1-149/1

1-149/1

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

7 NOVEMBER 1995


Wetsvoorstel tot instelling van een vaste boekenprijs

(Ingediend door de heer Vandenbroeke)


TOELICHTING


Het boek vervult een culturele, sociale en opvoedende rol. Hoewel het dus duidelijk verschilt van andere verbruiksgoederen, is het toch onderhevig aan de marktmechanismen. Zo staat het boek op het kruispunt van cultuur en economie. De vaste boekenprijs is een middel om het boekbedrijf niet zuiver bedrijfsmatig en economisch aan te pakken, de vaste boekenprijs beoogt het op een economisch verantwoorde wijze beschikbaar stellen van een maatschappelijk-cultureel produkt.

Onderhavig wetsvoorstel ziet de vaste boekenprijs niet als een strijd tussen kleine en grote boekhandels of tussen zelfstandige handelaars en ketens. De praktijk leert immers dat kortingen geen privilege van de megazaken zijn, evenmin kan er algemeen gesteld worden dat kleine zaken een betere service bieden.

De waarheid vraagt meer nuancering, net zoals ook de vaste boekenprijs niet de deus ex machina is om ontlezing tegen te gaan. Zo moet de vaste boekenprijs gepaard gaan met omkaderende maatregelen als leenrecht, subsidies aan schrijvers en verenigingen, leesbevordering enz. Alvast in Vlaanderen is er de marktstudie naar het koop-, lees- en leengedrag en een aanzienlijke opwaardering van het letterenbeleid. Toch is er zeker ook de eigen verantwoordelijkheid van uitgevers, met de bekende plagen als artificieel hoge oplages om de prijzen te drukken en teveel, teveel dezelfde en teveel gemakkelijke titels.

Niettemin kan niet ontkend worden dat een veralgemening van kortingen op basis van een fictieve referentieprijs ­ nog afgezien van de vraag of het hier niet een pseudo-prijsvoordeel betreft ­ ertoe zal bijdragen dat het rendement in de gehele sector daalt. Dit zal bovendien leiden tot een verdere daling van het aantal verkoopspunten (nu ongeveer 300 in Vlaanderen) en dus van de bereikbaarheid van het boek.

Eertijds berustte de vaste boekenprijs op afspraken tussen leveranciers en afnemers, zonder overheidsbemoeienis. De concurrentieregels uit de Europese verdragen maakten het voortduren van deze afspraken echter onmogelijk.

Waar finaal een afspraak over een Europese bodemprijs (dit zou inhouden dat boeken nooit goedkoper worden dan in het land van oorsprong) gewenst zou zijn, acht de Europese Commissie communautaire richtlijnen voor prijsbinding niet nodig. Nochtans meent zij dat de overheden van de onderscheiden taalgebieden een pragmatische oplossing moeten nastreven, al dan niet in overleg met de belanghebbenden.

Bijgevolg kwamen er in verscheidene Europese landen, zoals in de buurlanden Frankrijk en Nederland, regelingen tot prijsbinding in het boekbedrijf. In België zit het dossier van de vaste boekenprijs echter muurvast.

Dit dossier, zoals gezegd gesitueerd op het kruispunt van economie en cultuur, wordt reeds lang geblokkeerd omwille van (federale) economische aspecten. Begin 1995 leek de federale regering het belang van een vaste boekenprijs wel te erkennen; zij wenste echter na te gaan of dergelijke prijsbinding de Europese regelgeving niet schendt en meende dat de wet geen invloed kan hebben op ingevoerde boeken.

Nochtans geldt de Franse wet wel voor ingevoerde boeken. Bovendien is de Europese Gemeenschap in oktober 1994 akkoord gegaan met een regeling waarbij de Duitse boekenprijs ook in de nieuwe E.U.-lidstaat Oostenrijk geldt en omgekeerd.

Vooral echter waren en zijn de drie Gemeenschappen samen van mening dat de vaste boekenprijs hun cultureel beleid beter dient. Derhalve werd het dossier op de agenda geplaatst van de informele raad van de ministers van Cultuur van de Europese Unie, dit onder de invalshoek van de grensoverschrijding binnen éénzelfde taalgebied. Tijdens de voorbije zittingsperiode geraakte het dossier eveneens op de agenda van het Overlegcomité, doch zonder enig resultaat.

Onderhavig voorstel herneemt in grote lijnen het voorstel van wet tot instelling van een vaste boekenprijs van senator Herman Suykerbuyk c.s. (Gedr. St. 162-1, Senaat B.Z. 1991-1992). Nochtans wordt de terminologie aangepast aan de Staatshervorming en ook worden de formaliteiten vereenvoudigd. Het voorstel beoogt het boek en de verkoop ervan te beschermen. Het beoogt bijgevolg het boek niet geheel aan marktmechanismen bloot te stellen. Het wil de prijzen in de hand houden, ervoor zorgen dat de verkoopbaarheid omwille van de prijsstijgingen niet afneemt en de economische positie van de distributie handhaven.

Chris VANDENBROEKE.

WETSVOORSTEL


HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder :

­ het boek : het geheel van een aantal met tekens of afbeeldingen bedrukte of beschreven bladen van papier, perkament of andere stof, vervaardigd in verscheidene exemplaren, met het oog op handel en bestemd om gedurende een langere tijd aan het publiek aangeboden te worden;

­ de uitgever : wie een boek maakt of laat maken met het oog op het uitbrengen in de handel;

­ de minister : de minister tot wiens bevoegdheid de economische zaken behoren.

Art. 3

De minister kan het toepassingsgebied van deze wet uitbreiden tot andere categorieën van grafische werken of tot produkten waarvan het boek één der componenten is.

HOOFDSTUK II

Vaste boekenprijs

Art. 4

§ 1. Voor ieder boek dat in België wordt uitgegeven of ingevoerd, bepaalt de uitgever de effectieve consumentenprijs. Deze prijs houdt rekening met een redelijke winstmarge voor de kleinhandel en wordt voor de eerste tekoopstelling ter kennis gebracht aan de minister. Het aldus ter kennis gebrachte boek mag het logo « Vaste Boekenprijs » voeren.

§ 2. De minister maakt de verschillende prijzen van de boeken waarvan aldus kennis gegeven is, openbaar.

§ 3. De minister bepaalt de modaliteiten van de kennisgeving, onder meer inzake termijnen en identificatie van het boek, van het voeren van het logo « Vaste Boekenprijs » en van de openbaarmaking van de prijzen.

Art. 5

§ 1. In het buitenland uitgegeven boeken worden door hun uitgever, invoerder of verdeler middels omrekenkoersen voorzien van een effectieve consumentenprijs, overeenkomstig de procedure van artikel 4. In elk geval komt deze prijs overeen met de prijs van een gelijkaardig in België uitgegeven boek, slechts vermeerderd met de effectieve kosten.

§ 2. De minister regelt de wijze waarop de omrekenkoersen voor de prijsbepaling van een in het buitenland uitgegeven boek vastgesteld worden.

Art. 6

§ 1. Slechts twee jaar na de eerste tekoopstelling kan de prijs opgeheven worden, middels kennisgeving aan de minister. In dit geval vergoedt de uitgever de kleinhandelaars voor het prijsverschil van de onverkochte exemplaren, die zij gedurende de jongste zes maanden bij hem hebben gekocht.

§ 2. De minister bepaalt de modaliteiten van de opheffing van de vaste boekenprijs.

HOOFDSTUK III

Kortingen en kosten

Art. 7

Opruimingsverkopen als bepaald in de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, zijn slechts mogelijk indien het boek niet meer onder de vaste boekenprijs valt of ingeval van beschadiging.

Art. 8

De boeken met het logo « Vaste Boekenprijs » mogen slechts verkocht worden tegen de vastgestelde prijs. Nochtans mogen, bij deze prijs, effectieve onkosten aangerekend worden. Dit kan echter slechts onder uitdrukkelijke aanduiding en akkoord van de koper.

HOOFDSTUK IV

Straffen

Art. 9

§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 98, 99 en 100 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, stelt de voorzitter van de rechtbank van koophandel het bestaan vast en beveelt de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad die een overtreding vormt van de bepalingen van artikel 7 van deze wet.

§ 2. De feiten die aanleiding geven tot de vordering, zoals bepaald in § 1, worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 114 van dezelfde wet.

Art. 10

De overtredingen van de overige bepalingen van deze wet worden behandeld volgens de bepalingen van de hoofdstukken II en III van de wet betreffende de economische reglementering en de prijzen.

HOOFDSTUK V

Inwerkingtreding

Art. 11

Deze wet treedt in werking de eerste dag van de eerste maand van het jaar volgend op het jaar waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Chris VANDENBROEKE.