1-7 | 1-7 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 26 OCTOBRE 1995 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 26 OKTOBER 1995 |
De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Anciaux aan de Vice-Eerste minister en minister van Begroting over « de strafsanctie voor een inspecteur-generaal van Financiën wegens zijn ijverige uitoefening van zijn opdrachten ».
Het woord is aan de heer Anciaux.
De heer Anciaux (VU). Mijnheer de Voorzitter, de jongste weken staat de Belgische ontwikkelingssamenwerking in een slecht daglicht.
Het OSI-team het ontwikkelingssamenwerkingsinspectieteam of de Task Force is bevoegd voor het opsporen van onregelmatigheden en ontdekte enkele bedenkelijke dossiers.
Het team stuitte echter op het verzet van staatssecretaris Moreels om in de zaak van de Kaapverdische ontziltingsinstallatie het onderzoek ter plaatse verder te zetten. Daarop nam het hoofd van het team, inspecteur-generaal van Financiën Druyts, ontslag. Hij wil niet meewerken aan deze doofpotoperatie.
Via zijn korpsoverste kreeg hij het dwingend « aanbod » om zich in de toekomst bezig te houden met het omzetten van Belgische frank in Europese munt in alle koninklijke en ministeriële besluiten en omzendbrieven. Dit is toch wel een interessante en dringende job en dit manoeuvre lijkt verdacht veel op een strafmutatie van een verdienstelijk ambtenaar die te veel weet.
Is het juist dat de heer Druyts zich in de toekomst met deze taak moet bezighouden ? Acht de Vice-Eerste minister het niet nuttig dat er bij de heer Druyts wordt op aangedrongen zijn taak bij het OSI-team opnieuw op te nemen ? Hij kent de ABOS-dossiers grondig en heeft aangetoond dat verder onderzoek noodzakelijk is.
Heeft de Vice-Eerste minister misschien al een opvolger voor de heer Druyts ? Staatssecretaris Moreels heeft namelijk verklaard dat het OSI-team zijn taak ten minste zes maanden kan verderzetten en dat hiervoor drie functies zijn voorbehouden.
Is dit onaanvaardbaar gebeuren geen kaakslag voor alle ambtenaren die hun opdracht met gezag, ijver en onafhankelijkheid uitvoeren ?
De Voorzitter. Het woord is aan Vice-Eerste minister van Rompuy.
De heer Van Rompuy, Vice-Eerste minister en minister van Begroting. Mijnheer de Voorzitter, de inspecteurs van Financiën vervullen de functie van budgettaire en financiële raadgever van de minister bij wie ze geaccrediteerd zijn. De korpschef van de Inspectie van Financiën doet de minister van Begroting een voorstel betreffende de accreditering van de inspecteurs bij de verschillende ministers.
Ik vestig de aandacht erop dat de korpschef van de Inspectie van Financiën mij geen voorstel heeft overgemaakt om inspecteur-generaal van Financiën Druyts te belasten met een specifieke opdracht in het kader van de invoering van een Europese munt.
De problemen in verband met de ontziltingsinstallatie op de Kaapverdische Eilanden en de locomotieven in Malawi zijn een interne aangelegenheid van het departement van Ontwikkelingssamenwerking.
Uit de inlichtingen waarover ik beschik, blijkt dat het onderzoek nog niet ver genoeg is gevorderd om definitieve conclusies te kunnen trekken.
Als minister van Begroting steun ik het initiatief van de vorige staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking om de Inspectie van Financiën te belasten met een onderzoek in het kader van de Task Force. Ik herinner er trouwens aan dat een van de belangrijkste opdrachten van deze Task Force erin bestaat om voorstellen te formuleren met betrekking tot een coherente reglementering en richtlijnen aangaande de te volgen procedure bij de afwikkeling van dossiers alsook met betrekking tot het vastleggen van controleprocedures.
Een van de fundamentele opdrachten van de Inspectie van Financiën is trouwens het verstrekken van aanbevelingen die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de middelen verhogen en de werking van de diensten van de departementen verbeteren.
In deze context ben ik van oordeel dat de Inspectie van Financiën een belangrijke rol kan blijven vervullen bij de werkzaamheden van de Task Force en heb ik er geen probleem mee indien inspecteur-generaal van Financiën Druyts zou terugkomen op zijn beslissing om ontslag te nemen.
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Anciaux voor een repliek.
De heer Anciaux (VU). Mijnheer de Voorzitter, ik dank de Vice-Eerste minister voor zijn enigszins gedurfd antwoord, dat aantoont dat hij niet zinnens is over te gaan tot het in de doofpot stoppen van deze affaire. Het kan nuttig zijn de bedenkingen van de Vice-Eerste minister over het prachtige werk van het OSI-team, die ongetwijfeld door de minister van Buitenlandse Zaken kunnen worden bevestigd, aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking te laten geworden.
Ik dank de Vice-Eerste minister ook omdat hij toezegde er nauwlettend op te zullen toezien dat er geen misbruik wordt gemaakt van dit conflict om de heer Druyts te belasten met voor hem onnuttige taken. Het verheugt mij ook dat de Vice-Eerste minister vindt dat de heer Druyts het opsporingswerk naar bedenkelijke dossiers in de ontwikkelingssamenwerking in het OSI-team kan voortzetten. Uit het antwoord van de Vice-Eerste minister begrijp ik zelfs dat hij erop aandringt dat de inspecteur-generaal deze taak weer opneemt.
De Voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.