Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1701

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 12 juli 2022

aan de eerste minister, belast met Buitenlandse Zaken en Europese Zaken

Wateroverlast van juli 2021 - Geleden schade door menselijke ingrepen - Dekking - Rampenfonds - Overleg met de Vlaamse overheid

overstroming
natuurramp
hulp aan getroffenen
provincie Vlaams-Brabant
provincie Limburg
Rampenfonds

Chronologie

12/7/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/8/2022)
7/10/2022Rappel
7/9/2023Rappel

Vraag nr. 7-1701 d.d. 12 juli 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De hevige regenval en de bijhorende wateroverlast van juli 2021 staat bij iedereen in het geheugen gegrift. Vooral Wallonië werd zwaar getroffen, maar ook in Vlaanderen werden diverse gemeenten in Vlaams-Brabant en Limburg slachtoffer. Vlaanderen heeft de wateroverlast tussen 14 en 16 juli 2021 dan ook officieel erkend als ramp. Om «rampgebieden» te erkennen bestaan afgebakende procedures waarmee diverse instellingen (Koninklijk Meteorologisch Instituut – KMI, Vlaamse Milieumaatschappij – VMM) de klimatologische schade van de getroffen gemeenten in kaart brengen. Op basis van deze procedures werden er tweeënzestig Vlaamse gemeenten erkend als ramp omwille van de hevige regenval en negen omwille van overstromingen.

Maar wanneer als maatregel tegen opkomend water op een kunstmatig manier dijken doorbroken worden, kunnen woningen die ten gevolge van deze ingreep te kampen krijgen met wateroverlast, niet gecompenseerd worden via het Rampenfonds. Het Rampenfonds dekt immers enkel de geleden schade ten gevolge van natuurverschijnselen.

Om te voorkomen dat de mensen die schade hebben geleden door deze uitzonderlijke omstandigheden in de kou zouden blijven staan, stuurde Vlaams minister-president Jan Jambon op 20 december 2021 een brief naar uw beleidscel (zie het antwoord op mijn schriftelijke vraag in het Vlaams Parlement nr. 316 van 29 april 2022, https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1845061). In deze brief vroeg de minister-president naar de organisatie van een gezamenlijk overleg tussen de federale en Vlaamse entiteiten met het doel samen te onderzoeken hoe dergelijk probleem kan opgelost worden.

1) Wil de geachte eerste minister ingaan op het voorstel van de minister-president? Zo ja wanneer zal het overleg plaatsvinden?

2) Hoe analyseert hij dit gegeven?

3) Welke mogelijke oplossingen ziet hij vanuit de Federale overheid om dergelijke getroffen gebieden alsnog te compenseren of in de toekomst wel te kunnen compenseren?