1-321/8

1-321/8

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

25 JUNI 1996


Wetsontwerp tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973


AMENDEMENTEN ingediend na de goedkeuring van het verslag (Gedr. St. nr. 1-321/6)


Nr. 30 VAN DE HEER FORET

Art. 34

A. In het voorgestelde artikel 84, eerste lid, 1º, tussen de woorden « de Brusselse instellingen, » en het woord « vragen » invoegen de woorden « in een uitdrukkelijk gemotiveerde aanvraag ».

B. In het voorgestelde artikel 84, eerste lid, 2º, de laatste zin doen vervallen.

C. In het voorgestelde artikel 84, tweede lid, tussen het woord « Wanneer » en het woord « verzocht » invoegen de woorden « overeenkomstig het 2º van het eerste lid ».

D. Het voorgestelde artikel 84 aanvullen met een derde lid luidende :

« In de gevallen bedoeld in het eerste lid wordt de motivering die in de aanvraag wordt opgegeven, overgenomen in de aanhef van de verordening. »

Verantwoording

A. Het lijkt ons verkieselijk te bepalen dat het vragen van een advies binnen de nieuwe termijn van ten hoogste een maand uitdrukkelijk gemotiveerd moet worden. Gebeurt dat niet, dan dreigen de betrokken overheden misbruik te maken van de procedure en de afdeling wetgeving te overstelpen met adviesaanvragen die helemaal niet zo dringend zijn. Elke regering zal er immers van uitgaan dat haar ontwerp van fundamenteel belang is en dat een advies erover moet worden uitgebracht binnen één maand. Het is ook zaak allerhande regeringsmanoeuvres en -strategieën te voorkomen die tot doel zouden hebben de Raad van State te overstelpen met verschillende « mammoetontwerpen », die dan toch niet volledig onderzocht kunnen worden omdat de tijd daartoe ontbreekt. Iedereen kent de misbruiken waartoe de spoedprocedure (advies binnen een termijn van drie dagen) geleid heeft en het probleem mag dus niet gewoon verschoven worden.

In de motivering moet aan de hand van objectieve gegevens aangetoond worden dat het noodzakelijk is de adviesaanvraag bij voorrang en uiterst snel te behandelen. De motivering voor een prioritaire behandeling mag geenszins ­ evenmin als bij de vraag om een spoedadvies ­ een zuiver formele aangelegenheid zijn.

B. Wij stellen voor die zin op te nemen in een afzonderlijk lid dat ook betrekking heeft op het geval waarin een advies gevraagd wordt binnen een termijn van ten hoogste één maand (cf. D).

C. Deze kleine verduidelijking wil elke vorm van verwarring voorkomen die voortvloeit uit de indeling van de tekst. Het tweede lid van dit artikel 84 slaat enkel op de aanvraag om een advies binnen drie dagen (eerste lid, 2º) en niet op het eerste lid, 1º.

D. Uit ons amendement A vloeit voort dat wij wensen dat de motivering van een aanvraag om binnen een termijn van één maand advies te geven eveneens wordt opgenomen in de aanhef van de verordening. Die bepaling komt reeds in dit ontwerp voor bij de aanvragen tot spoedbehandeling. Zoals te lezen staat in de memorie van toelichting bij dit ontwerp zal die maatregel « de afdeling administratie van de Raad van State toelaten om in geval van een beroep tot nietigverklaring, na te gaan of de hoogdringendheid die in de aanhef van de regelgevende akte die voor haar wordt aangevochten, terecht werd ingeroepen ­ zoals zij thans doet wanneer de hoogdringendheid is ingeroepen om de raadpleging van de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 3 van de gecoördineerde wetten te ontwijken ­ en om deze akten te sanctioneren wat betreft de aspecten die de Raad van State niet heeft kunnen onderzoeken ». Door die maatregel toe te passen op de motivering die wij eisen voor het eerste lid, 1º, zal het mogelijk zijn het misbruik dat van die procedure wordt gemaakt te bestraffen. Die procedure moet overigens een uitzondering blijven op het algemeen principe van raadpleging zonder dat een termijn geëist wordt.

Michel FORET.

Nr. 31 VAN DE HEER FORET EN MEVR. CORNET d'ELZIUS

Art. 13

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

De termijn die een betrokkene krijgt om tusen te komen, moet voldoende ruim zijn om deze persoon in staat te stellen zijn verdediging voldoende voor te bereiden, te meer omdat het verzoekschrift de aangevoerde middelen moet bevatten.

De rechten van de verdediging worden door dit artikel niet voldoende gewaarborgd.

Een dergelijke bepaling zou men kunnen verdedigen als ze alleen maar betrekking had op kennelijk onontvankelijke of ongegronde vorderingen. Maar aangezien zij van toepassing is op een kennelijk gegronde vordering, is zij onaanvaardbaar.

Laten we een voorbeeld nemen om ons daarvan te overtuigen : iemand is benoemd en men stelt hem ervan in kennis dat er tegen zijn benoeming een kennelijk gegronde vordering ingesteld is. Deze persoon zou slechts vijftien dagen hebben om een verzoek tot tussenkomst in te dienen waarin hij alle middelen moet uiteenzetten waarop het verzoek gegrond is. Dat is totaal onvoldoende.

Nr. 32 VAN DE HEER FORET EN MEVR. CORNET-D'ELZIUS

Art. 19

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Het is niet nodig te voorzien in een zegelrecht dat specifiek geldt voor de vordering tot schorsing. Een vordering tot schorsing moet immers gevoegd worden bij een verzoekschrift tot nietigverklaring, waarvoor een recht van zegel vereist is.

Deze bepaling is in strijd met het principe dat de drempel naar het gerecht verlaagd moet worden.

De Regering wil terzelfder tijd de zegelrechten voor de verzoekschriften tot nietigverklaring verhogen. Een zoveelste voorbeeld van de op drift geslagen belastingpolitiek van de Regering.

Michel FORET.
Christine CORNET d'ELZIUS.

Nr. 33 VAN DE HEER FORET c.s.

Art. 20

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Het ontbreken van een vertaling zou de eenheid van de administratieve rechtspraak in ons land ernstig in gevaar brengen. De decreten en besluiten van de Gemeenschappen en de Gewesten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt met een vertaling in de andere landstaal.

Er kunnen heel wat vraagtekens gezet worden bij de wettigheid van deze bepaling gelet op de wetgeving op het gebruik der talen. Er wordt geen enkele garantie gegeven in verband met de uitvoeringsbesluiten.

Michel FORET.
Christine CORNET d'ELZIUS.
Claude DESMEDT.

Nr. 34 VAN DE HEER FORET

Art. 29

Het 1º van dit artikel vervangen als volgt :

« 1º in het eerste lid worden de woorden « voor een termijn van drie jaar » vervangen door de woorden « voor een hernieuwbare termijn van drie jaar »;

Verantwoording

Naar onze mening is het beter terug te keren naar de oorspronkelijke tekst van het voorontwerp waarin de bepaling die wij wensen te schrappen, niet voorkwam. Wij willen echter een kleine verduidelijking toevoegen. Het is immers nuttig een termijn te behouden voor het aanwijzen van de leden van de afdeling wetgeving. In tegenstelling tot wat de Raad van State voorstelde, menen wij dat de vermelding van de termijn van drie jaar zeer nuttig blijft, ook al is het niet nodig elk jaar een derde van de leden te vervangen. De eerste voorzitter zal dus om de drie jaar de leden al dan niet opnieuw kunnen aanwijzen. Dat is beter dan een aanwijzing zonder termijn. Wij voegen dus gewoon een verduidelijking toe in verband met de verlenging van de opdracht.

Michel FORET.

Nr. 35 VAN DE HEREN DESMEDT EN FORET

Art. 41

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Dit artikel beoogt in de gecoördineerde wet van de Raad van tate een nieuw artikel 102bis in te voegen betreffende de functie van beheerder. Het komt weliswaar tegemoet aan een aantal bezwaren van de Raad van State in verband met het voorontwerp, maar biedt geen antwoord op het voornaamste bezwaar, namelijk dat « de taken die deze administrateur toekomen, op zijn minst in grote lijnen moeten worden vastgesteld in een uitdrukkelijke wetsbepaling. »

Wij zien niet duidelijk welke taken aan die beheerder zullen worden opgedragen. Wat zal zijn positie zijn ten opzichte van de hoofdgriffier ? Wie zal het personeel leiden ? Bestaat niet het gevaar dat deze functionaris die in beginsel alleen met administratieve opdrachten is belast, zich met rechtsprekende taken bemoeit ? Dat is toch wat de memorie van toelichting bij dit ontwerp doet uitschijnen, ook al is de tekst lichtjes gewijzigd om tegemoet te komen aan een aantal kritieken die het voorontwerp had uitgelokt. Wij vergissen ons niet, de motivering van de Regering is duidelijk : het gaat erom in de Raad van State een functionaris te parachuteren die haar belangen dient en die ongetwijfeld de zeer vage grenzen van zijn bevoegdheden zal overschrijden. Er staan ons dus interne conflicten te wachten en dus het risico van impasses.

Als men van oordeel is dat een management van de Raad van State noodzakelijk is, waarom draagt men dan die taak niet op aan de griffier, die daarvoor de aangewezen persoon lijkt aangezien hij reeds nauw samenwerkt met de magistraten ?

Er kan ook worden gedacht aan een verbetering van de opleiding van de griffiers met het oog op die managementtaken. Op zijn minst moet nog worden vastgesteld welk management te verenigen valt met het uitoefenen van een rechtsprekende functie.

Hoe dan ook, de tekst en de commentaar daarbij wekken bij ons grote vrees. De Raad van State dreigt er een deel van zijn autonomie bij in te schieten. Wij vrezen dat het hier eens te meer gaat om een regeringsmanoeuver dat erop gericht is de organen die haar in de weg lopen, onder haar toezicht te brengen, zoals ook reeds met het Hoog Comité van Toezicht is gebeurd.

Kortom, zolang niet is bewezen dat het personeel van de Raad van State en de magistraten die er deel van uitmaken geen voldoening schenken, zolang de taken die aan zo'n beheerder worden opgedragen niet duidelijker worden geformuleerd, zijn wij van oordeel dat deze bepaling moet worden opgeheven.

Claude DESMEDT.
Michel FORET.