Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1501

van André Frédéric (PS) d.d. 21 februari 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Mobiliteit

Verbodsborden C23 - Overtreding - Verbalisering - Automatisering van het proces - Koninklijk besluit - Uitvaardiging -Tijdspad

overtreding van het verkeersreglement
opnameapparaat
verkeersregels
bebakening
wegvervoer
verkeersveiligheid

Chronologie

21/2/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/3/2022)
21/3/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1501 d.d. 21 februari 2022 : (Vraag gesteld in het Frans)

Deze vraag gaat over het vervolgingsbeleid wegens het niet naleven van verbodsborden C23 (verboden toegang voor bestuurders van voertuigen bestemd of gebruikt voor het vervoer van zaken) door gebruikmaking van ANPR-camera's (automatic number plate recognition).

Op 6 september 2021 stelde ik een vraag aan de Waalse minister van Verkeersveiligheid over de plaatsing van ANPR-camera's met het oog op het voorkomen van de doortocht van zwaar vrachtvervoer tussen de snelwegen E25 en E42. Ze antwoordde mij dat het Waals Gewest een systeem van camera's had geďnstalleerd aan de hand waarvan de politie dergelijke overtredingen veilig vanop afstand kon vaststellen.

Ze kondigde ook aan dat dat hele systeem operationeel was en dat de politie de mogelijkheid had om overtreders te verbaliseren (zie stuk Parlement de Wallonie, CRIC Nr. 6 (2021 2022), p. 24).

Maar om het proces van verbalisering en vervolging te automatiseren moet de federale minister van Mobiliteit nog een koninklijk besluit nemen.

We stellen helaas vast dat vrachtwagens tot op heden nog steeds door de gemeenten Theux, Pepinster en Sprimont blijven rijden. Dit brengt problemen van verkeersveiligheid met zich mee en zorgt voor beschadiging van de gemeentewegen.

Kan de minister aangeven of hij het desbetreffende koninklijk besluit zal nemen zodat de voertuigen die het verbodsbord C23 niet naleven geverbaliseerd en vervolgd kunnen worden?

De ANPR-camera's werden immers wel geďnstalleerd, maar het zwaar vrachtverkeer blijft de betrokken gemeenten doorkruisen.

Welk tijdspad wordt ter zake gehanteerd?

Antwoord ontvangen op 21 maart 2022 :

Volgens artikel 62, derde lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, hebben de vaststellingen gesteund op materiële bewijsmiddelen die door onbemande automatisch werkende toestellen worden opgeleverd enkel bewijskracht zolang het tegendeel niet is bewezen wanneer de overtreding werd vermeld in een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot aanwijzing van de overtredingen waarvan de vaststelling gesteund op materiële bewijsmiddelen die door onbemande automatisch werkende toestellen worden opgeleverd, bewijskracht heeft zolang het tegendeel niet bewezen is, voorziet in deze vermelding.

Ik ben me bewust van het probleem omtrent de onbemande automatisch werkende toestellen in de regio rond Sprimont, Theux en Pepinster. Daarom heb ik aan mijn diensten de opdracht gegeven om een koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 18 december 2002 op te stellen.

De redactiefase is ondertussen afgerond. Ik heb ondertussen het positieve advies van de inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de federale overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer ontvangen. Binnenkort zal ik mijn collega’s, de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie verzoeken om ook de inspecteurs van Financiën geaccrediteerd bij de FOD Binnenlandse Zaken en FOD Justitie om hun advies te vragen.

Hierna zal ik het ontwerp aan mijn collega, de staatssecretaris voor Begroting voor akkoord voorleggen. Ik hoop het ontwerp nog voor het zomerreces 2022 aan de Ministerraad te kunnen voorleggen.

Na het akkoord van de Ministerraad moeten de Gewesten betrokken worden. Daarna zal het ontwerp aan de Raad van State voor advies worden voorgelegd. Hierna moet het koninklijk besluit nog door het Staatshoofd worden ondertekend en met ’s lands zegel worden bekleed en in het Staatsblad worden gepubliceerd.

Indien deze procedure zonder complicaties verloopt, zou het mogelijk moeten zijn het koninklijk besluit nog in 2022 te publiceren.