Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1495

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 9 februari 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Sectoren met stijgende winstmarges - Gebrek aan concurrentie - Overheidsbedrijven - Maatregelen

handelsmarge
concurrentie
overheidsbedrijf
particuliere onderneming

Chronologie

9/2/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/3/2022)
8/3/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1495 d.d. 9 februari 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de economische concurrentiekracht van ons land en het creëren van gelijk economische speelveld voor alle ondernemingen is een gedeelde verantwoordelijkheid.

De winstmarges van de Belgische ondernemingen kent een grotere stijging dan het Europese gemiddelde. Dat blijkt uit een onderzoek van professor Jan Eeckhout en Jan De Loecker. De Belgische margevoet stijgt tussen 1999 en 2021 met bijna 10 procentpunten. Deze stijgende trend blijkt ook uit de cijfers van de Nationale Bank van België (NBB). Experten wijzen op een gebrek aan concurrentie als basis voor deze stijgende winstmarges.

De Belgische Mededingingsautoriteiten (BMA) erkennen in de krant «De Tijd» van 3 februari 2022 de stijgende winstmarges en het gebrek aan concurrentie. Jaarlijks publiceert de BMA een onderzoek naar de concurrentie in de verschillende sectoren. Volgens de recentste studie zitten twaalf industriële sectoren en veertien dienstensectoren al vijf opeenvolgende edities in een alarmzone. Door een gebrek aan middelen is het volgens de autoriteit evenwel onmogelijk om deze signalen verder te onderzoeken.

Daarom volgende vragen:

1) In welke sectoren is er sprake van stijgende winstmarges en aldus een gebrek aan concurrentie?

2) Zijn er in deze sectoren overheidsbedrijven actief?

3) Kan en wil de geachte minister in de sectoren waarin overheidsbedrijven actief zijn maatregelen nemen om het concurrentievermogen te bevorderen?

Antwoord ontvangen op 8 maart 2022 :

1) Het Prijzenobservatorium realiseert jaarlijks deze horizontale screening van de marktsectoren. De laatste vijf jaar werden de volgende screenings uitgevoerd: de screening 2016 (2010-2014), de screening 2017 (2011-2015), de screening 2018 (2012-2016), de screening 2019 (2013-2017) en deze screening 2020 (2014-2018). Dit zijn de sectoren uit de verwerkende industrie die al voor het vijfde jaar op rij voorkomen in de screening naar marktwerking door het Prijzenobservatorium:

in de voedings- en drankenindustrie: vervaardiging van margarine en andere spijsvetten; vervaardiging van frisdranken, productie van mineraalwater en overig gebotteld water; vervaardiging van mout;

in de netwerkindustrieën: fysicochemische verwerking van slib en vloeibare afvalstoffen;

in de metallurgie en andere minerale producten: vervaardiging van kalk en gips; vervaardiging van bakstenen; vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw;

andere verwerkende industrieën: vervaardiging van huishoudelijke en sanitaire papierwaren; vervaardiging van industriële gassen; vervaardiging van synthetische rubber; vervaardiging van kabels van optische vezels; vervaardiging van toestellen voor het spuiten van vloeistoffen of poeder.

In deze verslagen is de identificatie van een sector als potentieel problematisch in termen van concurrentie meer gericht op de relatieve niveaus van de indicatoren dan op de ontwikkeling ervan. In de versie 2019 van zijn verslag heeft het Prijzenobservatorium echter een internationale vergelijking gemaakt van de ontwikkeling van de winstgevendheid van industriële sectoren. Uit deze studie blijkt dat tussen 2010 en 2017 de brutomarges van de hele verwerkende sector in België sterker zijn gestegen dan in de buurlanden. Tot de industrietakken die hun marges in België sterker hebben zien stijgen dan in de buurlanden, behoren de vervaardiging van transportmiddelen (exclusief motorvoertuigen) (NACE 30), elektronische producten (NACE 26), machines en apparatuur (NACE 28), producten van rubber of kunststof (NACE 22), de chemische industrie (NACE 20) en de vervaardiging van metaalproducten (NACE 25). Het is echter duidelijk dat de covidcrisis deze constatering en analyse in de afgelopen periode zal veranderen.

Uiteraard volgen zowel het Prijzenobservatorium als de Belgische Mededingingsautoriteit de ontwikkeling van de marges van nabij op. Het is echter van belang om te onderstrepen dat hoge of stijgende winstmarges niet noodzakelijk het gevolg zijn van een gebrek aan concurrentie. Een grotere efficiëntie, een innovatieve doorbraak, een hogere productiviteit kunnen evenzeer stijgende winsten genereren, terwijl dit geen probleem hoeft te zijn voor de concurrentie op de markt.

2) Alle geanalyseerde sectoren worden hetzij bij de industrie hetzij bij de diensten ingedeeld. In de screening worden de resultaten voorgesteld van de analyse van de 229 industriële sectoren en 368 dienstensectoren. In het onderzoek worden enkel marktsectoren onderzocht; in een beperkt aantal van deze sectoren zouden effectief ook een aantal overheidsbedrijven kunnen voorkomen. De studie van het Prijzenobservatorium over de evolutie van de marges ten opzichte van de buurlanden was echter toegespitst op de industriële sectoren, waardoor de aanwezigheid van overheidsbedrijven beperkt is in de lijst van sectoren waar de marges in België sterker zijn gestegen. De grootste overheidsbedrijven lijken namelijk meer actief te zijn in de dienstensectoren (telecommunicatie, post, vervoer, enz.).

3) Elke onderneming die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, is onderworpen aan het mededingingsrecht overeenkomstig het Wetboek van economisch recht (artikel I.6, 17° en boek IV), ongeacht of het om een private dan wel een publieke onderneming gaat. Voor overheidsondernemingen geldt derhalve de wettelijke verplichting om de nationale en Europese mededingingsregels na te leven.

Op 24 februari 2022 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers een wet aangenomen die tot doel heeft de mededingingsregels met betrekking tot concurrentiebeperkende praktijken doeltreffender ten uitvoer te leggen, door enerzijds de middelen waarover de Belgische Mededingingsautoriteit beschikt te versterken en anderzijds de procedures voor de toepassing van deze regels te verbeteren.

Een betere handhaving van de mededingingsregels zal leiden tot een beter concurrentievermogen van onze economie.