Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1563

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 30 maart 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding

Verenigingen - Postcorona tijdperk - Steun - Lidgeld - Mogelijke fiscale aftrekbaarheid in de personenbelasting

verenigingsleven
schenking
inkomstenbelasting
belastingaftrek
vereniging

Chronologie

30/3/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/4/2022)
12/5/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1563 d.d. 30 maart 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Persoonlijke financiële giften aan verenigingen zijn fiscaal aftrekbaar in de eigen personenbelasting. Uiteraard is dit gegeven aan bepaalde regels onderworpen. Zo moet het om een gift van minstens 40 euro gaan en moet deze geschonken worden aan verenigingen die door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde erkend zijn. Ook moet de vereniging of instelling een kwijtschrift uitreiken voor de giften die ze ontvangt. Voor de gedane giften bedraagt de belastingvermindering 45 % (voor giften in 2020 bedraagt dit zelfs 60 %) van het werkelijk gestorte en op het attest vermelde bedrag.

Om het ledenvoordeel van erkende verenigingen aantrekkelijker te maken en het ledenaantal op te trekken, kan het interessant zijn om ook het lidgeld zelf fiscaal aftrekbaar te maken. In het postcorona tijdperk zullen vele verenigingen immers een extra duwtje in de rug kunnen gebruiken om hun ledenaantal terug te activeren. Om te bepalen voor welke verenigingen of instellingen dit ledenvoordeel aangeboden wordt, kan men bijvoorbeeld gebruik maken van de reeds bestaande lijst van erkende verenigingen.

1) Is het lidgeld fiscaal aftrekbaar maken voor leden van specifieke verengingen of instellingen wettelijk en technisch mogelijk?

2) Welke voor- en nadelen ziet de geachte minister in dit voorstel?

3) Wat is zijn persoonlijke mening inzake dit voorstel?

Antwoord ontvangen op 12 mei 2022 :

1) Lidgeld fiscaal aftrekbaar maken is wettelijk en technisch mogelijk. De wetgeving dient evenwel aangepast te worden, ficheverplichtingen dienen te worden ingevoerd en uiteindelijk is er ook een budgettaire weerslag waar rekening mee gehouden moet worden. Daarnaast zal nagedacht moeten worden welk lidgeld aanvaard wordt, en welk lidgeld niet.

2) Het kan interessant zijn om mensen aan te zetten om actief deel te nemen aan het verenigingswerk. Het nadeel is uiteraard de budgettaire weerslag, en het motiveren in het licht van het gelijkheidsbeginsel, van welk lidgeld fiscaal aftrekbaar is en het welke niet. Met een uitbreiding naar lidgelden zou immers afgeweken worden van de huidige voorwaarde dat het om eigenlijke giften moet gaan, dat wil zeggen schenkingen die zijn afgestaan zonder tegenwaarde. Ook wordt een deel van de beslissingsmacht over het federaal belastinggeld bij de gewestelijke besturen gelegd.

3) Gegeven de hierboven opgesomde opmerkingen inzake het gelijkheidsbeginsel en het feit dat een dergelijk systeem een afwijking zou betekenen op de huidige voorwaarde dat het om schenkingen moet gaan die zijn afgestaan zonder tegenwaarde, ben ik van mening dat een belastingvermindering voor lidgelden geen goed idee is.

Daarenboven merk ik ook op dat het regeerakkoord voorschrijft dat er een bredere fiscale hervorming zal worden voorbereid. Met betrekking tot de personenbelasting streeft de regering immers naar een vereenvoudiging waarbij aftrekposten, belastingverminderingen en uitzonderingsregimes zo veel mogelijk uitdoven. Het invoeren van een nieuwe belastingvermindering gaat in tegen dat voornemen.