaris-Generaal en behandeld overeenkomstig de procedures opgesteld door de Raad.
236 6. Elke aanvraag tot deelname aan de werkzaamheden van een Sector, ingediend door een organisatie vermeld in de nummers 260 tot 262 van deze Overeenkomst, wordt doorgestuurd naar de Secretaris-Generaal, en de betrokken organisatie wordt ingeschreven op de lijsten vermeld in nummer 237 hieronder.
237 7. De Secretaris-Generaal stelt voor elke Sector lijsten op, en werkt ze bij, van alle eenheden en organisaties bedoeld in de nummers 229 tot 231, alsook in de nummers 260 tot 262 van deze Overeenkomst, aan wie het wordt toegestaan deel te nemen aan de werkzaamheden van de Sectoren. Hij publiceert elk van deze lijsten met de nodige tussentijd, en brengt ze ter kennis van alle Leden en van de directeur van het betrokken Bureau. Deze directeur brengt de betrokken eenheden en organisaties op de hoogte van het gevolg dat aan hun aanvraag werd gegeven.
238 8. De eenheden en organisaties die vermeld staan op de lijsten bedoeld in nummer 237 hierboven, worden ook « Leden » van de Sectoren van de Unie genoemd; de voorwaarden voor hun deelname aan de werkzaamheden van de Sectoren staan opgesomd in dit artikel, in artikel 33 en in andere pertinente bepalingen van deze Overeenkomst. De bepalingen van artikel 3 van de Stichtingsakte zijn op hen niet van toepassing.
239 9. Een erkende exploitatie kan optreden in de naam van het Lid dat haar heeft erkend, als dit Lid de directeur van het betrokken Bureau ervan op de hoogte brengt dat het hiervoor de toelating heeft gegeven.
240 10. Elke eenheid of organisatie aan wie het wordt toegestaan deel te nemen aan de werkzaamheden van een Sector, kan van deze deelneming afzien met een kennisgeving, gericht aan de Secretaris-Generaal. Deze deelneming kan, in voorkomend geval, ook worden opgezegd door het betrokken Lid. Deze opzegging gaat in na een periode van een jaar, beginnend op de datum waarop de Secretaris-Generaal de kennisgeving heeft ontvangen.
241 11. De Secretaris-Generaal schrapt van de lijst met de eenheden en de organisaties de naam van diegenen die niet langer mogen deelnemen aan de werkzaamheden van een Sector, en houdt zich daarbij aan de criteria en aan de procedures die door de Raad werden bepaald.
Artikel 20
Toezicht op de werkzaamheden van de studiecommissies
242 1. De vergadering voor radioverbindingen, de wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen en de wereldconferentie voor ontwikkeling van de televerbindingen benoemen een voorzitter voor elke studiecommissie en, in principe, een enkele vice-voorzitter. Bij de benoeming van de voorzitters en van de vice-voorzittres zal men in het bijzonder rekening houden met de criteria van bekwaamheid en van een billijke geografische spreiding, alsook met de noodzaak om de meer doeltreffende deelneming van de ontwikkelingslanden te bevorderen.
243 2. Als het werkvolume van de studiecommissies het vereist, benoemt de vergadering of de conferentie zoveel vice-voorzitters als zij nodig acht, in principe niet meer dat twee in totaal.
244 3. Als, in de periode tussen twee vergaderingen of conferenties van de betrokken Sector, de voorzitter van een studiecommissie niet in staat is zijn functie uit te oefenen en als er maar één vice-voorzitter benoemd is, neemt deze de plaats in van de voorzitter. Als het gaat om een studiecommissie waarvoor verschillende vice-voorzitters zijn benoemd, kiest de studiecommissie tijdens haar volgende vergadering haar nieuwe voorzitter tussen hen, en, indien nodig, een nieuwe vice-voorzitter tussen haar Leden. Zo kiest zij ook een nieuwe vice-voorzitter indien één van haar vice-voorzitters tijdens de betrokken periode niet in staat zou zijn op zjn functie uit te oefenen.
245 4. De taken die aan de studiecommissies worden toevertrouwd worden, in de mate van het mogelijke, behandeld per briefwisseling, met behulp van moderne communicatiemiddelen.
246 5. Na de Secretaris-Generaal te hebben geraadpleegd en na coördinatie, zoals voorgeschreven in de Stichtingsakte en de Overeenkomst, stelt de directeur van het Bureau van elke Sector het algemeen plan op van de vergaderingen van de studiecommissies, rekening houdend met de beslissingen van de bevoegde conferentie of vergadering.
247 6. De studiecommissies kunnen maatregelen treffen om van de Leden de goedkeuring te bekomen van de Aanbevelingen die werden uitgewerkt tussen twee conferenties. De te volgen procedures voor deze goedkeuring zullen diegene zijn die door de bevoegde vergadering of conferentie werden goedgekeurd. De Aanbevelingen die zo werden goedgekeurd zullen hetzelfde statuut hebben als diegene die werden goedgekeurd door de conferentie stricto sensu .
248 7. Indien nodig kunnen gemengde werkgroepen worden opgericht voor het bestuderen van problemen die de deelname van experten van verschillende studiecommissies vereisen.
249 8. De directeur van het betrokken Bureau stuurt de eindverslagen van de studiecommissies, met inbegrip van een lijst van de Aanbevelingen die werden goedgekeurd overeenkomstig nummer 247 hierboven, naar de administraties, organisaties en eenheden die deelnemen aan de werkzaamheden van de Sector. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk opgestuurd en, in elk geval, tijdig genoeg opdat ze ten minste één maand voor de datum van de volgende bevoegde conferentie bij hun bestemmeling aankomen.
Artikel 21
Aanbevelingen van een conferentie
aan een andere conferentie
250 1. Elke conferentie kan aan een andere conferentie van de Unie Aanbevelingen voorleggen die behoren tot zijn domein.
251 2. Deze Aanbevelingen worden tijdig bezorgd aan de Secretaris-Generaal om te worden verzameld, gecoördineerd en meegedeeld onder de voorwaarden vermeld in nummer 320 van deze Overeenkomst.
Artikel 22
Betrekkingen van de Sectoren onderling,
en met andere internationale organisaties
252 1. De directeurs van de Bureaus kunnen besluiten om, na de nodige raadplegingen en na coördinatie zoals voorgeschreven door de Stichtingsakte, de Overeenkomst en de beslissingen van de bevoegde conferenties of vergaderingen, gemengde vergaderingen te organiseren van de studiecommissies van twee of drie Sectoren om studies uit te voeren en ontwerpen van Aanbevelingen op te stellen over aangelegenheden van gemeenschappelijk belang. Deze ontwerpen van Aanbevelingen worden voorgelegd aan de bevoegde conferenties of vergaderingen van de betrokken Sectoren.
253 2. Aan de conferenties of de vergaderingen van een Sector mogen, met adviserende bevoegdheid, de volgende personen deelnemen : de Secretaris-Generaal, de Vice-Secretaris-Generaal, de directeurs van de Bureaus van de andere Sectoren, of hun vertegenwoordigers, alsook de Leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen. Indien nodig kunnen deze conferenties of vergaderingen vertegenwoordigers van het algemeen Secretariaat uitnodigen of van elke andere Sector die het niet nodig heeft geacht zich te laten vertegenwoordigen. Deze personen hebben dan een adviserende bevoegdheid.
254 3. Als een Sector wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een vergadering van een Internationale Organisatie, is zijn directeur gemachtigd om, rekening houdend met de bepalingen van nummer 107 van deze Overeenkomst, maatregelen te treffen om de Sector met adviserende bevoegdheid te vertegenwoordigen.
HOOFDSTUK II
Algemene bepalingen betreffende de conferenties
Artikel 23
Uitnodiging en toelating tot de conferenties van gevolmachtigden ingeval er een uitnodigende Regering is
255 1. De juiste plaats en de exacte data van de conferentie worden bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 1 van deze Overeenkomst, na raadpleging van de uitnodigende Regering.
256 2. (1) Een jaar vóór de datum van de opening van de conferentie, zendt de uitnodigende Regering een uitnodiging aan de Regering van elk land dat lid is van de Unie.
257 (2) Die uitnodingen mogen hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de secretaris-generaal, hetzij door bemiddeling van een andere Regering worden verzonden.
258 3. De secretaris-generaal nodigt de volgende organisaties uit om waarnemers te sturen :
259 a) de Organisatie van de Verenigde Naties;
260 b) de regionale organisaties voor telecommunicaties waarvan sprake is in artikel 43 van de Stichtingsakte;
261 c) de intergouvernementele organisaties die satellietsystemen uitbaten;
262 d) de gespecialiseerde instellingen van de Verenigde Naties alsook het internationaal Agentschap voor atoomenergie.
263 4. (1) De antwoorden van de leden moeten bij de uitnodigende Regering toekomen uiterlijk één maand vóór de opening van de conferenti; zij moeten zoveel mogelijk alle inlichtingen vermelden over de samenstelling van de afvaardiging.
264 (2) Die antwoorden mogen aan de uitnodigende Regering verzonden worden, hetzij rechtsreeks, hetzij door toedoen van de secretaris-generaal, hetzij door bemiddeling van een andere Regering.
265 (3) De antwoorden van de organisaties en de instellingen bedoeld in de nummers 259 tot 262 hierboven, moeten bij de secretaris-generaal binnen zijn, ten laatste één maand voor de datum van de opening van de conferentie.
266 5. Het algemeen secretariaat en de drie bureaus van de Unie zijn op de conferentie vertegenwoordigd met adviserende bevoegdheid.
267 6. Worden tot de conferentie van gevolmachtigden toegelaten :
268 a) de afvaardigingen;
269 b) de waarnemers van de organisaties en de instellingen die werden uitgenodigd in overeenstemming met de nummers 259 tot 262 hierboven.
Artikel 24
Uitnodiging en toelating tot de conferenties voor
radioverbindingen in geval er een uitnodigende Regering is
270 1. De juiste plaats en de exacte data van de conferentie worden bepaald in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 van deze Overeenkomst, na raadpleging van de uitnodigende Regering.
271 2. (1) De bepalingen van de nummers 256 tot 265 van deze Overeenkomst zijn van toepassing op de conferenties voor radioverbindingen.
272 (2) De leden van de Unie zouden de erkende exploitaties op de hoogte moeten brengen van de uitnodiging om deel te nemen aan een conferentie voor radioverbindingen die aan hen was gericht.
273 3. (1) De uitnodigende Regering mag, met instemming van de Raad of op voorstel van deze laatste, een kennisgeving zenden aan de Internationale Organisaties andere dan diegene bedoeld in de nummers 259 tot 262 van deze Overeenkomst, die eventueel waarnemers zouden willen sturen om met raadgevende bevoegdheid aan de conferentie deel te nemen.
274 (2) De betrokken Internationale Organisaties waarvan sprake in nummer 273 hierboven richten aan de uitnodigende Regering een verzoek tot aanvaarding binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving.
275 (3) De uitnodigende Regering verzamelt de aanvragen en de beslissing tot aanvaarding wordt door de conferentie zelf genomen.
276 4. Worden tot de conferenties voor radioverbindingen toegelaten :
277 a) de afvaardigingen;
278 b) de waarnemers van de organisaties en instellingen bedoeld in de nummers 259 tot 262 van deze Overeenkomst;
279 c) de waarnemers van de Internationale Organisaties erkend overeenkomstig de bepalingen van de nummers 273 tot 275 hierboven;
280 d) de waarnemers die de erkende exploitaties vertegenwoordigen aan wie het is toegestaan deel te nemen aan de studiecommissies voor radioverbindingen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van deze Overeenkomst en met een behoorlijke machtiging van het betrokken lid;
281 e) met adviserende bevoegdheid, de verkozen ambtenaren, wanneer de conferentie zaken behandelt die tot hun bevoegdheid behoren, en de leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen;
282 f) de waarnemers van de leden van de Unie die, zonder stemrecht, deelnemen aan de regionale conferentie voor radioverbindingen van een andere regio dan die waartoe de genoemde leden behoren.
Artikel 25
Uitnodiging en toelating tot de vergaderingen voor radioverbindingen, tot de conferenties voor normalisatie van de televerbindingen en tot de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen wanneer er een uitnodigende Regering is
283 1. De juiste plaats en de exacte data van elke vergadering of van elke conferentie worden bepaald in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 van deze Overeenkomst, na raadpleging van de uitnodigende Regering.
284 2. Een jaar vóór de opening van de vergadering of de conferentie, verzendt de secretaris-generaal, na raadpleging van de directeur van het betrokken bureau, een uitnodiging naar :
285 a) de administratie van elk lid van de Unie;
286 b) de eenheden en organisaties aan wie het is toegestaan deel te nemen aan de werkzaamheden van de betrokken sector, in overeenstemming met de bepaling van artikel 19 van deze Overeenkomst;
287 c) aan de regionale organisaties voor televerbindingen, vermeld in artikel 43 van de Stichtingsakte;
288 d) aan de intergouvernementele organisaties die satellietsystemen uitbaten;
289 e) aan elke andere regionale organisatie of andere internationale organisatie die zich bezighoudt met aangelegenheden die de vergadering of de conferentie aanbelangen.
290 3. De secretaris-generaal nodigt bovendien de volgende organisaties of instellingen uit om waarnemers te sturen :
291 a) de Organisatie van de Verenigde Naties;
292 b) de gespecialiseerde instellingen van de Verenigde Naties en het internationaal Agentschap voor atoomenergie.
293 4. De antwoorden moeten bij de secretaris-generaal binnen zijn ten minste een maand vóór de opening van de vergadering of van de conferentie; zij moeten, voor zover mogelijk, alle inlichtingen bevatten over de samenstelling van de afvaardiging of van de vertegenwoordiging.
294 5. Het algemeen secretariaat en de verkozen ambtenaren van de Unie zijn op de vergadering of op de conferentie met adviserende bevoegdheid vertegenwoordigd.
295 6. Worden toegelaten tot de vergadering of tot de conferentie :
296 a) de afvaardigingen;
297 b) de waarnemers van de organisaties en van de instellingen, uitgenodigd in overeenstemming met de bepalingen van de nummers 287 tot 289, 291 en 292 hierboven;
298 c) de vertegenwoordigers van de eenheden en organisaties, bedoeld in nummer 286 hierboven.
Artikel 26
Procedure voor de bijeenroeping of de annulering
van wereldconferenties of vergaderingen voor radioverbindengen
op verzoek van de leden van de Unie of op voorstel van de Raad
299 1. De procedures die worden beschreven in de bepalingen hieronder zijn van toepassing op de bijeenroeping van een tweede wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen in de periode tussen twee opeenvolgende Conferenties van gevolmachtigden en op de bepaling van de juiste plaats en de exacte data van deze conferentie, of op de annulering van een tweede wereldconferentie voor radioverbindingen of van een tweede vergadering voor radioverbindingen.
300 2. (1) De Leden van de Unie die de bijeenroeping verlangen van een tweede wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen brengen dit ter kennis van de Secretaris-Generaal, met vermelding van de plaats en de data van de conferentie.
301 (2) Bij ontvangst van gelijkluidende verzoekschriften uitgaande van ten minste een vierde van de Leden van de Unie, geeft de Secretaris-generaal hiervan, onmiddellijk met behulp van de best geschikte telecommunicatiemiddelen, mededeling aan al de Leden met het verzoek hem, binnen een termijn van zes weken, mede te delen of zij het geformuleerde voorstel al dan niet aanvaarden.
302 (3) Indien de meerderheid van de Leden, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst, zich uitspreekt ten gunste van dit voorstel, dat wil zeggen dat zowel de voorgestelde plaats als de data worden aanvaarde, brengt de Secretaris-Generaal dit onmiddellijk ter kennis van al de leden van de Unie met behulp van de best geschikte telecommunicatiemiddelen.
303 (4) Indien het aangenomen voorstel ertoe strekt de conferentie elders dan in de zetel van de Unie bijeen te roepen, neemt de Secretaris-generaal in overeenstemming met de uitnodigende regering de nodige maatregelen voor de bijeenroeping van de conferentie.
304 (5) Indien het geheel van het voorstel (plaats en data) niet door de meerderheid van de Leden, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst wordt aangenomen, deelt de Secretaris-generaal de ontvangen antwoorden mede aan de Leden van de Unie en verzoekt de leden zich binnen een termijn van zes weken, vanaf de datum van ontvangst definitief uit te spreken over het of de betwiste punten.
305 (6) Die punten worden beschouwd als aangenomen zo ze zijn goedgekeurd door de meerderheid van de Leden, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst.
306 3. (1) Elk Lid van de Unie dat wenst dat een tweede wereldconferentie voor radioverbindingen of een twee vergadering voor radioverbindingen wordt geannuleerd, brengt de Secretaris-Generaal daarvan op de hoogte. Als de Secretaris-Generaal gelijkluidende verzoeken ontvangst van ten minste een vierde van de leden, brengt hij onmiddellijk alle leden ervan op de hoogte met de meest geschikte telecommunicatiemiddelen en verzoekt hen om, binnen een termijn van zes weken, mee te delen of ze al dan niet akkoord gaan met het ingediende voorstel.
307 (2) Als de meerderheid van de Leden, bepaald volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst, zich uitspreekt voor het voorstel, brengt de Secretaris-Generaal onmiddellijk alle Leden hiervan op de hoogte met de meest geschikte telecommunicatiemiddelen en wordt de conferentie of de vergadering afgelast.
308 4. De procedures beschreven in de nummers 301 tot 307 hierboven, met uitzondering van nummer 306, zijn eveneens van toepassing wanneer het voorstel tot bijeenroeping van een tweede wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen of tot annulering van een tweede wereldconferentie voor de radioverbindingen of van een tweede vergadering voor radioverbindingen wordt ingediend door de Raad.
309 5. Elk Lid van de Unie dat wenst dat een wereldconferentie voor internationale televerbindingen wordt bijeengeroepen, legt een voorstel hiertoe voor aan de Conferentie van gevolmachtigden; de agenda, de juiste plaats en de exacte data van deze conferentie worden bepaald in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 van deze Overeenkomst.
Artikel 27
Procedure voor de bijeenroeping
van regionale conferenties op verzoek van
de leden van de Unie of op voorstel van de Raad
310 In het geval van regionale conferenties wordt de in de nummers 300 tot 305 van deze Overeenkomst omschreven procedure uitsluitend toegepast t.a.v. de leden van de betrokken regio.
Indien de bijeenroeping moet geschieden op initiatief van de Leden van de regio, volstaan het dat de Secretaris-Generaal overeenstemmende verzoekschriften ontvangt van een vierde van de Leden van deze regio. De procedure beschreven in de nummers 301 tot 305 van deze Overeenkomst is eveneens van toepassing als het voorstel tot bijeenropeing van een regionale conferentie wordt ingediend door de Raad.
Artikel 28
Bepalingen betreffende de conferenties
die bijeenkomen zonder uitnodigende regering
311 Wanneer een conferentie dient te worden bijeengeroepen zonder uitnodigende regering, zijn de bepalingen van de artikelen 23, 24 en 25 van deze Overeenkomst van toepassing. Na verstandhouding met de regering van de Zwitserse Bondstaat, neemt de Secretaris-Generaal de nodige schikkingen om de conferentie in de zetel van de Unie bijeen te roepen en te organiseren.
Artikel 29
Wijziging van de plaats of de data van een conferentie
312 1. De bepalingen van de artikelen 26 en 27 van deze Overeenkomst over de bijeenroeping van een conferentie worden naar analogie toegepast als het erop aankomt, op verzoek van de Leden van de Unie of op voorstel van de Raad, de juiste plaats of de exacte data van de conferentie, te wijzigen. Dergelijke wijzigingen mogen echter maar worden aangebracht indien de meerderheid van de betrokken Leden, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst, zich daarover gunstig heeft uitgesproken.
313 2. Elk lid dat voorstelt de juiste plaats of de exacte data van een conferentie te wijzigen moet daartoe, tot beloop van het vereiste aantal, de steun van andere Leden bekomen.
314 3. In voorkomend geval laat de Secretaris-Generaal, door middel van de onder nummer 301 van deze Overeenkomst voorziene mededeling, weten welke financiële gevolgen waarschijnlijk zullen voortvloeien uit de wijziging van de plaats of van de data, bijvoorbeeld wanneer de uitgaven gedaan werden om de bijeenkomst van de conferentie op de aanvankelijk voorziene plaats voor te bereiden.
Artikel 30
Termijnen en modaliteiten voor het indienen van de
voorstellen en van de verslagen bij de conferenties
315 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de Conferenties van gevolmachtigden, op de wereldconferenties en de regionale conferenties voor radioverbindingen en op de wereldconferenties voor internationale televerbindingen.
316 2. Onmiddellijk na het verzenden van de uitnodigingen verzoekt de Secretaris-Generaal de Leden hem binnen een termijn van ten minste vier maanden voor de datum van de opening van de conferentie hun voorstellen betreffende het werk van de conferentie te doen toekennen.
317 3. Elk voorstel waarvan de goedkeuring het amendement van de tekst van de Stichtingsakte of van deze Overeenkomst tot gevolg heeft, of de herziening van de administratieve Reglementen, moet verwijzen naar de nummers van de delen van de tekst die dit amendement of deze herziening vergen. De redenen van het voorstel moeten voor elk geval zo bondig mogelijk worden vermeld.
318 4. Elk voorstel ingediend door een Lid van de Unie wordt door de Secretaris-Generaal geannoteerd om de oorsprong ervan aan te wijzen met het door de I.U.T. vastgestelde symbool van het Lid. Indien een voorstel wordt ingediend door verschillende leden wordt het voorstel in de mate van het mogelijke geannoteerd met het symbool van elk Lid.
319 5. Naarmate ze worden ontvangen deelt de Secretaris-Generaal de voorstellen mede aan al de Leden.
320 6. De Secretaris-Generaal verzamelt en coördineert de voorstellen van de Leden en deelt ze mede aan de leden naargelang hij ze ontvangt en in elk geval ten minste twee maanden vóór de openingsdatum van de conferentie. De verkozen ambtenaren en de ambtenaren van de Unie, evenals de waarnemers en vertegenwoordigers die de conferenties mogen bijwonen overeenkomstig de pertinente bepalingen van de Overeenkomst, zijn niet gemachtigd om voorstellen in te dienen.
321 7. De Secretaris-Generaal verzamelt eveneens de verslagen die hij heeft gekregen van de Leden van de Raad, van de Sectoren van de Unie, alsook de Aanbevelingen, gedaan door de conferentie en zendt ze naar de Leden met elk verslag van de Secretaris-Generaal, ten minste vier maanden voor de opening van de conferentie.
322 8. De voorstellen die ontvangen worden na de uiterste datum bepaald in nummer 316 hierboven, worden medegedeeld door de Secretaris-Generaal aan al de Leden, van zodra dit mogelijk is.
323 9. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing, onverminderd de bepalingen betreffende de amenderingsprocedure vervat in artikel 55 van de Stichtingsakte en artikel 42 van deze Overeenkomst.
Artikel 31
Volmachten op de conferenties
324 1. De door een Lid afgezonden afvaardiging naar een Conferentie van gevolmachtigden, naar een conferentie voor radioverbindingen of naar een wereldconferentie voor internationale televerbindingen, moet behoorlijk geaccrediteerd zijn overeenkomstig de bepalingen van de nummers 325 tot 331 hieronder.
325 2. (1) De afvaardigingen op de Conferenties van gevolmachtigden worden geaccrediteerd bij akten die ondertekend zijn door het hoofd van de Staat, of door het hoofd van de Regering, of door de minister van Buitenlandse Zaken.
326 (2) De afvaardigingen op de andere conferenties bedoeld in nummer 324 hierboven worden geaccrediteerd bij akten getekend door het hoofd van de Staat, of door het hoofd van de Regering, of door de minister van Buitenlandse Zaken of door de minister die bevoegd is voor de in de loop van de conferentie behandelde zaken.
327 (3) Onder voorbehoud van bevestiging uitgaande van één van de onder nummers 325 of 326 hierboven vermelde overheden, ontvangen vóór ondertekening van de slotakten, mag een afvaardiging voorlopig worden geaccrediteerd door het hoofd van de diplomatieke afvaardiging van het betrokken lid bij de Regering waar de conferentie wordt gehouden, of indien de conferentie plaatsheeft in Zwitserland, door het hoofd van de bestendige afvaardiging van het betrokken Lid bij de Dienst van de Verenigde Naties te Genève.
328 3. De volmachten worden aanvaard indien zij ondertekend zijn door één van de bevoegde overheden vermeld onder nummers 325 tot 327 hierboven en voor zover zij voldoen aan één van de volgende voorwaarden :
329 de volmacht verlenen aan de afvaardiging;
330 de afvaardiging toestaan haar Regering zonder enige beperking te vertegenwoordigen;
331 aan de afvaardiging of aan sommige van haar leden het recht toekennen om de slotakten te ondertekenen.
332 4. (1) Een afvaardiging, waarvan de volmachten door de plenaire vergadering als in regel zijnde worden beschouwd, is bevoegd om het stemrecht uit te oefenen van het betrokken lid, onder voorbehoud van de bepalingen van de nummers 169 en 210 van de Stichtingsakte en om de slotakten te ondertekenen.
333 (2) Een afvaardiging, waarvan de volmachten door de plenaire zitting als niet in regel zijnde worden beschouwd, is niet bevoegd om het stemrecht uit te oefenen, noch om de slotakten te ondertekenen, zolang die toestand niet verholpen werd.
334 5. De volmachten moeten zo spoedig mogelijk worden neergelegd op het secretariaat van de conferentie. De commissie zoals deze beschreven is in nummer 361 van deze Overeenkomst, is belast met het nazicht ervan; zij brengt in de plenaire vergadering verslag uit over haar bevindingen in de door de zitting gestelde termijn. In afwachting van de desbetreffende beslissing van de plenaire vergadering wordt elke afvaardiging gemachtigd deel te nemen aan de werkzaamheden en het stemrecht van het betrokken Lid uit te oefenen.
335 6. Over het algemeen moeten de Leden van de Unie trachten hun eigen afvaardiging naar de conferenties van de Unie te zenden. Nochtans, indien een Lid, om uitzonderlijke redenen, zijn eigen afvaardiging niet kan zenden, mag het de afvaardiging van een ander Lid volmacht geven om in zijn naam stem uit te brengen en te tekenen.
Deze overdracht van bevoegdheid moet het voorwerp zijn van een akte, ondertekend door één van de onder nummers 325 of 326 hierboven vernoemde overheden.
336 7. Een afvaardiging met stemrecht, kan opdracht geven aan een andere afvaardiging met stemrecht, dit recht uit te oefenen tijdens één of meerdere zittingen die zij niet kan bijwonen. In dergelijk geval moet zij de voorzitter van de conferentie daarover tijdig en schriftelijk inlichten.
337 8. Een afvaardiging mag niet méér dan één stem bij procuratie uitbrengen.
338 9. De per telegram ingezonden volmachten en procuraties worden niet aanvaard. Daarentegen worden telegrafische antwoorden aanvaard op verzoeken om inlichting van de voorzitter of van het secretariaat van de conferentie betreffende de volmachten.
339 10. Een lid of een eenheid of een erkende organisatie die een afvaardiging of vertegenwoordigers wil sturen naar een conferentie voor normalisatie van de televerbindingen, naar een conferentie voor ontwikkeling van de televerbindingen of naar een vergadering voor radioverbindingen, brengt de directeur van het Bureau van de betrokken Sector hiervan op de hoogte, en deelt de naam en de functie mee van de leden van de afvaardiging of van de vertegenwoordigers.
HOOFDSTUK III
Huishoudelijk reglement
Artikel 32
Huishoudelijk reglement van de conferenties
en andere vergaderingen
340 Het huishoudelijk reglement is van toepassing onverminderd de bepalingen betreffende de amenderingsprocedure zoals omschreven in artikel 55 van de Stichtingsakte en artikel 42 van de Overeenkomst.
1. Volgorde van de plaatsen
341 Op de zittingen van de conferenties worden de afvaardigingen gerangschikt naar alfabetische volgorde van de naam van de vertegenwoordigde landen in de Franse taal.
2. Opneningsplechtigheid van de conferentie
342 1. (1) De openingsplichtigheid van de conferentie wordt voorafgegaan door een vergadering van de hoofden van de afvaardigingen tijdens dewelke de dagorde van de eerste plenaire vergadering wordt voorbereid en de voorstellen betreffende de organisatie en de aanduidingen van de voorzitters en de vice-voorzitters van de conferentie en van haar commissies worden voorgelegd, rekening houdend met het principe van toerbeurt, de geografische verdeling, de nodige bevoegdheid en de bepalingen van nummer 346 hieronder.
343 (2) De voorzitter van de vergadering van de hoofden van de afvaardigingen wordt aangeduid overeenkomstig de bepalingen van nummers 344 en 345 hieronder.
344 2. (1) De plechtige opening van de conferentie geschiedt door een daartoe door de uitnodigende regering aangewezen personaliteit.
345 (2) Indien er geen uitnodigende regering is, wordt de conferentie plechtig voor geopend verklaard door het oudste hoofd van een afvaardiging.
346 3. (1) Op de eerste plenaire vergadering wordt overgegaan tot de verkiezing van de voorzitter die meestal een door de uitnodigende regering aangewezen personaliteit is.
347 (2) Indien er geen uitnodigende regering is, wordt de voorzitter gekozen met inachtneming van het door de hoofden van de afgvaardigingen tijdens de onder nummer 342 hierboven bedoelde vergadering gedane voorstel.
348 4. Op de eerste plenaire vergadering wordt tevens overgegaan :
349 a) tot de verkiezing van de vice-voorzitters van de conferentie;
350 b) tot de samenstelling van de commissies van de conferentie en tot de verkiezing van de respectieve voorzitters en vice-voorzitters;
351 c) tot de aanduiding van het secretariaat van de conferentie, krachtens nummer 97 van deze Overeenkomst, het secretariaat kan, in voorkomend geval, versterkt worden met personeel dat wordt geleverd door de administratie van de uitnodigende regering.
3. Voorrechten van de voorzitter van de conferentie
352 1. Buiten al de andere voorrechten die bij dit reglement aan de voorzitter zijn toegekend, opent en sluit hij elke plenaire vergadering, leidt hij de besprekingen, waakt hij voor de toepassing van het huishoudelijk reglement, verleent hij het woord, legt hij de kwesties ter stemming en kondigt hij de genomen beslissingen af.
353 2. Hij heeft de algemene leiding van de werkzaamheden van de conferentie en waakt over het handhaven van de orde tijdens de plenaire vergaderingen. Hij beslist over de moties en de punten van orde en heeft, in het bijzonder, de macht om de vergadering of de sluiting van de bespreking, de opheffing of de schorsing van een vergadering voor te stellen. Zo hij het nodig acht mag hij ook beslissen de bijeenroeping van de plenaire vergadering te verdagen.
354 3. Hij vrijwaart het recht van al de afvaardigingen om hun mening over de besproken aangelegenheid vrij en ten volle uit te drukken.
355 4. Hij waakt erover dat de debatten tot de besproken zaak beperkt blijven en mag elke redenaar, die van de behandelde kwestie mocht afwijken, onderbreken om hem erop te wijzen dat het noodzakelijk is zich bij die kwestie te houden.
4. Instelling van de commissies
356 1. De plenaire vergadering kan commissies instellen voor het onderzoek van de kwesties ter bespreking voorgelegd aan de conferentie. Deze commissies kunnen subcommissies instellen. De commissies en de subcommissies kunnen eveneens werkgroepen instellen.
357 2. Subcommissies en werkgroepen worden slechts ingesteld indien nodig.
358 3. Onder voorbehoud van de bepalingen voorzien in de nummers 356 en 357 hierboven worden volgende commissies ingesteld :
4.1. Directiecommissie
359 a) Deze commissie is normaal samengesteld uit de voorzitter van de conferentie of van de vergadering, die haar voorzit, uit de vice-voorzitters van de conferentie en uit de voorzitters en vice-voorzitters van de commissies.
360 b) De directiecommissie coördineert al de werkzaamheden die betrekking hebben op de goede afloop van de werken en zij bepaalt de volgorde en het aantal vergaderingen, terwijl zij, indien mogelijk, elke gelijktijdigheid vermijdt gezien de beperkte samenstellingen van bepaalde afvaardigingen.
4.2. Commissie voor de volmachten
361 Een conferentie van gevolmachtigden, een conferentie voor radioverbindingen of een wereldconferentie voor internationale televerbindingen benoemen een commissie voor de volmachten, die belast wordt met de controle van de volmachten van de afvaardigingen op deze conferenties. Deze commissie legt zijn conclusies voor aan de plenaire vergadering binnen de termijnen die door deze laatste worden vastgesteld.
4.3. Redactiecommissie
362 a) De zoveel mogelijk in hun definitieve vorm door de verschillende commissies opgestelde teksten, rekening houdend met de uitgebrachte adviezen, worden aan de redactiecommissie voorgelegd die belast is met de vorm ervan te vervolmaken zonder de betekenis ervan te veranderen en die ze, zo nodig, samenvoegt met de vorige niet geamendeerde teksten.
363 b) Die teksten worden door de redactiecommissie aan de plenaire vergadering voorgelegd die ze goedkeurt of aan de bevoegde commissie voor nieuw onderzoek terugstuurt.
4.4. Commissie voor begrotingscontrole
364 a) Bij de opening van elke conferentie, benoemt de plenaire vergadering een commissie voor begrotingscontrole die ermee belast is de organisatie en de actiemiddelen waarover de afgevaardigden beschikken, te beoordelen, nazicht te houden op en goedkeuring te verlenen aan de rekeningen van tijdens gans de duur van de conferentie gedane uitgaven. Deze commissie omvat, onafgezien van de Leden van de afvaardigingen die er wensen aan deel te nemen, een vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal en van de directeur van het betrokken Bureau en, ingeval er een uitnodigende regering is, een vertegenwoordiger van deze regering.
365 b) Voordat de door de Raad voor de conferentie goedgekeurde begroting is uitgeput, legt de commissie voor begrotingscontrole, in samenwerking met het secretariaat van de conferentie, aan de plenaire vergadering een voorlopige staat aangaande de reeds gedane uitgaven voor. De plenaire vergadering houdt hiermede rekening wanneer moet worden beslist of de gemaakte vorderingen een verlenging van de conferentie na de datum waarop de goedgekeurde begroting zal zijn uitgeput, rechtvaardigen.
366 c) Op het einde van elke conferentie, dient de commissie voor begrotingscontrole bij de plenaire vergadering een verslag in, waarin zo nauwkeurig mogelijk het geraamd bedrag wordt opgegeven van de uitgaven van de conferentie, alsmede die welke zouden kunnen voortvloeien uit de door die conferentie getroffen beslissingen.
367 d) Nadat dit verslag door de plenaire vergadering is onderzocht en goedgekeurd, wordt het samen met de opmerkingen van de plenaire vergadering aan de Secretaris-Generaal overgemaakt opdat hij het bij de eerstvolgende gewone zitting van de Raad aan deze laatste zou voorleggen.
5. Samenstelling van de commissies
5.1. Conferenties van gevolmachtigden
368 De commissies bestaan uit afgevaardigden van de landen die Lid zijn en uit waarnemers, waarvan sprake in nummer 269 van deze Overeenkomst, die daar om verzocht hebben of daartoe door de plenaire zitting werden aangewezen.
5.2. Administratieve conferenties
369 De commissies bestaan uit afgevaardigden van de landen die Lid zijn, uit waarnemers en uit vertegenwoordigers, bedoeld in de nummers 278, 279 en 280 van deze Overeenkomst, die daar om verzocht hebben of daartoe door de plenaire zitting werden aangewezen.
5.3. Vergaderingen voor radioverbindingen, conferenties voor normalisatie van de televerbindingen en conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen
370 Behalve de afgevaardigden van de Leden en de waarnemers bedoeld in de nummers 259 tot 262 van deze Overeenkomst, kunnen de vertegenwoordigers van elke eenheid of organisatie, vermeld in de desbetreffende lijst waarvan sprake in nummer 237 van deze Overeenkomst, deelnemen aan de vergaderingen voor radioverbindingen en aan de commissies van de conferenties voor normalisatie van de televerbindingen en van de conferenties voor ontwikkeling van de televerbindingen.
6. Voorzitters en vice-voorzitters van de subcommissies
371 De voorzitter van elke commissie stelt aan deze laatste de keus voor van de voorzitters en van de vice-voorzitters van de subcommissies die zij instelt.
7. Oproeping tot de vergaderingen
372 De plenaire vergaderingen en de vergaderingen van de commissies, de subcommissies en de werkgroepen worden vroeg genoeg aangekondigd op de vergaderplaats van de conferentie.
8. Voorstellen ingediend vóór de opening van de conferentie
373 De vóór de opening van de conferentie voorgelegde voorstellen worden door de plenaire zitting, over de overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 van dit huishoudelijk reglement ingestelde bevoegde commissies verdeeld. De plenaire zitting kan evenwel gelijk welk voorstel rechtstreeks behandelen.
9. Voorstellen of amendementen ingediend
tijdens de conferentie
374 1. De na de opening van de conferentie ingediende voorstellen of amendementen worden afgegeven aan de voorzitter van de conferentie of aan de voorzitter van de bevoegde commissie ofwel aan het secretariaat van de conferentie om als bescheid van de conferentie te worden gepubliceerd.
375 2. Generlei geschreven voorstel of amendement mag worden ingediend zo het niet ondertekend is door het hoofd van de betrokken afvaardiging of door zijn plaatsvervanger.
376 3. De voorzitter van de conferentie, van een commissie, van een subcommissie of van een werkgroep kan te allen tijde voorstellen indienen die van aard zijn de besprekingen te bespoedigen.
377 4. Elk voorstel of amendement moet de te onderzoeken tekst in concrete en juiste bewoordingen omvatten.
378 5. (1) De voorzitter van de conferentie of de voorzitter van de commissie, de subcommissie of van de bevoegde werkgroep beslist in elk geval of een tijdens een zitting ingediend voorstel of amendement mondeling mag worden medegedeeld ofwel dat het schriftelijk dient te worden voorgelegd voor publicatie en ronddeling in de onder nummer 374 hierboven bepaalde voorwaarden.
379 (2) Over het algemeen moet de tekst van elk belangrijk voorstel, waarover dient te worden gestemd, in de werktalen van de conferentie en vroeg genoeg worden rondgedeeld om vóór de bespreking te kunnen worden onderzocht.
380 (3) Bovendien moet de voorzitter van de conferentie, die de onder nummer 374 hierboven bedoelde voorstellen of amendementen ontvangt, deze naargelang van het geval, naar de bevoegde commissie of naar de plenaire zitting sturen.
381 6. Elk daartoe gemachtigd persoon mag elk door hem tijdens de conferentie ingediend voorstel of amendement in de plenaire zitting voorlezen of vragen dat het er voorgelezen wordt; hij mag het toelichten.
10. Vereiste voorwaarden voor het onderzoek, de beslissing
of het stemmen van een voorstel of een amendement
382 1. Generlei voorstel of amendement mag ter bespreking worden voorgelegd indien het, op het ogenblik dat het wordt onderzocht, niet door ten minste één andere afvaardiging gesteund wordt.
383 2. Elk behoorlijk gesteund voorstel of amendement moet worden voorgelegd voor bespreking en vervolgens voor beslissing, in voorkomend geval na stemming.
11. Vergeten of verdaagde voorstellen of amendementen
384 Wanneer een voorstel of een amendement werd vergeten of het onderzoek ervan werd uitgesteld, moet de afvaardiging met wier steun het voorstel of het amendement werd voorgelegd, erover waken dat het vervolgens wordt onderzocht.
12. Leiding van de besprekingen op de plenaire zitting
12.1. Quorum
385 Opdat een tijdens een bijeenkomst van de plenaire zitting uitgebrachte stemming geldig zou zijn, moet meer dan de helft van de bij de conferentie geaccrediteerde en stemgerechtigde afvaardigingen aanwezig of vertegenwoordigd zijn op de bijeenkomst.
12.2. Orde van de besprekingen
386 (1) De personen die het woord wensen te nemen mogen dit slechts doen na de toestemming van de voorzitter te hebben bekomen. In de regel beginnen zij met te verklaren in welke hoedanigheid zij spreken.
387 (2) Al wie het woord heeft moet zich langzaam en duidelijk uitdrukken, de woorden goed van elkaar scheiden en herhaaldelijk de nodige rustpozen nemen om iedereen in staat te stellen zijn gedachte goed te begrijpen.
12.3. Motie van orde en punten van orde
388 (1) Tijdens de debatten mag een afvaardiging eender welke motie van orde indienen of eender welk punt van orde opwerpen op het ogenblik dat zij gepast oordeelt en waarover de voorzitter, overeenkomstig dit huishoudelijk reglement, onmiddellijk dient te beslissen. Elke afvaardiging kan tegen de beslissing van de voorzitter in beroep gaan, doch deze beslissing blijft in haar geheel geldig indien de meerderheid van de aanwezige en stemmende afvaardigingen er niet tegen opkomt.
389 (2) De afvaardiging die een motie van orde indient mag, tijdens haar tussenkomst, niet over de grond van de ter bespreking zijnde kwestie handelen.
12.4. Orde van voorrang van de moties en punten van orde
390 De aan de moties en punten van orde, waarvan sprake onder nummer 388 hierboven toe te wijzen orde van voorrang is de volgende :
391 a) elk punt van orde betreffende de toepassing van dit huishoudelijk reglement, inbegrepen de procedure voor het stemmen;
392 b) schorsing van de zitting;
393 c) opheffing van de zitting;
394 d) verdaging van het debat over de ter bespreking zijnde kwestie;
395 e) sluiting van het debat over de ter bespreking zijnde kwestie;
396 f) alle andere moties of punten van orde die mochten ingediend worden en waarvan de betrekkelijke voorrang door de voorzitter bepaald wordt.
12.5. Motie tot schorsing of tot opheffing van de zitting
397 Gedurende de bespreking van een kwestie mag een afvaardiging de schorsing of de opheffing van de vergadering voorstellen mits het opgeven van de redenen van haar voorstel. Wordt dit voorstel gesteund, dan wordt het woord gegeven aan twee sprekers die zich tegen de motie uitspreken en uitsluitend hierover handelen, waarna de motie ter stemming wordt gebracht.
12.6. Motie tot verdaging van het debat
398 Gedurende de bespreking van gelijk welke kwestie mag een afvaardiging voorstellen het debat voor een bepaalde tijd te verdagen. Ingeval een dergelijke motie door een debat gevolgd wordt, mogen slechts drie sprekers, benevens hij die de motie heeft ingediend, daaraan deelnemen, één voor en twee tegen die motie, waarna de motie ter stemming wordt gebracht.
12.7. Motie tot sluiting van het debat
399 Een afvaardiging mag te allen tijde voorstellen het debat over de ter bespreking zijnde kwestie te sluiten. In dit geval wordt het woord slechts aan twee tegenstanders van de sluiting gegeven, waarna de motie ter stemming wordt gebracht. Als de motie aangenomen wordt vraagt de voorzitter onmiddellijk dat er gestemd wordt betreffende de ter bespreking zijnde kwestie.
12.8. Beperking van de tussenkomsten
400 (1) De plenaire zitting kan eventueel de duur en het aantal tussenkomsten van één en dezelfde afvaardiging over een bepaald onderwerp beperken.
401 (2) Voor de procedurekwesties evenwel wordt de duur van elke tussenkomst door de voorzitter tot ten hoogste vijf minuten beperkt.
402 (3) Wanneer een spreker langer dan de hem toegewezen tijd het woord voert, verwittigt de voorzitter de vergadering en verzoekt hij de spreker zijn betoog zo spoedig mogelijk te willen besluiten.
12.9. Afsluiten van de lijst van de sprekers
403 (1) Tijdens een debat kan de voorzitter de lijst van de ingeschreven sprekers voorlezen; hij voegt er de naam aan toe van de afvaardigingen die de wens uitdrukken het woord te voeren en kan, met de instemming van de vergadering, verklaren dat de lijst afgesloten is. Nochtans, zo de voorzitter het wenselijk acht, kan hij bij uitzondering het recht verlenen om iedere vroegere tussenkomst te beantwoorden, zelfs nadat de lijst afgesloten is.
404 (2) Als de op de lijst ingeschreven sprekers hun beurt gehad hebben, verklaart de voorzitter het debat over de besproken kwestie gesloten.
12.10. Kwesties van bevoegdheid
405 De kwesties van bevoegdheid die kunnen rijzen, moeten worden geregeld vooraleer over de grond van de ter bespreking zijnde kwestie gestemd wordt.
12.11. Intrekken en opnieuw indienen van een motie
406 Hij die een motie indient kan ze intrekken voordat zij ter stemming gebracht wordt. Elke al dan niet geamendeerde motie die alzo mocht ingetrokken worden kan opnieuw worden ingediend of overgenomen, hetzij door de afvaardiging die het amendement heeft ingediend, hetzij door elke andere afvaardiging.
13. Stemrecht
407 1. In al de zittingen van de conferentie heeft de afvaardiging van een lid van de Unie, behoorlijk door dit laatste geaccrediteerd om aan de conferentie deel te nemen, recht op één stem overeenkomstig artikel 3 van de Stichtingsakte.
408 2. De afvaardiging van een lid van de Unie oefent haar stemrecht uit onder de in artikel 31 van deze Overeenkomst bepaalde voorwaarden.
409 3. Als een lid van de Unie niet is vertegenwoordigd door een administratie op een vergadering voor radioverbindingen, op een wereldconferentie voor normalisatie van de televerbindingen of op een conferentie voor ontwikkeling van de televerbindingen, hebben de leden van de erkende exploitaties van het betrokken lid, samen en ongeacht hun aantal, recht op een enkele stem, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 239 van deze Overeenkomst. De bepalingen van de nummers 335 tot 338 van deze Overeenkomst met betrekking tot de volmachten zijn van toepassing op de bovengenoemde conferenties.
14. Stemming
14.1. Omschrijving van de meerderheid
410 (1) De meerderheid bestaat uit meer dan de helft van de aanwezige en stemmende afvaardigingen.
411 (2) De onthoudingen komen niet in aanmerking bij het tellen van de stemmen die nodig zijn om de meerderheid te vormen.
412 (3) Bij staking van stemmen wordt het voorstel of het amendement als verworpen beschouwd.
413 (4) Voor de toepassing van dit reglement wordt als « aanwezige en stemmende afvaardiging » beschouwd elke afvaardiging die zich voor of tegen een voorstel uitspreekt.
14.2. Niet-deelneming aan de stemming
414 De aanwezige afvaardigingen die niet aan een bepaalde stemming deelnemen of uitdrukkelijk verklaren er niet te willen aan deelnemen worden niet als afwezig beschouwd onder oogpunt van vaststelling van het quorum volgens de betekenis van nummer 385 van deze Overeenkomst, noch als zich te hebben onthouden onder oogpunt van de toepassing van de bepalingen van nummer 416 hieronder.
14.3. Bijzondere meerderheid
415 Voor de toelating van de nieuwe leden van de Unie is de vereiste meerderheid vastgesteld bij artikel 2 van de Stichtingsakte.
14.4. Meer dan vijftig percent onthoudingen
416 Wanneer het aantal onthoudingen meer bedraagt dan de helft van het aantal uitgebrachte stemmen (voor, tegen, onthoudingen), wordt het onderzoek van de ter bespreking zijnde kwestie naar een latere vergadering verwezen tijdens dewelke de onthoudingen niet meer in aanmerking zullen komen.
14.5. Procedures voor het stemmen
417 (1) De procedures voor het stemmen zijn de volgende :
418 a) bij handopsteken, over het algemeen, tenzij er een stemming bij naamafroeping volgens procedures b) of een geheime stemming volgens procedure c) werd aangevraagd;
419 b) bij naamafroeping naar alfabetische volgorde in de Franse taal van de namen van de aanwezige en stemgerechtigde leden :
420 1. als ten minste twee aanwezige en stemgerechtigde afvaardigingen erom verzoeken vóór het begin van de stemming, tenzij er een geheime stemming volgens procedure c) werd aangevraagd, of
421 2. als er zich geen duidelijke meerderheid aftekent bij een stemming volgens procedure a) ;
422 c) bij geheime stemming wanneer ten minste vijf van de aanwezige en stemgerechtigde afvaardigingen het vragen vóór het begin van de stemming.
423 (2) Alvorens tot de stemming over te gaan, onderzoekt de voorzitter elke vraag betreffende de manier van stemmen, waarna hij officieel de te gebruiken procedure voor het stemmen aankondigt, alsmede de ter stemming voorgelegde kwestie. Daarna verklaart hij dat de stemming begonnen is en wanneer de stemming is beëindigd, gaat hij over tot het afkondigen van de resultaten.
424 (3) Bij geheime stemming neemt het secretariaat onmiddellijk de nodige maatregelen om voor het geheim van de stemming te zorgen.
425 (4) Wanneer er een geschikt elektronisch systeem ter beschikking staat en de conferentie zulks beslist, kan de stemming door middel van een elektronisch systeem geschieden.
14.6. Verbod de begonnen stemming te onderbreken
426 Wanneer de stemming begonnen is mag geen enkele afvaardiging ze onderbreken, tenzij het gaat over een punt van orde betreffende de wijze waarop de stemming geschiedt. Het punt van orde mag geen voorstel omvatten dat aanleiding kan geven tot wijziging van de begonnen stemming of tot wijziging van de grond van de ter stemming voorgelegde kwestie. De stemming vangt aan wanneer de voorzitter aankondigt dat de stemming begonnen is en eindigt wanneer de voorzitter de resultaten afkondigt;
14.7. Verklaring betreffende de uitgebrachte stem
427 De voorzitter geeft het woord aan de afvaardigingen die na de stemming zelf een verklaring over hun stem wensen af te leggen.
14.8. Stemmen over de gedeelten van een voorstel
428 (1) Wanneer hij die een voorstel indient het vraagt of wanneer de vergadering het gepast oordeelt, of wanneer de voorzitter met de goedkeuring van hem die het voorstel heeft ingediend het voorlegt, wordt dit voorstel gesplitst en worden de verschillende gedeelten afzonderlijk ter stemming gebracht. De goedgekeurde gedeelten worden vervolgens als een geheel ter stemming gebracht.
429 (2) Worden al de gedeelten van een voorstel verworpen dan wordt het voorstel zelf als verworpen beschouwd.
14.9. Volgorde van stemming over de voorstellen betreffende één en dezelfde kwstie
430 (1) Worden verscheidene voorstellen over één en dezelfde kwestie ingediend, dan worden zij naar volgorde van indienen ter stemming gebracht, tenware de vergadering er anders over beslist.
431 (2) Na elke stemming beslist de vergadering of het volgende voorstel al dan niet ter stemming dient te worden gebracht.
14.10. Amendementen
432 (1) Wordt beschouwd als amendement elk voorstel tot wijziging dat alleen bestaat in een schrapping, een aanvulling van een gedeelte van het oorspronkelijk voorstel of in de herziening van een gedeelte van dit voorstel.
433 (2) Elk amendement op een voorstel dat door de afvaardiging die het voorstel indient wordt aangenomen, wordt dadelijk in de oorspronkelijke tekst van het voorstel opgenomen.
434 (3) Geen enkel voorstel tot wijziging zal als een amendement worden beschouwd, indien de vergadering oordeelt dat het onverenigbaar is met het aanvankelijk voorstel.
14.11. Stemming over de amendementen
435 (1) Indien een amendement op een voorstel wordt ingediend, wordt in de eerste plaats over dit amendement gestemd.
436 (2) Indien een voorstel het ontwerp uitmaakt van verscheidene amendementen, wordt in de eerste plaats gestemd over dat amendement dat het meest van de oorspronkelijke tekst afwijkt. Indien dat amendement de meerderheid van de stemmen niet bekomt wordt van de overblijvende amendementen datgene dat nog het meest van de oorspronkelijke tekst afwijkt ter stemming voorgelegd, en zo verder tot één van de amendementen de meerderheid van de stemmen heeft bekomen; als al de voorgestelde amendementen worden onderzocht zonder dat één ervan een meerderheid heeft bekomen, wordt het oorspronkelijk, niet-verbeterd voorstel ter stemming gebracht.
437 (3) Indien één of meerdere amendementen worden aangenomen, wordt het alzo gewijzigd voorstel vervolgens zelf ter stemming gebracht.
14.12. Herhaling van een stemming
438 (1) Indien het gaat om Commissies, subcommissies en werkgroepen van een conferentie of van een vergadering, mag een voorstel, een gedeelte van een voorstel, of een amendement dat reeds het voorwerp is geweest van een beslissing ingevolge een stemming in één van de commissies of subcommissies of in één van de werkgroepen, niet meer ter stemming worden gebracht in dezelfde Commissie, subcommissie of in dezelfde werkgroep. Deze bepaling wordt toegepast ongeacht de gekozen procedure voor het stemmen.
439 (2) Indien het gaat om plenaire vergaderingen, mag een voorstel, een gedeelte van een voorstel of een amendement niet meer ter stemming worden gebracht, tenzij de volgende twee voorwaarden worden vervuld :
440 a) de meerderheid van de stemgerechtigde Leden vraagt erom,
441 b) de vraag om herhaling van de stemming wordt ten minste één dag na de stemming gesteld.
15. Leiding van de besprekingen en procedure
voor het stemmen in de commissies en subcommissies
442 1. De voorzitters van de commissies en de subcommissies oefenen bevoegdheden uit die overeenstemmen met die welke bij afdeling 3 van dit huishoudelijk reglement aan de voorzitter van de conferentie toegekend werden.
443 2. De bij afdeling 12 van dit huishoudelijk reglement voorziene bepalingen voor de leiding van de besprekingen van de plenaire zitting zijn toepasselijk op de besprekingen in de commissies of subcommissies, behalve inzake quorum.
444 3. De bij afdeling 14 van dit huishoudelijk reglement voorziene bepalingen zijn toepasselijk op de stemmingen in de commissies of subcommissies.
16. Voorbehoud
445 1. In de regel moeten de afvaardigingen die hun zienswijze niet door de andere afvaardigingen kunnen doen bijtreden, zoveel mogelijk trachten zich aan te sluiten bij de zienswijze van de meerderheid.
446 2. Indien het echter een afvaardiging voorkomt dat eender welke beslissing voor haar regering een beletsel kan zijn om te willen instemmen met amendementen op de Stichtingsakte of op deze Overeenkomst of zich te verbinden tot de herziening van de administratieve Reglementen, mag die afvaardiging voorlopig of definitief voorbehoud maken omtrent die beslissing; dergelijk voorbehoud kan worden geformuleerd door een afvaardiging in naam van een Lid dat niet aan de conferentie deelneemt en aan die afvaardiging volmacht heeft verleend om de slotakten te ondertekenen overeenkomstig de bepalingen van artikel 31 van deze Overeenkomst.
17. Notulen van de plenaire zittingen
447 1. De notulen van de plenaire zittingen worden opgemaakt door het secretariaat van de conferentie dat er voor zorgt ze ten spoedigste, en in alle geval ten laatste 5 werkdagen na elke vergadering, aan de afvaardiging rond te delen.
448 2. Wanneer de notulen rondgedeeld zijn mogen de afvaardigingen de verbeteringen die zij gerechtvaardigd achten zo spoedig mogelijk schriftelijk bij het secretariaat van de conferentie indienen, hetgeen hen niet belet mondeling wijzigingen voor te stellen op de zitting tijdens welke de notulen goedgekeurd worden.
449 3. (1) In de regel maken de notulen slechts melding van de voorstellen en conclusies, onder zo beknopt mogelijke opgave van de voornaamste argumenten waarop zij gesteund zijn.
450 (2) Niettemin heeft elke afvaardiging het recht te vragen dat elke door haar tijdens de debatten afgelegde verklaring beknopt of in extenso opgenomen wordt. In dit geval moet zij zulks in het algemeen bij het begin van haar tussenkomst aankondigen om de taak van de verslaggevers te vergemakkelijken. Zij moet bovendien zelf binnen de twee uren na het einde van de zitting de tekst aan het secretariaat van de conferentie bezorgen.
451 4. Er dient in alle geval slechts met mate van het onder nummer 450 4. hierboven verleend recht betreffende de opneming van de verklaring gebruik gemaakt.
18. Referaten en verslagen
van de commissies en subcommissies
452 1. (1) De besprekingen in de commissies en subcommissies worden, zitting na zitting, beknopt samengevat in referaten opgesteld door het secretariaat van de conferentie en ten laatste 5 dagen na elke zitting aan de afvaardigingen rondgedeeld. De referaten brengen de hoofdpunten van de besprekingen, de verschillende te noteren meningen alsmede de voorstellen en de conclusies die uit het geheel voortvloeien, naar voren.
453 (2) Niettemin mag elke afvaardiging eveneens van het onder nummer 450 hierboven voorziene recht gebruik maken.
454 (3) Er mag slechts met mate gebruik worden gemaakt van het recht waarvan sprake in nummer 453 hierboven.
455 2. De commissies en de subcommissies mogen de door hun nodig geoordeelde gedeeltelijke verslagen opmaken en, indien de omstandigheden het rechtvaardigen mogen zij bij het beëindigen van hun werk, een eindverslag voorleggen waarin zij de uit hun opgedragen studies voortvloeiende voorstellen en conclusies beknopt samenvatten.
19. Goedkeuring van de notulen, referaten en verslagen
456 1. (1) In de regel wordt bij de aanvang van iedere bijeenkomst van de plenaire zitting of van iedere zitting van commissies of subcommissies door de voorzitter gevraagd of de afvaardigingen opmerkingen te maken hebben omtrent de notulen of indien het een commissie of een subcommissie betreft, omtrent het referaat van de vorige vergadering.
Deze laatsten worden beschouwd als goedgekeurd indien generlei verbetering ter kennis van het secretariaat werd gebracht of generlei mondeling verzet tot uiting komt. In het tegengesteld geval worden aan de notulen of aan het referaat de nodige verbeteringen aangebracht.
457 (2) Elk gedeeltelijk verslag of eindverslag moet door de betrokken commissie of subcommissie worden goedgekeurd.
458 2. (1) De notulen van de laatste plenaire zitting worden door de voorzitter nagezien en goedgekeurd.
459 (2) Het referaat van de laatste zitting van een commissie of van een subcommissie wordt door de voorzitter van die commissie of subcommissie nagezien en goedgekeurd.
20. Nummering
460 1. De nummers van de hoofdstukken, artikelen en paragrafen van de ter herziening voorgelegde teksten worden behouden tot bij de eerste lezingen de plenaire zitting. De bijgevoegde teksten krijgen voorlopig het nummer van de laatste paragraaf van de oorspronkelijke tekst onder toevoeging van « A », « B », enz.
461 2. De definitieve nummering van de hoofdstukken, artikelen en paragrafen wordt normaal, na goedkeuring in eerste lezing, aan de redactiecommissie toevertrouwd maar mag ook, bij beslissing in de plenaire vergadering, aan de Secretaris-Generaal worden toevertrouwd.
21. Definitieve goedkeuring
462 De teksten van de Slotakten van een Conferentie van gevolmachtigden, van een conferentie voor radioverbindingen of van een wereldconferentie voor internationale televerbindingen worden als definitief beschouwd wanneer ze door de plenaire zitting in tweede lezing werden goedgekeurd.
22. Ondertekening
463 De teksten van de Slotakten die door de Conferenties bedoeld onder nummer 462 hierboven werden goedgekeurd, worden ter ondertekening voorgelegd aan de afgevaardigden die in het bezit zijn van de in artikel 31 van deze Overeenkomst omschreven volmachten en naar alfabetische volgorde, in de Franse taal, van de namen van de Leden.
23. Relaties met de pers en met het publiek
464 1. Officiële mededelingen betreffende het werk van de conferentie mogen slechts mits toestemming van de voorzitter van de conferentie aan de pers verstrekt worden.
465 2. In de mate waarin dit in de praktijk mogelijk is, mogen de pers en het publiek de conferenties bijwonen in overeenstemming met de richtlijnen die werden goedgekeurd door de vergadering van de delegatieleiders bedoeld in nummer 342 hierboven en met de praktische maatregelen die door de Secretaris-Generaal werden getroffen. De aanwezigheid van de pers en van het publiek mag in geen geval het goede verloop van de werkzaamheden van de vergadering storen.
466 3. De andere vergaderingen van de Unie zijn niet toegankelijk voor de pers en voor het publiek, tenzij de deelnemers aan de betrokken vergadering er anders over beslissen.
24. Vrijdom
467 Tijdens de duur van de conferentie hebben de Leden van de afvaardigingen, de Leden van de Raad, de Leden van het Comité voor het Reglement van de radioverbindingen, de hoge ambtenaren van het Algemeen Secretariaat en van de Sectoren van de Unie die de conferentie bijwonen en het personeel van het secretariaat van de Unie, die bij de conferentie zijn gedetacheerd, recht op post-, telegraaf-, telefoon- en telexvrijdom in de mate waarin de regering van het land waar de conferentie plaats heeft zich dienaangaande heeft kunnen verstaan met de andere regeringen en met de betrokken erkende exploitaties.
HOOFDSTUK IV
Andere bepalingen
Artikel 33
Financiën
468 1. (1) De schaal waarin elk Lid zijn klasse van bijdrage kiest overeenkomstig de betreffende bepalingen van artikel 28 van de Stichtingsakte, is de volgende :
klasse van 40 eenheden;
klasse van 35 eenheden;
klasse van 30 eenheden;
klasse van 28 eenheden;
klasse van 25 eenheden;
klasse van 23 eenheden;
klasse van 20 eenheden;
klasse van 18 eenheden;
klasse van 15 eenheden;
klasse van 13 eenheden;
klasse van 10 eenheden;
klasse van 8 eenheden;
klasse van 5 eenheden;
klasse van 4 eenheden;
klasse van 3 eenheden;
klasse van 2 eenheden;
klasse van 1 1/2 eenheid;
klasse van 1 eenheid;
klasse van 1/2 eenheid;
klasse van 1/4 eenheid;
klasse van 1/8 eenheid;
klasse van 1/16 eenheid;
(Voor de minst gevorderde landen zoals waargenomen door de Organisatie van de Verenigde Naties en voor andere Leden, aangewezen door de Raad.)
469 (2) Benevens de klassen van bijdrage waarvan sprake in nummer 468 hierboven, kan elk Lid een aantal bijdrage-eenheden kiezen van meer dan 40.
470 (3) De Secretaris-Generaal brengt de beslissing van elk Lid betreffende de gekozen bijdrage-klasse ter kennis van al de Leden van de Unie.
471 (4) De Leden kunnen te allen tijde een hogere klasse van bijdrage dan de vroegere door hen gekozen klasse kiezen.
472 2. (1) Ieder nieuw Lid vereffent, voor het jaar van aansluiting een bijdrage berekend met ingang van de eerste dag van de maand van aansluiting.
473 (2) In geval van opzegging van de Stichtingsakte en van deze Overeenkomst door een Lid, dient de bijdrage vereffend tot de laatste dag van de maand, waarop de opzegging ingaat.
474 3. De verschuldigde sommen brengen interest op te rekenen vanaf het begin van ieder financieel jaar van de Unie. Die interest is bepaald op 3 pct. (drie ten honderd) per jaar, gedurende de eerste zes maanden en op 6 pct. (zes ten honderd) per jaar te rekenen vanaf het begin van de zevende maand.
475 4. De volgende bepalingen zijn van toepassing op de bijdragen van de organisaties in de nummers 259 tot 262 en van de eenheden aan wie het wordt toegestaan deel te nemen aan de activiteiten van de Unie in overeenstemming met de bepalingen van artikel 19 van deze Overeenkomst.
476 5. De organisaties bedoeld in de nummers 259 tot 262 van deze Overeenkomst en andere internationale organisaties die deelnemen aan de Conferentie van gevolmachtigden, aan een Sector van de Unie of aan een wereldconferentie voor internationale televerbindingen, dragen bij in de uitgaven voor deze conferentie of van deze Sector overeenkomstig de nummers 479 tot 481 hieronder, naargelang van het geval, behalve wanneer zij zijn vrijgesteld door de Raad, onder voorbehoud van wederkerigheid.
477 6. Elke eenheid of organisatie die vermeld staat in de lijsten waarvan sprake in nummer 237 van deze Overeenkomst, draagt bij in de uitgaven van de Sector overeenkomstig de nummers 479 en 480 hieronder.
478 7. Elke eenheid of organisatie die vermeld staat in de lijsten waarvan sprake in nummer 237 van deze Overeenkomst en die deelneemt aan een conferentie voor radioverbindingen, aan een wereldconferentie voor internationale televerbindingen of aan een conferentie of een vergadering van een Sector waarvan zij geen Lid is, draagt bij in de uitgaven van deze conferentie of van deze vergadering, overeenkomstig de nummers 479 en 481 hieronder.
479 8. De bijdragen vermeld in de nummers 476, 477 en 478 zijn gebaseerd op de vrije keuze van een klasse van bijdrage uit de schaal die staat vermeld in nummer 468 hierboven, met uitzondering van de klassen 1/4, 1/8 en 1/16 van een eenheid, voorberhouden voor de Leden van de Unie (deze uitzondering geldt niet voor de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen); de gekozen klasse wordt meegedeeld aan de Secretaris-Generaal; de betrokken eenheid of organisatie kan op elk moment een hogere klasse van bijdrage kiezen dan diegene die ze vroeger had gekozen.
480 9. Het bedrag van de bijdrage per eenheid in de uitgaven van elke betrokken Sector wordt vastgesteld op 1/5 van de bijdrage-eenheid van de leden van de Unie. Deze bijdragen worden beschouwd als een inkomen van de Unie. Zij brengen interest op overeenkomstig de bepalingen van artikel 474 hierboven.
481 10. Het bedrag van de bijdrage per eenheid in de uitgaven voor een conferentie of van een vergadering wordt bepaald door het totaal bedrag van de betrokken conferentie of vergadering te delen door het totaal aantal eenheden dat door de leden wordt gestort als bijdrage tot de uitgaven van de Unie. De bijdragen worden beschouwd als een inkomen van de Unie. Zij brengen interest op vanaf de zestigste dag die volgt op de verzending van de facturen, tegen de percentages vermeld in nummer 474 hierboven.
482 11. Vermindering van het aantal bijdrage-eenheden is enkel mogelijk overeenkomstig de principes vervat in de bindende bepalingen van artikel 28 van de Stichtingsakte.
483 12. Ingeval van opzegging van de deelneming aan het werk van een Sector of als er een einde wordt gemaakt aan deze deelname (zie nummer 240 van deze Overeenkomt) moet de bijdrage worden vereffend tot op de laatste dag van de maand waarop de opzegging van kracht wordt of van de maand waarin er een einde wordt gemaakt aan de deelname.
484 13. De verkoopprijs van de publikaties wordt bepaald door de Secretaris-Generaal, die zich hierbij laat leiden door de zorg om, in het algemeen, de kosten van de publikatie en de verdeling te dekken.
485 14. De Unie houdt een reservefonds in stand dat een bedrijfskapitaal uitmaakt om het hoofd te kunnen bieden aan de essentiële uitgaven en om over voldoende reserves in speciën te kunnen beschikken om, in de mate van het mogelijke, te vermijden toevlucht te moeten nemen tot leningen. De Raad bepaalt jaarlijks het bedrag van het reservefonds in functie van de voorziene behoeften. Op het einde van elke tweejaarlijkse begrotingsperiode worden al de begrotingskredieten, die niet werden uitgegeven of niet werden vastgelegd, in het reservefonds gestort. De andere bijzonderheden betreffende dit reservefonds worden in het financieel Reglement beschreven.
486 15. (1) In overeenstemming met het Coördinatiecomité, kan de Secretaris-Generaal de vrijwillige bijdragen in speciën of in natura aanvaarden, op voorwaarde dat de voorwaarden die van toepassing zijn op deze bijdragen in overeenstemming zijn, in voorkomend geval, met het doel en de programma's van de Unie alsook met het financieel Reglement, dat speciale bepalingen zal moeten bevatten over de aanvaarding en het gebruik van deze vrijwillige bijdragen.
487 (2) De Secretaris-Generaal brengt aan de Raad verslag uit over deze vrijwillige bijdragen in het rapport over het financieel beheer en in een document waarin hij in het kort de oorsprong en het voorgesteld gebruik van elk van deze bijdragen vermeldt, en het gevolg dat eraan gegeven is.
Artikel 34
Financiële verantwoordelijkheid van de conferenties
488 1. Vóór het goedkeuren van voorstellen of vooraleer beslissingen te nemen die een financiële weerslag hebben, houden de conferenties van de Unie rekening met de budgettaire voorraden van de Unie om zich te vergewissen dat zij geen uitgaven tot gevolg hebben die hoger liggen dan de kredieten die de Raad gemachtigd is te verlenen.
489 2. Er wordt geen enkel gevolg gegeven aan beslissingen van een conferentie die een rechtstreekse of onrechtstreekse verhoging van de uitgaven boven de kredieten die de Raad gemachtigd is te verlenen, tot gevolg zou hebben.
Artikel 35
Talen
490 1. (1) Tijdens de conferenties en vergaderingen van de Unie, mogen andere talen dan die vermeld in de betreffende bepalingen van artikel 29 van de Stichtingsakte, worden gebruikt :
491 a) indien aan de Secretaris-Generaal of aan de directeur van het betrokken Bureau gevraagd wordt om het mondeling of schriftelijk gebruik te verzekeren van een of meer bijkomende talen, onder voorbehoud dat de opgelopen bijkomende uitgaven gedragen worden door de leden die bedoeld verzoek ingediend of gesteund hebben;
492 b) indien een afvaardiging zelf alle maatregelen treft om op eigen kosten te zorgen voor de mondelinge vertaling van haar eigen taal in één van de in bindende bepaling van artikel 29 van de Stichtingsakte vermelde talen.
493 (2) In het onder nummer 491 hierboven voorziene geval, zal de Secretaris-Generaal of de directeur van het betrokken Bureau in de mate van het mogelijke aan dit verzoek gevolg geven na van de betrokken leden de verzekering te hebben gekregen dat ze de gedane kosten degelijk aan de Unie zullen terugbetalen.
494 (3) In het onder nummer 492 hierboven voorziene geval mag de betrokken afvaardiging bovendien, zo zij het wenst, op eigen kosten zorgen voor de mondelinge vertaling in haar eigen taal van uit één van de in de bindende bepaling van artikel 29 van de Stichtingsakte vermelde talen.
495 2. Al de documenten, waarvan sprake in de betreffende bepalingen van artikel 29 van de Stichtingsakte mogen in een andere taal dan de aangehaalde worden gepubliceerd op voorwaarde dat de leden, die om een dergelijke publikatie verzoeken, zich verbinden al de kosten voor vertaling en publikatie op zich te nemen.
HOOFDSTUK V
Verschillende bepalingen betreffende de
exploitatie van de telecommunicatiediensten
Artikel 36
Tarieven en vrijdom
496 De bepalingen betreffende de telecommunicatietarieven en de verschillende gevallen waarin vrijdom wordt verleend, zijn vastgesteld in de administratieve Reglementen.
Artikel 37
Opstellen van de rekeningen en afrekeningen
497 1. De internationale afrekeningen worden beschouwd als lopende transacties en worden uitgevoerd met inachtneming van de internationale verplichtingen van de betrokken Leden, indien hun regeringen in dat verband overeenkomsten hebben gesloten. Indien er geen dergelijke overeenkomsten of bijzondere regelingen werden gesloten onder de voorwaarden van artikel 42 van de Stichtingsakte, worden die afrekeningen geregeld overeenkomstig de bepalingen van de administratieve Reglementen.
498 2. De administraties van de Leden en de erkende exploitaties, die internationale diensten voor televerbindingen exploiteren, moeten zich akkoord stellen over het bedrag van hun debet en credit.
499 3. De rekeningen betreffende de onder nummer 498 hierboven debet- en creditbedragen worden opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van de administratieve Reglementen tenzij er bijzondere overeenkomsten tussen de betrokken partijen werden afgesloten.
Artikel 38
Munteenheid
500 Bij ontstentenis van bijzondere overeenkomsten tussen de Leden, is de munteenheid die gebruikt wordt voor de samenstelling van de verdeeltaksen voor de internationale diensten van televerbindingen en voor het opmaken van de internationale rekeningen :
hetzij de munteenheid van het Internationaal Monetair Fonds,
hetzij de goudfrank,
zoals bepaald in de administratieve Reglementen. De toepassingsmodaliteiten zijn bepaald in het aanhangsel 1 bij het Internationaal telecommunicatiereglement.
Artikel 39
Onderling verkeer
501 1. De stations die de radioverbindingen in de mobiele dienst verzekeren zijn verplicht, binnen de perken van hun normale bestemming, onderling radioberichten te wisselen, ongeacht het door hen aangenomen radio-elektrisch stelsel.
502 2. teneinde echter de vooruitgang van de wetenschap niet te belemmeren, beletten de bepalingen van nummer 501 hierboven het gebruik niet van een radio-elektrisch stelsel dat ongeschikt is om de verbinding met andere stelsels te verzekeren, mits deze ongeschiktheid eigen is aan de specifieke aard van dit stelsel en niet wordt teweeggebracht door installaties uitsluitend aangewend met het doel het onderling verkeer te verhinderen.
503 3. Niettegenstaande de bepalingen van nummer 501 hierboven kan een station worden bestemd voor een beperkte internationale dienst van radioverbindingen, bepaald door het doel van die dienst of door andere omstandigheden onafhankelijk van het gebruikte stelsel.
Artikel 40
Geheimschrift
504 1. Staatstelegrammen alsmede diensttelegrammen, mogen in alle betrekkingen in geheimschrift worden opgesteld.
505 2. Particuliere telegrammen in geheimschrift mogen worden aangenomen in het verkeer tussen alle Leden uitgezonderd met deze welke vooraf door tussenkomst van de Secretaris-Generaal hebben bekendgemaakt dat zij geen geheimschrift voor dit soort berichten toelaten.
506 3. De Leden die geen particuliere telegrammen in geheimschrift ter verzending uit of bestemd voor hun eigen gebied aannemen, moeten de telegrammen in doorgaand verkeer toelaten behalve in het in artikel 35 van de Stichtingsakte voorziene geval van schorsing van dienst.
HOOFDSTUK VI
Scheidsrechterlijke uitspraak en amendement
Artikel 41
Scheidsrechterlijke uitspraak: procedure
(zie artikel 56 van de Stichtingsakte)
507 1. De partij die een scheidsrechterlijke beslissing wenst, begint de procedure door de andere partij een kennisgeving van verzoek om scheidsrechterlijke uitspraak toe te zenden.
508 2. De partijen beslissen, in gemeen overleg, of de scheidsrechterlijke uitspraak zal worden toevertrouwd aan personen, administraties of aan regeringen. In geval de partijen binnen de termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag van de kennisgeving van het verzoek, geen overeenstemming omtrent dat punt hebben kunnen bereiken, wordt de scheidsrechterlijke uitspraak aan regeringen toevertrouwd.
509 3. Indien de scheidsrechterlijke uitspraak aan personen wordt toevertrouwd, mogen de scheidsrechters noch onderdanen zijn van een Staat die partij is bij het geschil, noch gevestigd zijn in één van die Staten, noch in hun dienst zijn.
510 4. Indien de scheidsrechterlijke uitspraak aan regeringen of aan administraties van die regeringen wordt toevertrouwd, moeten deze laatste gekozen worden onder de Leden die niet bij het geschil betrokken zijn doch partij zijn bij de overeenkomst waarvan de toepassing tot het geschil heeft aanleiding gegeven.
511 5. Ieder van de twee betrokken partijen wijst een scheidsrechter aan binnen de termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving van het verzoek om scheidsrechterlijke uitspraak.
512 6. Indien er meer dan twee partijen bij het geschil betrokken zijn, wordt door elk der beide groepen van partijen die gemeenschappelijke belangen in het geschil hebben een scheidsrechter aangewezen overeenkomstig de in nummers 510 en 511 hierboven voorziene procedure.
513 7. De twee aldus aangewezen scheidsrechters komen met elkander overeen betreffende de aanwijzing van een derde scheidsrechter die, wanneer de twee eerste personen zijn en geen regeringen of administraties, aan de onder nummer 509 hierboven gestelde voorwaarden moet voldoen en bovendien van een andere nationaliteit dan de twee andere moet zijn. Ingeval de twee scheidsrechters niet tot overeenstemming kunnen komen omtrent de keuze van de derde scheidsrechter stelt eIke scheidsrechter een derde scheidsrechter voor die geen belanghebbende is bij het geschil. De Secretaris-Generaal laat dan het lot beslissen voor de aanwijzing van de derde scheidsrechter.
514 8. De onenige partijen kunnen overeenkomen hun geschil te laten regelen door een enkele in gemeen overleg aangewezen scheidsrechter; zij kunnen ook elk een scheidsrechter aanwijzen en de Secretaris-Generaal verzoeken het lot te laten beslissen voor de aanwijzing van de enige scheidsrechter.
515 9. De scheidsrechter of de scheidsrechters beslissen naar eigen goeddunken over de plaats van de scheidsrechterlijke uitspraak en over de procedureregeling bij die scheidsrechterlijke uitspraak.
516 10. De beslissing van de enige scheidsrechter is onherroepelijk en bindt de bij het geschil betrokken partijen. Indien de scheidsrechterlijke uitspraak aan verscheidene scheidsrechters wordt toevertrouwd, is de bij meerderheid van de stemmen der scheidsrechters gevallen beslissing onherroepelijk en bindt de partijen.
517 11. Elke partij draagt de kosten welke het onderzoek en de inleiding van de scheidsrechterlijke uitspraak voor haar hebben meegebracht. De aan de scheidsrechterlijke uitspraak verbonden kosten, buiten die welke door de partijen zelf worden gemaakt, worden gelijkelijk tussen de in geding liggende partijen verdeeld.
518 12. De Unie verstrekt al de inlichtingen omtrent het geschil welke de scheidsrechter of de scheidsrechters mochten nodig hebben. Indien de partijen bij het geschil er aldus over beslissen, wordt de beslissing van de scheidsrechter(s) bekendgemaakt aan de Secretaris-Generaal als referte voor de toekomst.
Artikel 42
Bepalingen met het oog op amendementen op deze Overeenkomst
519 1. Elk Lid van de Unie kan een amendement indienen op deze Overeenkomst. Dit voorstel moet uiterlijk acht maanden vóór de openingsdatum van de Conferentie van gevolmachtigden bij de Secretaris-Generaal toekomen om te kunnen worden overgezonden aan al de Leden van de Unie en tijdig door hen te kunnen worden onderzocht. De Secretaris-Generaal bezorgt dergelijk voorstel zo haast mogelijk en uiterlijk zes maanden vóór deze laatste datum, aan al de Leden van de Unie.
520 2. Elk voorstel tot wijziging van een, overeenkomstig nummer 519 hierboven, voorgesteld amendement mag evenwel op gelijk welk ogenblik worden voorgelegd door een Lid van de Unie of door zijn afvaardiging op de Conferentie van gevolmachtigden.
521 3. Het vereiste quorum op een plenaire vergadering van de Conferentie van gevolmachtigden voor het onderzoek van een voorstel van amendement op deze Overeenkomst of van een wijziging van dergelijk voorstel, bestaat uit meer dan de helft van de bij de Conferentie van gevolmachtigden geaccrediteerde afvaardigingen.
522 4. Om te kunnen aanvaard worden, moet elk voorstel tot wijziging van een voorgesteld amendement, evenals het voorstel van het al dan niet volledig amendement, worden goedgekeurd in de plenaire vergadering door meer dan de helft van de bij de Conferentie van gevolmachtigden geaccrediteerde afvaardigingen met stemrecht.
523 5. De algemene bepalingen betreffende de conferenties en het huishoudelijk Reglement en andere vergaderingen, vervat in deze Overeenkomst, zijn van toepassing, tenzij de vorige paragrafen van dit artikel, die bij voorrang toepasselijk zijn, andersluidende bepalingen voorschrijven.
524 6. Al de amendementen op deze Overeenkomst, die door een Conferentie van gevolmachtigden werden goedgekeurd, treden in werking op een datum vastgesteld door de Conferentie volledig en onder de vorm van één enkele amendementsoorkonde tussen de Leden die vóór deze datum hun ratificatie-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde tot deze Overeenkomst en tot de amendementsoorkonde hebben ingediend. De ratificatie, de aanvaarding, de goedkeuring of de toetreding tot slechts een deel van deze amendementsoorkonde is uitgesloten.
525 7. Onverminderd nummer 524 hierboven kan de Conferentie van gevolmachtigden beslissen dat een amendement op deze Overeenkomst noodzakelijk is voor de goede toepassing van een amendement op de Stichtingsakte. In dat geval treedt het amendement op deze Overeenkomst niet in werking vóór de inwerkingtreding van het amendement op de Stichtingsakte.
526 8. De Secretaris-Generaal maakt aan alle Leden de indiening bekend van elke ratificatie-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde.
527 9. Na de inwerkingtreding van een amendementsoorkonde, is de bekrachtiging, de aanvaarding, de goedkeuring of de toetreding overeenkomstig de artikelen 52 en 53 van de Stichtingsakte, toepasselijk op de geamendeerde Overeenkomst.
528 10. Na de inwerkingtreding van zulke amendementsoorkonde, registreert de Secretaris-Generaal deze bij het secretariaat van de Organisatie van de Verenigde Naties, overeenkomstig de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Nummer 241 van de Stichtingsakte is eveneens toepasselijk op elke amendementsoorkonde.
BIJLAGE
Omschrijving van sommige termen gebruikt in deze Overeenkomst en in de administratieve Reglementen van de Internationale Unie voor televerbindingen
In de bovenvermelde oorkonden van de Unie hebben de volgende termen de betekenis die eraan wordt gegeven door de bijgaande omschrijvingen :
1001 Expert : Persoon afgevaardigd door :
a) de Regering of de administratie van zijn land, of
b) een eenheid of een organisatie, erkend in overeenstemming met de bepalingen van artikel 19 van deze Overeenkomst, of
c) een internationale organisatie,
om deel te nemen aan de opdracht van de Unie betreffende zijn specifieke bevoegdheden.
1002 Waarnemer : Persoon uitgezonden door :
de Organisatie van de Verenigde Naties, een gespecialiseerde instelling van de Verenigde Naties, het Internationaal Agentschap voor atoomenergie, een regionale instelling voor telecommunicatie, of een intergouvernementele organisatie die satellietsystemen uitbaat, om met raadgevende stem deel te nemen aan de Conferentie van gevolmachtigden, aan een conferentie of aan een vergadering van een Sector,
een internationale organisatie, om deel te nemen met raadgevende stem, aan een conferentie of aan een vergadering van een Sector,
de regering van een lid van de Unie, om deel te nemen zonder stemrecht, aan een regionale conferentie,
overeenkomstig de betreffende bepalingen van deze Overeenkomst.
1003 Mobiele dienst : Dienst voor radioberichtgeving tussen mobiele- en grondstations, of tussen mobiele stations.
1004 Wetenschappelijke of industriële organisatie : Elke organisatie, andere dan een gouvernementele instelling of agentschap, die zich bezighoudt met de bestudering van telecommunicatieproblemen en het ontwerpen of vervaardigen van uitrustingen, bestemd voor telecommunicatiediensten.
1005 Radioverbindingen : Telecommunicatie via radio-elektrische golven.
Noot 1 : Radio-elektrische golven zijn elektromagnetische golven waarvan de frequentie per conventie lager is dan 3 000 GHz en die zich zonder artificiële geleidingen in de ruimte voortplanten.
Noot 2 : Voor de nummers 149 tot 154 van deze Overeenkomst, omvat de term « radioverbindingen » eveneens de telecommunicatie via elektromagnetische golven met een frequentie hoger dan 3 000 GHz die zich in de ruimte zonder artificiële geleiding voortplanten.
1006 Dienst-telecommunicatie : Telecommunicatie in openbare internationale dienst, uitgewisseld tussen :
de administraties;
de erkende exploitaties;
de voorzitter van de Raad, de Secretaris-Generaal, de Vice-Secretaris-Generaal, de directeurs van de Bureaus, de leden van het Comité van het Reglement van de radioverbindingen of andere vertegenwoordigers of ambtenaren die de goedkeuring hebben van de Unie, met inbegrip van deze die belast zijn met officiële functies buiten de zetel van de Unie.
De tekst van het voorontwerp is identiek met het ingediende wetsontwerp.
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, negende kamer, op 10 juni 1996 door de minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over het voorontwerp van wet « houdende instemming met de Stichtingsakte en Overeenkomst van de Internationale Unie betreffende televerbindingen en het Facultatief Protocol inzake de verplichte beslechting van geschillen, opgemaakt te Genève op 22 december 1992 », heeft op 12 juni 1996 het volgend advies gegeven :
Volgens artikel 84, tweede lid, dat bij de wet van 15 oktober 1991 is ingevoegd in de gecoördineerde wetten op de Raad van State, moet de minister, wanneer hij vraagt dat het advies van de afdeling wetgeving binnen een termijn van ten hoogste drie dagen wordt gegeven, dat verzoek om spoedbehandeling met bijzondere redenen omkleden. In het onderhavige geval luidt de motivering aldus :
« ... Deze dringende behandeling is aangewezen aangezien een Lid-Staat, die geen goedkeuring kan voorleggen voor 1 juli 1996, niet meer stemgerechtigd is op enige Conferentie van de Unie, op enige zitting van haar Raad, op enige vergadering van de Sectoren, noch bij enige raadpleging per brief. »
Bij het ontwerp zijn geen opmerkingen te maken.
De kamer was samengesteld uit :
De heer C.-L. CLOSSET, kamervoorzitter;
De heren C. WETTINCK en P. LIÉNARDY, staatsraden;
De heren F. DELPERÉE en J.-M. FAVRESSE, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevrouw M. PROOST, griffier.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIÉNARDY.
Het verslag werd uitgebracht door de heer M. PAUL, adjunct-auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer M. BAUWENS, adjunct-referendaris.
| De Griffier, | De Voorzitter, |
| M. PROOST. | C.-L. CLOSSET. |