Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-994

van Julien Uyttendaele (PS) d.d. 8 februari 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens - Protocol nr. 16 -Ratificatie - Stand van zaken - Hoogste Belgische rechtscolleges - Aanwijzing

Europees Verdrag voor de rechten van de mens
ratificatie van een overeenkomst
overeenkomstprotocol
Europees Hof voor de rechten van de mens

Chronologie

8/2/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/3/2021)
11/3/2021Antwoord

Vraag nr. 7-994 d.d. 8 februari 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het protocol nr. 16 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) creëert de mogelijkheid de bevoegdheid van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uit te breiden zodat het ook adviezen kan uitbrengen op vraag van een hoog rechtscollege van een verdragsstaat.

De inwerkingtreding van protocol nr. 16 bij het EVRM is dus een belangrijke stap in de geschiedenis van dit verdrag want in plaats van een louter rechtsprekende functie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, verzekert het protocol de dialoog tussen dat hof en de hoogste rechtscolleges van een verdragsstaat.

Dit protocol voert een facultatief mechanisme in waarmee de hoogste rechtscolleges van een verdragsstaat vragen om advies kunnen richten aan het Europees Hof over kwesties in verband met de interpretatie of de toepassing van de rechten en vrijheden opgenomen in het Verdrag en in de protocollen ervan.

Protocol nr. 16 was opengesteld voor ondertekening sinds 2 oktober 2013, en is in werking getreden op 1 augustus 2018 nadat Frankrijk het op 12 april 2018 als tiende land had geratificeerd.

Vandaag hebben 22 lidstaten het protocol ondertekend en 15 landen hebben het geratificeerd.

België heeft het protocol ondertekend op 8 november 2018, maar heeft het, volgens mijn informatie, nog niet geratificeerd.

De Belgische rechtscolleges kunnen nog geen gebruik maken van dat mechanisme omdat België protocol nr. 16 nog niet heeft geratificeerd.

1) Uw voorganger had de ratificatie van dat protocol reeds beloofd voor 2019. Wanneer zal de ratificatie plaatsvinden?

2) Het protocol bepaalt bovendien dat elke lidstaat bij de ondertekening of de ratificatie aangeeft welke rechtscolleges gemachtigd zullen zijn zich tot het hof te richten met een vraag om advies. Welke hoge rechtscolleges heeft België aangewezen of zal het aanwijzen?

Antwoord ontvangen op 11 maart 2021 :

1) Protocol nr. 16 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is facultatief. De bekrachtiging ervan zal België in staat stellen om de evolutie van het recht snel te volgen door de mogelijkheid in te voeren voor de hoge rechtscolleges van de ondertekenende lidstaten om, in zaken die bij hen aanhangig zijn, advies te vragen aan het Europees Hof over principiële kwesties met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de rechten en vrijheden die in het verdrag of de protocollen daarbij zijn vastgelegd.

De Raad van State heeft op 29 september 2020 advies verstrekt over het voorontwerp van instemmingswet.

Teneinde de elementen uit het advies te beantwoorden, gaat mijn administratie thans over tot de nodige raadplegingen.

De vertegenwoordigers van de gemeenschappen en de gewesten konden reeds tijdens de vergadering van de werkgroep Gemengde Verdragen van 18 januari 2021 het exclusief federaal karakter van Protocol nr. 16 herbevestigen.

We wachten het advies af van twee van de hoge rechtscolleges die het protocol zullen kunnen aanwenden met betrekking tot de kwestie van de voorrangsregeling die is ingevoerd bij artikel 26, § 4, van de bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof.

Zodra aan die technische aspecten is voldaan, zal de regering het ontwerp van wet houdende instemming met Protocol nr. 16 indienen bij het parlement. Dat zou in de loop van dit jaar moeten gebeuren.

2) De drie hoge rechtscolleges die de dialoog met het Europees Hof zullen kunnen aangaan, zijn het Grondwettelijk Hof, het Hof van Cassatie en de Raad van State.