Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-679

van Annick Lambrecht (sp.a) d.d. 29 september 2020

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Steden en gemeenten - Fietszones - Invoering - Onmogelijkheid - Reglement van de wegbeheerder (ministerieel besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens) - Aanpassing

fietspad
duurzame mobiliteit
tweewielig voertuig
bebakening

Chronologie

29/9/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/10/2020)
1/10/2020Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 7-712

Vraag nr. 7-679 d.d. 29 september 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Mobiliteit is uiteraard een transversale aangelegenheid. De regels rond mobiliteit zitten op het federale en het gewestelijke niveau en zelfs het lokale niveau. Ook rond de verkeersveiligheid zijn de regels verdeeld.

Onlangs liet de burgemeester van Brugge het volgende optekenen in de pers: «In de federale wetgeving staat dat er tegelijkertijd maar twee zones op één locatie gereglementeerd kunnen worden. Wij zitten in de binnenstad al met zone 30 enerzijds en zone betalend parkeren anderzijds. Dan kun je geen derde zone, zoals een fietszone, afdwingbaar maken en bijgevolg overtreders beboeten. Er zijn gemeenten die toch een fietszone hebben gemaakt en niet naar die federale reglementering hebben gekeken, maar wij gaan niet in tegen de wet. Zolang dat wettelijk kader er niet is, kunnen we niet verder.»

Als Brugs politica pleitte ik al meermaals tevergeefs voor de invoering van een fietszone in de Brugse binnenstad.

Na hierop al eerder te hebben aangedrongen, kreeg ik in juli 2019 het volgende antwoord van het Brugs stadsbestuur op mijn vraag om van de Brugse binnenstad een fietszone te maken: «Zoals omstandig geduid is er een juridisch knelpunt inzake de combinatie van zonale borden. Dit knelpunt is door ons stadsbestuur en Fietsberaad aangekaart bij de hogere overheid. Echter op heden werd nog geen aanpassing verricht. Het stadsbestuur Brugge volgt dit sowieso nauwgezet op, onder meer in de schoot van het centrumsteden-overleg van Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten (VVSG) – Fietsberaad.

Het stadsbestuur Brugge ziet dan ook geen noodzaak om haar standpunt ter zake te wijzigen.

Tot slot wensen we te benadrukken dat het niet de ambitie is om, om ter meest / om ter grootste fietszones af te bakenen. Dit zou immers een doel-middel omkering zijn en zou afbreuk doen aan andere instrumenten om van Brugge nog meer een fietsstad te maken.»

Waar men in dit antwoord naar verwijst is het federaal reglement van de wegbeheerder (ministerieel besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens). In artikel 6.7.5 lezen we inderdaad:

«1° Bij de toegang tot een zone mogen ten hoogste twee reglementeringen ingevoerd worden. […]

2° Binnen een zone mogen andere reglementeringen met zonale draagwijdte ingevoerd worden, voor zover het aantal zonale reglementeringen die door de weggebruikers moeten worden toegepast, op geen enkele plaats binnen de zone meer dan twee bedraagt.

3° De bepalingen van de artikelen 6.7.5.1° en 6.7.5.2° gelden niet voor de verkeersborden F4a en F4b en voor de verkeersborden F117 en F118.

Zij moeten bovendien afzonderlijk worden geplaatst van de andere verkeersborden met zonale draagwijdte.

Zij mogen evenwel op dezelfde paal worden bevestigd.»

Ook de vorige Vlaamse minister van Mobiliteit heb ik hierover bevraagd. Hij antwoordde me als volgt: «Op grond van artikel 6.7.5. van het reglement van de wegbeheerder, klopt de stelling dat per zone hooguit twee zonale reglementen kunnen gelden, al dan niet in combinatie met een zone 30. Deze regeling is niet beperkt tot Brugge maar geldt voor het hele Vlaamse Gewest. Hoewel in een fietszone dezelfde snelheidsbeperking geldt als in een zone 30, betreft de invoering van een fietszone wel degelijk een nieuw zonaal reglement dat conform artikel 6.7.5. van voormeld ministerieel besluit niet bovenop twee reeds bestaande zonale reglementen kan gelden. Wat wordt omschreven als een legaliteitsprobleem, betreft dus louter het feitelijke gegeven dat volgens de huidige regelgeving het vervangen van de zone 30 door een fietszone inderdaad niet mogelijk is, gelet op de twee reeds geldende zonale reglementen.»

In tegenstelling tot wat de burgemeester in de pers heeft verklaard is het dus niet de zone 30 (want voor de verkeersborden F4a en F4b (zone 30) gelden de bepalingen van het geciteerde artikel 6.7.5.1° en 6.7.5.2° niet) die de invoering van een fietszone onmogelijk maakt, maar wel het feit dat er in Brugge naast de zone 30 nog twee andere zonale reglementeringen van toepassing zijn, met name een zonaal tonnageverbod en een zone betalend parkeren.

Het resultaat is dat zowel de Brugse als de Vlaamse overheid verwijzen naar een federale bepaling om iets niet te doen.

Persoonlijk zie ik als mogelijke oplossingen om ofwel artikel 6.7.5 van het reglement van de wegbeheerder op te heffen ofwel de uitzonderingen vermeld in artikel 6.7.5.3° van hetzelfde reglement (verkeersborden F4a en F4b die verwijzen naar de zone 30 en F117 en F118 die verwijzen naar de lage emissiezone) aan te vullen met de fietszone.

Mijn vragen luiden als volgt:

1) Wat is uw visie omtrent deze problematiek?

2) Heeft stad Brugge u hierover al bevraagd?

3) Hoe kan in de Brugse binnenstad waar er nu drie zonale reglementeringen gelden, met name een zone 30, een zonaal tonnageverbod en een zone betalend parkeren, rechtsgeldig een fietszone worden ingevoerd?

4) Bent u bereid het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens aan te passen, zodat de invoering van een fietszone in de Brugse binnenstad mogelijk wordt? In welke zin? Zo neen, waarom niet?

5) Ziet u nog andere bezwaren voor de invoering van een fietszone in de Brugse binnenstad?

6) Klopt het dat de stad Brugge iets onwettigs doet indien zij zelf beslist een fietszone in te voeren?