Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-406

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 12 maart 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Radicalisering - Meldingen - Klachten - Processen-verbaal - Strafrechtelijk vervolgen - Cijfers

radicalisering
extremisme
gerechtelijke vervolging
officiλle statistiek

Chronologie

12/3/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/4/2020)
16/4/2020Antwoord

Vraag nr. 7-406 d.d. 12 maart 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de aanpak van radicalisering is een uitdaging voor de verschillende beleidsniveaus. Elke actie van het ene niveau heeft repercussies op het andere.

Om zicht te krijgen op de strijd tegen radicalisering, kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel meldingen van radicalisering kwamen binnen bij de lokale integrale veiligheidscellen sinds de verplichte oprichting? Graag kreeg ik:

– de cijfers per maand;

– de cijfers per provincie en Brussel;

– de bovenstaande cijfers opgedeeld naar vorm van radicalisering (extreemrechts, extreemlinks, enz.).

2) Hoeveel klachten ontving de politie afgelopen tien jaar voor feiten van radicalisering? Graag kreeg ik:

– de cijfers per jaar;

– de cijfers per provincie en Brussel;

– de bovenstaande cijfers opgedeeld naar vorm van radicalisering (extreemrechts, extreemlinks, enz.).

3) Hoeveel processen-verbaal zijn er afgelopen tien jaar opgesteld voor feiten van radicalisering? Graag kreeg ik:

– de cijfers per jaar;

– de cijfers per provincie en Brussel;

– de bovenstaande cijfers opgedeeld naar vorm van radicalisering (extreemrechts, extreemlinks, enz.).

4) Hoeveel feiten kenden een strafrechtelijk vervolg? Graag kreeg ik:

– de cijfers per jaar;

– de cijfers per provincie en Brussel;

– de bovenstaande cijfers opgedeeld naar vorm van radicalisering (extreemrechts, extreemlinks, enz.).

5) Hoe evalueert de geachte minister deze cijfers?

Antwoord ontvangen op 16 april 2020 :

1) Er zijn geen statistische gegevens hierover beschikbaar.

2) Elke klacht wordt door de politie geacteerd en maakt bijgevolg het voorwerp uit van een proces-verbaal. Zie dan ook het antwoord op vraag 3).

3) De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modus operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.

Daarnaast bevat de ANG ook informatie over feiten die niet als misdrijf worden geclassificeerd, maar waarvoor toch een proces-verbaal wordt opgesteld (zelfmoorden, verdwijningen, verdachte handelingen, enz.).

De onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake «Gedragingen in relatie met gewelddadige radicalisering», zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op het niveau van de provincies voor de jaren 2015-2018 en het eerste semester van 2019. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 31 oktober 2019.

Ik wens er uw aandacht op te vestigen dat deze feiten pas vanaf begin 2015 konden geregistreerd worden in de ANG.

Tabel: aantal geregistreerde feiten inzake gedragingen in relatie met gewelddadige radicalisering


2015

2016

2017

2018

SEM 1 2019

Antwerpen

1

9

6

5

2

Waals-Brabant


2

5

1


Brussel-Hoofdstad

1

11

24

19

4

Henegouwen


9

8

4


Luik

2

23

11

8

3

Limburg

1

8

6

2


Luxemburg


2

3



Namen


1

3

3


Oost-Vlaanderen

2

16

8

2

2

Vlaams-Brabant


6

3

3

1

West-Vlaanderen


22

4

1

2

Totaal:

7

109

81

48

14

Bron: federale politie.

4) Deze vraag valt niet onder mijn bevoegdheden maar behoort tot die van de minister van Justitie.

5) De kwalificatie «Gedragingen in relatie met gewelddadige radicalisering» werd pas ingevoerd in 2015 met een groot aantal processen-verbaal in het jaar daarop als gevolg, waarna men een daling en stabilisatie kon verwachten.

Deze daling zet zich echter door tot medio 2019 (laatste stand van zaken van de databank ANG). De consequente daling van de cijfers moet echter niet per se begrepen worden als een aanwijzing dat het aantal gevallen dat in aanmerking komt voor opname in een proces-verbaal, afneemt.

Men kan enerzijds wel opmerken dat in de verschillende ideologieën men steeds duidelijker de grens met het strafbare opzoekt, zonder deze te overschrijden, waardoor de feiten niet in aanmerking komen voor een proces-verbaal.

Anderzijds is de dalende trend deels te verklaren doordat het gebruik van de nieuwe kwalificatie en de omstandigheden waarin hiervoor proces-verbaal kan worden opgemaakt, duidelijk worden in routine.

Bovendien betreft het dikwijls feiten die overlappen met of aanleunen tegen andere kwalificaties zoals het aanzetten tot haat, negationisme, terrorisme en dergelijk. Een daling in de cijfers voor een kwalificatie, gaat dan gepaard met een stijging in het aantal cijfers voor andere kwalificaties. Het is echter niet aangewezen om hierover uitspraken te doen zonder een uitgebreidere analyse van alle cijfers voor de kwalificaties die vallen binnen het domein van gewelddadige radicalisering, extremisme en terrorisme.