Oorlog in Kosovo - Seksueel geweld gepleegd op vrouwen - Slachtofferstatuut - Erkenning - Aantal - Procedure - Huidige situatie - Europese hulp - Standpunt van België - Specifieke ondersteuningsmaatregelen
westelijke Balkan
oorlog
seksueel geweld
oorlogsslachtoffer
rechten van de vrouw
microkrediet
Kosovo-kwestie
Kosovo
30/1/2024 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/2/2024) |
7/3/2024 | Antwoord |
Tussen 1998 en 1999 heerste er een conflict tussen de provincie Kosovo, met een overwegend Albanese bevolking, en Servië, over de aanspraak van Kosovo op onafhankelijkheid. Er vielen meer dan dertienduizend doden.
Al in 2000 bracht Human Rights Watch het gebruik van verkrachting als «oorlogswapen» onder de aandacht. Er zijn echter geen geverifieerde of controleerbare cijfers over het aantal slachtoffers, maar lokale organisaties schatten het aantal slachtoffers op tien- tot twintigduizend personen, voornamelijk vrouwen.
In Kosovo, net als in andere landen, wordt praten over seksueel geweld als een schande beschouwd. Vrouwen worden volledig verantwoordelijk gehouden. Het is erg moeilijk voor vrouwen, die geen steun krijgen, om publiekelijk te protesteren tegen het geweld dat ze tijdens de oorlog hebben ondergaan.
Gedurende lange tijd hebben de instellingen geen aandacht geschonken aan die vrouwen.
Slachtofferhulporganisaties in Kosovo hebben zich georganiseerd en oefenen druk uit op de autoriteiten om het lot van slachtoffers te verbeteren en hen eindelijk de steun te bieden die ze verdienen. Sinds 2006 werkt UN Women samen met die organisaties uit het middenveld en met de Kosovaarse autoriteiten om wettelijke erkenning en een schadevergoeding te krijgen voor de slachtoffers van seksueel geweld tijdens het conflict in Kosovo.
Het was niet gemakkelijk om dat te bereiken. Toen in 2006 de wet op de categorieën van oorlogsslachtoffers werd aangenomen, hebben verenigingen geprobeerd slachtoffers van seksueel geweld in die wet te laten opnemen, maar het parlement van Kosovo heeft dat initiatief tegengehouden.
Pas in maart 2014 werd de wet op de categorieën van slachtoffers van het conflict eindelijk geamendeerd met de toevoeging van het statuut van slachtoffer van «seksueel oorlogsgeweld», waardoor die slachtoffers recht kregen op een uitkering. UN Women ondersteunde ook de oprichting van de overheidscommissie voor de erkenning en ondersteuning van slachtoffers van seksueel geweld tijdens de oorlog in Kosovo.
In september 2017 werd een beslissende stap gezet toen de regering van Kosovo een budget vrijmaakte voor het proces van erkenning en verificatie van het statuut van slachtoffers van seksueel geweld tijdens de oorlog. Het nieuwe besluit identificeert de slachtoffers en kent ze het officiële statuut van oorlogsslachtoffer toe, waardoor ze recht hebben op herstelbetalingen, waaronder financiële bijstand in de vorm van maandelijkse betalingen.
Hoewel die vooruitgang werd toegejuicht door de overlevenden en de niet-gouvernementele organisaties (ngo's), zijn veel vrouwen jaren later nog steeds bang om te spreken.
Meestal dragen de slachtoffers immers de verantwoordelijkheid voor het geweld dat ze hebben ondergaan. Terwijl meisjes en vrouwen die verkracht werden soms op zeer jonge leeftijd werden uitgehuwelijkt in een poging om het trauma te «verbergen», werden gehuwde vrouwen vaak in de steek gelaten. Sommigen zijn volledig verstoten door hun families. Zwijgen is een onuitgesproken regel. Stigmatisering is nog steeds erg sterk in deze conservatieve, patriarchale samenleving en heeft geleid tot ernstige economische problemen, omdat veel vrouwen er alleen voor kwamen te staan.
Uit de cijfers waarover wij beschikken, blijkt dat er tussen 5 februari 2018, toen de procedure werd geopend, en 31 december 2018 slechts 911 zaken zijn ingediend. Dit is erg weinig in vergelijking met het geschatte aantal verkrachtingen (tien- tot twintigduizend).
Wat betreft strafrechtelijke vervolging zijn de veroordelingscijfers niet bemoedigender: slechts vier hooggeplaatste Servische militairen zijn door het Joegoslaviëtribunaal veroordeeld voor misdaden tegen de menselijkheid, waaronder «seksueel geweld». Servië heeft één Kosovaar veroordeeld. In Kosovo waren er enkel vrijspraken.
Vandaag, met het verstrijken der jaren, luiden sommige vrouwenorganisaties de noodklok omdat de schadevergoedingsprocedure binnenkort afloopt en veel slachtoffers zich nog steeds niet gemeld hebben.
Wat de mensenrechtenkwestie betreft, onderstreept de commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa in een memorandum van 18 oktober 2022 dat de huidige tekortkomingen in het onderzoek naar, de vervolging van en de berechting van oorlogsmisdaden, die nu onder de verantwoordelijkheid van de Kosovaarse rechterlijke macht vallen, effectief moeten worden aangepakt.
Zij benadrukt ook dat de samenwerking met de gespecialiseerde kamers voor Kosovo en het Bureau van de gespecialiseerde procureur moet worden versterkt. Ze is van mening dat alle burgerslachtoffers van de oorlog, zonder uitzondering, toegang moeten hebben tot een schadevergoeding, en dat er veilige omstandigheden moeten worden geschapen zodat slachtoffers van seksuele oorlogsmisdaden zich kunnen aanmelden.
Wat betreft vrouwenrechten en gendergelijkheid, constateerde de commissaris ook een aanzienlijke kloof tussen de binnenlandse wetgeving en de situatie ter plaatse, precies als gevolg van het voortbestaan van patriarchale normen die diep geworteld zijn in de samenleving.
Naast de erkenning van het statuut van slachtoffers van seksueel geweld tijdens de oorlog zijn er andere initiatieven gelanceerd ter ondersteuning van die vrouwen in Kosovo. In het kader van het project «Gender Sensitive Transitional Justice» (gendergevoelige overgangsjustitie) heeft UN Women microkredieten en psychosociale steun verleend aan slachtoffers van seksueel geweld tijdens het conflict, zodat zij hun eigen bedrijfje konden opzetten of ontwikkelen. Dat project werd gefinancierd door de Europese Unie (EU) om tegemoet te komen aan de behoeften en prioriteiten van de slachtoffers. In 2017 hielpen de microsubsidies (voor een totaalbedrag van 235.000 US dollar) bij het opstarten van meer dan honderd door vrouwen geleide initiatieven in heel Kosovo.
Aangezien zowel de federale Staat als de gewesten en de gemeenschappen over internationale bevoegdheden beschikken en samen het buitenlands beleid van ons land bepalen, en aangezien de bescherming van de fundamentele rechten zowel door het federale niveau als door de gemeenschappen en gewesten binnen hun respectieve bevoegdheidsdomeinen moet verzekerd worden, en aangezien de problematiek ook de gelijkheid van kansen en non-discriminatie betreft, die eveneens transversale materies zijn, is het indienen van deze vraag in de Senaat volkomen gerechtvaardigd.
1) Beschikt u over meer informatie via Europese en VN-organen over de huidige situatie met betrekking tot de erkenning van het statuut van slachtoffers van seksueel geweld tijdens de oorlog in Kosovo?
2) Hoeveel vrouwen hebben het statuut van slachtoffer van seksueel geweld tijdens de oorlog in Kosovo gekregen? Hoeveel vrouwen genieten een uitkering in dat kader?
3) Hoe staat het met de Europese hulp in het kader van de overgangsjustitie in Kosovo? Werden er naast het verstrekken van microkredieten andere initiatieven genomen?
4) Wat is het standpunt van ons land, zowel op diplomatiek als op politiek vlak?
5) Heeft België specifieke maatregelen genomen ter ondersteuning van de slachtoffers van seksueel oorlogsgeweld van Kosovo?
Tekst nog niet beschikbaar.