1-229/1 | 1-229/1 |
17 JANUARI 1996
Elk democratisch bestel onderscheidt zich onder meer door het prioritaire belang dat het hecht aan drie fundamentele beginselen : de subsidiariteit, de legitimiteit en de scheiding der machten.
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel worden de bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de burgers uitgeoefend worden : de instellingen die verder van hen af staan, treden alleen maar op wanneer en voor zover hun activiteit niet op passende wijze door het meest nabije bevoegdheidsniveau kan worden uitgeoefend.
Die manier om de overheid te organiseren vergt het behoud en de versterking van de respectieve bevoegdheden van alle aldus afgebakende bevoegdheidsniveaus.
In dat verband lijkt de rol van de provincie van primordiaal belang. De provincie vormt het bevoegdheidsniveau tussen de gemeente en het gewest of de federale Staat. Maar dan moeten aan de provincie wel de legitimiteit en de doorzichtigheid worden teruggegeven die haar door de toepassing van de wet en zelfs, in zekere mate, door de wet zelf beetje bij beetje werden ontnomen.
Dat is het doel van dit wetsvoorstel. Het wil de provinciale instellingen, via een substantiële wijziging van de werking ervan, hun specificiteit maar ook de hun toekomende democratische taken teruggeven.
Artikel 33 van de Grondwet omschrijft het principe van de democratische legitimiteit : alle machten gaan uit van de Natie. Zolang er in België, via de instelling van het referendum, geen directe democratie bestaat, wordt de bevoegdheidsdelegatie waarmee de Natie instemt vertaald in verkiezingen, in casu die van de provincieraadsleden. Laatstgenoemden wijzen op hun beurt uit hun midden de leden van de provinciale uitvoerende macht aan.
Het betreft in feite een trapsgewijze delegatie : het kiezerskorps blijft in eerste en laatste instantie de soevereiniteit behouden.
Het beginsel van de scheiding der machten vindt zijn oorsprong en toepassing in die delegatie : de provincieraad, die zich over alle zaken van provinciaal belang uitspreekt, wijst het uitvoerend orgaan aan dat beraadslaagt en besluit over alles wat het dagelijks bestuur van de provincie betreft.
In een democratisch bestel is de scheiding der machten niet denkbaar zonder de aansprakelijkheid van en bijgevolg de controle op diezelfde machten. Al wie is aangewezen om een ambt ten dienste van de gemeenschap en de burgers uit te oefenen moet rekenschap afleggen aan hen namens wie en voor wie hij zijn mandaat vervult.
Het provinciaal uitvoerend orgaan komt tot stand nadat het door de raad is verkozen. Die raad put zijn legitimiteit uit het mandaat dat hem door de kiezers werd toevertrouwd. Het is dus onaanvaardbaar dat het provinciaal uitvoerend orgaan al was het maar middellijk geen politieke verantwoording aan het kiezerskorps zou moeten afleggen.
De bestendige deputatie geniet thans het buitensporige voorrecht onafzetbaar te zijn. Dat is des te minder aanvaardbaar daar de provinciale, net als de gemeentelijke overheid voortaan worden verkozen voor de langste termijn die in ons politieke bestel bekend is, namelijk voor zes jaar. Tenzij een van haar leden ontslag neemt, blijft de bestendige deputatie op provinciaal vlak voor zes jaar aan de macht, wat er verder ook moge gebeuren.
Nog afgezien van voormeld principieel bezwaar, dat te maken heeft met het wezen zelf van de democratie, dient er op te worden gewezen hoe de huidige toestand de belangen van de provincie en, uiteindelijk, van de burgers kan schaden. Denken we alleen nog maar aan de meningsverschillen die kunnen rijzen tussen de leden van een meerderheid in de provincieraad of tussen de leden van een permanente deputatie. In dat geval leidt de onmogelijkheid om het provinciaal uitvoerend orgaan weg te sturen tot de complete verlamming van de provincie.
Datzelfde streven naar efficiëntie brengt ons ertoe op provinciaal niveau te voorzien in het zogenaamde mechanisme van de constructieve motie van wantrouwen aan te bevelen. Doordat hun uitvoerend orgaan een permanent karakter heeft, dreigen de provincies thans onbestuurbaar te worden. We moeten er voor waken dat we niet tot hetzelfde resultaat komen als datgene wat voortkomt uit de chronische onstabiliteit van de federale regeringen. Dat zijn de redenen waarom wordt voorgesteld zich te inspireren op de regels die gelden op het federale, gewest- en gemeenschapsniveau met toepassing waarvan de assemblée de regering alleen kan doen vallen als zij vooraf een vervangingsmeerderheid heeft voorgesteld.
De door dit voorstel overwogen wijzigingen doen recht aan een elementair streven om het democratisch tekort weg te werken. Zij zijn erop gericht de diverse provinciale instellingen, als eerste gedecentraliseerde beleidsinstanties, legitiemer, doorzichtiger en uiteindelijk efficiënter te maken.
Zij strekken er ook toe en dat is niet minder belangrijk in herinnering te brengen dat alle openbare ambtsdragers hun verantwoordelijkheid moeten nemen tegenover en rekenschap moeten afleggen aan de bevolking die hen heeft verkozen.
Michel FORET. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 100 van de provinciewet van 30 april 1836, gewijzigd bij de wet van 15 mei 1949, wordt vervangen als volgt :
« Art. 100. § 1. De provinciale deputatie is verantwoording verschuldigd aan de provincieraad.
§ 2. De leden van de provinciale deputatie worden aangewezen door de provincieraad.
De provinciale deputatie wordt afgezet als de provincieraad bij volstrekte meerderheid van zijn leden een motie van wantrouwen aanneemt, waarin hij tegelijkertijd zes leden aanwijst die een nieuwe deputatie samenstellen.
Over de constructieve motie van wantrouwen kan pas worden gestemd na een termijn van achtenveertig uur na de indiening van de motie. Daartoe stelt de provincieraad vast dat de constructieve motie van wantrouwen is ingediend en roept hij de provincieraad bijeen op de eerste werkdag volgend op het verstrijken van de termijn van 48 uur. »
Art. 3
In dezelfde wet worden de woorden « permanente deputatie » vervangen door de woorden « provinciale deputatie ».
Michel FORET. Christine CORNET D'ELZIUS. |